ECLI:NL:RBAMS:2024:4093

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
13/127737-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Internationaal strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel van Italië

Op 26 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Locri, Italië. Het EAB, dat op 12 april 2022 was uitgevaardigd, verzocht om de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Roemenië was geboren en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verbleef. De rechtbank had eerder de behandeling van het EAB uitgesteld naar deze datum vanwege de afwezigheid van een tolk. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. van Riel, en een tolk in de Roemeense taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in bijlage 1 bij de OLW en omvatten deelneming aan een criminele organisatie en witwassen van opbrengsten van misdrijven. De rechtbank heeft ook de detentieomstandigheden in Italië in overweging genomen en geconcludeerd dat de opgeëiste persoon niet zal worden gedetineerd in instellingen waar een algemeen gevaar voor onmenselijke behandeling bestaat. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. R.A. Sipkens, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/127737-22
Datum uitspraak: 26 juni 2024
UITSPRAAK
op de vordering van 23 april 2024 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 12 april 2022 door de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Locri, Italië (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedatum] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [detentieplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB was eerst gepland op 4 juni 2024. De rechtbank heeft het onderzoek direct geschorst tot de zitting van 26 juni 2024 om 09:00 uur, omdat de tolk op het laatste moment de opdracht had geannuleerd.
De behandeling van het EAB heeft vervolgens plaatsgevonden op de zitting van 26 juni 2024, in aanwezigheid van mr. W.H.R. Hogewind, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. van Riel, advocaat in Breda, en door een tolk in de Roemeense taal.
De raadsman en de officier van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de verzochte overlevering kan worden toegestaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een beschikking nr. 878/2018 R.G.N.R. Formulier 21- nr. 1909/2018 RGIP afgegeven op 10-02-2022 aan de rechter voor voorlopig onderzoek van de rechtbank van Locri,
waarbij op grond van artikelen 273, 274 en 285 WvSv voorlopige hechtenis in de gevangenis werd bevolen.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Italiaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [2]

4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de overleveringswet (OLW)

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummers 1 en 9, te weten:
-
deelneming aan een criminele organisatie;
-
witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Italië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden in Italië

De rechtbank heeft in eerdere uitspraken overwogen dat op basis van de algemene omstandigheden in zestien Italiaanse detentiecentra sprake is van een reëel gevaar dat gedetineerden daar onmenselijk of vernederend worden behandeld. [3] Gelet op het meest recente rapport van de
European Committee for the prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 24 maart 2023 en de actuele gegevens van de non-gouvernementele organisatie Antigone, heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat ten aanzien van zes van die zestien detentiecentra (Centro Penitenziario Napoli Secondigliano, Campobasso, Civitavecchia Nuovo Complesso, Turi, Trani vrouwengevangenis, Nuoro) geen algemeen gevaar meer bestond. [4]
Voor het geval de opgeëiste persoon in één van de tien instellingen zal worden gedetineerd waarvan de rechtbank wel een algemeen gevaar heeft aangenomen, verwijst de rechtbank naar haar uitspraak van 30 maart 2021 [5] , waarin het volgende is overwogen:
De rechtbank is verder van oordeel dat het inmiddels voldoende vaststaat dat de brieven van 2 en 4 maart 2020 inhoudende een algemene detentiegarantie in elke overleveringszaak geldig zijn, zoals de Italiaanse autoriteiten in bedoelde brieven hebben bevestigd. De rechtbank acht het niet langer noodzakelijk dat voor elke individuele opgeëiste persoon een bevestiging wordt gevraagd bij de Italiaanse autoriteiten.
In de algemene detentiegarantie waaraan wordt gerefereerd, is gegarandeerd dat overgeleverde personen niet zullen worden gedetineerd in de zestien detentiecentra waarvoor de rechtbank eerder een algemeen gevaar heeft aangenomen. [6] De Italiaanse autoriteiten hebben in de bedoelde brieven bevestigd dat deze algemene detentiegarantie geldt voor alle door Nederland overgeleverde personen.
Op grond van het vertrouwensbeginsel gaat de rechtbank uit van de juistheid van de informatie uit de verstrekte detentiegarantie, inhoudende dat de opgeëiste persoon niet zal worden gedetineerd in één van de tien hiervoor genoemde detentie-instellingen in Italië.
Artikel 11 OLW staat tegen deze achtergrond niet aan de overlevering van de opgeëiste persoon in de weg.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter van de Rechtbank van Locri, Italië voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. A.J.R.M. Vermolen en M.C. Danel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 juni 2024.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.ECLI: NL:RBAMS:2023:2332.