Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] ,
de Staat der Nederlanden, verweerder 2
Procesverloop
12 juli 2013 heeft de rechtbank het onderzoek heropend teneinde eiser in de gelegenheid te stellen een contra-expertise te laten uitvoeren.
21 augustus 2014 heeft verweerder 1 een schriftelijk standpunt over de contra-expertise naar voren gebracht en een weerwoord van bureau Documenten overgelegd. Bij brief van
25 augustus 2014 heeft eiser op dit standpunt van verweerder 1 gereageerd.
Overwegingen
- Niet met zekerheid kan worden gesteld dat de door betrokkene overgelegde lidmaatschapskaart van de [partij 1] met nummer [nummer] echt is.
- De vraag of betrokkene daadwerkelijk lid is geweest van de [partij 1] kan niet worden beantwoord. Tijdens de verkiezingen van 2000 werden evenwel zowel door leden van de partij als door supporters flyers en verkiezingsinformatie verspreid. Het is mogelijk dat betrokkene daaraan heeft meegedaan.
- Het door betrokkene in kopie overgelegde bevel voor aanhouding en in bewaringstelling, afgegeven op 23 mei 2005, is een afschrift van een vals document. Het document is op een aantal echtheidskenmerken onderzocht. In het IAB wordt niet specifiek ingegaan op elk van deze kenmerken om de gebruikte onderzoeksmethoden- en technieken te beschermen.
- Het door betrokkene overgelegde oproeppapier van 15 december 2005 werd niet aangetroffen bij de met de brief van 10 mei 2006 aangeleverde stukken. Derhalve kon de echtheid niet worden geverifieerd.
- De echtheid van de door betrokkene overgelegde oproeppapieren van 16 april 2001, 15 december 2002, 3 februari 2002, 6 maart 2003 en 18 oktober 2004 kon niet worden vastgesteld. De documenten zijn op een aantal echtheidskenmerken onderzocht. In deze brief wordt niet specifiek ingegaan op elk van deze kenmerken om de gebruikte onderzoeksmethoden- en technieken te beschermen.
- Betrokkene wordt niet gezocht door de Mongolische autoriteiten.
- Betrokkene is niet gedetineerd geweest.
- De vraag of betrokkene politiek actief is geweest voor de partij waarvan hij stelt lid te zijn geweest, kan niet worden beantwoord.
8 september 2006 onvoldoende heeft mogen achten en zich bij de totstandkoming van het IAB heeft mogen baseren op het meest recente memorandum van 28 januari 2008. De rechtbank is voorts van oordeel dat in de onderliggende stukken van dit laatste memorandum afdoende informatie wordt verschaft over het verrichte onderzoek en de conclusies die daaraan zijn verbonden. Ook de bronnen waaraan deze informatie is ontleend, zijn voor zover mogelijk en verantwoord aangeduid. De conclusies in het IAB worden voorts door deze onderliggende stukken gedragen. Verweerder heeft het IAB na de REK-check van
6 juni 2008 dan ook bij zijn besluitvorming mogen betrekken en zich daarop mogen baseren, tenzij wat eiser tegen het IAB heeft aangevoerd, kan worden aangemerkt als een concreet aanknopingspunt voor twijfel.
Zoals de Afdeling in voormelde uitspraak van 7 april 2010 evenzeer heeft overwogen, acht zij voor zaken zoals deze, waarin het geschil aanvangt met het instellen van beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag, een termijn van vier jaar redelijk. Daarbij mag de behandeling van het beroep ten hoogste twee jaar duren.
Beslissing
€ 1.500,-- (zegge: vijftienhonderd euro) aan eiser;
€ 6.500,-- (zegge: zesduizend vijfhonderd euro) aan eiser;