2.4. De getuigen hebben, zakelijk weergegeven, over de gordel het volgende verklaard. - De getuige [getuige 1], verkeersongevallenanalist bij de Verkeersongevallendienst Gelderland-Midden, heeft verklaard dat hij om ongeveer 19.00 uur ter plaatse was, dat hij pas met het voertuigonderzoek is begonnen toen de ambulancebroeders en de brandweer klaar waren en iedereen was vertrokken en dat hij over de vraag of het slachtoffer een gordel heeft gedragen, niet meer kan verklaren dan in het rapport staat (waarmee wordt bedoeld de door de politie opgemaakte VOA, rb.). Voor het antwoord op de vraag waarom de gordel doorgeknipt zou zijn als deze niet gedragen zou zijn, heeft [getuige 1] verwezen naar de betrokken brandweerlieden die hij omtrent die vraag nader had gehoord. Verder heeft hij verklaard te hebben waargenomen dat de gordel doorgeknipt was, dat de klip nog aan het restant van de gordel hing en dat er geen sporen op de gordel waren.
- De getuige [getuige 2], collega van [getuige 1], heeft verklaard dat hij met [getuige 1] tot de conclusie is gekomen dat [betrokkene] tijdens het ongeval geen gordel droeg omdat de gordel niet de gebruikelijke sporen vertoonde. Daar komt volgens deze getuige bij dat als de gordel gedragen was, een hulpverlener deze, om het slachtoffer te bevrijden, zou doorknippen tussen de clip en het ‘knoopje’ waarop de clip in loshangende toestand rust. Op die plek was de gordel echter niet doorgeknipt, zoals uit de meegenomen en aan het proces-verbaal gehechte foto’s blijkt.
- De getuige [getuige 3], vrijwillig brandweerman, heeft verklaard dat het slachtoffer volgens hem geen gordel droeg, omdat hij, zoals de getuige verklaarde, op een hoopje op het rechterportier lag en met een arm licht klem zat onder het rechterportier. De getuige heeft ook verklaard dat hij niet op de gordel heeft gelet, zodat hij die vraag niet uit waarneming kan beantwoorden. De getuige weet niet hoe het doorknippen van de gordel is gebeurd. Volgens hem kan het zijn dat bij het verwijderen van het kunststof schot en de stoelen ook de gordel is geknipt.
- De getuige Van [getuige 4], eveneens brandweerman, heeft verklaard dat de brandweer als eerste hulpdienst ter plaatse was, dat hij – de getuige – heeft gecontroleerd of er slachtoffers waren en dat hij meteen zag dat er een slachtoffer was dat met een arm uit de deur aan de passagierszijde stak. Het slachtoffer lag op zijn zij op het rechterportier. Deze getuige heeft niet gezien of het slachtoffer een gordel droeg. Hij heeft daar toen niet op gelet. Het is dus ook niet zo dat de getuige heeft gezien dat hij geen gordel droeg. Volgens deze getuige heeft de brandweer in overleg met het ambulancepersoneel ruimte gecreëerd om het slachtoffer te bevrijden via de laadruimte, en is daarbij het achterschot uit de bestelwagen weggehaald en de stoelleuningen. De getuige kan zich niet herinneren dat daarbij een gordel is geknipt.
- De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij van boven af, dus via het raampje van het linkerportier in de [auto] heeft gekeken en dat hij onderin een man zag liggen, dus op het portier aan de bijrijderskant. Deze getuige heeft verklaard dat hem is bijgebleven dat deze man zijn gordel niet om had. Hij lag onderin en de getuige heeft geen gordel gezien. Deze getuige heeft verder verklaard dat hij een tijd later nog aan een man van de technische recherche, die toen bezig was met het onderzoek, heeft gevraagd waarom ze de gordel hadden doorgeknipt als het slachtoffer de gordel niet om had.
- De getuige [betrokkene] heeft verklaard dat hij niet zeker weet of hij een gordel droeg, dat hij niet zal zeggen dat hij hem niet om had, dat hij denkt dat hij hem wel om had. De getuige heeft verklaard dat hij zich eigenlijk niets over de gordel herinnert en dat hij niet kan zeggen dat hij zich herinnert of hij hem wel of niet heeft omgedaan. De getuige heeft ten slotte verklaard dat hij niet zal zeggen dat hij de gordel 100% altijd aan doet, maar dat hij niet iemand is die er slordig mee is.
- De getuige Van [getuige 6] ten slotte heeft het volgende verklaard. Zij is als ambulanceverpleegkundige met de eerste ambulance ter plaatse gekomen, ongeveer gelijktijdig met de brandweer. Er was toen nog niets aan de situatie gedaan. Zij is met een brandweerman achter in de auto gegaan. De brandweerman heeft het tussenschot weggehaald uit de auto. Toen pas zag de getuige het slachtoffer. Zijn positie was bizar. Hij hing eigenlijk met zijn benen omhoog, schuin naar de zijkant van de auto toe. De getuige had op dat moment eigenlijk twee problemen, zijn been zat vast en hij hing in een gordel. Het probleem was hoe zij het slachtoffer, gezien ook de kleine ruimte, er uit kreeg. De getuige kan zich niet echt herinneren of de gordel vast zat. Zij kan zich voorstellen dat zij de gordel heeft losgemaakt. Zij kan zich dat vaag herinneren, maar weet dat niet zeker. Zij weet wel dat de brandweerman iets voor haar heeft doorgeknipt en dat was de gordel. De getuige heeft verder verklaard dat zij een tijdje na het ongeval nog met een agent heeft staan praten over dat het een bizar ongeval was en dat zij het er toen nog over hebben gehad dat het slachtoffer in zijn gordel hing. De getuige heeft voorts verklaard dat zij denkt dat de brandweer een schaar had, maar dat zij daar niet echt op heeft gelet. Zij kan zich ook niet precies herinneren waar de gordel is losgeknipt en of dat tegen het lichaam van het slachtoffer aan was.