7.4.Naar het oordeel van de rechtbank duiden deze feiten en omstandigheden erop dat sprake was van een gewilde verbreking van de huwelijkse samenleving. Eiser en [naam] leiden ieder afzonderlijk een eigen leven en deze situatie is voor hen blijvend. Eiser en [naam] leven duurzaam gescheiden van elkaar alsof zij niet met elkaar zijn gehuwd. Dat eiser de huur van de woning betaalt, maakt in de gegeven omstandigheden niet dat de financiële verstrengeling dermate is dat geen sprake is van een situatie van duurzaam gescheiden leven. Hieruit kan eerder worden afgeleid dat sprake is van een situatie waarin ex-samenwonenden goede afspraken hebben gemaakt over het gescheiden leven. Als dit al gezien kan worden als zorg, dan is die zorg in ieder geval niet wederzijds en acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser dit doet vanwege zijn verantwoordelijkheid voor zijn zoons. Daarbij hecht de rechtbank waarde aan de bijkomende omstandigheden dat eiser en [naam] ieder op een eigen adres wonen in afzonderlijke landen, alleen contact hebben over hun oudste zoon die een beperking heeft, voor hun eigen levensonderhoud zorgen, geen gezamenlijke (sociale) activiteiten ondernemen en dat eiser en [naam] niet voor elkaar zorgen. Dat sprake is van een fiscaal partnerschap is onvoldoende om anders te concluderen, nu de financiën van eiser en [naam] verder van elkaar gescheiden zijn. Dit betekent dat eiser in aanmerking komt voor een AOW-pensioen naar de norm van een alleenstaande. Deze beroepsgrond slaagt.
Korting terecht toegepast?
8. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte een korting van 36% heeft toegepast op zijn AOW-pensioen. Verweerder stelt dat deze korting terecht is toegepast omdat eiser ruim achttien jaar niet verzekerd was voor de AOW.
9. Verzekerd voor de AOW is degene die ingezetene is of geen ingezetene is van Nederland maar hier of op het continentaal plat wel in dienstbetrekking arbeid verrichtte en aan de loonbelasting was onderworpen.Een ingezetene is volgens de AOW degene die in Nederland woont.Waar iemand woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.Het staat vast dat eiser in de periode van 11 maart 2004 tot en met 30 april 2022 niet in Nederland woonde en werkte. Op grond van artikel 13, eerste lid, van de AOW is verweerder verplicht op het maximale ouderdomspensioen een korting van 2% toe te passen voor elk kalenderjaar waarin de pensioengerechtigde na het bereiken van de aanvangsleeftijd, maar vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, niet verzekerd is geweest. Nu eiser over een periode van ruim achttien jaar niet verzekerd was voor de AOW, omdat hij niet in Nederland woonde en/of werkte, heeft verweerder terecht de toegepaste korting van 36% op zijn ouderdomspensioen gehanteerd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser heeft aangevoerd dat het besluit van de Svb met betrekking tot zijn AOW-pensioen heeft geleid tot een halvering van zijn inkomen. Hij is noodgedwongen weer aan het werk gegaan om te kunnen voorzien in zijn levensonderhoud. De wijziging van de aanvangsleeftijd, de verlaging van de pensioengerechtigde leeftijd en de toegepaste korting leiden volgens eiser tot een onevenredig zware last.
11. De rechtbank heeft hiervoor onder 9 al overwogen dat de korting terecht is toegepast. De rechtbank stelt vast dat eiser niet, bijvoorbeeld met financiële gegevens, heeft onderbouwd dat de toegepaste korting, de verhoging van de aanvangsleeftijd en de verlaging van de AOW-leeftijd een onevenredig zware last met zich heeft gebracht en dat verweerder daarom anders had moeten besluiten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft de Svb haar informatieplicht geschonden?
12. Eiser heeft gesteld dat de Svb hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de gevolgen voor de opbouw van zijn AOW door zijn vertrek naar Frankrijk. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Bij een verhuizing naar het buitenland ligt het in de eerste plaats op de weg van betrokkene om zich volledig te laten informeren over de gevolgen van die verhuizing. Niet is gebleken dat eiser zich voor of na 2004 hiervoor heeft ingespannen. Weliswaar is het aan de Svb om juiste en volledige informatie te verstrekken, maar die informatieplicht gaat niet zo ver dat de Svb eiser actief had moeten benaderen. Verder is niet gesteld of gebleken dat de Svb eiser onjuiste informatie heeft gegeven over de gevolgen van zijn verhuizing naar het buitenland. Deze beroepsgrond slaagt niet.