5.3Toepassing op de zaak van de opgeëiste persoon
Gelet op de in de rapporten van de
Observatoire international des prisons – section françaisevan 16 juni 2022 en de
Contrôleur général des lieux de privation de libertévan 30 juni 2022 geuite zorgen over de detentieomstandigheden in de gevangenis van Bordeaux-Gradignan, heeft het openbaar ministerie de uitvaardigende justitiële autoriteit verzocht om te garanderen dat de opgeëiste persoon niet daar zal worden gedetineerd.
De
Deputy Public Prosecutorvan
the Bordeaux Public Prosecutor’sheeft bij schrijven van
10 september 2024 echter herhaald dat, gelet op de toekomstige procesvoering bij de rechtbank van Bordeaux, de opgeëiste persoon in Bordeaux-Gradignan gedetineerd zal worden na een eventuele overlevering. Hierbij is ook het volgende vermeld:
“However, the Public Prosecutor's Office would like to inform the Dutch authorities of the construction of a new building known as 'CPBG II' within the Bordeaux-Gradignan Prison Centre. With a capacity of 602 beds, this new penitentiary centre meets current health and safety standards. The opening of the new building has led to a reduction in prison overcrowding in the prison and other facilities within the jurisdiction, as well as improved working conditions for staff. ”
De rechtbank heeft – mede vanwege het voor verschillende detentie-instellingen in Frankrijk reeds aangenomen algemene reële gevaar van onmenselijke en vernederende behandeling – ambtshalve onderzoek gedaan naar de omstandigheden in het Huis van Bewaring in de penitentiaire inrichting te Bordeaux-Gradignan.
Uit informatie op de website
Observatoire international des prisonsvolgt dat de bezettingsgraad per 1 januari 2024 in de penitentiaire inrichting te Bordeaux-Gradignan 230.4% bedroeg.
Bij een overbevolking van deze omvang is het naar het oordeel van de rechtbank in de voornoemde detentie-instelling niet onwaarschijnlijk dat de waarborgen van artikel 4 van het Handvest, in het bijzonder het minimum aan
personal spacevan (ten minste een deel van de) gedetineerden, in de genoemde detentie-instelling in het gedrang komt. Dit geldt temeer nu volgens het openbaar ministerie uit recente informatie in de media naar voren lijkt te komen dat ook in de nieuwe afdeling nu al sprake is van een aanzienlijke overbevolking.
Aangezien de uitvaardigende justitiële autoriteit in de aanvullende informatie heeft verklaard dat er een nieuwe afdeling is geopend en de rechtbank in het licht van deze ontwikkeling niet over concrete objectieve gegevens beschikt om te kunnen beoordelen of sprake is van een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in voornoemde penitentiaire inrichting, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en de officier van justitie verzocht aan de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende vragen te stellen over de detentie-omstandigheden in de detentie-instelling in Bordeaux-Gradignan:
1. Wat is de huidige bezettingsgraad van gedetineerden op de afdeling(en) voor mannelijke voorlopig gedetineerden?
2a. Hoeveel individuele celruimte (
personal space) hebben de gedetineerden op deze afdeling(en) tot hun beschikking in een eenpersoons- en meerpersoonscel?
2b. Is dit inclusief of exclusief de sanitaire voorzieningen?
2c. Op welke wijze zijn deze sanitaire voorzieningen afgeschermd?
3. Indien de gedetineerden beschikken over een individuele leefruimte (
personal space) van minder dan 4 m2 – gelet op het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punt 75) – dan heeft de rechtbank de volgende aanvullende vragen:
a. hoeveel uren per dag verblijven de gedetineerden in hun cel;
b. welke mogelijkheden hebben de gedetineerden tot luchten, arbeid, sport, scholing en andere activiteiten buiten hun cel, waaronder toegang tot frisse lucht en daglicht;
c. zijn deze mogelijkheden voor alle gedetineerden toegankelijk;
d. hoeveel uren per dag kunnen de gedetineerden aan deze activiteiten deelnemen;
e. op welke wijze zijn de ventilatie en de binnentemperaturen geregeld?
4. Indien de gedetineerden ook nog beschikken over een individuele leefruimte (
personal space) van minder dan 3 m2 – gelet op het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punt 73) – dan heeft de rechtbank ook de volgende aanvullende vragen:
a. kan gegarandeerd worden dat een dergelijke reductie van de individuele leefruimte ten opzichte van de vereiste minimale 3m2 enkel voor korte tijd, bij gelegenheid en in geringe mate zal plaatsvinden?
b. is in deze penitentiaire inrichting verder sprake van decente detentieomstandigheden en wordt de opgeëiste persoon niet onderworpen aan andere elementen die worden beschouwd als verzwarende omstandigheden voor slechte detentieomstandigheden?