Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.SBM OFFSHORE N.V.,
advocaat: mr. J.H. Duyvensz,
[gedaagde 2],
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
advocaten: mrs. J.H. Duyvensz en W.G. Jonker,
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De feiten
OM) meegedeeld dat zij intern onderzoek deed naar mogelijke onregelmatigheden bij betalingen aan derden in het buitenland.
MTA). Een geheimhoudingsclausule maakt deel uit van de MTA. Op grond van de MTA heeft [eiser] in totaal € 215.614,82 uitbetaald gekregen.
37 failed job applications for in-house legal roles tell their own tale. I am unable to convince prospective employers that there were sound reasons for leaving SBM without a job to go. (…) the reality is that my legal career now lies in tatters.( ... )
I propose we renegotiate an arrangement that fairly reflects the
gemist salaris" en "
gemiste toekomstige
de beëindiging van de arbeidsovereenkomst”, alsmede verhuiskosten en € 100.000 immateriële schade. Later is dit bedrag verhoogd naar € 4.247.000 aan (vooral) gemiste inkomsten.
Accordingly, should you wish to settle my claim then you have until 6pm Monaco time tomorrow, Friday 18 October to do so through our respective lawyers. Any failure to make contact by then or any contact that is anything other than a sensible attempt to settle - and I would be prepared to consider a proposal incorporating installments - will be considered as indicative of your not wanting to settle my claim on a private basis.”
Wikipedia-publicatie). Daarin deed hij uitlatingen over SBM, te weten dat zij steekpenningen heeft betaald van meer dan USD 250.000.000, het interne onderzoek heeft gebruikt om criminele activiteiten toe te dekken en de markt heeft misleid.
Eerste Quote-publicatie).
DoJ).
Tweede Quote-publicatie).
Persbericht I).
NRC-artikel) en in de Braziliaanse krant Valor Económico (
Valor-artikel).
Persbericht II) en een bericht op 14 april 2015 (
Persbericht III).
VEB) heeft SBM begin mei 2015 vragen gesteld over de Wikipedia-publicatie. [gedaagde 2] heeft daarop namens SBM per brief van 26 mei 2015 geantwoord (
Antwoorden VEB).
Upstream Ien
Upstream II).
Dat deze bewezen feiten, die overigens door [eiser] niet worden betwist, het materiële element kenmerken van het strafbaar feit chantage, dat evenwel is blijven steken in het stadium van mislukte poging;
Dat – hoewel [eiser] zijn vorderingen niet aan de
Dat hieruit volgt dat, nu het element opzet in onderhavige zaak ontbreekt, het misdrijf poging tot afpersing[“
niet”, toevoeging rechtbank; in de originele Franse versie: “
ne peut être catactérisé”]
bewezen kan worden geacht.”
4.Het geschil
www.sbmoffshore.comeen rectificatietekst te plaatsen met de strekking dat [eiser] in de berichtgeving ten onrechte in verband is gebracht met een poging tot afpersing van SBM, een gelijkluidend persbericht uit te laten gaan en eveneens bij de eerdere persberichten een bericht van gelijke strekking te plaatsen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
Handvest), artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (
EVRM) en artikel 17 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (
IVBPR)) en bescherming van zijn persoonsgegevens (artikel 8 Handvest, artikel 10 Grondwet). Deze inbreuk is onrechtmatig jegens [eiser] . Het onrechtmatige handelen van SBM ziet op (i) de publieke beschuldigingen van [eiser] als afperser, (ii) het (laten) doen van aangifte tegen [eiser] , (iii) het niet (laten) intrekken van die aangifte toen het SBM duidelijk had moeten zijn dat die aangifte niet tot een veroordeling van [eiser] zou leiden en (iv) het naar buiten brengen dat zij aangifte heeft gedaan tegen [eiser] . Als gevolg van dit onrechtmatig handelen van SBM heeft [eiser] schade geleden.
AVG). Het onrechtmatig handelen van SBM ter zake ziet op (i) het verwerken van persoonsgegevens van [eiser] en (ii) het naar buiten brengen dat zij aangifte heeft gedaan tegen een voormalig werknemer.
Wbp), aldus SBM.
BW). Gevolg hiervan is dat de vorderingen in oktober 2019, respectievelijk april 2020 zijn verjaard.
5.De beoordeling
- Is de aangifte onrechtmatig? (onder 5.8 - 5.11)
- Zijn de uitlatingen van SBM onrechtmatig? (onder 5.12- 5.83)
- Schending AVG (onder 5.84)
- Gevolgen van onrechtmatigheid NRC-artikel, Valor-artikel en Antwoorden VEB (onder 5.85 - 5.90)
- Vervolg van de procedure tussen [eiser] en SBM (onder 5.95 - 5.96)
- Eindvonnis en proceskosten [gedaagde 2] en [gedaagde 3] (onder 5.97 - 5.98).
namens [eiser] een schriftelijke mededeling [stuurt] in de zin van artikel 3:317 lid 1 BW, waarmee de eventuele verjaring van zijn vorderingen jegens SBM en haar groepsmaatschappijen is gestuit.”
Please note that the origins of the facts of the case concerning any of [eiser] 's claims against SBM Offshore N.V. and its Affiliates(…)
, commenced on 31 January 2012. [eiser] expressly reserves his rights against SBM Offshore N.V. and its Affiliates, including but not limited to the right to claim compensation for his material and immaterial damages, (…)”.
- de aard van de uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben;
- de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de uitlating;
- de relevante context (waaronder totstandkoming en inkleding) van de uitlating;
- de mate waarin degene op wie de uitlating is gericht een publiek figuur is; en
- het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet.
SEC), (ii) de informatie heeft gedeeld met andere autoriteiten en het publiek en (iii) heeft meegewerkt aan strafrechtelijke onderzoeken door de autoriteiten tegen SBM.
tried to extort the company”. [gedaagde 3] duidt [eiser] in het NRC-artikel – geanonimiseerd – aan als “(…)
de man die u de klokkenluider noemt, en wij de chanteur.” Nieuw ten opzichte van Persbericht I is dat [gedaagde 3] aangeeft dat SBM aangifte heeft gedaan. In het Valor-artikel noemt [gedaagde 3] [eiser] wel bij naam.
’(de 'cover-up'). Volgens [eiser] was sprake van een complot waarbij SBM de hand boven het hoofd werd gehouden door het OM. In het artikel wordt een korte reactie van SBM op vragen van Vrij Nederland weergegeven. Die reactie houdt onder meer in dat SBM de beschuldigingen dat het aan ‘containment’ zou hebben gedaan of de markt zou hebben misleid ontkent, de voormalige werknemer SBM probeert te chanteren en SBM aangifte heeft gedaan.
6.De beslissing
23 oktober 2024voor conclusie na tussenvonnis aan de zijde van [eiser] , waarna SBM 4 weken later een antwoordconclusie kan nemen;