ECLI:NL:RBAMS:2024:6309

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2024
Publicatiedatum
16 oktober 2024
Zaaknummer
C/13/731810 / HA RK 23-108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake verzoek en tegenverzoek tot ontslag en schorsing van bestuurders van STAK

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2024 een tussenbeschikking gegeven in een procedure die draait om het bestuur van de Stichting Administratiekantoor Ter Continuering Huizenmaatschappij (STAK). De tijdelijke bestuurder, mr. J.H. van Woudenberg, heeft een spoedverzoek ingediend om de vergadering van certificaathouders te verbieden besluiten te nemen die kunnen leiden tot decertificering van de STAK. Dit verzoek is gedaan in het kader van een eerder vastgestelde vertrouwensbreuk binnen het bestuur van de STAK, die alle aandelen in de besloten vennootschap Huizenmij houdt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onherstelbare vertrouwensbreuk bestaat binnen het bestuur, wat de noodzaak van een tijdelijke bestuurder rechtvaardigt. De tijdelijke bestuurder heeft verslag gedaan van haar bevindingen en heeft de rechtbank verzocht om een verbod op de vergadering van certificaathouders om bepaalde besluiten te nemen, waaronder de decertificering van de STAK. De rechtbank heeft na belangenafweging geoordeeld dat het gevraagde verbod noodzakelijk is en heeft dit opgelegd. De procedure zal worden voortgezet bij een meervoudige kamer, waarbij een mondelinge behandeling is gepland op 23 januari 2025.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/731810 / HA RK 23-108
Beschikking van 10 oktober 2024
in de zaak van

1.[verzoeker 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen:
[verzoeker 1],
2.
[verzoeker 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen:
[verzoeker 2],
verzoekers, hierna gezamenlijk te noemen:
[verzoekers],
advocaat mr. G.C. Endedijk te Amsterdam,
tegen

1.[verweerster 1] ,

wonende te [woonplaats 3] ,
hierna te noemen:
mevrouw [verweerster 1],
2.
[verweerster 2],
wonende te [woonplaats 6] ,
hierna te noemen:
[verweerster 2],
verweersters,
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
en
1. de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR TER CONTINUERING HUIZENMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende, hierna te noemen:
de STAK,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. HUIZENMIJ,
gevestigd te Amsterdam,
belanghebbende, hierna te noemen:
Huizenmij,
advocaat mr. M.P.H. Sanders te Amsterdam,
3. de stichting
INSINGER STICHTING,
gevestigd te Rhenen,
belanghebbende, hierna te noemen:
Insinger Stichting,
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
4.
[belanghebbende 4],
wonende te [woonplaats 5] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 4],
advocaat mr. A.M. van Riemsdijk te Bilthoven,
5.
[belanghebbende 5],
wonende te [woonplaats 1] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 5],
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
6.
[belanghebbende 6],
wonende te [woonplaats 4] ,
belanghebbende, hierna te noemen:
[belanghebbende 6],
advocaat mr. J. Stikkelbroeck te Amsterdam,
Insinger Stichting, [belanghebbende 5] en [belanghebbende 6] worden hierna gezamenlijk genoemd:
Insinger Stichting c.s.
Mevrouw [verweerster 1] , [verweerster 2] en Insinger Stichting c.s. worden hierna – anders dan in de eerdere beschikkingen in deze procedure – gezamenlijk genoemd:
mevrouw [verweersters]

1.Inleiding en beslissing op het spoedverzoek

1.1.
Dit is het vervolg in de zaak die gaat over het bestuur van de STAK, die alle aandelen houdt in het kapitaal van Huizenmij. De door de STAK uitgegeven certificaten van deze aandelen worden in gelijke delen gehouden door twee groepen: de familie [verweersters] en de Insinger Stichting.
1.2.
Mevrouw [verweerster 1] en [verzoekers] zijn bestuurders van de STAK en hebben in deze procedure over en weer verzocht om elkaars ontslag. In de eerdere beschikking van 20 juli 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:4630) heeft de rechtbank geoordeeld dat de hiertoe aangevoerde gronden niet kunnen leiden tot schorsing of ontslag van één of meerdere individuele bestuurders van de STAK, maar dat wel duidelijk is dat binnen het bestuur van de STAK als geheel een onherstelbare vertrouwensbreuk bestaat die aan het adequaat functioneren van het bestuur in de weg staat.
1.3.
Vanwege deze toestand heeft de rechtbank het noodzakelijk geacht om bij wijze van voorlopige voorziening mr. J.H. van Woudenberg te benoemen tot tijdelijke bestuurder van de STAK met beslissende stem, waarbij de tijdelijke bestuurder het tot haar taak mag rekenen om te bezien hoe in de ontstane situatie in de opvolging van de zittende bestuursleden kan worden voorzien. De tijdelijke bestuurder heeft inmiddels verslag gedaan van haar bevindingen, waarop partijen hebben gereageerd (zie 4.1 en verder hierna).
1.4.
Naast deze zaak, loopt er ook een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam met betrekking tot Huizenmij. In die procedure was de tijdelijke bestuurder al bij wijze van onmiddellijke voorziening benoemd als tijdelijke beheerder van de door de STAK gehouden aandelen in Huizenmij.
1.5.
De rechtbank heeft eerder al bepaald dat een volgende mondelinge behandeling zal worden gepland in deze zaak en dat de benoemingstermijn van de tijdelijke bestuurder wordt verlengd in afwachting van de na die mondelinge behandeling door de rechtbank te nemen beslissing.
1.6.
In deze beschikking gaat het over het spoedverzoek dat de tijdelijke bestuurder heeft ingediend. Zij vraagt als voorlopige voorziening om de vergadering van certificaathouders van de STAK een verbod op te leggen om bepaalde besluiten, waaronder een besluit tot decertificering van de STAK, te nemen (zie 3.1 hierna).
1.7.
De rechtbank komt na de hierna te lezen belangenafweging tot het oordeel dat de gevraagde voorziening noodzakelijk is. Zij legt het gevraagde verbod aan de vergadering van certificaathouders dan ook op (zie 4.12 en verder hierna).

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit
- de beschikking van 25 januari 2024 en de daarin genoemde stukken, waarin de termijn van de tijdelijke bestuurder met 5 maanden is verlengd,
- de kostenbeschikking van 29 februari 2024,
- het schriftelijk verslag van de tijdelijke bestuurder van haar bevindingen (getiteld: ‘uitgangspunten governance STAK bestuur versie 22 mei 2024’) en zeven bijlagen,
- het e-mailbericht van de rechtbank van 28 mei 2024 dat partijen de gelegenheid krijgen om bij akte hun zienswijze te geven op het verslag, dat vervolgens een beslissing zal worden genomen over de voortgang van de zaak, en dat de termijn van tijdelijke bestuurder in afwachting van die beslissing wordt verlengd,
- de zienswijzen van 19 juni 2024 van respectievelijk mevrouw [verweersters] (met producties), [verzoekers] , Huizenmij, en [belanghebbende 4] ,
- de e-mails van de rechtbank waarin is medegedeeld dat een mondelinge behandeling zal worden bepaald en de termijn van de tijdelijke bestuurder tot de hierna te nemen beslissing wordt verlengd (e-mails van 21 juni 2024, 24 juni 2024 en 26 juni 2024),
- de e-mail van mr. Stikkelbroeck van 9 juli 2024, met het verzoek om aanhouding,
- het spoedverzoek om voorlopige voorzieningen tevens verzoek wijzen eindbeschikking van mevrouw [verweersters] van 9 september 2024, met producties,
- het verzoek van de tijdelijke bestuurder, met spoedverzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van 9 september 2024, met producties,
- de e-mails van 10, 16 en 20 september 2024 waarbij namens de tijdelijke bestuurder respectievelijk productie 6, 8 en 9 bij laatstgenoemd verzoek zijn ingediend,
- het e-mailbericht van mr. Stikkelbroeck van 23 september 2024, met bijlagen, waarbij het spoedverzoek voorlopige voorzieningen namens mevrouw [verweersters] wordt ingetrokken en nieuwe verzoeken worden gedaan,
- de e-mail van de rechtbank van 24 september 2024 waarin zij een termijn heeft bepaald voor de reacties van partijen op het spoedverzoek en een datum heeft bepaald voor deze beschikking,
- de op het spoedverzoek ingediende reacties van 30 september 2024 van respectievelijk mevrouw [verweersters] , [verzoekers] , Huizenmij, telkens met producties, en [belanghebbende 4] ,
- de e-mail van de tijdelijke bestuurder van 2 oktober 2024, met de mededeling dat op 16 oktober 2024 de tweede certificaathoudersvergadering plaatsvindt.

3.Het spoedverzoek van de tijdelijke bestuurder en de reacties daarop

3.1.
Het door de tijdelijke bestuurder ingediende verzoekschrift houdt drie verzoeken in, waaronder het volgende verzoek (hierna te noemen: het spoedverzoek):
III) bij wijze van voorlopige voorziening de certificaathouders te verbieden te besluiten tot statutenwijziging van de STAK en tot decertificering en ontbinding van de STAK. De tijdelijke bestuurder verzoekt daarbij om de te nemen beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De twee andere verzoeken betreffen geen verzoek om een voorlopige voorziening. Deze verzoeken luiden:
I. te bepalen dat de statuten van de STAK luiden conform het besluit tot wijziging van de statuten van 13 september 2024 zoals gebaseerd op de door de notaris op basis van de Uitgangspunten opgestelde concept akte van statutenwijziging van 5 september 2024, en zoals verleden op 13 september 2024;
te bepalen dat artikel 18 lid 2 van de statuten van de STAK bij statutenwijziging moeten worden aangevuld in die zin dat ook in een tweede certificaathoudersvergadering unanimiteit van de aanwezige certificaathouders is vereist voor de in artikel 18 lid 1 van de statuten van de STAK opgesomde besluiten en aan artikel 18 lid 2 wordt toegevoegd: ‘zij het dat ook in een tweede vergadering van certificaathouders unanimiteit van de aanwezige certificaathouders vereist is’.
3.3.
De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het spoedverzoek. Van deze gelegenheid hebben zij allen gebruik gemaakt.
3.4.
Huizenmij, [verzoekers] en [belanghebbende 4] steunen het spoedverzoek. Mevrouw [verweersters] doen dat niet en voeren hiertegen verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

De aanleiding voor de gevraagde voorlopige voorziening
4.1.
De tijdelijke bestuurder heeft eind mei van dit jaar het schriftelijk verslag van haar bevindingen ingediend. Partijen hebben op dit verslag gereageerd, waarna de rechtbank op gedeeld verzoek van partijen heeft bepaald dat een volgende mondelinge behandeling in deze zaak zal plaatsvinden.
4.2.
In diezelfde periode heeft in de enquêteprocedure op 4 juli 2024 opnieuw een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tijdens deze zitting is ook het bredere geschil tussen partijen aan bod gekomen en is gesproken over de uitgangspunten voor een eventuele aanpassing van de STAK-governance (hierna: de Uitgangspunten). De Uitgangspunten zijn, op verzoek van partijen, na de zitting door de voorzitter van de Ondernemingskamer op schrift gezet en luiden als volgt:
 De kwaliteitseisen voor een benoeming tot bestuurder A of bestuurder B komen te vervallen.
 Het bestuur van de STAK zal bestaan uit 5 bestuurders: 1 bestuurder A een bestuurder B en drie bestuurders C, waarvan één bestuurder C als voorzitter van de raad van bestuur zal fungeren.
 Bestuurder A wordt benoemd door het bestuur, op voordracht van de Insinger Stichting.
 Bestuurder B wordt benoemd door het bestuur, op voordracht van de certificaathouders van de familie [verweersters] , bij voorkeur op basis van consensus, maar bij gebreke daarvan op voordracht van leden van de familie [verweersters] die gezamenlijk houder zijn van tenminste 80% van de door familie [verweersters] gehouden certificaten.
 De bestuurders C zijn onafhankelijk en worden benoemd, geschorst en ontslagen bij besluit van uitsluitend de bestuurders C (coöptatie). De bestuurders C wijzen uit hun midden een voorzitter van de raad van bestuur aan.
 Drie bestuurders zijn steeds gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd. De voorzitter van de raad van bestuur is steeds zelfstandig bevoegd Stak Huizenmij te vertegenwoordigen en kan een van de andere bestuurders C aanwijzen om de STAK te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van Huizenmij.
 Het bestuur van STAK kan besluiten nemen bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij ten minste één bestuurder C vóór heeft gestemd.
 Besluiten tot wijziging van de statuten van de STAK kunnen slechts unaniem genomen worden.
4.3.
Naar aanleiding hiervan heeft mr. Stikkelbroeck de rechtbank verzocht de planning van de volgende mondelinge behandeling in deze zaak aan te houden, omdat partijen mogelijk een oplossing voor hun geschil hadden bereikt.
4.4.
Vervolgens is die oplossing evenwel niet bereikt en hebben mevrouw [verweersters] en de tijdelijke bestuurder over en weer spoedverzoeken ingediend. Mr. Stikkelbroeck heeft het spoedverzoek namens mevrouw [verweersters] inmiddels ingetrokken, de tijdelijke bestuurder heeft haar spoedverzoek gehandhaafd. Alleen het spoedverzoek van de tijdelijke bestuurder ligt daarmee ter beoordeling voor.
4.5.
Uit de gewisselde stukken blijkt het volgende.
4.6.
De tijdelijke bestuurder is na de zitting bij de Ondernemingskamer van 4 juli 2024 aan de slag gegaan met het (laten) opstellen van een conceptstatutenwijziging en heeft deze met partijen gedeeld. Vervolgens is discussie ontstaan over twee bepalingen: artikel 18 lid 2 en artikel 13 lid 9.
WIJZIGING STATUTEN, WIJZIGING ADMINISTRATIEVOORWAARDEN, ONTBINDING, DÉCERTIFICERING
Artikel 18
1. Het bestuur is, mits alle bestuursleden vóór het betrokken voorstel hebben gestemd in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur enige vacature bestaat, te allen tijde bevoegd tot:
(a) gehele of gedeeltelijke décertificering van aandelen;
(b) wijziging van de statuten der stichting, met uitzondering van lid 2 van dit artikel;
(c) wijziging van de administratievoorwaarden;
(d) ontbinding der stichting.
2. De hiervoor in lid 1 bedoelde besluiten kunnen bovendien worden genomen door de vergadering van certificaathouders na één januari tweeduizend tweeëntwintig mits het betrokken besluit wordt genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin alle certificaathouders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Het bepaalde in artikel 13 lid 9 is van overeenkomstige toepassing.
[..]
BESTUURSBESLUITEN
Artikel 13
[..]
8. Bestuursbesluiten strekkende tot bepaling van de wijze waarop in de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap [Huizenmij, rb] wordt gestemd met betrekking tot voorstellen aangaande:
[..]
moeten worden genomen met algemene stemmen in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur enige vacature bestaat.
9. Indien in een vergadering waarin een bestuursbesluit als in lid 8 bedoeld aan de orde komt, niet alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, al dan niet tengevolge van een vacature, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden binnen één maand na de eerste, maar niet eerder dan vijftien dagen daarna, in welke vergadering -ongeacht het aantal dan aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden de in het tweede lid bedoelde besluiten kunnen worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen,
met dien verstande dat ten minste één bestuurder C vóór het betrokken voorstel heeft gestemd. Bij de oproeping tot deze nieuwe vergadering moet worden vermeld dat het een tweede vergadering, als hiervoor bedoeld, betreft.
4.7.
Voornoemde bepalingen stonden al in de statuten van de STAK. Enkel het schuingedrukte zinsdeel “
met dien verstande dat ten minste één bestuurder C vóór het betrokken voorstel heeft gestemd” is vanwege de Uitgangspunten aan voornoemde bepaling toegevoegd in de gedeelde conceptstatuten.
4.8.
Samengevat, is discussie ontstaan over de bevoegdheid van de vergadering van certificaathouders om tot decertificering en ontbinding van de STAK te besluiten. In geschil is of de vergadering van certificaathouders op grond van de hiervoor weergegeven schakelbepaling in artikel 18 lid 2 in een tweede vergadering hiertoe met een twee/derde meerderheid van de uitgebrachte stemmen kan besluiten, als op de eerste vergadering niet alle certificaathouders verschijnen of niet unaniem voor dit besluit wordt gestemd. De tijdelijke bestuurder meent, in navolging van de notaris die de conceptstatuten heeft opgesteld, dat op dit punt sprake is van een onduidelijkheid. Volgens haar is verduidelijking geboden, om te voorkomen dat de certificaathouders in een tweede certificaathoudersvergadering zonder unanimiteit kunnen beslissen tot het ingrijpende besluit van decertificering van de aandelen en ontbinding van de STAK. Dit zou niet in lijn zijn met de governance die uit de Uitgangspunten volgt en – zo begrijpt de rechtbank – de impasse binnen het bestuur niet duurzaam doorbreken, aangezien mevrouw [verweersters] over meer dan twee/derde van de certificaten beschikken. Mevrouw [verweersters] menen dat van enige onduidelijkheid geen sprake is, dat deze bevoegdheid nu eenmaal aan de certificaathouders toekomt en niet kan worden gewijzigd. Het hierna gevoerde overleg tussen partijen over een eventuele aanpassing van voornoemde bepalingen, heeft tot een nieuwe escalatie van het geschil geleid.
4.9.
Op 29 augustus 2024 heeft Insinger Stichting het STAK-bestuur gevraagd een certificaathoudersvergadering bijeen te roepen, met besluitvorming over onder meer decertificering van de aandelen en ontbinding van de STAK op de agenda. Deze certificaathoudersvergadering heeft op 19 september 2024 plaatsgevonden. Mevrouw [verweerster 1] is niet op deze vergadering verschenen. Op deze vergadering hebben Insinger Stichting en [belanghebbende 5] voor de geagendeerde besluiten gestemd en heeft [belanghebbende 4] tegen gestemd.
4.10.
Op 13 september 2024 heeft een bestuursvergadering plaatsgevonden, waarin onder meer het besluit tot statutenwijziging op de agenda stond. Alleen mevrouw [verweerster 1] is tijdens die vergadering niet verschenen en heeft zich ook niet laten vertegenwoordigen. Tijdens de vergadering is besloten tot statutenwijziging conform de eerder gedeelde conceptstatuten, die de tijdelijke bestuurder vervolgens heeft laten passeren bij de notaris. Mevrouw [verweersters] hebben hierna aan de tijdelijke bestuurder bericht dat zij de rechtsgeldigheid van het bestuursbesluit tot statutenwijziging bestrijden.
4.11.
Insinger Stichting heeft het STAK-bestuur gevraagd een tweede vergadering uit te roepen, maar de tijdelijke bestuurder heeft laten weten daar niet aan te voldoen. De certificaathouders hebben op grond van de statuten de bevoegdheid om in dat geval zelf tot oproeping over te gaan. De tijdelijke bestuurder heeft de rechtbank laten weten dat de tweede vergadering op 16 oktober 2024 zal plaatsvinden.
Beoordeling
4.12.
Uit de reacties op het spoedverzoek blijkt dat tussen partijen discussie bestaat over de juridische duiding van het verzoek. De rechtbank zal daar eerst op ingaan. Zij kwalificeert het spoedverzoek als een verzoek om een voorlopige voorziening in een lopende procedure in de zin van artikel 223 Rv. Een dergelijk verzoek kan ook worden gedaan in een verzoekschriftprocedure (HR 5 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3533). Het gaat in dit geval om een verzoek van de STAK, in deze vertegenwoordigd door de tijdelijke bestuurder, die op grond van de beschikking van de rechtbank van 20 juli 2023 bevoegd is deze alleen en zelfstandig te vertegenwoordigen.
4.13.
De STAK is op grond van artikel 223 lid 1 Rv bevoegd om dit verzoek in deze procedure te dienen. Anders dan mevrouw [verweersters] in hun reactie hebben betoogd, is het verzoek niet beperkt tot het treffen van voorlopige voorzieningen ‘in het bestuur’. De bevoegdheid van partijen om op grond van artikel 223 Rv om voorlopige voorzieningen te verzoeken, bestaat naast de door mevrouw [verweersters] bedoelde bevoegdheid van de rechtbank om gedurende het in deze zaak lopende onderzoek voorlopige voorzieningen te treffen in het bestuur (artikel 2:298 lid 2 BW). Vereist is wel, dat sprake is van
samenhangmet de hoofdvorderingen. In deze verzoekschriftprocedure gaat dat dus om de verzoeken tot ontslag op grond van artikel 2:298 BW. Uit de rechtspraak volgt dat het begrip samenhang niet te beperkt moet worden uitgelegd (HR 13 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2624). De rechtbank is van oordeel dat de vereiste samenhang aanwezig is. Zij heeft in deze procedure vastgesteld dat het STAK-bestuur vanwege een onherstelbare vertrouwensbreuk niet meer in staat is om haar taak uit te oefenen en zich daarbij te richten tot het belang van de stichting, haar certificaathouders en Huizenmij. Zij heeft hierin aanleiding gezien om op grond van de over en weer verzochte ontslagen nader onderzoek te verrichten en bij wijze van voorlopige voorziening een tijdelijke bestuurder te benoemen. De rechtbank heeft bepaald dat de tijdelijke bestuurder het tot haar taak mag rekenen om te bezien hoe in de ontstane situatie in de opvolging van de zittende bestuursleden kan worden voorzien, met inachtneming van de belangen van de twee groepen certificaathouders (de familie [verweersters] en de Insinger Stichting) en te beslissen wat zij hiervoor nodig vindt. Voornoemde impasse houdt het bestuur – en in het verlengde daarvan alle certificaathouders, bestaande uit mevrouw [verweerster 1] , Insinger Stichting, [belanghebbende 5] en [belanghebbende 4] – verdeeld in twee kampen: mevrouw [verweerster 1] enerzijds, gesteund door Insinger c.s., en [verzoekers] anderzijds, gesteund door Huizenmij en [belanghebbende 4] . Ook de recente escalatie over voornoemde uitleg van de statuten, vindt langs die lijnen plaats. Met de geagendeerde besluiten van de vergadering van certificaathouders zou een deel van de bestuursleden in hun hoedanigheid van certificaathouder en met steun van de partijen die hun “achterban” vormen, alsnog de gehele zeggenschap over (de aandelen in) Huizenmij naar zich toe kunnen trekken. Deze ingrijpende besluiten raken rechtstreeks zowel het bestuur van de STAK, dat onderwerp is van deze procedure, als de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening ter doorbreking van de impasse in het bestuur. De rechtbank concludeert op grond van dit alles dat de vereiste samenhang met de verzoeken aanwezig is. Zij begrijpt het spoedverzoek verder zo, dat gevraagd wordt om voornoemde besluitvorming door de
vergadering vancertificaathouders voorlopig te verbieden en leest deze woorden dan ook in het verzoek. De certificaathouders waren reeds in de procedure betrokken en hebben zich uitgelaten over het spoedverzoek.
4.14.
In voornoemde omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de vereiste samenhang aanneemt liggen ook de belangen van de STAK bij de verzochte voorziening besloten, zoals de tijdelijke bestuurder naar voren heeft gebracht in het verzoek en [verzoekers] , Huizenmij en [belanghebbende 4] hebben onderschreven. Hiertegenover hebben mevrouw [verweersters] gewezen op het recht van de certificaathoudersvergadering om hiertoe – zo begrijpt de rechtbank – naar eigen inzicht te mogen besluiten en hebben zij verder betoogd dat dit bij gebreke aan voortgang met de tijdelijke bestuurder de enige oplossing voor het geschil is. In verband met laatstgenoemd argument, wijzen zij erop dat de tijdelijke bestuurder en [verzoekers] na de statutenwijziging niet zijn teruggetreden en niet hebben gereageerd op het verzoek aan de Ondernemingskamer om nu een bestuurder-C te benoemen. Dat is in strijd met de Uitgangspunten en betekent volgens mevrouw [verweersters] eveneens dat de tijdelijke bestuurder geen belang heeft bij het spoedverzoek: zij houdt zelf een oplossing voor het geschil tegen.
4.15.
De rechtbank overweegt als volgt. Een billijke afweging van de hiervoor genoemde belangen brengt mee, dat de door mevrouw [verweersters] gevoerde argumenten niet opwegen tegen de belangen van de STAK bij de verzochte voorziening. In het bijzonder weegt de rechtbank mee dat het gaat om (voorgenomen) besluiten met verregaande en onomkeerbare gevolgen voor de STAK en haar governance, terwijl die governance nu juist onderwerp is van deze procedure en de besluiten bovendien zouden indruisen tegen hetgeen in deze procedure reeds is bepaald. Het standpunt van mevrouw [verweersters] dat de tijdelijke bestuurder en [verzoekers] gehouden waren om terug te treden na het besluit tot statutenwijziging - omdat daarmee, zo begrijpt de rechtbank, uitvoering zou zijn gegeven aan de Uitgangspunten - is innerlijk tegenstrijdig aan hun standpunt dat juist dat besluit tot statutenwijziging (ver)nietig(baar) is. De rechtbank overweegt verder dat de tijdelijke bestuurder en [verzoekers] er terecht op hebben gewezen dat de geagendeerde besluiten ook haaks staan op de door de Ondernemingskamer getroffen maatregel om de aandelen in Huizenmij ten titel van beheer nu juist in handen te stellen van een tijdelijke beheerder. Uit het gegeven dat de tweede certificaathoudersvergadering reeds is gepland en de besluiten onverkort op de agenda staan, blijkt de noodzaak om de gevraagde voorziening te treffen. Het op te leggen verbod is niet disproportioneel, mede omdat het gaat om een voorlopige voorziening die een beperkte werkingsduur heeft, namelijk tot aan de eindbeschikking in deze procedure. De certificaathoudersvergadering behoudt dan ook haar rechten op dit punt, maar de rechtbank volgt de STAK in haar betoog dat de inroeping daarvan – voorzover de lezing van de statuten van mevrouw [verweersters] juist is – op dit moment verhinderd moet worden.
Conclusie
4.16.
Slotsom is dat de rechtbank de voorlopige voorziening zal treffen en dat het de vergadering van certificaathouders wordt verboden om te besluiten tot decertificering en ontbinding van de STAK en, in het verlengde hiervan, tot wijziging van de statuten.
Verzoek tussentijds appel
4.17.
Mevrouw [verweersters] hebben geen belang bij hun verzoek om tussentijds appel open te stellen tegen deze beschikking. Dergelijk hoger beroep behoeft immers geen openstelling maar staat van rechtswege open, gezien het bepaalde in artikel 337 lid 1 Rv.
Voortgang van de procedure
4.18.
De rechtbank ziet aanleiding om de procedure voort te zetten bij een meervoudige kamer. Op de hierna te bepalen datum zal bij deze meervoudige kamer een mondelinge behandeling plaatsvinden. Partijen krijgen voorafgaand aan de zitting de gelegenheid om zich nader uit te laten over de overige onder 3.1 genoemde verzoeken en de door mevrouw [verweersters] gedane verzoeken op 23 september 2024, zoals hierna bepaald.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verbiedt bij wijze van voorlopige voorziening, voor de duur van het geding, de vergadering van certificaathouders te besluiten tot statutenwijziging en tot decertificering en ontbinding van de STAK,
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
bepaalt dat de procedure zal worden voortgezet bij een meervoudige kamer,
5.4.
bepaalt dat op
23 januari 2025 om 13:30 uur een mondelinge behandeling zal plaatsvindenten overstaan van mr. R.P.F. de Groot, mr. C.H. Rombouts en mr. R.C.J. Hamming,
5.5.
geeft partijen tot 2 januari 2025 de gelegenheid om zich nader uit te laten over de in nummer 4.18 genoemde verzoeken,
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.F. de Groot, rechter, en in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 10 oktober 2024.