Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Rechtbank Imperia in Italië. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Egypte in 1997, die gedetineerd is in een Nederlandse penitentiaire inrichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB in behandeling genomen, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak op grond van de Overleveringswet (OLW) met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft overwogen dat de Italiaanse autoriteiten een algemene detentiegarantie hebben verstrekt, waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon niet zal worden gedetineerd in instellingen waar een reëel gevaar voor onmenselijke behandeling bestaat. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman en de officier van justitie tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd, maar dat dit onvoldoende aanleiding vormt om de overlevering te weigeren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Rechtbank Imperia toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden zijn en de procedure voldoet aan de wettelijke vereisten. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.