Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
29 juni 2021 door
the Warsaw Regional Court, VIII Penal Division(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgement of the District Court of Grodzisk Mazowiecki, II Penal Divisionvan 7 april 2017 met referentienummer
II K 87/17en een
decision of the District Court of Grodzisk Mazowiecki, II Penal Divisionvan 22 November 2019 met referentienummer
II Ko 1852/19.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
22 november 2019 heeft de Poolse rechter wel degelijk beoordelingsruimte gehad. Dat er sprake zou zijn van een vaste omrekenmaatstaf maakt dat niet anders. Een dergelijke maatstaf bestaat ook in Nederland, maar ook in Nederland heeft de rechter de ruimte om bij de omzetting in het voordeel van een veroordeelde af te wijken van die maatstaf. In de procedure die geleid heeft tot de beslissing van 22 november 2019 heeft de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten niet kunnen uitoefenen omdat hij toen al in Nederland woonde. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de opgeëiste persoon niet is opgeroepen voor de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 7 april 2017 en dat hij met dat vonnis niet bekend is geweest.
the District Court of Grodzisk Mazowieckimet het vonnis van 7 april 2017 (
II K 87/17) aanvankelijk een gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf opgelegd. Omdat de opgeëiste persoon zijn taakstraf niet heeft uitgevoerd, is bij beslissing van 22 november 2019 van
the District Court of Grodzisk Mazowieckimet kenmerk
II Ko 1852/19de omzetting van deze taakstraf in een gevangenisstraf van één jaar bevolen. In het EAB wordt gesproken over ‘
a substitute 1 year custodial sentence’. Daaruit kan worden afgeleid dat reeds bij het oorspronkelijke vonnis voor de taakstraf een vervangende hechtenis van één jaar is bepaald. In dat geval is de beslissing tot omzetting van 22 november 2019 met kenmerk
II Ko 1852/19geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Voor zover de aard of de maat van de straf wél is gewijzigd, is de rechtbank van oordeel dat uit de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van
31 oktober 2024 blijkt dat de rechter daarbij geen beoordelingsruimte heeft gehad. Er wordt immers gesproken van een ‘
rigid and non-assessable method of calculating the penalty of restriction of liberty not served by convicted persons, according to which two days of restriction of liberty are always subject to conversion to one day of substitute prison sentence’.Deze beslissing met kenmerk
II Ko 1852/19valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. Dit betekent dat de rechtbank geen andere beslissing aan artikel 12 OLW hoeft te toetsen dan het vonnis met kenmerk
II K 87/17waarbij de aanvankelijke straf is opgelegd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om – zoals door de raadsman subsidiair is betoogd – aanvullende informatie op te vragen over de omzettingsprocedure.
II K 87/17heeft geleid. Uit onderdeel d) van het EAB blijkt dat de opgeëiste persoon op 8 maart 2017 in persoon is opgeroepen voor dit proces, zodat de situatie als bedoeld in artikel 12, sub a, OLW van toepassing is. Er is een kruisje gezet onder b) en in de toelichting is nogmaals aangegeven dat de opgeëiste persoon in persoon een dagvaarding voor de zitting heeft opgehaald. De weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW doet zich dan ook niet voor. De enkele ontkenning van de opgeëiste persoon op dit punt maakt het bovenstaande oordeel niet anders.
5.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Warsaw Regional Court, VIII Penal Division(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.