Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Judge sitting at Westminister Magistrates’ Court(Verenigd Koninkrijk) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Toetsingskader
hierna: de Uitvoeringswet).
4.Grondslag en inhoud van het AB
een Warrant of arrest in first instance dated 15 December 2020 issued at Westminster Magistrates Court for offences of murder and false imprisonment.
5.Strafbaarheid
Under the Trade and Cooperation Agreement (TCA) it was open to the UK or EUMS to make a notification to the effect that it does not require dual criminality in respect of offences fitting within one or more of the categories contained within the list in section e) of the TCA warrant.The UK has chosen not to provide this notification, therefore under the basis of reciprocity the executing authority must be satisfied that dual criminality applies.”
- a)
- b)
- c)
7.Detentieomstandigheden
Annual Reportl [1] van september 2020 en de reactie op het rapport bij brief van 9 november 2020 van het Ministry of Justice blijkt dat de overbevolking in [P.I.] dermate is toegenomen dat het gevaar dreigt dat de persoonlijke ruimte van de cel waarin de opgeëiste persoon na zijn overlevering terecht zal komen minder dan drie vierkante persoonlijke ruimte omvat. Daarom dient het verzoek tot overlevering te worden geweigerd aangezien na overlevering van de opgeëiste persoon een flagrante schending dreigt van artikel 4 Handvest.
Aranyosi en Căldăraru [2] is daarom niet meer van toepassing. De rechtbank dient het beoordelingskader zoals geformuleerd in de uitspraak in de zaak
Muršić vs Croatia [3] van het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) toe te passen nu het Verenigd Koninkrijk nog steeds partij is bij het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM).
Annual Reportblijkt niet wat het aantal vierkante meters celruimte per gedetineerde is maar uit het rapport kan worden opgemaakt dat aan de standaard is voldaan. Hoewel er zorgen bestaan omtrent de detentiesituatie zijn er geen aanwijzingen van een schending van artikel 3 van het EVRM na overlevering. De overlevering kan dan ook worden toegestaan.
Aranyosi en Căldăraruvoorgeschreven twee-stappen toets voor de beoordeling van de detentieomstandigheden in een lidstaat van overeenkomstige toepassing is. Die rechtspraak is gebaseerd op het vertrouwen tussen de lidstaten van de EU dat zij het EU-recht naleven en in het bijzonder de (EU-) fundamentele rechten eerbiedigen en de door dat recht erkende grondrechten in acht neemt. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat een dergelijk vertrouwen in beginsel niet verondersteld mag worden in de verhouding tot derde landen, [4] zij het dat het Hof van Justitie in dit verband onderscheid maakt tussen derde landen waarmee de Europese Unie bevoorrechte betrekking onderhoudt en andere derde landen. [5]
Annual Reportvan september 2020 en de brief van
the Ministry of Justice,er geen sprake is van objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens op grond waarvan kan worden geoordeeld dat er een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die in de penitentiaire inrichting [P.I.] zijn gedetineerd, onmenselijk of vernederend worden behandeld. Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat er onvoldoende basis is om een algemeen gevaar op schending van artikel 4 Handvest aan te nemen.
Annual Report vanseptember 2020 en de brief van 9 november 2020 van
the Ministry of Justicebevatten onvoldoende concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat de opgeëiste persoon zo’n risico loopt.
8.Garantie ex artikel 604, aanhef en onder a, HSO.
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Judge sitting at Westminister Magistrates’ Court(Verenigd Koninkrijk).