Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2015 in de zaak tussen
en [eiseres] ,eiseres,
mede ten behoeve van hun minderjarige kinderen [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3], te België, hierna gezamenlijk te noemen: eisers
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- a) Nederland niet op de voorgeschreven wijze zijn binnengekomen, dan wel een poging daartoe hebben gedaan;
- b) eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging hebben ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg hebben gegeven;
- c) hebben te kennen gegeven dat zij geen gevolg zullen geven aan de verplichting tot terugkeer of aan de verplichting tot vertrek naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken;
- d) zich niet aan één of meer andere voor hen geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 hebben gehouden;
- e) geen vaste woon- of verblijfplaats hebben en;
- f) niet beschikken over voldoende middelen van bestaan.
Het gezin bestaat uit vader, moeder en 3 minderjarige kinderen van 17, 14 en 13 jaar oud. Het gezin is door de IND en DT&V altijd als sociale eenheid behandeld. Daarom zijn er voor de minderjarige kinderen een verzwaarde belangenafwegingen gemaakt.