ECLI:NL:RBAMS:2025:5994

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
13-153903-25
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een persoon op basis van een Aanhoudingsbevel van het Verenigd Koninkrijk

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een persoon op basis van een Aanhoudingsbevel (AB) dat is uitgevaardigd door de Britse autoriteiten. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 11 juni 2025 en betreft een strafrechtelijk onderzoek in het Verenigd Koninkrijk. De opgeëiste persoon, geboren in 1985, is momenteel gedetineerd in Nederland en is niet verschenen tijdens de zitting op 31 juli 2025. Zijn raadsvrouw, mr. D.A. van Roon, heeft de verdediging waargenomen, maar geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat hij de Britse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in de Britse gevangenissen beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reëel gevaar is voor onmenselijke of vernederende behandeling in de penitentiaire inrichting HMP Maghaberry. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overlevering kan worden toegestaan, omdat aan de eisen van de relevante wetgeving is voldaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. M.C.M. Hamer als voorzitter fungeerde. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-153903-25 (AB I)
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 3 Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
EU – VK Justitie en Veiligheid (Uitvoeringswet) juncto artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank.
Deze vordering dateert van 11 juni 2025 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Aanhoudingsbevel (AB) als bedoeld in artikel 598 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds (HSO).
Dit AB is uitgevaardigd op 7 mei 2025 door
the Crown Court Judge (His Majesty’s Crown Court) sitting at Laganside Court, Belfast(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Verenigd Koninkrijk) op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in de [detetentieplaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 31 juli 2025. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. W.L.M. van Poll. De opgeëiste persoon is niet verschenen en is vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw, mr. D.A. van Roon, die heeft waargenomen voor mr. S. Konya, beiden advocaat te Bodegraven.
De raadsvrouw heeft geen verweer gevoerd en de officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering kan worden toegestaan.
Op grond van artikel 3 Uitvoeringswet jo. artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd, omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
De rechtbank heeft voor sluiting van het onderzoek de gevangenneming bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Britse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het AB

In het AB wordt melding gemaakt van een
warrant of arrest issued on 4th December 2020 by His Majesty’s Crown Court in Northern Ireland.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van het Verenigd Koninkrijk strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het AB.

4.Strafbaarheid: feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

Het Verenigd Koninkrijk heeft de kennisgeving als bedoeld in artikel 599, vierde lid, van de HSO niet gedaan. [1] Toetsing van de dubbele strafbaarheid conform artikel 599, tweede lid, HSO kan dus niet achterwege blijven.
Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 599, eerste en tweede lid, HSO zijn opgenomen.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, vervaardigen, verspreiden of aanbieden, meermalen gepleegd.

5.Artikel 604, aanhef en onder c, HSO: detentieomstandigheden

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat voor gedetineerden in de penitentiaire inrichtingen HMP Bedford [2] , HMP Winchester [3] en HMP Wandsworth [4] een reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (Handvest).
De Britse autoriteiten hebben bij e-mail van 30 juni 2025 meegedeeld dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid zal worden gedetineerd in HMP Maghaberry.
Het ten aanzien van de penitentiaire inrichtingen HMP Bedford, HMP Wandsworth en HMP Winchester vastgestelde reële gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling staat daarom niet aan overlevering van de opgeëiste persoon in de weg. Verder is gesteld noch gebleken dat ten aanzien van de penitentiaire inrichting HMP Maghaberry sprake is van een (algemeen) reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling als bedoeld in artikel 4 Handvest. De detentieomstandigheden in de penitentiaire inrichting HMP Maghaberry vormen dus geen beletsel voor het toestaan van de verzochte overlevering van de opgeëiste persoon.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het AB voldoet aan de eisen van artikel 606 HSO en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 252 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1 en 3 Uitvoeringswet en 606 HSO.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Crown Court Judge (His Majesty’s Crown Court) sitting at Laganside Court, Belfast(Verenigd Koninkrijk).
Aldus gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Riedijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 14 augustus 2025.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, Uitvoeringswet juncto artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie rechtbank Amsterdam, 2 november 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:6353.