Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Circuit Court in Poznań, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
the decision of 4 February 2021 of the Poznań - Grunwald and Jeżyce Disctrict Court in Poznań ordering the substitutive custodial sentence of 365 days for [opgeëiste persoon] (VIII Ko 2074/20) to replace the sentence of the restriction of liberty for two years handed down in the summary judgment of 3 January 2018 of the Poznań - Grunwald and Jeżyce Disctrict Court in Poznań (VIII K 1152/17).
summary judgmentdaadwerkelijk is verstuurd.
the Poznań - Grunwald and Jeżyce Disctrict Courtin Poznań een zekere mate van beoordelingsvrijheid had bij de beslissing tot het opleggen van de vrijheidsbenemende straf van 365 dagen.
restriction of libertyis opgelegd in de vorm van een taakstraf met als voorwaarde reclasseringscontact. Omdat de opgeëiste persoon niet is gestart met deze taakstraf en geen contact heeft opgenomen met de reclassering, is bij beslissing met referentie VIII Ko 2074/20 de omzetting van de taakstraf in de vervangende gevangenisstraf van 365 dagen bevolen. De rechtbank stelt vast dat in het EAB gesproken wordt over ‘
the substitutive custodial sentence of 365 days (…) to replace the sentence of the restriction of liberty’.De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de beslissing met referentie VIII Ko 2074/20 weliswaar een beslissing is waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk op 3 januari 2018 opgelegde straf is gewijzigd, maar niet een beslissing is waarbij de autoriteit die deze beslissing heeft gegeven, op dat punt over een zekere mate van beoordelingsbevoegdheid beschikte. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [5] De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om aanvullende informatie op te vragen over de procedure die heeft geleid tot die omzettingsbeslissing.
triggerendeveroordeling. Dit betekent dat de rechtbank geen andere beslissing aan artikel 12 OLW hoeft te toetsen dan het vonnis met referentie VIII K 1152/17. [6]
pre-trial proceedingshet aan het EAB ten grondslag liggende feit heeft bekend en dat aan hem een adresinstructie is verstrekt. De Poolse autoriteiten hebben de opgeëiste persoon gewezen op zijn verplichting om adreswijzigingen door te geven en op de gevolgen van het nalaten hiervan. Vervolgens is een
summary judgmentgewezen en verstuurd naar het door de opgeëiste persoon opgegeven adres. De opgeëiste persoon is daarbij ook gewezen op de mogelijkheid van bezwaar of beroep en binnen welke termijn hij dat moest aantekenen. Deze correspondentie kon echter niet aan de opgeëiste persoon op het adres worden betekend en vervolgens is de aan hem gerichte correspondentie ook niet door de opgeëiste persoon opgehaald op het postkantoor. De opgeëiste persoon heeft geen bezwaar of beroep tegen de beslissing ingesteld. Dat de correspondentie en de daarin gegeven informatie de opgeëiste persoon niet heeft bereikt, is in het licht van het voorgaande aan hemzelf te wijten. [7]
4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Circuit Court in Poznań, Polen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.