ECLI:NL:RBAMS:2024:5960

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
13-230179-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van onderzoek naar detentieomstandigheden in het kader van Europees aanhoudingsbevel

Op 12 september 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussenuitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Franse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Algerije, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en momenteel gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 12 september 2024 voortgezet, waarbij de officier van justitie, mr. A. Wagenaar, aanwezig was. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.G. Kraal, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak over de overlevering met 30 dagen verlengd en de gevangenhouding bevolen.

De rechtbank heeft in deze zaak ook aandacht besteed aan de detentieomstandigheden in Frankrijk, specifiek in de gevangenis van Bordeaux-Gradignan, waar de opgeëiste persoon naar verwachting zal worden gedetineerd. Eerder heeft de rechtbank geoordeeld dat er een algemeen reëel gevaar bestaat voor onmenselijke of vernederende behandeling van gedetineerden in verschillende Franse detentie-instellingen. De rechtbank heeft daarom ambtshalve onderzoek gedaan naar de detentieomstandigheden in Bordeaux-Gradignan, waarbij zij zich baseerde op rapporten van internationale organisaties en recente informatie over de overbevolking in de gevangenis. De rechtbank heeft vragen geformuleerd aan de Franse autoriteiten over de huidige detentieomstandigheden en de bezettingsgraad van de gevangenis.

De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting heropend en bepaald dat de zaak uiterlijk 14 dagen voor 14 oktober 2024 opnieuw op zitting moet worden gepland. De rechtbank heeft ook de oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk bevolen voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-230179-24
Datum uitspraak: 12 september 2024
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering van 25 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 16 juli 2024 door
le Procureur de la République près le Tribunal Judiciaire de Bordeaux, Frankrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1991,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 september 2024, in aanwezigheid van mr. A. Wagenaar, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.G. Kraal, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Algerijnse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2] Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Algerijnse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
arrest warrantvan
the Bordeaux County Courtvan 10 juli 2024 (met parketnummer 24138000271).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Frans recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd – voldaan is aan het vereiste dat op het feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

5.1
Inleiding
De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat op dit moment voor de detentie-instellingen in Nîmes, Nanterre, Bois-d’Arcy en Lille-Loos-Sequedin een algemeen reëel gevaar bestaat dat personen die daar zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld in de zin van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). [4]
In deze zaak hebben de uitvaardigende justitiële autoriteit bij brief van 19 juli 2024 meegedeeld dat de opgeëiste persoon naar alle waarschijnlijkheid in voorlopige hechtenis geplaatst zal worden in de gevangenis van Bordeaux-Gradignan.
5.2
Toetsingskader
Voor de beoordeling van de detentieomstandigheden voor voorlopig gedetineerden in de gevangenis van Bordeaux-Gradignan sluit de rechtbank aan bij een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 oktober 2019. [5] Uit dit arrest volgt onder meer dat, wanneer een gedetineerde over minder dan 3 m2 aan persoonlijke ruimte beschikt in een meerpersoonscel, dit een sterk vermoeden van schending van het verbod op een onmenselijke of vernederende behandeling met zich meebrengt. [6] Dit sterke vermoeden van schending van het in artikel 4 Handvest bedoelde verbod kan blijkens het arrest normaliter alleen worden weerlegd indien: [7]
  • de persoonlijke ruimte enkel voor korte tijd, bij gelegenheid en in geringe mate wordt gereduceerd ten opzichte van de vereiste minimale 3 m2;
  • hierbij voldoende bewegingsvrijheid buiten de cel wordt geboden en buiten de cel passende activiteiten worden aangeboden;
  • in de inrichting in het algemeen sprake is van decente detentieomstandigheden en de betrokkene niet wordt onderworpen aan andere elementen die worden beschouwd als verzwarende omstandigheden voor slechte detentieomstandigheden.
Uit het voornoemde arrest volgt daarnaast dat, wanneer een gedetineerde beschikt over een persoonlijke ruimte van 3 à 4 m2 in een meerpersoonscel, geconcludeerd kan worden dat sprake is van een schending van het in artikel 4 Handvest bedoelde verbod indien het gebrek aan ruimte gepaard gaat met andere slechte materiële detentieomstandigheden, in het bijzonder het ontbreken van toegang tot een binnenplaats of tot frisse lucht en daglicht, slechte ventilatie, te lage of te hoge binnentemperaturen, gebrek aan privacy op het toilet of slechte sanitaire en hygiënische omstandigheden. [8]
Wanneer een gedetineerde beschikt over meer dan 4 m2 aan persoonlijke ruimte in een meerpersoonscel en dit aspect van zijn materiële detentieomstandigheden dus geen problemen oplevert, blijven de andere aspecten van deze omstandigheden relevant voor de beoordeling of de detentieomstandigheden van de betreffende gedetineerde adequaat zijn in het licht van artikel 4 Handvest. [9]
5.3
Toepassing op de zaak van de opgeëiste persoon
Gelet op de in de rapporten van de
Observatoire international des prisons – section françaisevan 16 juni 2022 en de
Contrôleur général des lieux de privation de libertévan 30 juni 2022 geuite zorgen over de detentieomstandigheden in de gevangenis van Bordeaux-Gradignan, heeft het openbaar ministerie de uitvaardigende justitiële autoriteit verzocht om te garanderen dat de opgeëiste persoon niet daar zal worden gedetineerd.
De
Deputy Public Prosecutorvan
the Bordeaux Public Prosecutor’sheeft bij schrijven van
10 september 2024 echter herhaald dat, gelet op de toekomstige procesvoering bij de rechtbank van Bordeaux, de opgeëiste persoon in Bordeaux-Gradignan gedetineerd zal worden na een eventuele overlevering. Hierbij is ook het volgende vermeld:
“However, the Public Prosecutor's Office would like to inform the Dutch authorities of the construction of a new building known as 'CPBG II' within the Bordeaux-Gradignan Prison Centre. With a capacity of 602 beds, this new penitentiary centre meets current health and safety standards. The opening of the new building has led to a reduction in prison overcrowding in the prison and other facilities within the jurisdiction, as well as improved working conditions for staff. ”
De rechtbank heeft – mede vanwege het voor verschillende detentie-instellingen in Frankrijk reeds aangenomen algemene reële gevaar van onmenselijke en vernederende behandeling – ambtshalve onderzoek gedaan naar de omstandigheden in het Huis van Bewaring in de penitentiaire inrichting te Bordeaux-Gradignan.
Uit informatie op de website
Observatoire international des prisonsvolgt dat de bezettingsgraad per 1 januari 2024 in de penitentiaire inrichting te Bordeaux-Gradignan 230.4% bedroeg.
Bij een overbevolking van deze omvang is het naar het oordeel van de rechtbank in de voornoemde detentie-instelling niet onwaarschijnlijk dat de waarborgen van artikel 4 van het Handvest, in het bijzonder het minimum aan
personal spacevan (ten minste een deel van de) gedetineerden, in de genoemde detentie-instelling in het gedrang komt. Dit geldt temeer nu volgens het openbaar ministerie uit recente informatie in de media naar voren lijkt te komen dat ook in de nieuwe afdeling nu al sprake is van een aanzienlijke overbevolking.
Aangezien de uitvaardigende justitiële autoriteit in de aanvullende informatie heeft verklaard dat er een nieuwe afdeling is geopend en de rechtbank in het licht van deze ontwikkeling niet over concrete objectieve gegevens beschikt om te kunnen beoordelen of sprake is van een algemeen reëel gevaar van onmenselijke of vernederende behandeling voor gedetineerden die terecht komen in voornoemde penitentiaire inrichting, heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend en de officier van justitie verzocht aan de uitvaardigende justitiële autoriteit de volgende vragen te stellen over de detentie-omstandigheden in de detentie-instelling in Bordeaux-Gradignan:
1. Wat is de huidige bezettingsgraad van gedetineerden op de afdeling(en) voor mannelijke voorlopig gedetineerden?
2a. Hoeveel individuele celruimte (
personal space) hebben de gedetineerden op deze afdeling(en) tot hun beschikking in een eenpersoons- en meerpersoonscel?
2b. Is dit inclusief of exclusief de sanitaire voorzieningen?
2c. Op welke wijze zijn deze sanitaire voorzieningen afgeschermd?
3. Indien de gedetineerden beschikken over een individuele leefruimte (
personal space) van minder dan 4 m2 – gelet op het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punt 75) – dan heeft de rechtbank de volgende aanvullende vragen:
a. hoeveel uren per dag verblijven de gedetineerden in hun cel;
b. welke mogelijkheden hebben de gedetineerden tot luchten, arbeid, sport, scholing en andere activiteiten buiten hun cel, waaronder toegang tot frisse lucht en daglicht;
c. zijn deze mogelijkheden voor alle gedetineerden toegankelijk;
d. hoeveel uren per dag kunnen de gedetineerden aan deze activiteiten deelnemen;
e. op welke wijze zijn de ventilatie en de binnentemperaturen geregeld?
4. Indien de gedetineerden ook nog beschikken over een individuele leefruimte (
personal space) van minder dan 3 m2 – gelet op het arrest Dorobantu (ECLI:EU:C:2019:857, punt 73) – dan heeft de rechtbank ook de volgende aanvullende vragen:
a. kan gegarandeerd worden dat een dergelijke reductie van de individuele leefruimte ten opzichte van de vereiste minimale 3m2 enkel voor korte tijd, bij gelegenheid en in geringe mate zal plaatsvinden?
b. is in deze penitentiaire inrichting verder sprake van decente detentieomstandigheden en wordt de opgeëiste persoon niet onderworpen aan andere elementen die worden beschouwd als verzwarende omstandigheden voor slechte detentieomstandigheden?

6.Beslissing

HEROPENThet onderzoek ter zitting onder gelijktijdige schorsing voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie de hiervoor onder overweging 5.3 opgenomen vragen te stellen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit;
BEPAALTdat de zaak uiterlijk 14 dagen voor 14 oktober 2024 (het einde van de verlengde beslistermijn) opnieuw op zitting moet worden gepland;
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen nader te bepalen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving aan zijn raadsvrouw;
BEVEELTde oproeping van een tolk in de Arabische (Algerijns) taal tegen nader te bepalen datum en tijdstip.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.C.M. Hamer, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en A.R. Vlierhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van L.E. Poel, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 12 september 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam 30 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:3763 (ten aanzien van Nîmes); rechtbank Amsterdam 9 augustus 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:5123 (ten aanzien van Nanterre); rechtbank Amsterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:782 (ten aanzien van Bois d'Arcy); rechtbank Amsterdam 20 juni 2024, ECLI:NL:RBAMS:2024:4047 (ten aanzien van Lille-Loos-Sequedin).
5.Hof van Justitie van de Europese Unie 15 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu).
6.Hof van Justitie van de Europese Unie 15 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu), punt 72.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie 15 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu), punt 73.
8.Hof van Justitie van de Europese Unie 15 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu), punt 75.
9.Hof van Justitie van de Europese Unie 15 oktober 2019, ECLI:EU:C:2019:857 (Dorobantu), punt 76.