In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van een minderjarige, [verzoekster], die de Nederlandse nationaliteit claimt. De minderjarige was geboren in Turkije en had ten onrechte de indruk gekregen dat zij de Nederlandse nationaliteit had verkregen via haar grootouders, die in 1995 genaturaliseerd waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoekster] op 13 maart 1996, ten tijde van de naturalisatie van haar moeder, rechtmatig in Nederland verbleef en dat zij als minderjarige met haar moeder is meegenaturaliseerd. De rechtbank concludeert dat [verzoekster] vanaf die datum in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De IND had betoogd dat [verzoekster] nooit de Nederlandse nationaliteit had verkregen, maar de rechtbank oordeelde dat de eerdere registratie van [verzoekster] als dochter van haar grootouders niet correct was en dat haar verblijf in Nederland op dat moment rechtmatig was. De rechtbank heeft geen kostenveroordeling uitgesproken.