ECLI:NL:RBAMS:2024:5235

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
13/209047-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot Albanese opgeëiste persoon

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Albanese opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door Italië. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, nadat zij had vastgesteld dat er geen omstandigheden waren die de overleveringsdetentie onrechtmatig maakten. De opgeëiste persoon was eerder op 15 juni 2024 aangehouden op basis van een vervallen EAB, maar werd op 3 juli 2024 opnieuw aangehouden nadat een nieuw EAB was uitgevaardigd. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon niet onrechtmatig was vastgehouden en dat eventuele gebreken in de overleveringsdetentie geen weigeringsgrond voor de overlevering vormden.

De rechtbank heeft ook de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Albanese nationaliteit heeft. De raadsman voerde aan dat de opgeëiste persoon onrechtmatig was vastgehouden, maar de officier van justitie stelde dat de aanhouding op basis van de signalering in het Schengen-informatiesysteem correct was. De rechtbank concludeerde dat de opgeëiste persoon in Italië een vrijheidsstraf van elf jaar had gekregen, waarvan nog acht jaar resteerden. De rechtbank oordeelde dat de overlevering niet in strijd was met de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren die aan de overlevering in de weg stonden.

De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Italië beoordeeld en vastgesteld dat de algemene detentiegarantie van Italië nog steeds geldig was. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel gevaar bestond dat de opgeëiste persoon in Italië onmenselijk of vernederend behandeld zou worden. De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering toegestaan, waarbij zij zich baseerde op de geldende wetgeving en jurisprudentie.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/209047-24
Datum uitspraak: 22 augustus 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 3 juli 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1] Dit EAB is uitgevaardigd op 20 juni 2024 door
the Office of the Prosecutor General of the Republic at the Court of Appeal in Lecce(Italië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] (Albanië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
nu gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te [plaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 8 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht aanwezig te zijn en is niet ter zitting verschenen. Hij is vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. M.P.M. Balemans, advocaat in Amsterdam, welke hij uitdrukkelijk heeft gemachtigd namens hem de verdediging te voeren.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Albanese nationaliteit heeft.

3.Gang van zaken rondom de aanhouding van de opgeëiste persoon

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon in eerste instantie is aangehouden op grond van een oud EAB dat later bleek te zijn vervallen en dat vervolgens is vervangen door een nieuw EAB. Volgens de raadsman heeft de opgeëiste persoon de dagen die hij vast zat op grond van het vervallen EAB zonder titel en dus onrechtmatig vastgezeten. De raadsman heeft de rechtbank gevraagd gevolgen te verbinden aan deze gang van zaken en de overlevering te weigeren.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat de opgeëiste persoon op basis van zijn signalering in het Schengen-informatiesysteem (SIS) is aangehouden en dat er een nieuwe voorgeleiding is gepland zodra duidelijk werd dat er een nieuw EAB lag. Er is geen sprake geweest van onrechtmatige overleveringsdetentie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon op grond van zijn signalering op 15 juni 2024 is aangehouden [3] en op 17 juni 2024 in bewaring is gesteld [4] . Vervolgens is de opgeëiste persoon op 3 juli 2024 opnieuw aangehouden [5] nadat duidelijk was geworden dat er inmiddels een EAB van een recentere datum bestond (het nu voorliggende EAB), waaruit naar voren komt dat de opgeëiste persoon inmiddels is veroordeeld voor de in het EAB genoemde feiten. Van omstandigheden die de overleveringsdetentie onrechtmatig zouden maken is niet gebleken. Eventuele gebreken in de overleveringsdetentie vormen bovendien op zichzelf geen weigeringsgrond voor de overlevering.
De officier van justitie heeft er overigens terecht op gewezen dat de tijd die de opgeëiste persoon vanaf 15 juni 2024 in overleveringsdetentie heeft gezeten van zijn in Italië uit te zitten straf afgetrokken zal worden als zijn overlevering wordt toegestaan, zodat de opgeëiste persoon in zoverre geen nadeel van de hernieuwde aanhouding ondervindt.

4.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een enforcement
order for imprisonment no. SIEP 217/2018, issued by the Office of the Prosecutor General of the Republic at the Court of Appeal of Lecceop
22 mei 2018,
in relation to a judgment delivered by the Court of Appeal of Lecce (Single Criminal Division), no. 1157/2016op 4 mei 2016, onherroepelijk sinds 17 april 2018 met referentie
no. 1157/2016, no. 1/2013 R. Gen. - n. 1017/1998 R.G.N.R.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van elf jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert volgens het EAB nog acht jaar. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [6]

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

Uit het EAB en de aanvullende informatie van de uitvaardigende justitiële autoriteit van
18 juli 2024 volgt dat de zaak met het arrest van
the Court of Appeal of Leccevan 4 mei 2016 ten gronde definitief is afgedaan. De reden dat het arrest pas per 17 april 2018 onherroepelijk is, is gelegen in de omstandigheid dat er nog een procedure in cassatie liep, waarin de opgeëiste persoon uiteindelijk niet-ontvankelijk verklaard is. Op grond van de geldende jurisprudentie hoeft alleen de procedure bij
the Court of Appeal of Leccegetoetst te worden aan artikel 12 OLW. [7]
De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat tot het arrest heeft geleid, maar dat sprake is van de in artikel 12, sub b, OLW bedoelde situatie.
Artikel 12 OLW staat derhalve niet aan overlevering in de weg.

6.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 5, te weten (respectievelijk):
deelneming aan een criminele organisatie
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Italië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
7.
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
Het EAB ziet op feiten die geacht worden gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. In zo’n situatie kan de rechtbank de overlevering weigeren. [8]
De officier van justitie verzoekt de rechtbank af te zien van deze weigeringsgrond en voert daartoe het volgende aan: de opgeëiste persoon is in Italië al onherroepelijk veroordeeld voor de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen, het Nederlandse openbaar ministerie is niet voornemens de vervolging over te doen (mede gelet op het ne bis in idem-beginsel) en de verdovende middelen zijn in Italië in beslag genomen.
De rechtbank stelt voorop dat:
- aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en weigering de uitzondering moet zijn;
- de gedachte achter deze facultatieve weigeringsgrond is, te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
De rechtbank is op basis van de door de officier van justitie genoemde argumenten van oordeel dat het gegeven dat de feiten worden geacht gedeeltelijk in Nederland te zijn gepleegd onvoldoende aanleiding geeft om de weigeringsgrond toe te passen.

8.Artikel 11 OLW: Italiaanse detentieomstandigheden

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat aan de overlevering geen gevolg dient te worden gegeven, nu wel een algemene garantie bestaat, maar deze niet voldoende is om het algemene reële gevaar van een onmenselijke of vernederende behandeling in het Italiaanse detentiewezen voor de opgeëiste persoon weg te nemen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de algemene detentiegarantie van Italië nog steeds geldig is en dat artikel 11 OLW derhalve niet aan overlevering in de weg staat.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft in eerdere uitspraken overwogen dat op basis van de algemene omstandigheden in oorspronkelijk zestien Italiaanse detentiecentra sprake is van een reëel gevaar dat gedetineerden daar onmenselijk of vernederend worden behandeld. [9] Gelet op het meest recente rapport van
the European Committee for the prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 24 maart 2023 en de actuele gegevens van non-gouvernementele organisatie Antigone, geldt naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zes van die zestien detentiecentra (Centro Penitenziario Napoli Secondigliano, Campobasso, Civitavecchia Nuovo Complesso, Turi, Trani vrouwengevangenis en Nuoro) op dit moment geen algemeen gevaar meer. [10]
Voor het geval de opgeëiste persoon in één van de tien instellingen zal worden gedetineerd waarvan de rechtbank wel een algemeen gevaar heeft aangenomen, verwijst de rechtbank naar haar uitspraak van 30 maart 2021 [11] , waarin het volgende is overwogen:
“De rechtbank is verder van oordeel dat het inmiddels voldoende vaststaat dat de brieven van 2 en 4 maart 2020 inhoudende een algemene detentiegarantie in elke overleveringszaak geldig zijn, zoals de Italiaanse autoriteiten in bedoelde brieven hebben bevestigd. De rechtbank acht het niet langer noodzakelijk dat voor elke individuele opgeëiste persoon een bevestiging wordt gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten.”
De rechtbank heeft in voornoemde uitspraak van 30 maart 2021 geoordeeld dat inmiddels voldoende vaststaat dat de algemene detentiegarantie in elke overleveringszaak geldig is.
In de algemene detentiegarantie is gegarandeerd dat overgeleverde personen niet zullen worden gedetineerd in de zestien detentiecentra waarvoor de rechtbank eerder een algemeen gevaar heeft aangenomen. [12] De Italiaanse autoriteiten hebben in de bedoelde brieven bevestigd dat deze algemene detentiegarantie geldt voor alle door Nederland overgeleverde personen.
Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er, gelet op de verstrekte garanties, evenmin een reëel gevaar dat de opgeëiste persoon in de tien hiervoor bedoelde detentie-instellingen in Italië onderworpen zal worden aan een onmenselijke of vernederende behandeling. Het enkele tijdsverloop sinds het moment van het verstrekken van deze garantie is geen aanleiding om niet langer uit te gaan van de geboden zekerheid in de algemene detentiegarantie.
Concluderend staat artikel 11 OLW niet aan overlevering in de weg. Het niet nader onderbouwde verweer van de raadsman maakt dit niet anders.

9.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

10.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

11.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Office of the Prosecutor General of the Republic at the Court of Appeal in Lecce(Italië) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door:
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 22 augustus 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Op grond van artikel 15 en 17 OLW.
4.Op grond van artikel 18 OLW.
5.Op grond van artikel 21 OLW.
6.Zie onderdeel e) van het EAB.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 21 december 2023, C-397/22, LM, (
8.Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW.
9.Rechtbank Amsterdam, 24 december 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:10053.
10.Rechtbank Amsterdam, 12 april 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:2332.
11.Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:1804.
12.Zie o.a. Rechtbank Amsterdam, 12 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2039.