Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Court of Florence(Italië) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
order enforcing the provisional measure of the preventive detention issued on 28th December 2023. Ref. no. R.G. G.I.P. 2179/2021 – R.G.N.R. 18680/2019 Mod. 21van
the Court of Firenze.
4.Genoegzaamheid
‘Charge 170’) geweigerd dient te worden op grond van artikel 2 OLW, nu in de omschrijving van dat feit geen pleegplaats is genoemd. Het is voor de opgeëiste persoon onvoldoende duidelijk waarvan hij verdacht wordt.
Charge 170’ inderdaad geen pleegplaats genoemd wordt. Dit is, gelet op het feit dat het onderzoek voortkomt uit EncroChat-communicatie en in Italië nog loopt, niet onbegrijpelijk. Bovendien vermeldt het a-formulier Amsterdam en Italië als plaatsen waar de strafbare feiten zouden hebben plaatsgevonden. Op basis van de bovenstaande feitsomschrijving in combinatie gelezen met het a-formulier, moet het voor de opgeëiste persoon duidelijk zijn waarvan hij wordt verdacht: de verdenking is dat hij op 27 mei 2020 in het bezit was van acht kilo aan verdovende middelen met het doel deze te verkopen en dat daar ook een van zijn met naam en toenaam genoemde medeverdachten bij betrokken is geweest. De omschrijving van het feit is voldoende duidelijk om naleving van het specialiteitsbeginsel te waarborgen. Of de opgeëiste persoon daadwerkelijk bij het feit betrokken is geweest en zo ja, wat daarbij de specifieke pleegplaatsen zijn geweest, moet blijken gedurende het strafproces in Italië.
5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- het onderzoek is in Italië aangevangen en loopt aldaar;
- bewijsmiddelen bevinden zich in Italië;
- er is/wordt een flink aantal medeverdachten in Italië vervolgd;
- de drugs zijn in Italië ingevoerd en waren bestemd voor de markt aldaar;
- het Nederlandse Openbaar Ministerie is niet voornemens zelf vervolging in te stellen.
- aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en weigering de uitzondering moet zijn;
- de gedachte achter deze facultatieve weigeringsgrond is te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
7.Artikel 9 OLW: lopende vervolging in Nederland voor hetzelfde feit
onder a OLW. De Italiaanse verdenking ziet op de vermeende deelname aan een criminele organisatie waarbij onder andere gesproken wordt over het vervoeren van geld. De opgeëiste persoon wordt in Nederland al vervolgd voor witwassen van een in zijn auto aangetroffen geldbedrag in een periode die overlapt met de pleegperiode horend bij de Italiaanse verdenking. Ook komt de naam van een medeverdachte die in het EAB wordt genoemd voor in het dossier in de Nederlandse witwaszaak. Het risico bestaat daarmee dat hij bij overlevering twee keer voor hetzelfde feitencomplex bestraft wordt.
8.Artikel 11 OLW: Italiaanse detentieomstandigheden
the European Committee for the prevention of Torture and Inhuman or Degrading Treatment or Punishment(CPT) van 24 maart 2023 en de actuele gegevens van non-gouvernementele organisatie [naam organisatie] , geldt naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zes van die zestien detentiecentra (Centro Penitenziario Napoli Secondigliano, Campobasso, Civitavecchia Nuovo Complesso, Turi, Trani vrouwengevangenis en Nuoro) op dit moment geen algemeen gevaar meer. [6]
9.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
10.Slotsom
11.Toepasselijke wetsbepalingen
12.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter terechtzitting tot de zitting van
3 juli 2024 om 11:30 uur. Deze datum is reeds aan de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw aangezegd.