ECLI:NL:RBAMS:2023:6793

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
13/083796-22 (A) + 13/303148-22 (B; gevoegd) (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer en poging tot invoer van grote hoeveelheden cocaïne en gewoontewitwassen van luxe goederen en geldbedragen

Op 31 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte], die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 1703 en 1500 kilo cocaïne, alsook van een poging tot invoer van 2903 kilo cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de invoer van grote hoeveelheden cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Nederland. Verdachte was een van de investeerders in deze transporten en had een leidende rol in de organisatie. Hij werd ook beschuldigd van het (gewoonte)witwassen van meer dan 12 miljoen euro, wat bleek uit zijn luxe levensstijl in Nederland en Dubai, die niet kon worden gefinancierd door legale inkomsten. De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 jaar en heeft alle onder verdachte inbeslaggenomen luxe goederen verbeurd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormen en dat verdachte zich heeft laten leiden door financieel gewin, ondanks de gevolgen van zijn daden voor de samenleving.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/083796-22 (A) + 13/303148-22 (B; gevoegd) (Promis)
Datum uitspraak: 31 oktober 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu gedetineerd te: [naam PI]

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 februari, 11 april, 12 april, 31 mei, 5 juni, 14 en 15 september 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. A.M Ruijs en S.A. van de Vliet, en van wat verdachte en zijn raadslieden mrs. M.F. Wijngaarden en R.D.A. van Boom, naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] (13/154767-21 + 13/326899-21).

2.Inleiding: het onderzoek Delos

Op 4 februari 2021 is onderzoek Delos gestart. Naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen (TCI) heeft op die datum een doorzoeking plaatsgevonden in een garagebox aan de [adres] . In deze garagebox werd een blauwkleurige compressor aangetroffen met daarin 86 plastic zakken met bruin/witte brokken en/of poeder, een vuurwapen met bijbehorende munitie en een
bill of ladingmet het nummer [nummer] . Deze
bill of ladinghad betrekking op een lading van vijf containers gevuld met sojameel die vanuit Paraguay via Argentinië naar Antwerpen was verzonden. Eén van die containers betrof de container met nummer [nummer] . Op de
bill of ladingzat een vingerafdruk van medeverdachte [medeverdachte 2] . In een van de knopen van de plastic zakken werd een stukje crème wit materiaal, gelijkend op een stukje van een wegwerphandschoen gevonden met daarop het DNA van medeverdachte [medeverdachte 1] . De inhoud van de plastic zakken is onderzocht en bleek cocaïne HCl en cocaïne base te bevatten.
Uit de onderzoeksbevindingen leidt de politie af dat via de crypto-communicatiediensten Encrochat en SkyECC door verschillende gebruikers en in meerdere groepschats wordt gesproken over het overnemen van containers en de betaling daarvan door het in Nederland gevestigde bedrijf [naam bedrijf 1] Uit deze chatberichten zou volgen dat eind mei 2020 een lading vanuit Paraguay in de haven van Antwerpen is aangekomen en dat deze lading 1500 kilo cocaïne zou omvatten, waarvan later een groot deel wordt gestolen. Ook zouden diverse gesprekken worden gevoerd over de aankomst en het uithalen van de lading, het regelen van een loods en het vervoer naar de loods, waarbij ook foto’s van de verzenddetails van de lading, van bigbags en van de container met nummer [nummer] worden gedeeld. Ook zijn er chatgesprekken aangetroffen over een compressor waarbij foto’s van een blauwkleurige compressor worden gedeeld. Deze compressor vertoont volgens de politie zeer veel gelijkenissen met de compressor die op 4 februari 2021 is aangetroffen in de garagebox aan de [adres] . Verder zouden er chatgesprekken zijn over de betaling van ladingen en het ophalen/wegbrengen van geldbedragen, waarbij gebruik wordt gemaakt van tokens.
Deze gesprekken worden onder andere gevoerd door de gebruiker van de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] . De gebruiker van deze accounts is door de politie geïdentificeerd als verdachte [verdachte] .
Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de politie nader onderzoek verricht en is het vermoeden ontstaan dat verdachte ook betrokken is geweest bij een transport van 1703 kilo cocaïne en een poging tot het invoeren van 2903 kilo cocaïne. De laatstgenoemde lading zou door de Costa Ricaanse autoriteiten zijn onderschept voordat deze op het schip kon worden geladen.
Op 6 april 2022 is verdachte aangehouden en zijn doorzoekingen verricht in zijn huurappartementen aan de [adres] en de [adres] . Daar werd een zeer grote hoeveelheid luxe goederen, waaronder sieraden, schoenen, kleding en tassen, aangetroffen. Uit de chatgesprekken leidt de politie af dat verdachte ook een appartement in Dubai bezit, dat is ingericht met kostbaar meubilair.

3.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zittingen van 11 april en 31 mei 2023 – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
In zaak A:
1. medeplegen van invoer van 1703 kilogram cocaïne vanuit Costa Rica naar Nederland en/of het leveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van 203 kilo cocaïne in de periode 28 juni 2020 tot en met 11 juli 2020;
2. medeplegen van poging tot invoer van 2903 kilogram cocaïne vanuit Costa Rica naar Nederland in de periode 9 oktober 2020 tot en met 11 oktober 2020;
subsidiair is ten laste gelegd het medeplegen van bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 2903 kilogram cocaïne in de genoemde periode;
3. witwassen van een horloge van het merk Rolex Day Date en/of sieraden van het merk Dior en Cartier, op 6 april 2022 in Amsterdam;
4. medeplegen van invoer vanuit Paraguay naar Nederland en/of het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, althans aanwezig hebben van 1500 kilo, althans 1120 kilogram, cocaïne in de periode 1 maart 2020 tot en met 3 juni 2020.
In zaak B:
medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 29 januari 2018 tot en met 12 juli 2022 in Nederland en Dubai van
- ( ongeveer) 125.280 euro (kosten tassen merk Hermès);
- ( ongeveer) 72.966 euro (voorwerpen (niet zijde sieraden);
- ( ongeveer) 308.331 euro (voorwerpen in appartement [adres] );
- 10.036,20 euro (kosten feestje bij Golfbaan The International);
- 551.388 euro (kosten inrichting appartementen Dubai);
- 264.668,34 euro (kosten inrichting [adres] );
- 1.703.012 euro (aankoop appartementen Dubai);
- 318.422 euro (kosten sloop- en verbouwingswerk appartementen Dubai);
- 11.652.775 euro (geldbedragen n.a.v. SKY chats);
- twee voertuigen van het merk Mercedes-Benz.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

4.Voorvragen

4.1.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
4.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde witwassen van sieraden en/of grote hoeveelheid luxe designerkleding en/of schoenen en/of tassen, dan wel het in zaak B tenlastegelegde witwassen van de tassen en voorwerpen niet-zijnde sieraden die zijn aangetroffen in de woningen van verdachte aan de [adres] en de [adres] (eerste, tweede en derde gedachtestreepje). Daartoe is aangevoerd dat het witwassen van deze goederen in beide zaken aan verdachte ten laste is gelegd en dat dit in strijd is met het ne bis in idem-beginsel, omdat verdachte niet tweemaal voor het witwassen van dezelfde goederen kan worden veroordeeld.
4.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de huidige tenlasteleggingen niet in strijd zijn met het ne bis in idem-beginsel, omdat overlap in de verdenking van witwassen met betrekking tot de designer kleding, schoenen en tassen met de wijziging van het in zaak A onder 3 tenlastegelegde op de zitting van 11 april 2023 is weggenomen.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat met gewijzigde tenlastelegging, zoals is opgenomen in bijlage I van dit vonnis, geen sprake is van een dubbele vervolging voor hetzelfde feit. Daarmee is geen sprake van schending van het ne bis in idem-beginsel. De rechtbank verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging en verwerpt het verweer van de raadsman.
4.2.
Overige voorvragen
De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de tenlastegelegde feiten en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
De rechtmatigheid en betrouwbaarheid van het bewijs en het recht op een eerlijk proces
5.1.1.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de Hoge Raad in het arrest van 13 juni 2023 bij het beantwoorden van de prejudiciële vragen van de rechtbank Noord-Nederland en de rechtbank Overijssel is uitgegaan van een onjuiste en onvolledige vaststelling van de feiten met betrekking tot de Encrochat- en SkyECC-operaties. De vraag of de data in deze onderzoeken rechtmatig zijn verkregen, wordt niet beheerst door het vertrouwensbeginsel. Er is immers geen sprake van interceptie van telecommunicatieverkeer ín Frankrijk, maar van binnendringen in en het vastleggen van gegevens uit de individuele telefoontoestellen van gebruikers die zich op dat moment op Nederlands grondgebied bevonden. Dat brengt met zich mee dat de Nederlandse strafrechter de uitoefening van deze opsporingsbevoegdheden in volle omvang moet toetsen aan het Nederlandse recht. Daartoe moet kennis worden genomen van de omstandigheden die in Frankrijk door de Franse autoriteiten aan de Franse machtigingen en inzet van de bevoegdheden ten grondslag zijn gelegd. Daarnaast moeten de verdediging en de rechtbank kunnen beoordelen of de aard en de omvang van de samenwerking tussen Nederland en Frankrijk zodanig nauw is geweest dat het gezag over de opsporing feitelijk volledig of in overwegende mate toekomt aan de Nederlandse officier van justitie. Ook staat de juistheid, de volledigheid, de betrouwbaarheid en de authenticiteit van de resultaten niet vast. Hierover heeft de NFI-deskundige dhr. Schramp in zijn rapportages geen uitspraken gedaan. Het recht op een eerlijk proces brengt ook mee dat de verdediging de mogelijkheid moet krijgen tot kennisname van alle stukken die gerelateerd zouden kunnen zijn aan de aard, omvang en oorzaken van de (in)compleetheid van het bewijs.
Gelet op het voorgaande meent de verdediging dat nader onderzoek moet worden verricht om 1) het verweer tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie vanwege het actief en bewust achterhouden van informatie met het oog op misleiding van de rechter te kunnen onderbouwen, 2) te kunnen beoordelen binnen welk grondgebied het onderzoek naar SkyECC en de NN-gebruikers feitelijk heeft plaatsgevonden en in hoeverre Nederland daarbij (mede) verantwoordelijkheid had, en 3) te kunnen beoordelen of de verwerking en het gebruik van deze data in Nederland voldoet aan de vereisten van het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
Daartoe heeft mr. Van Boom op 11 september 2023 verzoeken ingediend en deze op de zitting van 15 september 2023 toegelicht. Allereerst wenst hij getuigen te horen die vanuit Nederland, België en Frankrijk betrokken zouden zijn geweest bij de uitvoering van de opsporingsbevoegdheden. Daarnaast dient een contra-deskundige te worden benoemd om de juistheid en de volledigheid van de SkyECC-data te onderzoeken. Ook wil hij inzage in onder andere de volledige SkyECC-dataset inzake onderzoek Delos inclusief alle chatgesprekken van de aan verdachte en medeverdachten toegeschreven accounts en de tegenaccounts, de SkyECC-brondata zoals die direct zijn verkregen uit de operatie en de ruwe data voor omzetting naar excel-bestanden inclusief alle metadata, de BOB-dossiers in de onderzoeken Yucca, Werl en Argus, de processen-verbaal van identificatie van de gebruikers van de tegenaccounts, bevelen van de Franse rechter(s), en stukken met de verslaglegging van de uitoefening van opsporingsbevoegdheden in het onderzoek naar SkyECC en de overdracht van de data aan het onderzoeksteam van Delos. Ten slotte heeft de raadsman de rechtbank verzocht prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de grensoverschrijdende verkrijging en verwerking van digitaal bewijsmateriaal (zoals de SkyECC-data) in het kader van Europese rechtshulpinstrumenten waaronder het
Joint Investigation Team(JIT).
Indien deze verzoeken worden afgewezen, is bepleit dat het bewijs afkomstig uit de SkyECC-hack moet worden uitgesloten van het bewijs wegens een schending van het recht op een eerlijk proces.
5.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het vertrouwensbeginsel van toepassing is op de uit het onderzoek 26Argus verkregen data en dat deze data betrouwbaar zijn. De Hoge Raad heeft in het arrest van 13 juni 2023 overwogen dat de rechter bij onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, als uitgangspunt mag nemen dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn, tenzij er concrete aanwijzingen zijn voor het tegendeel. Die aanwijzingen zijn er in dit geval niet en daarmee is de betrouwbaarheid van de data die ten grondslag liggen aan de processen-verbaal gegeven. De betrouwbaarheid van de verkregen gegevens wordt naar het oordeel van het Openbaar Ministerie ondersteund door de rapportage van NFI-deskundige R. Schramp van 22 juni 2022, de rapportage met door hem beantwoorde vragen van de verdediging van 26 mei 2023 en de verklaring die hij op de zitting heeft afgelegd.
Binnen het JIT heeft samenwerking tussen Nederland, België en Frankrijk plaatsgevonden met toepassing van het vertrouwensbeginsel. Dat is in overeenstemming met de wijze van samenwerking zoals dat in het kader van een JIT mag worden verwacht en waarbij ieder opsporingsteam gelet op het territorialiteitsbeginsel een eigen verantwoordelijkheid draagt voor opsporingsbevoegdheden die onder zijn verantwoordelijkheid worden ingezet. De inzet van opsporingsbevoegdheden heeft op een aanvaardbare wijze plaatsgevonden en is tussentijds getoetst door een rechter. Met de verantwoordingsstukken die in juni en oktober 2022 zijn verspreid, alsmede de rapportages van dhr. Schramp, wordt de verdediging voldoende en effectieve controlemogelijkheden geboden.
Gelet op dit standpunt heeft de officier van justitie aangevoerd dat de (herhaalde) verzoeken van de raadsman moeten worden afgewezen. Het nieuwe verzoek tot het verkrijgen van de stukken met betrekking tot de inzet van de Franse hackbevoegdheid dient te worden afgewezen, temeer nu een groot deel van de Franse stukken reeds in juni 2022 aan de verdediging en de rechtbank zijn verstrekt. Daarnaast zijn de verzoeken en verweren met betrekking tot Encrochat niet van toepassing in deze zaak, omdat de data die afkomstig zijn uit onderzoek 26Lemont niet zijn gebruikt in het opsporingsonderzoek naar verdachte.
5.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
In het onderzoek Delos is informatie verkregen uit de onderzoeken 26Lemont en 26Argus. Deze onderzoeken richtten zich respectievelijk op de bedrijven Encrochat en SkyECC. Deze ondernemingen leverden mobiele telefoons waarmee versleutelde berichten konden worden verstuurd en ontvangen.
De rechtbank stelt voorop dat in het strafrechtelijk onderzoek naar verdachte geen gebruik is gemaakt van Encrochat-data. Daarom is de feitelijke gang van zaken rondom het onderzoek naar Encrochat, alsmede de rechtmatigheid en de betrouwbaarheid van de daaruit verkregen informatie niet relevant. De verweren van de raadsman met betrekking tot onderzoek 26Lemont behoeven dan ook geen bespreking.
5.1.3.1.
De feitelijke gang van zaken rondom de SkyECC-hack
Het feitelijke verloop van de samenwerking tussen de lidstaten in het kader van het onderzoek naar SkyECC en de inzet van (bijzondere) opsporingsbevoegdheden is in eerdere rechtspraak al uitvoerig beschreven. [1] Deze feitenvaststelling komt overeen met de in deze zaak beschikbare informatie. De verdediging heeft deze feiten betwist. Deze zouden een onjuiste en onvolledige weergave behelzen met betrekking tot de locatie van de interceptie van het telecommunicatieverkeer, onder de verantwoordelijkheid van welke lidstaat deze interceptie heeft plaatsgevonden en de aard en de omvang van de samenwerking tussen Frankrijk en Nederland. Nu de raadsman deze gestelde onjuistheid en onvolledigheid onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding af te wijken van het feitelijk verloop zoals deze reeds door andere rechtbanken en de Hoge Raad is vastgesteld.
SkyECC
Het bedrijf SkyECC bood voorgeprogrammeerde toestellen aan, met daarop functionaliteiten voor diverse vormen van communicatie en de automatische vernietiging daarvan. De toestellen werden volledig anoniem en alleen tegen contante betaling of betaling via cryptovaluta verhandeld.
De server die SkyECC gebruikte bevond zich in Roubaix (Frankrijk) bij het bedrijf OVH .
Samen met de Belgische autoriteiten heeft Nederland een verkennend overleg gehad met Frankrijk, om een toelichting te geven op het nog uit te vaardigen Europees onderzoeksbevel (hierna: EOB) en om helderheid te krijgen over de vraag of Frankrijk de onderzoeken zou kunnen verrichten. Op 6 december 2018 heeft Nederland een EOB naar Frankrijk verzonden om daarmee een
imagete verkrijgen van de servers. Voorafgaand aan het verzenden van dit EOB heeft de rechter-commissaris onder voorwaarden een machtiging verleend voor het door de officier van justitie doen van een vordering als bedoeld in artikel 126ug, tweede lid, Sv. Hiermee kreeg de officier van justitie toestemming voor het maken van een
image.
Nadat Frankrijk uitvoering had gegeven aan het EOB is de Franse officier van justitie een eigen opsporingsonderzoek naar SkyECC gestart. In dat Franse onderzoek is door de Franse rechter toestemming verleend voor de interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de SkyECC-servers.
Op 24 en 26 juni 2019 hebben de Franse autoriteiten IP-taps geplaatst op twee SkyECC-servers (de hoofd- en backupserver). De data van deze IP-taps zijn op 11 juli 2019 beschikbaar gekomen voor Nederland. Verder is gebleken dat de geïntercepteerde data door de rechter-commissaris in Lille op eigen initiatief zijn overgedragen aan twee Nederlandse officieren van justitie.
Op 13 december 2019 is er tussen Nederland, België en Frankrijk een overeenkomst voor een gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT) gesloten. Vanaf dat moment heeft Frankrijk de geïntercepteerde data aan het gemeenschappelijk onderzoeksteam, en dus ook aan Nederland, verstrekt. Binnen dat team hebben Nederlandse technici een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de SkyECC-servers, zonder dat die offline zou gaan. Op 14 mei en 3 juni 2020 heeft Frankrijk deze techniek ingezet. Vervolgens hebben Nederlandse rechercheurs en technici in november 2020 een techniek ontwikkeld (‘
man in the middle’) waarmee de versleutelingselementen die op elke telefoon die de SkyECC-applicatie gebruikt zijn opgeslagen konden worden verkregen. Nadat de Franse adviescommissie, die gaat over apparatuur die een inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer en briefgeheim, toestemming had gegeven, is deze techniek op 18 december 2020 aangesloten.
Op 11 december 2020 is het onderzoek 26Argus gestart, dat zich richt op NN-gebruikers van SkyECC. In dat onderzoek hebben rechters-commissarissen onder voorwaarden op 15 december 2020 een machtiging verleend voor het geven van een bevel op grond van artikel 126t Sv (tapmachtiging) en op 7 en 11 februari 2021 voor het geven van een bevel op grond van artikel 126uba Sv (machtiging voor het binnendringen in een geautomatiseerd werk). Verder is er door de rechter-commissaris aanvullende toestemming verleend voor inzage in en het gebruik van in- en uitgaande communicatie van steeds een dataset van Sky-ID’s. Op basis van deze machtigingen zijn de data geanalyseerd en gedeeld met andere onderzoeken.
Een officier van justitie van onderzoek 26Argus heeft op basis van artikel 126dd Sv toestemming gegeven om gegevens uit 26Argus binnen onderzoek Delos te gebruiken.
5.1.3.2.
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel
De Hoge Raad heeft bij arrest van 13 juni 2023 [2] uiteengezet hoe de rechtmatigheid van de inzet van opsporingsbevoegdheden die in het buitenland zijn uitgeoefend, moet worden getoetst. De inhoud en omvang van die toets hangt, onder meer, af van het antwoord op de vraag onder wiens verantwoordelijkheid de inzet van die opsporingsbevoegdheden in het buitenland heeft plaatsgevonden.
Op basis van de onder 5.1.3.1. weergegeven feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat bij de interceptie Sky ECC-gegevens sprake is geweest van opsporing ín Frankrijk, onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten. Dat Nederland heeft deelgenomen aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam, een EOB heeft uitgevaardigd aan en technische assistentie heeft verleend bij de inzet van opsporingsbevoegdheden in Frankrijk, en over dit alles in nauw contact heeft gestaan met (onder meer) de Franse autoriteiten, leidt niet tot het oordeel dat de verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek alsnog bij de Nederlandse autoriteiten is komen te liggen. Weliswaar is de ‘
man in the middle’-techniek (MITM) door Nederland ontwikkeld, maar is deze – na toetsing door de Franse adviescommissie – door de Franse autoriteiten en vanuit Frankrijk ingezet. De omstandigheid dat met de inzet van de MITM-techniek versleutelingselementen zijn verkregen van telefoons die de SkyECC-applicatie gebruikten en die zich in Nederland bevonden, maakt niet dat er sprake is geweest van het binnendringen in die telefoons in Nederland. De MITM-techniek was gebaseerd op de installatie van een server die was gepositioneerd op de externe verbinding van één van de SkyECC-servers, waarmee alle traffic van de telefoons die voor die server bestemd was en alle traffic van die server die voor de telefoons bestemd was werd ontvangen. [3] Van het binnendringen in een geautomatiseerd werk in de zin van artikel 126uba Sv in Nederland is bij de MITM-techniek geen sprake geweest. De omstandigheid dat (sommige) toestellen van SkyECC-gebruikers zich op Nederlands grondgebied bevonden leidt daarmee niet tot de conclusie dat de inzet van de MITM-techniek door Franse autoriteiten moet worden gezien als onderzoekshandelingen die (mede) onder verantwoordelijkheid van Nederland zijn uitgevoerd en daarmee onder de reikwijdte van het Nederlandse strafprocesrecht worden gebracht.
In hoeverre de Nederlandse rechter de rechtmatigheid van de inzet van deze opsporingsbevoegdheden in het buitenland mag beoordelen, is ook afhankelijk van het rechtshulpinstrument dat is ingezet. Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
Gemeenschappelijk onderzoeksteam (JIT)
Wanneer een opsporingsbevoegdheid in het kader van een gemeenschappelijk onderzoeksteam in een andere lidstaat wordt uitgeoefend, is het recht van die lidstaat leidend. [4] In het geval van SkyECC zijn de opsporingsbevoegdheden uitgeoefend door en ín Frankrijk. Daarmee is het Franse recht leidend. Aangezien Frankrijk, net als Nederland, is aangesloten bij het EVRM, behoort het niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop het onderzoek onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten is uitgevoerd, strookt met de rechtsregels die gelden in Frankrijk voor het uitvoeren van dat onderzoek. Als de rechter dat wel zou doen, zou daarmee de soevereiniteit van Frankrijk worden aangetast.
Mocht er wel sprake zijn van een schending van enig recht dat wordt gewaarborgd door het EVRM, dan geldt dat de verdachte het recht heeft op een daadwerkelijk rechtsmiddel als bedoeld in artikel 13 EVRM voor een instantie van het betreffende land, zoals in dit geval Frankrijk. Daarom moeten de beslissingen van buitenlandse autoriteiten die aan het onderzoek ten grondslag liggen worden gerespecteerd en moet ervan worden uitgegaan dat het onderzoek rechtmatig is verricht. Dit is alleen anders als in dat land onherroepelijk is komen vast te staan dat het onderzoek niet in overeenstemming met de daar geldende regels is verricht. Pas dan beoordeelt de Nederlandse rechter aan de hand van de beoordelingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv of dit leidt tot een rechtsgevolg.
Europees Onderzoeksbevel (EOB)
Voorafgaand aan het JIT heeft Frankrijk gegevens met Nederland gedeeld op basis van een EOB. Het stelsel van het EOB is ook gestoeld op het beginsel van wederzijdse erkenning en het daarmee verbonden beginsel van onderling vertrouwen tussen de lidstaten van de Europese Unie. Als een rechter gebruikmaakt van resultaten die met een EOB zijn verkregen, kan de rechter beoordelen of de beslissing om een EOB uit te vaardigen in overeenstemming met de Nederlandse wet is genomen. Als een rechter-commissaris hierover al heeft beslist, kan de rechter nog (slechts) toetsen of de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
De rechter moet zich echter onthouden van een toetsing van de wijze waarop de onderzoeksresultaten, na uitvaardiging van het EOB, in de aangezochte lidstaat zijn verkregen. Er moet van worden uitgegaan dat in de uitvoerende lidstaat, in dit geval Frankrijk, wordt of kan worden getoetst of de bevoegdheid waarmee uitvoering is gegeven aan het EOB, wat betreft de aan die bevoegdheid verbonden formaliteiten, rechtmatig is toegepast. Wat betreft het beoordelen van het verkregen materiaal waarborgt de rechter dat het gebruik van dit bewijsmateriaal in overeenstemming is met het recht op een eerlijk proces en de rechten van de verdediging. Daarbij moet de rechter de ‘
overall fairness’waarborgen.
Conclusie
Op basis van de hierboven beschreven feiten is de rechtbank van oordeel dat – in de situatie als hier aan de orde – het vertrouwensbeginsel van toepassing is op de verkrijging van de gegevens middels de SkyECC-hack. Om die reden moet worden uitgegaan van de rechtmatigheid van de in Frankrijk toegepaste opsporingsbevoegdheden en de daaruit verkregen data die in het onderzoek Delos zijn gevoegd.
Gelet op deze conclusie wijst de rechtbank de verzoeken van de verdediging tot het horen van getuigen en het verkrijgen van inzage in stukken met betrekking tot de SkyECC-data (opnieuw) af. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de (grensoverschrijdende) verkrijging en verwerking van SkyECC-data en/of digitaal bewijsmateriaal in het kader van Europese rechtshulp. De Hoge Raad heeft in het arrest van 13 juni 2023 uitgebreid en onder verwijzing naar relevante regelgeving en jurisprudentie uiteengezet hoe de Nederlandse rechter de inzet van opsporingsbevoegdheden die in het buitenland en de resultaten daarvan, moet beoordelen.
5.1.3.3.
Betrouwbaarheid
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel brengt ook met zich mee dat de Nederlandse rechter mag aannemen dat het onderzoek dat onder verantwoordelijkheid van buitenlandse autoriteiten is uitgevoerd, op zodanige wijze is verricht dat de door dat onderzoek verkregen resultaten betrouwbaar zijn, tenzij concrete aanwijzingen voor het tegendeel bestaan. [5]
De verdediging heeft de juistheid, de volledigheid, de betrouwbaarheid en de authenticiteit van de SkyECC-data betwist en gesteld dat het onderzoek door de NFI-deskundige dhr. Schramp daarvoor ontoereikend is, nu enkel uitspraken worden gedaan over de juistheid en de volledigheid van de ontsleuteling van die data op basis van een niet-representatieve steekproef. Behalve deze algemene betwisting heeft de verdediging, anders dan de Hoge Raad verlangt, geen concrete argumenten naar voren gebracht die de betrouwbaarheid van deze data in twijfel trekken en de rechtbank aanleiding geven zelfstandig onderzoek te doen naar de betrouwbaarheid van deze data. Weliswaar heeft de raadsman aangevoerd dat de vaststelling van de juistheid van de tekst in een chatbericht niets zegt over de volledigheid van het bericht, de toeschrijving daarvan aan een bepaald account, de volgorde van de gesprekken en de tijdstippen waarop deze hebben plaatsgevonden, maar hij heeft hieraan geen feitelijke onderbouwing ten grondslag gelegd. In dit verband wijst de rechtbank ook op de – hierna verder te bespreken – mogelijkheid van de verdediging om de SkyECC data door middel van het systeem Hansken te doorzoeken op de zogeheten metadata, op basis waarvan een betrouwbaarheidsverweer meer concreet had kunnen worden onderbouwd.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank ook het verzoek tot het benoemen van een contra-deskundige voor het onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de SkyECC-data af.
5.1.3.4.
Het recht op een eerlijk proces
Voor het geval dat de rechtbank de verzoeken tot nader onderzoek zou afwijzen, heeft de verdediging (voorwaardelijk) bepleit dat de SkyECC-data moeten worden uitgesloten van het bewijs, omdat sprake is van een schending van het recht op een eerlijk proces. Het recht op een eerlijk proces brengt immers mee dat de verdediging de mogelijkheid moet krijgen tot kennisname van stukken die gerelateerd zouden kunnen zijn aan de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van het bewijs, alsmede de aard, omvang en oorzaken van de (in)compleetheid van het bewijs.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Allereerst is inmiddels algemeen bekend dat aan de verdediging in SkyECC-zaken inzage wordt verstrekt in de dataset die vanuit het onderzoek 26Argus met het opsporingsonderzoek naar de betreffende verdachte is gedeeld. Dat is in deze zaak ook gebeurd. Deze secundaire dataset betreft zowel de informatie van de aan verdachte toegeschreven accounts die door de officier van justitie in het procesdossier zijn gevoegd, als informatie die niet is gevoegd. De verdediging kan deze dataset met gebruik van het systeem Hansken zelfstandig doorzoeken en het Openbaar Ministerie verzoeken een deel van deze, mogelijk ontlastende, informatie alsnog aan het dossier toe te voegen. In eerste instantie kon deze dataset enkel op de locatie van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en in het bijzijn van een NFI-medewerker worden geraadpleegd. Voorafgaand aan het doorzoeken van de dataset, krijgt de verdediging dezelfde introductie als de tactisch rechercheurs die met Hansken werken. [6] Sinds 2023 heeft de verdediging echter ook vanaf het eigen kantoor de mogelijkheid om met Hansken de secundaire dataset te doorzoeken. Op die manier is de verdediging niet langer gebonden aan de capaciteit van het NFI en kan de dataset ook samen met de verdachte worden bekeken en doorzocht. Daarbij komt dat uit openbare bronnen van het NFI volgt dat in Hansken gebruik kan worden gemaakt van verschillende filters om de dataset snel en efficiënt te doorzoeken. Zo kan ook worden gezocht op de eigenschappen van sporen, waaronder de afzender van een bericht of specificaties van een apparaat waarmee foto’s zijn gemaakt, oftewel: metadata. [7] Bovendien bevat Hansken diverse tools om de gebruiker van dit systeem te ondersteunen bij het doorzoeken en het presenteren van de data, zonder dat daarvoor specifieke digitale expertise is vereist.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat de verdediging effectief de mogelijkheid heeft gehad de (meta)data die ten grondslag liggen aan de processen-verbaal in te zien, te controleren en gemotiveerd te betwisten. Dat de verdediging deze mogelijkheid niet of onvoldoende heeft benut, levert geen schending op van het recht op een eerlijk proces in verband met het ontbreken van de mogelijkheid tot kennisname van de relevante stukken.
In de tweede plaats heeft een onafhankelijke deskundige van het NFI in opdracht van het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan naar zowel de methode en de resultaten van de koppeling van IMEI-nummers aan SkyECC-accounts [8] , als de betrouwbaarheid van de ontsleuteling van SkyECC-berichten middels de Toolboxmethode [9] . In beide onderzoeken luidde de uitgebreid onderbouwde conclusie dat de resultaten betrouwbaar zijn. Bovendien heeft de deskundige op verzoek van de verdediging van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aanvullende vragen over de rapportages beantwoord. De rapportage met de antwoorden op bijna 200 vragen is in het dossier gevoegd. De verdediging heeft gesteld dat deze deskundige geen uitspraken heeft kunnen doen over de betrouwbaarheid van de resultaten, omdat hij niet bij de verkrijging van de data betrokken is geweest en enkel heeft gerapporteerd over de juistheid en de volledigheid van de decodering op basis van een niet-representatieve steekproef. Van het aandragen van concrete inhoudelijke feiten en omstandigheden waaruit volgt dat aan de juistheid van deze conclusies zou moeten worden getwijfeld, is echter geen sprake geweest.
Het niet horen van de bij SkyECC-hack betrokken personen, alsmede het niet aanwijzen van een contra-deskundige om deze betrouwbaarheid te onderzoeken, leidt om die reden niet tot een schending van het recht op een eerlijk proces. Er bestaat dan ook geen grond om de processen-verbaal van identificatie en de processen-verbaal met de chatberichten die door de aan verdachte toegeschreven accounts zouden zijn verstuurd en ontvangen, uit te sluiten van het bewijs.
De rechtbank gaat dan ook over tot de inhoudelijke beoordeling van het bewijs voor de tenlastegelegde feiten.
5.2.
De tenlastegelegde feiten
5.2.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig het op schrift gestelde requisitoir – gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
5.2.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich – overeenkomstig haar pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. De rechtbank zal hierna in haar oordeel, voor zover nodig, ingaan op de verweren die ten aanzien van de verschillende feiten zijn gevoerd.
5.2.3.
Het oordeel van de rechtbank
5.2.3.1. Anonieme processen-verbaal
De rechtbank stelt vast dat de processen-verbaal met betrekking tot de identificatie van verdachte als de gebruiker van de in het dossier genoemde SkyECC-accounts zijn opgemaakt, gedagtekend en ondertekend door verschillende tactisch opsporingsambtenaren die met codenummers zijn aangeduid. Om te kunnen worden aangemerkt als een ‘in den wettelijken vorm’ opgemaakt proces-verbaal in de zin van artikel 344, eerste lid, onder 2, Sv dan wel een ‘ander geschrift’ zoals bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 5, Sv moet kunnen worden vastgesteld dat deze anonieme processen-verbaal zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. De enkele mededeling van de met codenummer aangeduide verbalisanten dat zij bevoegde opsporingsambtenaren zijn en tot welke politie-eenheid zij behoren, is daarvoor onvoldoende. [10]
Indien sprake is van een proces-verbaal inhoudende de verklaring van een persoon wiens identiteit niet blijkt, kan dit proces-verbaal ingevolge artikel 344a, derde lid, Sv, slechts voor het bewijs worden gebezigd indien wordt voldaan aan twee aanvullende voorwaarden. De eerste eis is dat de bewezenverklaring in belangrijke mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. De tweede eis is dat door of namens verdachte niet op enig moment in het geding de wens te kennen is gegeven om deze anoniem gebleven personen te (doen) ondervragen. De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen sprake is van personen van wiens identiteit niet blijkt en dat om die reden de processen-verbaal niet voor het bewijs gebruikt zouden kunnen worden. De recente jurisprudentie over het gebruik van dergelijke processen-verbaal ziet niet op deze situatie, maar op gevallen waarin verbalisanten in hun proces-verbaal de verklaring van een burger beschrijven van wie geen identificerende gegevens bekend zijn. [11] Deze processen-verbaal kunnen niet voor het bewijs worden gebezigd, omdat daarmee verdedigingsrechten van verdachte worden geschonden nu hij deze anoniem gebleven persoon niet kan (laten) ondervragen. In het geval van de opsporingsambtenaar onder nummer is zijn/haar identiteit voor de verdediging en de rechtbank onbekend, maar staat dat er niet aan in de weg dat deze personen naar aanleiding van hun waarnemingen en bevindingen als getuige zouden kunnen worden gehoord. Immers betreft het telkens een opsporingsambtenaar en is zijn/haar identiteit bij de politie bekend.
De rechtbank stelt vast dat het eindrelaas van het dossier van het onderzoek Delos de uitdrukkelijke mededeling bevat dat “
de onder nummer genoemde verbalisanten zijn geregistreerd in een register van de Dienst Regionale Recherche, Eenheid Amsterdam, en werkzaam zijn bij de dienst als opsporingsambtenaar zoals bedoeld in artikel 141 dan wel 142 van het Wetboek van Strafvordering”. Hieruit leidt de rechtbank af dat de onder nummer genoemde verbalisanten over de bevoegdheid beschikten om een proces-verbaal zoals bedoeld in artikel 344, eerste lid onder 2, Sv op te maken. Deze processtukken kunnen dan ook als proces-verbaal in de zin van artikel 344, tweede lid, Sv voor het bewijs worden gebezigd. Het feit dat de hierboven weergegeven mededeling in het eindrelaas ook is gedaan door een opsporingsambtenaar onder nummer, maakt dat niet anders. De rechtbank ziet geen reden aan de inhoud van deze mededeling en de bevoegdheid van deze opsporingsambtenaar te twijfelen, te meer nu de verdediging daarover geen opmerkingen heeft gemaakt.
5.2.3.2.
De gebruiker van de Sky-ID’s
Het bewijs bestaat voornamelijk uit chatberichten die zijn verstuurd en ontvangen door gebruikers van de dienst SkyECC. Om die reden moet, alvorens de vraag kan worden beantwoord of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, worden bezien of verdachte kan worden geïdentificeerd als de gebruiker van de Sky-ID’s die de belastende chatberichten hebben verstuurd en/of ontvangen.
In het onderzoek Delos wordt de gebruiker van de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] verdacht van betrokkenheid bij invoer van verdovende middelen in Nederland. De gebruiker van deze accounts is door de politie geïdentificeerd als verdachte [verdachte] .
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen gaat de rechtbank van het volgende uit. [12]
[Sky-ID] [13]
Uit de SkyECC-data blijkt dat het Sky-ID [Sky-ID] actief werd gebruikt van 16 januari 2020 tot en met 5 juni 2020. Dit Sky-ID hanteerde onder andere de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’ en maakte gebruik van het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. [14] Ook blijkt uit deze data dat aan dit Sky-ID het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] was gekoppeld. [15] Het telefoontoestel met dit IMEI-nummer maakte tussen 9 januari 2020 en 7 juli 2020 op alle dagen gebruik van zendmastlocaties in de Verenigde Arabische Emiraten. Aldaar maakte dit telefoontoestel voornamelijk gebruik van een zendmast met nummer [nummer] . De exacte locatie van dit cell-id is onbekend gebleven, maar moet zich in de nabije omgeving van de zendmast op het adres [adres] in Dubai bevinden, nu het telefoontoestel steeds direct voor of na het aanstralen van cell-id [nummer] , gebruikt maakte van het cell-id op die locatie. [16] Uit de chatberichten van dit account naar andere SkyECC-gebruikers blijkt dat de gebruiker van [Sky-ID] zich in ieder geval op 6 maart en 29 april 2020 in Dubai bevindt. [17]
De zendmast op het adres [adres] in Dubai bevindt zich hemelsbreed op 2,7 kilometer afstand van de Bluewater Residential Development aan Bluewater Island, Dubai Marina. [18] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in 2020 op deze locatie een appartement heeft aangeschaft op naam van zijn vrouw. Ook bevat het dossier correspondentie tussen verdachte en de makelaar in Dubai betreffende een aankoop van appartementen op dit adres. [19]
[Sky-ID]
Uit de SkyECC-data blijkt dat het Sky-ID [Sky-ID] actief werd gebruikt in de periode 2 juni 2020 tot en met 6 juli 2020. [20] Ook dit Sky-ID maakte gebruik van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’ en de wachtwoorden ‘ [wachtwoord] ’ en ‘ [wachtwoord] ’. [21] Uit de Sky-data volgt verder dat dit Sky-ID is verbonden met het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [22] De APN-data wijzen erop dat de telefoon met dit IMEI-nummer tussen 23 april 2020 en 6 juli 2020 op alle dagen gebruik maakte van zendmastlocaties in de Verenigde Arabische Emiraten. Evenals de telefoon verbonden aan het Sky-ID [Sky-ID] , maakte dit telefoontoestel voornamelijk gebruik van een zendmast met nummer [nummer] , welke is gelegen in de directe omgeving van de zendmast op het adres [adres] in Dubai. [23] Zoals gezegd bevindt deze zendmast zich op 2,7 kilometer afstand van het appartement van verdachte op Bluewater Island in Dubai.
Uit de chatberichten van dit account naar andere SkyECC-gebruikers blijkt dat de gebruiker van [Sky-ID] zich in ieder geval op 29 juni en 1 juli 2020 in Dubai bevindt. [24]
[Sky-ID]
Uit de SkyECC-data blijkt dat het Sky-ID [Sky-ID] actief werd gebruikt in de periode 9 juli 2020 tot en met 30 september 2020. Evenals de Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] , maakte dit account onder andere gebruik van de gebruikersnamen ‘ [gebruikersnaam] ’ en ‘ [gebruikersnaam] ’ en het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. [25] Dit Sky-ID was gekoppeld aan het telefoontoestel met IMEI-nummer eindigend op * [nummer] . [26] De telefoon met dit IMEI-nummer maakte tussen 9 juli 2020 en 6 februari 2021 zowel overdag als ’s nachts veelvuldig gebruik van een zendmast op de [adres] . Deze zendmastlocatie ligt op 250 meter afstand van het appartement van verdachte op de [adres] . De vrouw van verdachte staat samen met hun dochter ingeschreven op dit adres. [27]
Daarnaast maakte dit IMEI-nummer van 12 september 2020 tot en met 25 september 2020 gebruik van het telecomnetwerk in Portugal. Het toestel straalde om 12 september 2020 om 18:22 uur als laatste aan op een zendmast op de luchthaven Schiphol. De eerstvolgende registratie was op 12 september 2020 om 21:39 uur in Portugal. [28] Op 12 september 2020 vertrokken vanaf Schiphol twee vluchten naar Portugal die zijn geland rond het tijdstip van de eerste registratie van deze telefoon in het Portugese netwerk: van Amsterdam naar Porto (vertrek om 18:35 uur en aankomst om 20:56 uur) en van Amsterdam naar Faro (vertrek om 18:48 uur en aankomst om 21:33 uur). [29] Op 25 september 2020 om 20:13 uur straalt het telefoontoestel voor het laatst aan op een zendmast in Portugal. Op 26 september 2020 om 01:35 uur wordt de telefoon weer geregistreerd in Nederland. De telefoon maakt op dat moment gebruik van een zendmast op het adres van de [adres] . [30]
Tussen de laatste registratie in Portugal en de eerste registratie in Nederland heeft één vlucht plaatsgevonden tussen deze landen: van Faro naar Amsterdam (vertrek om 21:49 uur en aankomst om 00:36 uur). Uit de vergelijking van de passagierslijsten van deze vlucht met de passagierslijsten van de twee vluchten op 12 september 2020 vanaf Schiphol naar Portugal, blijkt dat slechts één persoon op beide vluchten heeft gezeten, te weten: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1978 in [geboorteplaats] [31] , zijnde verdachte.
[Sky-ID]
Uit de SkyECC-data blijkt dat het Sky-ID [Sky-ID] actief werd gebruikt van 11 september 2020 tot en met 23 december 2020. [32] De gebruiker van dit Sky-ID maakte, net als [Sky-ID] , gebruik van de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam] ’. Verder maakte dit Sky-ID, net als [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] , gebruik van het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’. Aan dit Sky-ID was het IMEI-nummer eindigend op * [nummer] gekoppeld. [33] Uit de APN-data blijkt dat het telefoontoestel met dit IMEI-nummer in de periode 20 augustus 2020 tot en met 11 maart 2021 zowel overdag als ’s nacht het meeste gebruik heeft gemaakt van de zendmastlocatie op de [adres] . Daarnaast is op vier dagen gebruik gemaakt van cell-id’s in Portugal.
Verder volgt uit de metadata dat het Sky-ID [Sky-ID] , net als [Sky-ID] , aan de chatgroep [naam groep] heeft deelgenomen, maar dat zij niet dezelfde berichten hebben ontvangen. Waar [Sky-ID] enkel de eerdere berichten uit deze chatgroep heeft ontvangen, heeft [Sky-ID] alleen latere berichten ontvangen. Dit duidt erop dat deze Sky-ID’s achtereenvolgens van deze chatgroep gebruik hebben gemaakt. [34]
Conclusie
De verdediging heeft bepleit dat verdachte niet kan worden aangemerkt als de (enige) gebruiker van de aan hem toegeschreven Sky-ID’s en heeft daartoe ten aanzien van de individuele Sky-ID’s telkens betoogd op welke gronden verdachte niet als de gebruiker van het betreffende account kan worden geïdentificeerd. De rechtbank verwerpt al deze verweren onder verwijzing naar de hieronder weergegeven overwegingen. Anders dan de door de verdediging naar voren is gebracht, zal de rechtbank alle identificerende informatie over verschillende Sky-ID’s in onderlinge samenhang bezien en komt op basis daarvan tot de volgende conclusie.
Gelet op de overeenkomsten in de gebruikersnamen ( [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] ), de wachtwoorden ( [wachtwoord] en [wachtwoord] ) en de meest gebruikte zendmastlocaties, alsmede de bijna naadloos aansluitende actieve gebruiksperiodes, is de rechtbank van oordeel dat de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] door dezelfde persoon zijn gebruikt.
Voor de identificatie van verdachte als de gebruiker van deze Sky-ID’s wijst de rechtbank er allereerst op dat het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’ uitsluitend wordt gebruikt door de Sky-ID’s [Sky-ID] en [Sky-ID] . Daarnaast bevat dit wachtwoord identificerende gegevens van verdachte. Verdachte is een pokeraar en geboren in 1978. Ook het wachtwoord ‘ [wachtwoord] ’ komt, naast de bij de hierboven genoemde Sky-ID’s, enkel voor bij vier andere Sky-ID’s ( [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] ) die op basis van overeenkomsten in contacten, gebruikersnamen en de meest gebruikte cell-ID’s in Dubai en op het adres aan de [adres] , ook kunnen worden aangemerkt als (voorgaande en opvolgende) Sky-ID’s van verdachte. [35] Deze meest gebruikte cell-ID’s bevinden zich zowel in Dubai als in Amstelveen in de nabije omgeving van de verblijfsadressen van verdachte.
Bij haar oordeel betrekt de rechtbank ook dat de telecomgegevens van het IMEI-nummer dat is gekoppeld aan Sky-ID [Sky-ID] overeenkomen met de vluchtgegevens van verdachte van Amsterdam naar Portugal en weer terug
Ten slotte weegt de rechtbank mee dat bij de doorzoeking aan de [adres] een bagagelabel op naam van [verdachte] is aangetroffen en dat op de achterkant van het bagagelabel 28 Sky-ID’s waren genoteerd. [36] Met uitzondering van het Sky-ID [Sky-ID] , bleken alle op dit label genoteerde accounts in direct contact te staan met één of meerdere van de aan verdachte toegeschreven Sky-ID’s. Het Sky-ID [Sky-ID] betreft het account van een reseller. De telefoons van de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] zijn afkomstig van deze reseller. [37]
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de gebruiker is geweest van (onder andere) de Sky-ID’s [Sky-ID] , [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] .
De rechtbank zal de bewijsmiddelen voor de identificatie van de andere gebruikers van Sky-ID’s, voor zover relevant voor de aan verdachte tenlastegelegde feiten, niet in dit vonnis opnemen. De identificatie van deze gebruikers is niet van belang voor enige in de strafzaak tegen verdachte te nemen beslissing. Daarnaast is de identiteit van deze gebruikers door de verdediging niet betwist.
5.2.3.3.
Zaaksdossier [adres] (zaak A feit 4, invoer 1500 kilo cocaïne)
Op 4 februari 2021 is de garagebox aan de [adres] doorzocht. In deze garagebox bevond zich onder andere een blauwe compressor met de opdruk [oprduk] . [38] In de compressor werd een
bill of ladingmet nummer [nummer] aangetroffen. [39]
Uit onderzoek naar de
bill of ladingmet nummer [nummer] (en voyage number [nummer] ) is gebleken dat dit transport van vijf containers op 30 maart 2020 in de haven van Asuncion (Paraguay) op het schip [naam schip] is geladen met de haven van Antwerpen (België) als bestemming. Tussen 15 en 26 april 2020 zijn deze containers in de haven van Buenos Aires (Argentinië) overgeladen op het schip [naam schip] . Deze containers waren ieder geladen met 18 zakken Harina de Soja. [40] Op 26 mei 2020 zijn de containers aangekomen in Antwerpen en gelost. [41] De eindbestemming van de containers was het bedrijf [naam bedrijf 1] . [42]
Door gebruikers van SkyECC werd veelvuldig gecommuniceerd over het transport behorende bij deze
bill of lading, waarbij onder andere een foto werd gedeeld van een container gevuld met zogenaamde ‘bigbags’. Aan de binnenzijde van deze container is een containernummer eindigend op * [nummer] zichtbaar. [43] Slechts één van de containers van de genoemde
bill of ladinghad een nummer dat eindigde op * [nummer] , te weten: container [nummer] . [44] Een zoekslag op dit containernummer leidde onder andere tot gesprekken in de Spaanstalige chatgroep [naam groep] . In deze chatgroep werden tussen 16 en 22 maart 2020 foto’s gedeeld van een grote hoeveelheid in zwart plastic verpakte rechthoekige blokken met een [oprduk] en van verschillende met Harina de Soja gevulde bigbags (genummerd 7 t/m 14) met de opschriften Paraguay en Antwerpen. Daarnaast werd in deze chatgroep een foto gedeeld van de binnenzijde van een met bigbags geladen container met een nummer eindigend op * [nummer] . [45] Op deze foto is te zien dat de handvaten van de voorste twee bigbags rood/oranje (links) en geel (rechts) gekleurd waren. Tot slot werden foto’s van een afgesloten rode container voorzien van nummer [nummer] [46] en van de verzenddetails van deze container gedeeld. Hieruit bleek dat deze container op 15 april 2020 om 12:48 uur is “Discharged in transhipment”, op 26 april 2020 om 05:32 uur “Loaded on board” en op 26 mei 2020 om 23:17 uur is “Discharged”. [47]
De Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat de container met nummer [nummer] op 29 mei 2020 is opgehaald van Kaai [nummer] in de haven van Antwerpen en daarbij is geladen op een oplegger met het Belgische kentaken [kenteken] . [48]
In de chatgroep [naam groep] [49] wordt door het Sky-ID [Sky-ID] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 2] ) ook een foto met verzenddetails van een transport gedeeld. De deelnemers van deze groepschat hebben al op 26 maart 2020 contact over problemen met een bestelling van containers sojameel in Paraguay voor het bedrijf [naam bedrijf 1] Deze containers zouden naar Antwerpen in plaats van Rotterdam moeten worden verzonden. Uiteindelijk is het geregeld en worden de containers gelost op ‘ [nummer] ’ (
de rechtbank begrijpt: Kaai [nummer] in de haven van Antwerpen). Op 31 maart 2020 stuurt [Sky-ID] in deze chatgroep: “Heb perfect nieuws. Het is me gelukt. Ze hebben een bak vol gestuurd is al op water weg van py. Ja Soya. Ze hadden die bak na een ander bv gestuurd maar die groep heeft geen geld gestuurd, dus nu gaat die bv het zogenaamd aan jou bv voorstellen en verkopen. Ik wil het rekken dat het voorbij Argentinië is”. [50] Op 1 mei 2020 deelt [Sky-ID] in deze chatgroep een foto van de verzenddetails van de lading. Het betreft een lading die op 15 april 2020 om 12:37 uur is “Discharged in transhipment”, op 26 april 2020 om 05:35 uur “Loaded on Board” en naar verwachting op 26 mei 2020 om 21:00 uur zal arriveren in de haven waar deze gelost wordt. [51]
In de chatgroep [naam groep] worden vanaf 19 mei 2020 door de vier deelnemers, te weten [Sky-ID] (geïdentificeerd als [naam 1] ), [Sky-ID] (geïdentificeerd als [naam 2] ), [Sky-ID] (vermoedelijk een contact dat in Zuid-Amerika verblijft) en [Sky-ID] ( [verdachte] ), berichten verzonden over een lading van ‘1120 stuks’ die onderweg zijn, het al dan niet overnemen van die lading, het vervoer, het gebruik van een stashvrachtwagen, een locatie waar kan worden geladen en de verdeling van de lading. Ook worden foto’s verzonden van stapels in bruin papier/tape verpakte rechthoekige blokken en van ‘de stempels’. [52] [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert als volgt op deze berichten: “Ehollahhh hou van zulke foto’s man” en “En eerlijk na al deze jaren kan ik je al bijna zeggen op het oog zijn de spullen goed op die foto’s. Kijk die vorm man dat weet je al goed mooi geperst alles netjes”. [53] Op 20 mei 2020 wordt besloten de lading van 1120 stuks aan te pakken, waarop [Sky-ID] naar de andere deelnemers van de groep stuurt: “We moeten dan wat meer erop gooien allemaal boys dus begin allemaal die spaarpotten te breken”. [54] [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hier vrijwel direct op met: “Gewoon pakken en dan zien we wel zo gaat ons hele leven al en dan zien we wel komt goed” en: “Gasssss moeten even dit jaar ons zakken vullen en een 15m de man plussen Emiraten. En rusten”. [55] De andere deelnemers zijn het daarmee eens. [56]
Na veel communicatie over de verscheping en betaling van de 1120 stuks, stuurt [Sky-ID] op 23 mei 2020 (
de rechtbank stelt vast dat 23 mei 2020 op een zaterdag viel) om 16:29 uur het volgende bericht in deze chatgroep: “Dinsdag aankomst van Py. Woensdag lossen”. [57] Als de andere deelnemers het gesprek over de lading van 1120 stuks vervolgen, stuurt [Sky-ID] om 18:33 uur: “Nu even focus op die van Py deze week”. [58] Dit chatbericht wordt gevolgd van een foto van verzenddetails van een container die op 15 april 2020 om 12:37 uur is “Discharged in transhipment”, op 26 april 2020 om 05:35 uur is “Loaded on board” en op 26 mei 2020 om 21:00 wordt verwacht aan te komen in de “final port of discharge”. [Sky-ID] vermeldt bij deze foto aan de andere deelnemers van de groep: “Dit is de onze”. [59] De rechtbank stelt vast dat dit dezelfde foto betreft die op 1 mei 2020 door [Sky-ID] in de chatgroep [naam groep] wordt gedeeld.
In aanloop naar de verwachte aankomstdatum van de container [nummer] heeft [Sky-ID] ook intensief contact over dit transport met de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 1] ), die op zijn beurt weer contact heeft met [Sky-ID] en [Sky-ID] (beiden geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 2] ) over het regelen van een loods bij de Belgische grens, het transport van containers vanuit de haven van Antwerpen en het inklaren van de container. [60]
Het begint op 21 mei 2020 als [Sky-ID] aan [Sky-ID] vraagt: “Wanneer denk je dat ie gelost zal worden? Ivm die loods standby zetten” [61] en vervolgens: “ [nummer] ” (
de rechtbank begrijpt: kaai [nummer] in de haven van Antwerpen)komt ie toch? Ik heb het baknr ook nodig zodat ze m direct in de gaten houden als die aankomt” [62] Ook ontvangt [Sky-ID] op 22 mei 2020 van [Sky-ID] het bericht: “ [naam schip] is dinsdag 22h en etd is wiensdag 21u30. Ok dus dat is m”. [63]
Vanaf 26 mei 2020 heeft [Sky-ID] ( [naam 2] ) vanaf 6:17 uur contact met [Sky-ID] ( [medeverdachte 1] ). Hij houdt hem op de hoogte van de aankomst van de container in de haven, vraagt hem om het baknummer door te geven en stuurt hem een lijst met de containernummers die ‘op rood’ staan. Ook heeft [Sky-ID] een loods dichtbij de kaai stand-by gezet. [64] Op 26 mei 2020 wordt ook de communicatie in de chatgroep [naam groep] hervat en deelt [Sky-ID] een foto van computerscherm waarop verschillende containernummers te zien zijn die zullen worden gelost op [nummer] . Hij stuurt daarbij het volgende bericht: “Boot staat nu aan de kant. 22u beginnen ze met lossen. Dit is de lijst met bakken die rood staan. Die van ons staat er niet op”. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hierop met: “Inshallah”. [65]
In de vroege ochtend van 27 mei 2020 is er opnieuw contact tussen [Sky-ID] en [Sky-ID] , alsmede tussen [Sky-ID] en [Sky-ID] over de mogelijke controles van de containers, een geschikte loods en het transport van de haven naar die loods. [66] Op die datum deelt [Sky-ID] in de chatgroep [naam groep] ook een foto van een tekening van 18 genummerde vakjes. Het betreffen twee rijen van negen vakjes, waarvan de middelste acht vakjes (de nummers 7 t/m 14) gearceerd zijn. [Sky-ID] stuurt daarbij het bericht: “Weet je nog dat turbo zei dat mobiel scan niet pakt als t netjes in t midden geplaatst is. Zo zit er het in”. [67]
Op 28 mei 2020 stuurt [Sky-ID] om 00:51 uur nar [Sky-ID] een aantal foto’s van de binnen- en buitenkant van een loods in [plaats] . Om 07:36 uur stuurt [Sky-ID] naar [Sky-ID] een foto van de ‘release notification’ van vier containers met het bericht: “de gevulde gaat gelijk naar de loods”. [68]
Op 29 mei 2020, de dag van de uithaal, stuurt [Sky-ID] om 13:38 uur naar [Sky-ID] dat de container bij de loods is aangekomen en om 14:38 uur dat ze gaan lossen. [69] Vervolgens stuurt de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] naar [Sky-ID] eerst een foto van een gesloten container met nummer [nummer] [70] en een paar minuten later een foto van een open container gevuld met bigbags. [71] Deze container staat op een oplegger met een Belgisch kenteken [kenteken] . De voorste twee bigbags hebben gekleurde handvatten: rood/oranje (links) en geel (rechts). In de container treft [Sky-ID] 16 bigbags aan (2 rijen van 8) en vraagt aan [Sky-ID] of dat klopt (om 15:06 uur). [72] [Sky-ID] houdt vervolgens [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] op de hoogte van het leeghalen van de container en het doorzoeken van de bigbags.
[Sky-ID] neemt om 15:19 uur direct contact op met [Sky-ID] over een aangekomen lading en vraagt of het klopt dat er twee zakken missen. Daarbij stuurt hij de foto door die hij van [Sky-ID] heeft ontvangen. [73] Tegelijkertijd heeft het Encrochat-account [gebruikersnaam] (geïdentificeerd als medeverdachte [medeverdachte 1] ) een gesprek met [gebruikersnaam] over een lading die op dat moment gelost wordt. Op de vraag van [gebruikersnaam] of het gaat om “Boli of col” antwoordt [gebruikersnaam] ( [medeverdachte 1] ) “Boli”. [74] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat in het criminele circuit met ‘boli’ cocaïne uit Bolivia wordt bedoeld (en met ‘col’ cocaïne uit Colombia).
Ondertussen deelt [Sky-ID] op 29 mei 2020 om 15:21 uur opnieuw een foto in de chatgroep [naam groep] . Het betreft een foto van een open container die is geladen op een oplegger met Belgisch kenteken [kenteken] . In de container zijn twee witte bigbags te zien: de linker met rood/oranjegekleurde handvatten en de rechter met gele handvatten. [75] De rechtbank stelt vast dat dit dezelfde foto betreft als de foto die [Sky-ID] ongeveer twee uur eerder naar [Sky-ID] heeft gestuurd. Vervolgens brengt [Sky-ID] de leden van de chatgroep op de hoogte van het feit dat er zakken lijken te missen en dat de ‘bak blijkbaar is opengemaakt’. [76] [Sky-ID] ( [verdachte] ) vraagt: “Maar handel nog niet gekeken als erin zit?” waarop [Sky-ID] antwoordt: “Ze zijn nu die balen van 2000kg eruit aan t halen en zoeken bro”. [77] [Sky-ID] ( [verdachte] ) stelt [Sky-ID] gerust: “Niks aan de hand brada als zegel Orgi is dan cool”. [78] Om 15:51 uur heeft [Sky-ID] goed nieuws: “16 van de 18 zakken zitten er gwn in. En t zat verdeeld over 8 zakken”. [79] [Sky-ID] ( [verdachte] ) informeert vervolgens bij [Sky-ID] of ze al wat gevonden hebben en zegt dat “als scotoe gevonden dan was alles eruit”. [80] De deelnemers van de chatgroep vragen aan [Sky-ID] of hij al foto’s kan sturen van ‘die mooie baby’s’. [81] Om 16:55 uur deelt [Sky-ID] foto’s van zwarte blokken verstopt onderin de bigbags met het bericht: “Beneden gevuld en dan die rommel eroverheen”. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hierop met: “Whauwww zien er geweldig uit die.” [Sky-ID] stuurt over de missende zakken nog het bericht: “Het kan niet anders dan dat t r gwn niet inzat of tussenstop. Maar zelfs Arg lijkt me sterk”. [82]
Op 29 mei 2020 om 17:39 uur deelt [Sky-ID] met [Sky-ID] een foto van een in zwart plastic verpakt rechthoekig blok met het bericht “Surprise”. [83] Een paar minuten later, om 17:48 uur, stuurt [Sky-ID] een vergelijkbare foto in de chatgroep [naam groep] met het bericht: “Gevonden”. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hierop met: “Toppppp”. [84]
Ten slotte stuurt [Sky-ID] op 30 mei 2020 naar [Sky-ID] drie foto’s van shoppers gevuld met zwarte verpakte rechthoekige blokken met het bericht: “Is 1299. Moet nog precies 201 hebben”. Ook stuurt [Sky-ID] dat hij heeft geslapen onder een bigbag van die soya. [85] Om 06:48 uur bevestigt [Sky-ID] tegenover [Sky-ID] dat de laatste bigbag is geleegd en dat daarin 202 stuks zaten: “Bro ik tel 202. Plus 1299. Is 1501”. [86] Kort daarvoor, om 05:43 uur, heeft [Sky-ID] al aan [Sky-ID] weten dat hij in de loods is aangekomen en om 06:23 uur stuurt hij een foto van een rechthoekig wit blok met een [oprduk] . [87] Daarna hebben [Sky-ID] en [Sky-ID] opnieuw contact over de verdeling van de lading. [Sky-ID] stuurt naar [Sky-ID] dat hij ‘hun’ 500 heeft klaargezet en in de bus heeft gedaan. Ook heeft hij 100 voor de Belgen apart gehouden. [88] Verder wordt gesproken over een deel voor ‘die vriend’ van [Sky-ID] , hoeveel ze daarvoor moeten vragen en dat hij dat zo snel mogelijk moet komen ophalen. In dat kader vinden ook gesprekken plaats tussen [Sky-ID] en [Sky-ID] , waarbij [Sky-ID] vraagt of het allemaal Boli is en [Sky-ID] vraagt hoeveel hij moet klaarzetten.. [89] Hieruit leidt de rechtbank af dat een (onbekend gebleven) deel van deze lading aan [Sky-ID] is doorverkocht/verstrekt. [90]
Conclusie
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de container met nummer [nummer] tussen 16 en 22 maart 2020 in Paraguay is geladen met ongeveer 18 bigbags sojameel met daarin 1500 blokken cocaïne (in elk geval deels) voorzien van een [oprduk] . Gelet op de overeenkomsten in het containernummer, het aantal bigbags, de kleuren van de handvatten, de deklading, het stempel in de blokken en de afgelegde route, is dit dezelfde container als die op 26 mei 2020 in de haven van Antwerpen is aangekomen. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat in de chatgroep [naam groep] een foto van een tekening van de verdeling van de 18 bigbags in een container is gedeeld. Het betreffen twee rijen van negen bigbags, waarvan de middelste acht bigbags (de nummers 7 t/m 14) gearceerd zijn. Dit komt overeen met de in de chatgroep [naam groep] gedeelde foto’s van met Harina de Soja gevulde bigbags met het opschrift Paraguay-Antwerpen, die eveneens zijn genummerd van 7 t/m 14. Nadat de container [nummer] in Antwerpen is aangekomen is deze op 29 mei 2020 op kaai [nummer] opgehaald en bij een loods in Breda afgeleverd, alwaar de 1500 blokken cocaïne uit de bigbags zijn gehaald en zijn verdeeld.
Ondanks dat er geen verdovende middelen uit deze container in beslag zijn genomen, acht de rechtbank op basis van het dossier bewezen dat de blokken verstopt in de bigbags in container [nummer] cocaïne bevatten. Het verweer van de raadsman dat niet vaststaat dat het hier gaat om cocaïne slaagt dus niet. Allereerst herkent de rechtbank de vorm van de blokken en wijze waarop de blokken waren verpakt (rechthoekig in zwart plastic voorzien van een identificerende stempel) ambtshalve als de wijze waarop blokken cocaïne worden verpakt. Daarnaast wordt op 29 mei 2020 in een gesprek tussen [gebruikersnaam] en [gebruikersnaam] over dit transport gesproken over het lossen van ‘boli’. Zoals gezegd is het de rechtbank ambtshalve bekend dat in het criminele circuit met ‘boli’ cocaïne uit Bolivia wordt bedoeld. Verder blijkt uit de algehele inhoud van de communicatie in de groepschat [naam groep] dat sprake is van handel in illegale goederen waarmee snel veel geld kan worden verdiend. Daartoe wijst de rechtbank op de uitspraak van [Sky-ID] ( [verdachte] ) over ‘het vullen van onze zakken en 15m de man plussen’, alsmede de chatberichten over de missende zakken en de angst van de deelnemers aan de chatgroep dat de politie de lading heeft onderschept.
Anders dan door de verdediging is betoogd, leidt de rechtbank uit de chatberichten omtrent dit transport af dat verdachte niet enkel een geïnteresseerde koper van (een deel van) de lading cocaïne was. Uit het bericht van [Sky-ID] in de chatgroep [naam groep] dat de spaarpotten moeten worden gebroken omdat meer geld moet worden ingelegd om een nieuwe partij aan te nemen, leidt de rechtbank af dat de deelnemers uit deze chatgroep, waaronder verdachte ( [Sky-ID] ), als investeerders c.q. eigenaren van ladingen cocaïne fungeerden. Dat [Sky-ID] op 21 mei 2020 in de groepschat een foto van de verzenddetails van container [nummer] deelt met mededeling ‘dit is de onze’ en op 26 mei 2020 stuurt dat deze bak niet op rood staat waarop [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert met: “Inshallah”, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank dat ook deze lading aan de deelnemers van de groepschat [naam groep] toebehoorde. Vervolgens is het [Sky-ID] die samen met anderen, waaronder [Sky-ID] , [Sky-ID] en [Sky-ID] de daadwerkelijke invoer van de lading in Antwerpen, het vervoer van de container naar Nederland, de uithaal van de cocaïne in de loods, de verdeling, de opslag en de verkoop, regelt en uitvoert. Ondertussen houdt [Sky-ID] de leden van de chatgroep op de hoogte van iedere stap in dit proces: wanneer de container aankomt, waar deze vandaan komt, hoe deze geladen is en wanneer de container wordt leeggehaald. Als blijkt dat er twee zaken lijken te missen, wordt direct in de chatgroep [naam groep] besproken of de zegels nog intact zijn en hoe groot het risico is dat de politie de lading heeft onderschept. Als de blokken cocaïne zijn gevonden, reageren de deelnemers in de chatgroep tevreden. Dit geeft aan dat zij belang hebben bij het vinden van deze lading. Zij worden dus niet enkel van dit transport op de hoogte gehouden, omdat zij mogelijk een deel van deze lading willen kopen, maar omdat het hún lading betreft en zij willen weten of deze veilig in Nederland is aangekomen.
De rechtbank herkent in de chatberichten een zekere gelaagde structuur en rolverdeling, waarbij verdachte als investeerder vanaf een bepalende positie en met enige afstand deelneemt aan de invoer van deze lading. Er is sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de personen in de chatgroep, alsmede een samenwerking tussen deze groep en de personen die onder leiding van [Sky-ID] de feitelijke handelingen met betrekking de invoer hebben verricht. Ondanks dat verdachte zelf geen feitelijke handelingen heeft verricht, moet verdachte door de substantiële bijdrage die hij heeft geleverd aan de totstandkoming en de afhandeling van het transport en de intensiteit waarmee hij op de hoogte wordt gehouden van het invoerproces, als medepleger worden aangemerkt.
Het verweer van de raadsman dat verdachte niet als medepleger van de invoer van dit transport kan worden beschouwd, wordt dan ook verworpen.
5.2.3.4.
Invoer 1703 kilo en overdracht 203 kilo cocaïne (zaak A feit 1)
Chatgroep [naam groep]
Eind mei 2020 wordt door de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] de groepschat [naam groep] aangemaakt. Eén van de deelnemers van deze chatgroep was [Sky-ID] . [91]
Op 24 juni 2020 wordt in deze chatgroep een foto verzonden van een overzicht van de 15 containernummers, waaronder [nummer] (nummer [nummer] op de lijst), die deze week met Msc worden verzonden en wordt gesproken over het dupliceren en vervangen van de zegels nadat ‘the job is done’. [92] Ook vraagt [Sky-ID] om goede foto’s te maken van de bananen, het soort en de maat. [93] Volgens [Sky-ID] gaan alle containers, behalve nummer [nummer] , naar Antwerpen. [94]
Op 26 juni 2020 om 17:36 uur wordt in deze groepschat gesproken over het laden van een container die zondag (
de rechtbank: 28 juni 2020) vanuit de haven kan vertrekken, omdat dan de politie is betaald. [95] [Sky-ID] stuurt hierop een gesloten container met nummer [nummer] die is geladen met bananen. [96] Om 20:00 uur stuurt [Sky-ID] een foto van een grote hoeveelheid zwarte sporttassen die zijn geladen in een laadruimte van een vrachtwagen en dat hij wacht op de container. [97]
Kort daarna, om 20:09 uur, deelt [Sky-ID] ( [naam 2] ) dezelfde foto van de gevulde laadruimte in de chatgroep [naam groep] , waaraan ook [Sky-ID] (geïdentificeerd als [naam 1] ) , [Sky-ID] en [Sky-ID] (verdachte [verdachte] ) deelnemen. [Sky-ID] stuurt daarbij het volgende bericht: “Cr (
de rechtbank begrijpt: Costa Rica) klaar om geladen te worden boys. 1703 totaal. Als het goed is vertrekt ie morgen”. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hierop met: “Ok bro, Inshallah” en een emoticon van een biddend figuur. [98]
De communicatie in de chatgroep [naam groep] gaat intussen verder en om 23:14 uur meldt [Sky-ID] dat de container is gearriveerd en dat hij zes pallets zal gebruiken om alles in het midden te houden. [99] Om 23:20 uur stuurt [Sky-ID] een foto van pallets met gestapelde bananendozen, gevolgd door een aantal foto’s van bananendozen gevuld met rode rechthoekige in folie verpakte blokken met zwarte opdruk. [100]
Op 27 juni 2020 om 00:40 uur laat [Sky-ID] weten dat ze klaar zijn met laden en dat alles op 5 pallets staat: 2 op de tweede rij, 2 op de derde rij en 1 op de vierde rij. [101] Om 03:22 uur stelt [Sky-ID] de deelnemers van de groep op de hoogte dat de container veilig en ‘op groen’ is aangekomen in de haven. [102]
Op 28 juni 2020 deelt [Sky-ID] in de groepschat dat het schip [naam schip] in de haven van Moin is aangekomen. [Sky-ID] deelt voorts mede dat de containers op dit moment (10:43 uur) worden geladen en [Sky-ID] verwacht dat het schip naar verwachting in de namiddag zal vertrekken. [103]
Op diezelfde dag, 28 juni 2020, geeft [Sky-ID] in de chatgroep [naam groep] aan dat “Cr nu wordt geladen op schip” en op 29 juni 2020 om 14:18 uur dat “Cr bak veilig is vertrokken” en dat ze met 12 dagen resultaat hebben. [104] Opnieuw stuurt [Sky-ID] ( [verdachte] ) emoticons van biddende figuurtjes. [Sky-ID] vermeldt nog dat de uithaal nu 10% is in plaats van 12% en dat ze hun deel zelf in België moeten aanpakken, maar dat hij dit ook aan Belgen of Fransen kan geven om het te verkopen. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert hierop met: “Ja dat gaan we managen ja kunnen we bespreken en inshallah regelen”. [105]
Op 5 juli 2020 om 16:50 uur stuurt [Sky-ID] in de chatgroep dat als alles goed gaat ze vrijdag (
de rechtbank: 10 juli 2020) in België moeten aanpakken. [106] Ook informeert [Sky-ID] of er binnenkort weer ladingen uit ‘cr’ te verwachten zijn. [107]
Op 6 juli 2020 is er in deze chatgroep voorts contact over de betaling van de lading. Om 08:57 uur stuurt [Sky-ID] : “hou het ready bij de wisselaar, reserveer het voor woensdag (
8 juli 2020). Als het zover is doen we dan afgeven, daarvoor heb ik token en telnr nodig.” [Sky-ID] reageert hierop: “Cr is alleen lastig om pap te regelen”. [Sky-ID] geeft aan het niet anders te willen en dat het bij de wisselaar klaar moet liggen. [108]
Op 9 juli 2020 wordt de communicatie in de chatgroep [naam groep] hervat als [Sky-ID] vraagt om een tekening van de positie van de pallets. [109] [Sky-ID] stuurt vervolgens een tekening van een container met 18 pallets met kruisjes bij pallets op de tweede, derde en vierde rij vanaf de deur. [110] Om 20:41 uur stuurt [Sky-ID] een grafische weergave van een schip dat aan de kade ligt. De volgende ochtend vroeg, op 10 juli 2020 om 05:46 uur, deelt [Sky-ID] mede dat de mensen voor de loods en het transport klaar staan op de parkeerplaats. [111] Om 09:46 uur is de container gelost en is men onderweg naar de loods ‘om te werken’. [112] Om 10:23 uur bevestigt [Sky-ID] dat ze in de loods zijn en stuurt foto’s van een op een vrachtwagen geladen container met nummer [nummer] . [113] Om 10:35 uur wordt de container geopend en stuurt [Sky-ID] een foto’s van pallets met gestapelde bananendozen die worden uitgeladen. [114] Als alle vijf de pallets zijn uitgeladen, begint het uithalen. [Sky-ID] stuurt een foto’s van rode rechthoekige in folie verpakte blokken met zwarte opdruk in bananendozen, alsmede een foto van een grote hoeveelheid opgestapelde blokken tegen een muur. [115] [Sky-ID] bevestigt: “1703 has to be” en [Sky-ID] antwoordt: “I think its 1705 peaces”. [116] Ook deelt [Sky-ID] om 13:59 uur een foto van de opgestapelde blokken achter in een vrachtwagen [117] die vervolgens verder werd gevuld met een andere deklading, waaronder blikjes frisdrank. [118] Om 14:52 uur deelt [Sky-ID] mede dat het werk in de loods klaar is en dat de vrachtwagen (met Nederlands kenteken) is vertrokken. [119]
Chatgroep [naam groep]
Ondertussen is op 10 juli 2020 door de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] de chatgroep [naam groep] aangemaakt. Opnieuw is [Sky-ID] één van de deelnemers van deze chatgroep.
In deze chatgroep vraagt [Sky-ID] op 10 juli 2020 om 09:53 het adres waar hij ‘zijn jongens’ naartoe kan sturen om uit te laden en te sorteren. [120] Om 15:25 uur stuurt [Sky-ID] het adres [adres] en deelt mede dat ‘de taxi al in nl is’. [121] Uit de rest van de gesprekken in deze groepschat leidt de rechtbank af dat de lading op deze locatie uit de vrachtwagen met frisdrankblikjes wordt gehaald en verder wordt verdeeld onder de personen die de handel komen halen. Zo wordt er tussen 16:39 en 17:35 uur gesproken over ‘het’ per 20 in tassen doen en de tassen bij de jongens in de auto stoppen. [122]
Op 10 juli 2020 deelt [Sky-ID] om 18:47 uur in de groepschat [naam groep] een foto van een groot aantal gevulde shoppers in een garage en reageert bevestigend op de opmerking van [Sky-ID] dat het 1703 is. [123]
Chatgroep [naam groep]
Nadat de communicatie in chatgroep [naam groep] is geëindigd, wordt op 10 juli 2020 de chatgroep [naam groep] aangemaakt. Om 22:10 uur stuurt [Sky-ID] : “1703 was totaal. En die andere klant moest 203 en heeft maar 143 meegenomen. Paste niet in zijn plek”. [124]
Vervolgens hebben [Sky-ID] en [Sky-ID] op 11 juli 2020 contact over verschillende hoeveelheden stuks die ingeladen zijn en afgeleverd moeten worden bij de Intratuin en de Karwei in Numansdorp. [Sky-ID] regelt de afspraken en verstuurt de tokens en [Sky-ID] zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheden op het afgesproken moment op de juiste locaties worden gebracht. [125] Ook wordt door [Sky-ID] aangegeven dat “Die van gister die 203 mee moest, 60 had achtergelaten” en dat deze ook nog moeten worden verstuurd. [126] Om 11:20 uur stuurt [Sky-ID] dat “die van 60 ook bij de karwei is” en deelt met [Sky-ID] een vijfeurobiljet met een nummer eindigend op * [nummer] als token. [127] Om 11:58 uur bevestigt [Sky-ID] dat de 60 is afgegeven. [128]
Om 13:19 uur stuurt [Sky-ID] het volgende bericht: “aantallen kloppen. Nog 436 te gaan. 1267 uitgedeeld. 1267-1703=436 en dat is precies wat ik nog heb”. [129] Aan het einde van de dag is de hele lading verkocht. [130]
Chatgroep [naam groep]
Ook in de groepschat [naam groep] wordt op 10 juli 2020 gecommuniceerd over het ophalen van 203 stuks (
de rechtbank begrijpt: 203 kilo). [Sky-ID] vraagt hoeveel stuks ze moeten ophalen, waarop [Sky-ID] antwoordt dat het er 203 moeten zijn. [Sky-ID] ( [verdachte] ) lijkt midden in dit gesprek te vallen en vraagt of het over ‘ons schatje’ gaat en of ze al is aangekomen van de vakantie. [Sky-ID] reageert hierop met: “Ja net aangekomen is zo in NL. Zal zo 203 inpakken netjes in dozen en dat op een parkeerterrein afgeven net iets buiten rdam”. [131] [Sky-ID] ( [verdachte] ) vraagt het adres zodat hij de lading kan laten ophalen. [132] Om 18:03 uur stuurt [Sky-ID] een token met de mededeling dat zijn contactpersoon er om 21:12 uur is. Uit de chatberichten blijkt dat het uiteindelijk niet is gelukt om de 203 stuks aan [Sky-ID] over te dragen. [133]
Daarom wordt op 11 juli 2020 opnieuw een afspraak voor de overdracht gemaakt. [Sky-ID] ( [verdachte] ) leidt de overdracht. Hij vraagt [Sky-ID] een token te sturen om misverstanden te voorkomen en maakt hem duidelijk dat hij bepaalt hoe de overdracht verloopt. Het token betreft het nummer van een vijfeurobiljet eindigend op * [nummer] . [134] Als [Sky-ID] een bankbiljet met hetzelfde nummer als token stuurt, wordt de 203 kilo overgedragen. [135]
Conclusie
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat op 26 juni 2020 in Costa Rica 1703 rood/zwart verpakte rechthoekige blokken in bananendozen in de container met nummer [nummer] zijn geladen en op 28 juni 2020 met de bestemming Antwerpen uit de haven van Moín zijn vertrokken. Gelet op de overeenkomsten in het containernummer, de deklading en de wijze waarop de blokken verpakt waren, stelt de rechtbank vast dat dit dezelfde lading betreft als die op 10 juli 2020 in de haven van Antwerpen is gelost. In een loods vlak bij de haven wordt de lading van 1703 rood/zwart verpakte blokken uitgehaald, geteld en overgeladen in een vrachtwagen die vervolgens naar Heinenoord (Nederland) rijdt alwaar de lading per 20 stuks in shoppers wordt ingepakt ten behoeve van verdere distributie onder leiding van [Sky-ID] .
Anders dan de raadsman heeft betoogd, bevat het dossier voor de rechtbank voldoende aanwijzingen dat de 1703 ingevoerde blokken 1703 kilo cocaïne betrof. De rechtbank herkent de vorm van de blokken, het gebruik van een logo en de getapte verpakking, alsmede de heimelijke wijze waarop de blokken tussen de deklading van bananen in de container waren geladen, ambtshalve als een veelvoorkomende wijze waarop cocaïne vanuit Zuid-Amerikaanse landen naar Europa worden vervoerd. Ook het omkopen van de politie in de haven van Costa Rica, het vervalsen van zegels van de container, het gebruik van een nieuwe deklading voor het verder vervoeren van de cocaïne naar Nederland, het gebruik van tokens bij de distributie van de blokken en versleutelde communicatie hierover, duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat met de container [nummer] illegale goederen, te weten cocaïne, naar het Nederlands grondgebied zijn gebracht en vervolgens verder zijn verspreid.
Voorts stelt de rechtbank op basis van de communicatie in de groepschat [naam groep] vast dat verdachte samen met de andere deelnemers in deze chatgroep door [Sky-ID] wordt geïnformeerd over verschillende fases van het transport. Zo deelt hij mede dat er in Costa Rica 1703 stuks klaar staan om te worden geladen, dat de container wordt geladen op het schip, dat het schip veilig is vertrokken en dat deze 12 dagen later zal aankomen. Telkens laat verdachte middels pictogrammen van een biddend figuur blijken dat hij hoopt op een goede afloop. Ook worden er in deze chatgroep afspraken gemaakt over de betaling van de lading via een wisselaar in Costa Rica en geeft [Sky-ID] aan dat de uithaal nu 10% is in plaats van 12% en dat ze hun deel in België zelf moeten aanpakken, maar dat hij dit ook aan de Belgen of Fransen kan geven om te verkopen. Verdachte zegt dat ze dit zullen regelen.
Uit deze communicatie leidt de rechtbank af dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de deelnemers uit de chatgroep [naam groep] gericht op de invoer van 1703 kilo cocaïne in Nederland en dat zij belang hebben bij een succesvol transport. Er is sprake van een rolverdeling, waarbij [Sky-ID] contact onderhoudt met de transporteurs in Zuid-Amerika en moet zorgen dat het geld klaarligt op het moment dat de lading is aangekomen. Ook onderhoudt [Sky-ID] (in de door hem aangemaakte groepschat [naam groep] ) het contact met [Sky-ID] , die verantwoordelijk is voor de distributie van de lading. Op 10 juli 2020 neemt verdachte dit contact over als [Sky-ID] tijdelijk niet bereikbaar is. Vervolgens hebben verdachte ( [Sky-ID] ), [Sky-ID] en [Sky-ID] contact over de locatie van de overdracht van 203 kilo en sturen ze tokens. Verdachte heeft de leiding, neemt de beslissingen en uiteindelijk komt de overdracht van 203 kilo cocaïne tot stand.
Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen zoals die hierboven is weergegeven, is de rechtbank van oordeel dat de 203 kilo die op 10 en/of 11 juli 2020 is overgedragen afkomstig is van de lading van 1703 kilo cocaïne die op 10 juli 2020 in de haven van Antwerpen is gelost en naar Nederland is vervoerd. Vervolgens heeft verdachte op 10 en/of 11 juli 2020 ‘hun’ deel van 203 kilo laten ophalen. Ook het verkrijgen van een deel van de ingevoerde lading, weegt de rechtbank mee in het oordeel dat sprake is van medeplegen gericht op de invoer van 1703 kilo cocaïne.
Met deze bewijsoverwegingen worden de overige verweren van de raadsman verworpen en behoeven om die reden geen afzonderlijke bespreking.
5.2.3.5.
Poging invoer 2903 kilo cocaïne (zaak A feit 2)
Op 5 oktober 2020 wordt door Sky-ID [Sky-ID] (geïdentificeerd als [naam 2] , eveneens de gebruiker van het Sky-ID [Sky-ID] ) de groepschat [naam groep] aangemaakt. Verdachte neemt aan deze groepschat deel met het Sky-ID [Sky-ID] . [136] Ook [Sky-ID] (geïdentificeerd als [naam 1] ) en [Sky-ID] nemen deel aan deze groepschat.
Op 9 oktober 2020 om 17:30 uur stuurt [Sky-ID] in de groepschat het volgende bericht: “Over ongvr 4 uurtjes gaat t werk gedaan worden in [naam medewerker] ”. Op de vraag van [Sky-ID] ( [verdachte] ) hoeveel ze gaan doen, antwoordt [Sky-ID] : “Teveel. Rond de 3.5t”. Vervolgens geeft [Sky-ID] de opdracht om alvast “200x2390 voor opzet klaar te zetten. 478k”. Om 21:10 uur stuurt [Sky-ID] dat “de bak nu gevuld wordt en dat deze zondag moet vertrekken”. [137] De rechtbank stelt vast dat zondag 11 oktober 2020 de eerstvolgende zondag na dit bericht betreft.
Op 11 oktober 2020 om 17:30 uur stuurt [Sky-ID] een foto van een schermafbeelding van een chatgesprek tussen ‘ [gebruikersnaam] ’, ‘ [gebruikersnaam] ’ en ‘ [gebruikersnaam] ’. Dit chatgesprek bevat de volgende berichten: “Them take the box out of the port” en “we loose 100%”. Daarbij stuurt [Sky-ID] : “Bak stond klaar om boot op te gaan vanochtend. Daarna is er specifiek gevraagd om die bak niet op de boot te laden. We krijgen nu net door dat ze die hele bak nu out of the Port halen. Dus reken maar dat ie weg is”. [Sky-ID] ( [verdachte] ) reageert: “Wat een kankerzooi man, bizar op het laatste moment. Dit doet echt pijn. Ik wil mijn geld terug”. [138]
Om 18:19 uur stuurt [Sky-ID] dat de “bakken klaar stonden om op de boot te gaan. Toen kwam er een scootoe team (
de rechtbank begrijpt: de politie) om die bakken vragen”. [139] Ook stuurt hij foto’s door waarop te zien is dat de scan kennelijk ‘ok’ was en waarop is te zien dat er een groot aantal gevulde zwarte sporttassen in de container liggen. [Sky-ID] stuurt daarbij het bericht: “Dit is wat we misgelopen zijn man”. Op deze foto is de buitenzijde van de container met het nummer [nummer] te zien. [Sky-ID] ( [verdachte] ) zegt nogmaals dat hij baalt van zijn verlies en dat hij zijn geld terug wil. [140]
Op 12 oktober 2020 stuurt [Sky-ID] in de chatgroep een afbeelding van een digitaal Spaanstalig krantenartikel en de bijbehorende vertaling via Google Translate. Uit dit krantenartikel blijkt dat afgelopen zondag in de haven van Límon in een container met bananendozen 117 tassen met daarin 2903 pakketten, van elk ongeveer een kilo, cocaïne in beslag zijn genomen die van Costa Rica naar de haven van Antwerpen zouden worden verscheept. [141]
Ook op een Belgische nieuwswebsite is een artikel gepubliceerd over de onderschepping van 2,9 ton cocaïne in Costa Rica, welke op dezelfde wijze in de container waren geladen zoals te zien is op de foto die [Sky-ID] in de groepschat heeft gedeeld.
Uit de vertaling van het rapport van de politie van Costa Rica van 12 oktober 2020 blijkt dat de container [nummer] op 11 oktober 2020 is geopend en dat hierin achter de eerste rij pallets met bananendozen 117 zwarte nylon sporttassen zijn aangetroffen. [142] In iedere tas bevonden zich 25 rechthoekige vacuüm verpakte en met verschillende lagen latex en (gekleurd) doorzichtig plastic plakfolie beklede pakketjes. Deze pakketjes wogen tussen de 1185 en 1265 gram en bevatten ieder een witte vaste substantie met verschillende opdrukken/logo’s. Uit de afgenomen veldtesten bleek dat deze pakketjes cocaïnehydrochloride bevatten. Op de foto’s die bij dit rapport zijn gevoegd, is te zien dat de container op dezelfde wijze was geladen als de container waarvan [Sky-ID] foto’s in de groepschat [naam groep] heeft gedeeld.
Conclusie
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de deelnemers van de chatgroep [naam groep] op 9 oktober 2020 in Costa Rica een container met 117 sporttassen met 2903 pakketten cocaïne hebben laten laden met de haven van Antwerpen als bestemming. Vlak voordat deze container op 11 oktober 2020 op een schip zou worden gezet, is de container teruggehaald en door de havenpolitie gecontroleerd, waarbij de volledige lading cocaïne is ontdekt en in beslag is genomen. Verdachte ( [Sky-ID] ) reageert boos, baalt van zijn verlies en eist zijn geld terug. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte op voorhand in deze lading heeft geïnvesteerd en zou meedelen in een deel van de ingevoerde lading en/of de winst daarvan. Daarmee heeft verdachte een substantiële bijdrage geleverd aan de totstandkoming van dit transport en zou hij profiteren van de opbrengst.
Gelet op het positieve indicatieve testresultaat op cocaïne(hydrochloride) in combinatie met de inhoud van de gesprekken, de heimelijkheid van het transport, de wijze van verpakken van de blokken, het gebruik van fruit als deklading en de inhoud van het Spaanstalige krantenartikel dat in de chatgroep [Sky-ID] :4 wordt gedeeld, stelt de rechtbank vast dat de onderschepte lading cocaïne bevatte. Daarmee wordt het verweer van de raadsman dat niet kan worden vastgesteld dat cocaïne is ingevoerd, verworpen.
Ook het verweer dat geen sprake is geweest van een voltooide poging slaagt niet. De raadsman heeft bij pleidooi gewezen op een uitspraak in een zaak waarin een lading cocaïne zich in de laadruimte van een vrachtwagen bevond en onderweg was naar de haven om aldaar in een container tussen de deklading te worden verstopt en naar Antwerpen te worden verscheept. Onderweg naar de haven werd de vrachtwagen door de politie gecontroleerd en is de cocaïne inbeslaggenomen. In dat geval was volgens de Hoge Raad nog geen sprake van een begin van uitvoering gericht op de invoer van cocaïne in Nederland. [143] De feiten en omstandigheden zijn in de onderhavige zaak echter anders. De sporttassen waren immers al tussen de deklading in de container geplaatst, de container stond al klaar in de haven van Moin en deze stond al op het punt om op het schip naar Antwerpen gezet te worden. De enige handeling die daar nog tussen heeft gezeten is de onderschepping door de politie. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank naar uiterlijke verschijningsvorm sprake van een begin van uitvoering gericht op het invoeren van cocaïne. De container is naar aanleiding van controle door de douane teruggeroepen en door de politie onderzocht. Als de politie niet had ingegrepen, was de container op het schip geladen en was de lading cocaïne naar Antwerpen verscheept.
Nu de eindbestemming van de container de haven van Antwerpen betrof, is door de verdediging betoogd dat daarmee geen sprake is van poging tot invoer ín Nederland. De rechtbank verwerpt dit verweer en wijst daartoe op de vaste jurisprudentie dat containers die naar de haven van Antwerpen worden vervoerd, worden geacht ook binnen het grondgebied van Nederland te zijn gebracht. Immers kunnen containerschepen de haven van Antwerpen enkel bereiken via de Westerschelde en is op dat moment de Nederlandse landsgrens al gepasseerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om in dit geval anders te oordelen en acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot invoer van 2903 kilo cocaïne in Nederland zoals bedoeld in artikel 2 onder A van de Opiumwet.
5.2.3.6.
Zaaksdossier witwassen (zaak A feit 3 en zaak B)
Naast het medeplegen van invoer van verschillende ladingen cocaïne, wordt verdachte ook beschuldigd van het (gewoonte)witwassen van meerdere geldbedragen en een veelheid aan luxe goederen (waaronder merkkleding, designer tassen, sieraden en twee auto’s) die onder verdachte of in woningen in Nederland en Dubai zijn aangetroffen.
Met betrekking tot deze verdenking stelt de rechtbank het volgende vast.
Voertuigen
Verdachte is op 6 april 2022 voor de parkeergarage van het appartementencomplex aan de [adres] aangehouden in een gepantserde Mercedes-Benz AMG met kenteken [kenteken] . [144] Dit voertuig is op 3 januari 2022 ingeschreven in Nederland en staat sinds die datum op naam van [naam B.V.] . [145]
Uit politieregistraties en observaties is gebleken dat verdachte ook beschikte over een gepantserde Mercedes-Benz ML 350 voorzien van kenteken [kenteken] . [146] Dit voertuig staat sinds 2 juni 2021 op naam van [naam B.V.] . [147] Daarvoor stond deze op naam van [naam B.V.] . De directeur van [naam B.V.] heeft hierover verklaard dat zijn bedrijf de voertuigen administratief heeft overgenomen van [naam B.V.] , omdat de eigenaar van dat bedrijf door een ongeluk niet meer kon werken. Het voertuig is destijds bij [naam B.V.] aangemeld omdat de eigenaar van de voertuigen, de heer [verdachte] , in Dubai woonde en geen Nederlandse kentekens op naam kon zetten. [148]
[verdachte] betaalt [naam B.V.] de werkelijke kosten van de verzekering en de motorrijtuigenbelasting, alsmede € 75,- per maand per auto. De betalingen worden door een vriend van hem contant gedaan. [149]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij in beide voertuigen reed, maar dat hij daarvan niet de eigenaar was. Op vragen over de betalingen aan [naam B.V.] en wie deze voertuigen dan wel in eigendom had, beroept verdachte zich op zijn zwijgrecht. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven omtrent de vraag wie de eigenaar van deze voertuigen was en wie deze heeft betaald, neemt de rechtbank aan dat deze voertuigen waarover verdachte feitelijk beschikte aan hem toebehoorden en de aankopen daarvan door hem zijn gefinancierd.
[adres]
Na de aanhouding van verdachte is op 6 april 2022 het appartement op de [adres] 775 in Amsterdam doorzocht. Verdachte heeft op 7 juni 2021 het huurcontract voor deze woning ondertekend. De huurprijs bedraagt ruim € 5.400,- per maand en verdachte heeft een borgsom van € 9.140,- betaald. [150] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat het appartement in december 2020 (
de rechtbank begrijpt: 2021) is opgeleverd, maar dat hij en zijn gezin daar pas na de verbouwing in april 2021 (
de rechtbank begrijpt: 2022) zijn gaan wonen.
In het appartement is een diversiteit aan luxe goederen inbeslaggenomen, waaronder veel mannen- en vrouwenkleding van dure merken (met de prijskaartjes eraan), sieraden en damestassen van het merk Hermès. [151] De waarde van deze tassen betrof in totaal € 77.130,- . [152] Bij de doorzoeking is ook een usb-stick gevonden met familiefoto’s uit 2013. Op deze foto’s is te zien dat de partner van verdachte een horloge van het merk Rolex, een gouden schakelketting van het merk Christian Dior en drie Cartier-armbanden draagt. [153] In de woning zijn op 6 april 2022 een dames horloge van het merk Rolex Day Date, een gouden ketting van het merk Dior en drie Cartier-armbanden aangetroffen. [154] Uit onderzoek is gebleken dat de waarde van het horloge € 38.300,- betrof en die van de Cartier-armbanden € 80.900,-. [155] De Dior-ketting had een aankoopwaarde van € 590,-. [156] De waarde van aangetroffen kleding en telefoons is door de politie geschat op € 72.966,-. [157]
[adres]
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte is op 6 april 2022 ook het appartement aan de [adres] doorzocht. Op dit adres staan de partner en dochter van verdachte ingeschreven en uit de huurgegevens is gebleken dat dit appartement sinds 1 november 2018 wordt gehuurd door verdachte. [158] Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij dit appartement aan de [adres] had gehuurd voor de periodes dat hij met zijn gezin vanuit Dubai tijdelijk in Nederland verbleef.
De huurprijs van bijna € 2.000,- per maand werd telkens betaald vanaf een bankrekening op naam van [naam zoon] , de zoon van de partner van verdachte, en eenmaal door [naam 3] . De huurpenningen zijn tussen december 2018 en april 2022 slechts vier keer vanaf een bankrekening op naam van verdachte betaald. [159]
In deze woning is eveneens een diversiteit aan luxe voorwerpen inbeslaggenomen, waaronder meerdere koffers gevuld met merkkleding en -schoenen, sieraden, telefoons, laptops, een grote hoeveelheid damestassen, onder andere van het merk Hermès. [160] Uit onderzoek is gebleken dat de waarde van de in de woning aangetroffen Hermès tassen, € 48.150,- betrof. [161] De waarde van de overige goederen (kleding, telefoons, computers en elektrische fietsen) is geschat op € 308.331,-. [162]
Ten aanzien van de goederen die in de woningen zijn aangetroffen heeft verdachte verklaard dat hij deze de afgelopen tien jaar heeft aangeschaft, dat deze allemaal aan hem en zijn gezin toebehoren en dat een deel van deze goederen ook vanuit Dubai mee naar Nederland is verhuisd.
Appartementen in Dubai
Bij de doorzoeking van het appartement aan de [adres] is een telefoon inbeslaggenomen. Uit de inhoud van de telefoon blijkt dat deze in gebruik is bij verdachte. In januari 2018 heeft verdachte chatgesprekken met [naam medewerker] van [naam makelaarskantoor] over de aankoop van twee appartementen in Dubai op naam van [naam partner] en met [naam 4] over het samenvoegen van twee appartementen en de inrichting daarvan. Deze telefoon bevat ook afbeeldingen van een overeenkomst van 8 maart 2018 tussen Blue Waters Residential LLC en [naam partner] voor de aankoop van een appartement in Dubai, plattegronden voor een verbouwing van [naam 4] en een offerte voor sloop- en verbouwingswerkzaamheden van MLC Bluewater-Residential van 1 april 2018 tot een bedrag van (omgerekend) € 318.422,-. [163]
Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat hij op naam van zijn vrouw, [naam partner] , een twee- en een driekamerappartement in het complex op Bluewater Islands in Dubai heeft gekocht met de bedoeling deze later samen te voegen. Hij heeft daartoe de eerste aanbetaling betaald. Dit betrof omgerekend ongeveer € 115.000,-.
Uit onderzoek van de politie is gebleken dat de prijs voor een tweekamerappartement in de Blue Waters Residential in 2018 (omgerekend) tussen de € 663.511,- en € 928.915,- bedroeg en van een driekamerappartement tussen de € 1.039.501,- en € 1.172.203,-. [164] Gelet op die informatie stelt de rechtbank vast dat voor de twee appartementen gezamenlijk minimaal € 1.703.012,- moet zijn betaald.
Verdachte ontkent eigenaar te zijn (geweest) van deze appartementen. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij met een kennis, dhr. [naam kennis] (eigenaar van het bedrijf Exotic Cars in Dubai) een deal had gesloten. Verdachte zou voor [naam kennis] een huis in Marokko financieren en in ruil daarvoor zou [naam kennis] de rest van de termijnbetalingen voor de appartementen in Dubai voldoen en de kosten voor de inrichting betalen. Als alles was betaald, zouden verdachte en [naam kennis] de woningen op elkaars naam overschrijven. Verdachte heeft verklaard dat het hem door omstandigheden binnen zijn gezin niet was gelukt om de woning in Marokko te kopen en dat de deal met [naam kennis] om die reden niet is doorgegaan. Doordat [naam kennis] wel alle deelbetalingen voor de appartementen in Dubai heeft voldaan, zou hij in 2020 eigenaar van deze appartementen zijn geworden. De inrichting van de appartementen zou vervolgens zijn betaald door de neef van [naam kennis] : [naam 3] . Verdachte heeft geen afschrift van de akte waarin de afspraak tussen hem en [naam kennis] is vastgelegd. Ook heeft verdachte geen schriftelijke stukken overgelegd waaruit blijkt dat de appartementen zijn overgeschreven op naam van [naam kennis] .
Verdachte heeft ook ontkend op enig moment in de appartementen te hebben verbleven, omdat deze pas eind 2020 werden opgeleverd en hij toen al met zijn vrouw en dochter naar Nederland was vertrokken. Later wordt deze verklaring gewijzigd en stelt verdachte dat hij al terug in Nederland was, maar dat zijn gezin pas in 2021 naar Nederland is gekomen. Zijn vrouw en dochter zouden wél in het appartement op Bluewaters Island hebben verbleven.
Anderzijds heeft verdachte over de sloop- en verbouwingswerkzaamheden van het appartement in Dubai ter zitting verklaard, zo begrijpt de rechtbank, dat de betaling van de offerte van € 318.422,- nooit heeft plaatsgevonden, omdat verdachte de prijs te hoog vond en dat uiteindelijk een ander bedrijf, het bedrijf Broadway, de opdracht heeft gekregen voor het samenvoegen van de appartementen en daartoe de benodigde sloopwerkzaamheden heeft verricht. Verdachte heeft daarvoor tussen de € 70.000,- en € 100.000,- betaald, maar kan daarvan geen facturen overleggen. Vervolgens was het bedrijf Broadway ook verantwoordelijk voor de afwerking van het appartement, waaronder het stucwerk en de verlichting. Uit de verklaring van verdachte volgt niet welke kosten daaraan verbonden waren en wie die extra kosten heeft betaald. Blijkens het requisitoir gaat het Openbaar Ministerie ervan uit dat verdachte het bedrijf Broadway minimaal € 100.000,- voor de sloop- en verbouwingskosten heeft betaald.
Kosten inrichting appartementen
Dubai
Uit het dossier blijkt dat zowel het dubbelappartement in Dubai als het appartement aan de [adres] zijn ingericht met meubilair van [naam 4] Dat heeft verdachte op de zitting ook bevestigd.
Op vordering van de officier van justitie heeft [naam 4] een overzicht verstrekt van de betalingen die tussen 26 september 2019 en 16 februari 2021 zijn gedaan in verband met de inrichting van de woning in Dubai. Dit betreft een totaalbedrag van € 551.388,-. Bij deze betalingen is gebruik gemaakt van meerdere bankrekeningen op naam van verschillende bedrijven en personen. [165] Ook is door [naam 4] een e-mail overgelegd van verdachte van 3 maart 2020 in reactie op een eerder bericht met betrekking tot de openstaande facturen waarin verdachte schrijft: “Ik heb gekeken. Jullie totale bedrag is 520.072. Daar is al van betaald 299.930. Dus er staat nog open: 220.142. En niet die 350k nog wat. Ik stuur je wel de betalingen”. [166]
Verdachte heeft hierover op zitting verklaard dat de kosten voor de inrichting van het appartement niet door hem, maar als onderdeel van de deal door [naam kennis] is gefinancierd. De betalingen zijn door zijn neef, [naam 3] , gedaan. Verdachte heeft betwist dat uit de e-mail van 3 maart 2020 blijkt dat hij reeds € 299.930,- heeft betaald; er staat immers alleen dat dit bedrag al ís betaald.
[adres]
Tevens is informatie verstrekt over de inrichting van het appartement aan de [adres] . Doordat het bedrijf van [naam 4] werd onderzocht door de FIOD en hij niet de gegevens kon aanleveren die ingevolge de aangescherpte compliance maatregelen vereist was, kon [naam 4] geen goederen meer aan verdachte verkopen. Verdachte heeft het meubilair vervolgens via [naam reseller] , een reseller van [naam 4] meubels, aangeschaft. [167] Op vordering van de officier van justitie heeft ook [naam reseller] een overzicht verstrekt van de betalingen die zijn gedaan in verband met de inrichting van het appartement aan de [adres] . Dit betreft een totaalbedrag van € 264.668,34. Deze betalingen zijn gedaan vanaf tien verschillende bankrekeningen van bedrijven in Nederland en België. [168] Desgevraagd heeft [naam reseller] aangegeven dat verdachte hem bij het bestellen van het meubilair had gevraagd de facturering via zijn bedrijven te laten verlopen. [169]
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de kosten voor de inrichting van het appartement aan de [adres] heeft betaald van de inkomsten uit zijn ondernemingen in Marokko en Dubai, maar dat hij enkel over contant geld beschikte en daarom een vriend van hem heeft gevraagd het meubilair via girale overschrijvingen voor hem aan [naam reseller] te voldoen. Vervolgens heeft hij deze bedragen in contant geld aan deze vriend gegeven. Verdachte wist niet dat deze persoon de betalingen via verschillende bedrijven zou voldoen. Hij wil de identiteit van deze persoon niet prijsgeven. Ook weet verdachte niet waarom op geen van de facturen voor het aangekochte meubilair zijn naam of het adres op de [adres] staat vermeld.
Verjaardagfeest bij golfbaan The International
Bij de doorzoeking van het appartement aan de [adres] werden usb-sticks aangetroffen met foto’s van de verjaardag van de dochter van verdachte in augustus 2020. Het feest vond plaats bij golfbaan “The International” in Badhoevedorp. Op vordering van de officier van justitie heeft de golfbaan aangegeven dat het totaalbedrag voor dit feest € 10.036,20 betrof en dat dit bedrag op 8 augustus 2020 ter plaatse met een creditcard is betaald. [170] Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij de kosten voor dit feest heeft betaald.
Tussenconclusie
Op basis van de weergegeven bewijsmiddelen trekt de rechtbank de volgende tussenconclusies.
Verdachte heeft bekent dat hij de luxe goederen die op 6 april 2022 in de appartementen aan de [adres] en de [adres] zijn aangetroffen heeft gekocht en dat deze aan hem en zijn gezin toebehoren. Ook heeft hij de kosten voor het feest bij de golfbaan en de inrichting van het appartement aan de [adres] betaald.
Over de aankoop en de kosten voor de inrichting van het dubbelappartement in Dubai heeft verdachte verklaard dat hij deze niet heeft betaald en dat hij daarvan geen eigenaar is geworden. De rechtbank vindt deze verklaring ongeloofwaardig en overweegt daartoe het volgende. Allereerst heeft verdachte zijn verklaring over de deal met [naam kennis] over de aankoop van vastgoed in Marokko en Dubai op geen enkele wijze onderbouwd. De schriftelijke bevestiging van
Exotic Carsvoor het voldoen van de betalingstermijnen ten behoeve van [naam partner] voor het appartement in het complex Blue Waters, schuift de rechtbank ter zijde nu niet blijkt dat dit document is opgesteld door [naam kennis] en/of door hem is ondertekend. Verder heeft verdachte geen enkel schriftelijk stuk overgelegd van deze afspraak dan wel verzocht [naam kennis] als getuige hierover te horen. Er zou wel een notariële akte van deze overeenkomst zijn, maar verdachte heeft daarvan geen afschrift ontvangen en dus ook niet overgelegd. [naam kennis] zou daarover wel beschikken. Immers hij had belang bij bewijs van deze afspraak, omdat het appartement op naam van de vrouw van verdachte stond geregistreerd. Echter weet verdachte niet of, hoe en op welk moment het appartement feitelijk is overgeschreven op de naam van [naam kennis] . Ten tweede zijn de verklaringen van verdachte op dit punt innerlijk tegenstrijdig. Enerzijds heeft verdachte verklaard dat [naam kennis] als onderdeel van de deal, alle deelbetalingen van de appartementen en de inrichting daarvan door [naam 4] zou bekostigen, anderzijds heeft verdachte verklaard dat hij de sloop- en verbouwingswerkzaamheden van dit appartement heeft betaald. Daarbij heeft verdachte ook verklaard dat de inrichting van het appartement door [naam 3] (ten behoeve van [naam kennis] ) is betaald, terwijl uit de bewijsmiddelen volgt dat de facturen van [naam 4] ook vanaf bankrekeningen op naam van andere personen en bedrijven zijn voldaan. Daarbij merkt de rechtbank op dat uit het dossier volgt dat [naam 3] ook andere betalingen voor verdachte heeft verricht, waaronder de huur voor de woning aan de [adres] en hotelkamers in Dubai. Ten slotte heeft verdachte per e-mail contact met [naam 4] over openstaande betalingen van een totaalbedrag van ruim € 500.000,- met de mededeling dat er al ruim de helft is betaald en dat hij ‘wel de betalingen stuurt’.
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte de appartementen in Dubai heeft aangekocht, het op zijn kosten heeft laten verbouwen tot één dubbelappartement en heeft laten inrichten door [naam 4] , waarbij hij de facturen door verschillende bedrijven in Nederland en België voor hem heeft laten betalen. Het feit dat de appartementen zijn aangekocht op naam van de vrouw van verdachte, [naam partner] , doet er niet aan af dat verdachte deze uitgaven heeft gedaan die niet door zijn legale inkomen kunnen worden verklaard. Omdat de rechtbank de schriftelijke verklaring van
Exotic Carsover de deelbetalingen van de appartementen in Dubai niet betrouwbaar acht, gaat de rechtbank – anders dan het Openbaar Ministerie – daarbij uit van een gezamenlijk aankoopbedrag van minimaal € 1.703.012,-, zoals ook in de tenlastelegging is opgenomen. Ondanks de innerlijk tegenstrijdige en niet onderbouwde verklaring van verdachte over welk bedrijf deze sloop- en verbouwingswerkzaamheden heeft verricht en welke kosten daarmee waren gemoeid, sluit de rechtbank in het voordeel van verdachte aan bij het door het Openbaar Ministerie geschatte bedrag van € 100.000,-.
Geldtransacties Sky-ID [Sky-ID]
De rechtbank heeft reeds onder 5.2.3.2. vastgesteld dat verdachte de gebruiker is geweest van het Sky-ID [Sky-ID] . Uit de chatgesprekken van het Sky-ID [Sky-ID] met anderen zoals die zijn weergegeven in het hierna genoemde proces-verbaal van bevindingen, leidt de rechtbank af dat verdachte (in ieder geval) tussen 11 juli 2020 en 11 september 2020 een spilfunctie vervulde binnen een betalingscircuit, waarbij verdachte anderen opdrachten gaf bepaalde hoeveelheden geld op te halen, weg te brengen en in ontvangst te nemen. Verdachte bepaalde de locaties voor de overdrachten in Amsterdam en Breda, ontving en stuurde tokens en ontving van de opdrachtnemers telkens een bevestiging als het geld was afgegeven of ontvangen.
Verder is in het appartement aan de [adres] een handgeschreven administratie van zes pagina’s gevonden met optelsommen van grote geldbedragen en verdelingen van geldbedragen onder verschillende personen. In deze administratie wordt ook gebruik gemaakt van omschrijvingen zoals ‘tp’ en ‘uithaal’ en wordt gerekend met een stukprijs van 28.500. [171] Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat dit een gebruikelijke marktprijs is voor een kilo cocaïne.
Op basis van de chatgesprekken stelt de politie vast dat verdachte betrokken is geweest bij het verwerven, verplaatsen en overdragen van geldbedragen met een totale waarde van € 11.652.775,-. [172] Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat in de chatberichten de overdracht van de geldbedragen op 25 augustus 2020, 28 augustus 2020 en 29 augustus 2020 tweemaal worden besproken en daardoor ook tweemaal in de berekening van de politie is meegenomen. Als deze bedragen (€ 340.000 + € 310.000 + € 500.000) in mindering worden gebracht, komt het totaalbedrag op € 10.502.775,-.
Toetsingskader witwassen
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van witwassen moet vaststaan dat het geld of de goederen middellijk of onmiddellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat daarvoor niet hoeft te worden bewezen door wie, wanneer en waar dit misdrijf is gepleegd. [173] Het gronddelict hoeft dus niet te worden bewezen, maar wel is vereist dat het geld of de goederen afkomstig zijn uit enig misdrijf. Omdat het dossier voor de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen en goederen geen bewijs bevat dat deze direct van een specifiek misdrijf afkomstig zijn, zal de rechtbank het toetsingskader hanteren zoals dat in de jurisprudentie is ontwikkeld. [174]
Uit deze bestendige jurisprudentie volgt dat witwassen kan worden bewezen als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het ligt op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Wanneer door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld of de goederen uit enig misdrijf afkomstig zijn, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de legale herkomst van het geld en/of de goederen. Bij de beoordeling van de verklaring van de verdachte spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij of zij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde eisen voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaringen van de verdachte blijkende alternatieve herkomst van het geld of de goederen.
Toepassing toetsingskader
De rechtbank stelt vast dat verdachte en zijn gezin in de tenlastegelegde periode een zeer luxe leven hebben geleid, terwijl uit onderzoek is gebleken dat verdachte en zijn vrouw, [naam partner] , (in ieder geval) sinds 2017 geen legaal inkomen en/of vermogen hadden om deze levensstijl te kunnen bekostigen. Verdachte had geen geregistreerd inkomen in Nederland, hetgeen overeenkomt met zijn verklaring dat hij in Dubai woonde en werkte. [175] Bovendien kreeg [naam partner] van 2017 tot en met 2022 zorgtoeslag en genoot alleen in 2021 loon van het bedrijf [naam VOF] (waarvan haar zoon [naam zoon] één van de twee vennoten is en de jaaromzet van 2021 € 0,- bedroeg). Verder zijn er geen inkomsten van haar bekend. [176]
Dat maakt dat voor de rechtbank sprake is van een vermoeden van witwassen en dat de in de woningen aangetroffen luxe goederen, zoals de kleding, sieraden en de inrichting, alsmede de aankoop van, verbouwing en de inrichting van de appartementen in Dubai en het feest bij de golfbaan zijn gefinancierd met geld dat van misdrijf afkomstig is. Daarbij heeft verdachte blijkens de chatberichten van het aan hem gekoppelde Sky-ID [Sky-ID] , gesprekken gevoerd over het ophalen en afleveren van vele duizenden euro’s.
Verklaring verdachte over de herkomst van het geld
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat er een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat de geldbedragen die verdachte heeft laten ophalen en/of wegbrengen, alsmede het geld waarmee de luxe levensstijl van verdachte en zijn gezin is bekostigd van misdrijf afkomstig is, is het aan verdachte om een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de legale herkomst van dat geld.
Over de beschuldiging van het witwassen van de geldbedragen naar aanleiding van de chatgesprekken via SkyECC, heeft verdachte zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Over zijn inkomen en vermogen heeft verdachte op 8 april 2022 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij in Dubai een consultancybedrijf heeft. Verder heeft hij geen informatie, zoals de naam van deze onderneming, willen geven. Op de eerste pro forma-zitting van 13 juli 2022 heeft verdachte verklaard dat dit consultancybedrijf de naam [naam bedrijf verdachte] draagt en toegezegd daarvan de boekhouding te overleggen. Uit angst om zakenrelaties te verliezen, heeft hij verder opnieuw niets willen verklaren. Ondanks herhaaldelijk verzoek van het Openbaar Ministerie, heeft de verdediging pas op 3 april 2023 (een jaar na de aanhouding van verdachte en zeer kort voor de datum waarop de inhoudelijke behandeling van de zaak oorspronkelijk gepland stond) een aantal Franstalige en Arabische stukken overgelegd om de verklaring van verdachte over de legale herkomst van het geld (gedeeltelijk) te kunnen onderbouwen. Eind mei 2023 heeft de rechtbank daarvan de Nederlandse vertaling ontvangen, die bij pleidooi op 14 september 2023 nogmaals zijn overgelegd.
Verdachte heeft op de zitting van 12 april 2023 verklaard dat hij sinds 2008/2009 tussen de € 200.000,- en € 300.000,- per jaar verdiende met het importeren en verkopen van luxe auto’s vanuit Marokko in Dubai. Verdachte heeft van deze transacties geen administratie bijgehouden, omdat alles contant werd betaald en in Marokko en Dubai geen belastingplicht gold. Ook kan verdachte zich de naam van dit bedrijf niet meer herinneren. In 2016 heeft verdachte in Dubai het [naam bedrijf verdachte] opgericht. Dit bedrijf hield zich bezig met de import en export van goederen. Daarnaast heeft verdachte verklaard inkomsten te hebben ontvangen uit zijn aandeel in een tweetal bedrijven in Marokko: [naam bedrijf 2] . Met het geld dat verdachte had verdiend in de autohandel heeft hij in 2010 in beide bedrijven € 100.000,- geïnvesteerd. Deze investering geschiedde contant. Uit de toelichting bij de door de verdediging overgelegde financiële stukken blijkt dat verdachte in ruil voor deze investering jaarlijks 80% van de winst van de ondernemingen ontving en dat hij zich in 2021 uit beide ondernemingen heeft teruggetrokken en zijn inleg heeft teruggekregen. Daarbij merkt de rechtbank op dat niet alle stukken zijn ondertekend en/of voorzien van een datum, waardoor de authenticiteit niet vaststaat.
Conclusie
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor de legale herkomst van het geld waarmee hij zijn luxe levensstijl heeft bekostigd, alsmede voor de grote hoeveelheden contante geldbedragen die hij heimelijk heeft (laten) over(ge)dragen.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging pas in een zeer laat stadium van het strafproces stukken heeft overlegd die het standpunt van verdachte zouden moeten onderbouwen. De stukken bevatten enkel documenten met betrekking tot de in de investering van verdachte in ondernemingen van een derde in Marokko. Anders dan door verdachte is toegezegd en door de verdediging is gesteld, heeft de rechtbank tot op heden geen boekhouding of andere stukken (vergunning en/of bankafschriften) ontvangen die het bestaan van en de financiële activiteiten van het bedrijf [naam bedrijf verdachte] op enige wijze onderbouwen. Dat acht de rechtbank opvallend aangezien verdachte vanaf het eerste verhoor heeft gesteld zijn inkomen op legale wijze te hebben verkregen uit de activiteiten van dit consultancybedrijf, hetgeen hij volgens eigen zeggen ook zou kunnen onderbouwen. Pas op de zitting geeft verdachte een verklaring gegeven over de herkomst van zijn inkomsten en vermogen uit de autohandel en zijn bedrijf [naam bedrijf verdachte] . Deze verklaring is echter wisselend en bevat vooral nieuwe, maar ook gebrekkige informatie, die voor het Openbaar Ministerie geen enkele aanleiding bevat om nader onderzoek te kunnen doen.
Ten aanzien van de stukken over de twee ondernemingen in Marokko overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op het ontbreken van objectieve onderbouwing van de verklaring van verdachte dat de investering in deze ondernemingen afkomstig is uit de inkomsten die hij heeft verkregen uit zijn handel in auto’s en/of het [naam bedrijf verdachte] , kan niet worden vastgesteld dat deze contante investeringen een legale herkomst hebben. Bij gebreke van aantoonbare legale inkomsten, houdt de rechtbank het ervoor dat deze contante geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn. Daarmee hebben de inkomsten uit deze niet-legale investeringen per definitie een niet-legale herkomst.
Met betrekking tot de geldbedragen van de transacties die in de SkyECC-chatberichten worden beschreven, overweegt de rechtbank dat van geen van deze geldbedragen zonder meer kan worden vastgesteld dat deze uit eigen misdrijf afkomstig zijn. Het dossier biedt geen concrete aanknopingspunten om deze verschillende transacties aan specifieke drugstransporten te verbinden. Alleen al om die reden wordt het verweer van de raadsman dat geen sprake is geweest van het verhullen van uit eigen misdrijven verkregen geldbedragen, verworpen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat zelfs in het geval dat wél sprake zou zijn van geldbedragen die zijn verkregen uit eigen misdrijf, dat het gebruik van versleutelde communicatiemiddelen en van tokens bij de overdracht als verhullingshandelingen kunnen worden aangemerkt zodat ook dan het overdragen en/of verwerven van deze geldbedragen als witwassen kwalificeert.
Gelet op de lange periode en de frequentie waarmee verdachte zijn luxe levensstijl bekostigde met geld dat hij had verdiend met de handel in verdovende middelen, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat verdachte telkens gebruik heeft gemaakt van verschillende constructies waarbij hij bij grote aankopen die niet contant konden worden betaald (zoals de appartementen aan in Dubai, inrichting van de appartementen door [naam 4] en de huurpenningen van het appartement aan de [adres] ) gebruik maakte van constructies waarbij hij de girale betalingen door andere personen en/of bedrijven voor hem liet voldoen wat blijk geeft van de illegale herkomst van het geld. De verklaringen die verdachte hiervoor heeft gegeven, zoals dat het als private persoon niet mogelijk zou zijn geweest om de meubels vanuit Nederland naar Dubai te importeren en dat hij alleen maar in Dubai contant geld op zijn betaalrekening kon storten en het om die reden eenvoudiger was het geld voor de huur naar zijn stiefzoon over te maken zodat hij het op de rekening van de woningbouwvereniging kon storten, acht de rechtbank ongeloofwaardig.

6.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 5 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
In zaak A:
1
in de periode van 28 juni 2020 tot en met 11 juli 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 1703 kilogram cocaïne en heeft geleverd en verstrekt en vervoerd 203 kilogram cocaïne;
2
in de periode van 9 oktober 2020 tot en met 11 oktober 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen 2903 kilogram cocaïne, immers hebben verdachte en zijn mededaders:
- in SKY ECC groepschat [naam groep] contact gehad over een transport van 2903 kilogram cocaïne vanuit Costa Rica, en
- de cocaïne in 117 sporttassen gestopt en deze 117 sporttassen in een container gedaan met bananen als deklading en deze naar de haven van Moin gebracht, met als doel om deze vervolgens vanuit Costa Rica naar Antwerpen te importeren, en
- in die groepschat [naam groep] gesproken over dat de bakken die gingen vertrekken door de politie zijn gepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
op 6 april 2022 te Amsterdam een horloge (merk: Rolex Day Date, met een waarde van ongeveer 38.300 euro) en sieraden (Dior ketting en drie Cartier armbanden met een waarde van in totaal 81.490 euro), voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die voorwerpen middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
4
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 3 juni 2020, in Nederland, België en in Paraguay en/of te Dubai, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, 1500 kilo cocaïne, waarbij hij en zijn mededaders
- contact hebben onderhouden en informatie hebben uitgewisseld en afspraken hebben gemaakt met zijn mededaders met betrekking tot het invoeren en afleveren en uithalen en vervoeren van die cocaïne en
- een container [nummer] bevattende ongeveer 18 BigBags met voornoemde 1500 kilo cocaïne, hebben doen vervoeren naar Antwerpen
- met als doel deze BigBags naar Nederland verder te (laten) transporteren en te verkopen en/of af te leveren;
In zaak B:
in de periode van 29 januari 2018 tot en met 12 juli 2022, te Amsterdam en te Dubai, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (van) een voorwerp, althans een of meer geldbedragen, te weten
- 125.280 euro (kosten tassen merk Hermès) en
- 72.966 euro (voorwerpen (niet zijde sieraden), in de [adres] ) en
- 308.331 euro (voorwerpen in de [adres] ), en
- 10.036,20 euro (kosten feestje bij Golfbaan The International) en
- 551.388 euro (kosten inrichting appartementen Dubai) en
- 264.668,34 euro (kosten inrichting [adres] ) en
- 1.703.012 euro (aankoop appartementen Dubai) en
- 100.000 euro (kosten sloop- en verbouwingswerk appartementen Dubai) en
- 10.502.775 euro (geldbedragen n.a.v. SKY chats) en
- voertuigen, te weten een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] en een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] ,
- de werkelijke herkomst heeft verhuld, dan wel
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf - en hij van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt.

7.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.2.
De strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 jaar met aftrek van het voorarrest.
9.3.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft, nu verdachte in navolging van de gevoerde verweren enkel veroordeeld zou kunnen worden voor het invoeren van 30 kilo en het vervoeren van 200 kilo cocaïne in Nederland, bepleit dat een gevangenisstraf van enkele jaren passender is. De raadsman wijst daarbij op zijn zeer beperkte bijdrage bij de transporten waaruit deze verdiensten afkomstig zijn, uitspraken in soortgelijke zaken, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de aan medeverdachte [medeverdachte 2] opgelegde gevangenisstraf van zes jaren voor het vervullen van een veel grotere rol bij een zeer omvangrijke invoer van 1500 kilogram cocaïne.
9.4.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim tien maanden samen met anderen bezig gehouden met de invoer van zeer grote partijen cocaïne, in totaal ruim 3200 kilogram, en de poging tot invoer van nog eens 2900 kilogram cocaïne. Verdachte had daarbij de rol van investeerder en was hij één van de personen die bepaalden in welke transporten werd geïnvesteerd. Zelf bleef hij op de achtergrond bij de daadwerkelijke uitvoeringshandelingen. Hij liet het ‘vuile werk’ aan anderen over. Uit de Sky-ECC communicatie komt naar voren dat verdachte samen met in elk geval twee andere personen aan de top stond van de organisatie van de importen. Daarbij werd bij de onderscheidene ladingen cocaïne samengewerkt met verschillende groeperingen die de invoer, het uithalen, vervoeren, overdragen en verkopen feitelijk uitvoerden. Het op deze schaal opereren van professionele drugsorganisaties gaat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Zo blijkt uit het dossier dat gebruik is gemaakt van corrupte ambtenaren en transportbedrijven. De handel in harddrugs heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie. Verdachte heeft zich laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt. Dat verdachte ook daadwerkelijk de beschikking heeft gehad over grote hoeveelheden crimineel geld, blijkt uit het bewezenverklaarde witwassen van in totaal meer dan 12 miljoen euro. Verdachte heeft een zeer luxe levensstijl gehad en gebaad in weelde, met dure appartementen, luxe inrichting, dure auto’s, kostbare sieraden en kleding. Verdachte heeft zich alleen laten leiden door eigen financieel gewin. Dit rekent de rechtbank hem aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 9 maart 2023. Hieruit blijkt dat verdachte op 17 augustus 2022 door de politierechter in Amsterdam is veroordeeld tot voor mishandeling. De rechtbank heeft tijdens het pleidooi begrepen dat verdachte in hoger beroep van deze verdenking is vrijgesproken. Verder is verdachte in Nederland de afgelopen vijftien jaar niet veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Verdachte is in 2020 naar Nederland gekomen in verband met de benodigde zorg voor zijn dochter. Zij heeft Gilles de la Tourette en zij is gebaat bij zeer specialistische hulp. Zij is nu onder behandeling bij Levvel voor (onder andere) haar dwanggedachtes. Het is voor verdachte en zijn dochter zwaar dat ze elkaar niet kunnen zien nu hij in detentie verblijft. De rechtbank begrijpt dat dit voor zowel verdachte als zijn dochter een emotioneel belastende situatie is. Daartegenover staat dat verdachte zich, in de volle wetenschap van die kwetsbare situatie van zijn dochter, willens en wetens diep in de criminaliteit heeft begeven. Gelet op de grote hoeveelheden harddrugs die verdachte heeft ingevoerd en enorme hoeveelheden geld die hij heeft witgewassen, is er naar het oordeel van de rechtbank geen ruimte om de persoonlijke situatie van verdachte in relatie tot zijn dochter in strafmatigende zin mee te wegen.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de op te leggen gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor invoer van harddrugs van twintig kilo of meer in georganiseerd verband wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 72 maanden. Voor duizenden kilo’s, zoals in deze zaak aan de orde, bestaat geen oriëntatiepunt. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rol en de proceshouding van verdachte. Het handelen van verdachte, waarbij hij een belangrijke initiërende rol heeft vervuld binnen de gehele organisatie die betrokken is bij de importen, heeft een zeer ondermijnend karakter. Daarnaast heeft verdachte zich, zoals hierboven overwogen, langdurig en in ernstige mate bezig gehouden met het witwassen van een grote hoeveelheid van enig misdrijf afkomstig geld.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

10.Beslag

Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen. Deze voorwerpen zijn vermeld op de beslaglijst. Deze is als
bijlage IIaan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de personenauto’s (de Mercedes met kenteken [kenteken] en de Mercedes met kenteken [kenteken] ), de computers/laptops, de handgeschreven administratie, de twee elektrische fietsen, de mobiele telefoons en het contante geld zoals vermeld onder 1, 2, 330, 364, 366 t/m 369, 371 t/m 377 en 423, alsmede de overige in de woningen van verdachte aangetroffen luxe goederen, verbeurd worden verklaard.
Ten aanzien van de telefoons die onder de nummers 38, 39 en 422 zijn vermeld, heeft de officier van justitie aangegeven dat deze nog door het NFI wordt onderzocht om te bezien of dit crypto-telefoons betreffen. De officier van justitie heeft de rechtbank om die reden verzocht de telefoons te deponeren in afwachting van het onderzoek. Indien wordt vastgesteld dat op deze telefoons encryptie-software is geïnstalleerd, dienen deze te worden onttrokken aan het verkeer. In het geval dat geen encryptie-software op de toestellen wordt aangetroffen, kan de teruggave daarvan aan de beslagene worden gelast zodra de zaak onherroepelijk is.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank, in navolging van de conclusie dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken, verzocht ten aanzien van alle inbeslaggenomen goederen de teruggave te gelasten. In het bijzonder heeft de verdediging verzocht de mobiele telefoons, USB-sticks, harde schijven en andere elektronische gegevensdragers aan verdachte terug te geven, gelet op de grote hoeveelheid familiefoto’s die zich daarop bevinden. Bovendien zijn deze inbeslaggenomen goederen niet voor verbeurdverklaring vatbaar, nu dit in strijd is met de eisen van strafvordering, proportionaliteit en subsidiariteit en een inbreuk wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van privéleven zoals gewaarborgd in artikel 8 EVRM.
Het oordeel van de rechtbank
USB-sticks en geheugenkaarten
De rechtbank wijst erop dat de officier van justitie bij repliek (nogmaals) heeft toegezegd dat de USB-sticks met de persoonlijke foto’s van verdachte en die geen verband houden met de strafbare feiten, zo spoedig mogelijk aan hem zullen worden teruggegeven. Aangezien de inbeslaggenomen USB-sticks en de geheugenkaarten niet (meer) op de beslaglijst staan, is de rechtbank niet gehouden daarover een beslissing te nemen. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat deze goederen al aan verdachte zijn teruggegeven of dat dit op zeer korte termijn na dit vonnis zal worden gerealiseerd.
Telefoons
Op de beslaglijst staan wel diverse mobiele telefoons die zijn aangetroffen bij de fouillering van verdachte (itemnummer 422), in de Mercedes met kenteken [kenteken] (itemnummers 38 en 39) en in de woning aan de [adres] (itemnummers 368 en 371 t/m 377).
De rechtbank stelt voorop dat zij, anders dan de officier van justitie heeft verzocht, niet kan beslissen tot het deponeren van de mobiele telefoons die zijn vermeld onder itemnummers 38, 39 en 422 in afwachting van het onderzoek door het NFI naar de aanwezigheid van encryptie-software. Dit behoort immers niet tot de (bijkomende) straffen en maatregelen die de rechtbank ingevolge artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering jo. artikel 9 en artikel 36b e.v. Sr kan opleggen.
Vervolgens overweegt de rechtbank dat op het moment dat dit vonnis wordt gewezen, niet vaststaat dat de op de beslaglijst vermelde telefoons in relatie staan tot de bewezenverklaarde strafbare feiten. Ook staat niet vast dat op (een deel van) deze telefoons encryptie-software is geïnstalleerd en daarmee zodanig van aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Daarom bestaat ten aanzien van deze inbeslaggenomen goederen geen grondslag om tot verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer over te gaan en zal de rechtbank de teruggave van alle hierboven genoemde telefoons gelasten.
Andere gegevensdragers
Ook ten aanzien van de overige inbeslaggenomen gegevensdragers, te weten itemnummers 330 en 369, staat de relatie met de bewezenverklaarde feiten niet vast. Daarom zal de rechtbank voor deze voorwerpen eveneens de teruggave aan verdachte gelasten.
Voertuigen
Dat geldt niet voor de twee inbeslaggenomen Mercedessen (itemnummers 1 en 2). De rechtbank heeft in dit vonnis geoordeeld dat deze voertuigen aan verdachte toebehoren en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door onder andere de werkelijke herkomst daarvan te verhullen. Nu (onder andere) met betrekking tot deze voertuigen het in zaak B bewezenverklaarde is begaan, verklaart de rechtbank deze voorwerpen verbeurd.
Overige voorwerpen
Ten slotte bevat de beslaglijst alle luxe goederen (kleding, tassen, schoenen, elektrische fietsen, meubilair etc.) en schriftelijke stukken die in de appartementen aan de [adres] en de [adres] in beslag zijn genomen (itemnummers 3 t/m 8, 12 t/m 16, 23, 27, 40 t/m 72, 74 t/m 78, 81 t/m 83, 85 t/m 87, 89, 90, 91, 116 t/m 135, 137 t/m 178, 180 t/m 206, 208 t/m 211, 214 t/m 227, 229 t/m 239, 241 t/m 256, 259 t/m 285, 287 t/m 296, 302 t/m 311, 313, 314, 316, 317, 323, 324, 326 t/m 329, 331 t/m 367, 380 t/m 410 en 423). De rechtbank stelt vast dat al deze voorwerpen aan verdachte toebehoren. Dat heeft verdachte ter terechtzitting ook bevestigd. De rechtbank heeft in zaak B bewezenverklaard dat verdachte deze goederen heeft bekostigd met het geld dat hij heeft verdiend met de invoer en handel in verdovende middelen. Daarmee zijn de goederen voor verbeurdverklaring vatbaar en zal de rechtbank ook daartoe beslissen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 45, 47, 57, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van zaak A onder 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van zaak A onder 2 primair:
medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van zaak A onder 3:
witwassen;
Ten aanzien van zaak A onder 4:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
Ten aanzien van zaak B:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
15 (vijftien) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggaveaan verdachte [verdachte] , van de voorwerpen die zijn vermeld op de beslaglijst (
bijlage II van dit vonnis) onder de nummers 38, 39, 330, 368, 369, 371 t/m 377 en 422.
Verklaart verbeurdde voorwerpen die zijn vermeld op de beslaglijst (
bijlage II van dit vonnis) onder de nummers 1 t/m 8, 12 t/m 16, 23, 27, 40 t/m 72, 74 t/m 78, 81 t/m 83, 85 t/m 87, 89, 90, 91, 116 t/m 135, 137 t/m 178, 180 t/m 206, 208 t/m 211, 214 t/m 227, 229 t/m 239, 241 t/m 256, 259 t/m 285, 287 t/m 296, 302 t/m 311, 313, 314, 316, 317, 323, 324, 326 t/m 329, 331 t/m 367, 380 t/m 410 en 423.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2023.

Voetnoten

1.Zie rechtbank Overijssel en rechtbank Noord-Nederland in Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913; rechtbank Overijssel 18 juli 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2765; rechtbank Midden-Nederland 23 augustus 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4398.
3.Beschikking van 17 december 2020 van de vice-president van het kabinet van de rechtbank Parijs houdende toestemming voor de plaatsing van een technisch systeem voor het aftappen van computerdata, bijlage 17 document D207, bij de brief van het Landelijk Parket d.d. 2 juni 2022
4.Hoge Raad van 22 april 2022, ECLI:NL:HR:2022:612.
5.Hoge Raad 13 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:913, r.o. 6.6.
6.https://magazines.forensischinstituut.nl/atnfi/2020/34/hansken-kennis-delen-samen-sterker
7.Nederlands Forensisch Instituut, Vakbijlage Hansken, februari 2020; Nederlands Forensisch Instituut, Informatieblad: Forensische waarborgen in Hansken, november 2021.
8.Een NFI-rapport “Beoordeling en validatie van de koppeling IMEI-SkyID uit internetinterceptie van SkyECC-systemen” van 26 mei 2023, opgesteld door dhr. ir. R. Schramp, met bijlagen, per mail toegezonden aan de rechtbank en verdediging op 26 mei 2023.
9.Een NFI-rapport “Volledigheid en correctheid van decodering van Sky ECC berichten met Toolbox methode” van 22 juni 2022, opgesteld door dhr. ir. R. Schramp, p. 1573 e.v. (ZD [adres] ).
10.o.a. Hoge Raad 17 januari 1989, ECLI:N:HR:1989:AD0576, NJ1989/558.
11.Zie Hoge Raad 2 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9974.
12.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende zaaksdossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
13.De processen-verbaal met betrekking tot de identificatie van verdachte als de gebruiker van de Sky-ID’s waar de rechtbank in deze paragraaf verwijst zijn ook (overeenkomstig) gevoegd in het zaaksdossier poging invoer 2903 kilo, invoer 1703 kilo en overdracht 203 kilo (p. 01 e.v.).
14.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1135. (ZD [adres] ).
15.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1135 (ZD [adres] ).
16.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1136 (ZD [adres] ).
17.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1136 (ZD [adres] ).
18.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1136 (ZD [adres] ).
19.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15958046, van 3 februari 2022, p. 033-034 (ZD poging invoer 2903 kilo, invoer 1703 kilo en overdracht 203 kilo).
20.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1133 (ZD [adres] ).
21.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1134 (ZD [adres] ).
22.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1134 (ZD [adres] ).
23.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1134 (ZD [adres] ).
24.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1134 (ZD [adres] ).
25.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1132 (ZD [adres] ).
26.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1132 (ZD [adres] ).
27.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15845739, van 11 januari 2022, p. 1148 (ZD [adres] ).
28.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15845739, van 11 januari 2022, p. 1147 (ZD [adres] ).
29.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15845739, van 11 januari 2022, eerste tabel p. 1147 (ZD [adres] ).
30.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15845739, van 11 januari 2022, p. 1147 (ZD [adres] ).
31.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15845739, van 11 januari 2022, p. 1148 (ZD [adres] ).
32.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1139 (ZD [adres] ).
33.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1139 (ZD [adres] ).
34.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1139 (ZD [adres] ).
35.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15721451, van 30 maart 2022, p. 1142-1144 (ZD [adres] ).
36.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16246250 van 8 april 2022, p. 1167; en zie uitvergrote foto op p. 1169 (ZD [adres] ).
37.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16246250 van 8 april 2022, p. 1168; en zie uitvergrote foto op p. 1169 (ZD [adres] ).
38.Een geschrift, inhoudende een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, documentcode 14269506, van 4 februari 2021, p. 16-17 (ZD [adres] ).
39.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, met nummer PL1300-2021025454-6, van 4 februari 2021, p. 21 (ZD [adres] ); Een proces-verbaal vooronderzoek lab, met nummer PL1300-2021025454-24, van 12 maart 2021, p. 86 en foto’s p. 90-91.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 117 en afschrift
41.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 115-118 (ZD [adres] ).
42.Een proces-verbaal van bevindingen EOB België, documentcode 16422581, van 20 mei 2022, p. 1069 en afschrift
43.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 122 (ZD [adres] ).
44.De containernummers betroffen: [nummer] en [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] , zie: het geschrift, inhoudende een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 120 (ZD [adres] ).
45.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 127-132 (ZD [adres] ).
46.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 127-132 (ZD [adres] ).
47.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 14717422, van 17 juni 2021, p. 124 (ZD [adres] ).
48.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16422581, van 20 mei 2022, p. 1069 (ZD [adres] ).
49.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 343-350 (ZD [adres] ).
50.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 346 (ZD [adres] ).
51.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15221362, van 18 augustus 2021, p. 349 (ZD [adres] ).
52.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 577-579 (ZD [adres] ).
53.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 579-580 (ZD [adres] ).
54.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 582 (ZD [adres] ).
55.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 583 (ZD [adres] ).
56.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 583 (ZD [adres] ).
57.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 598 (ZD [adres] ).
58.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 599 (ZD [adres] ).
59.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 600 (ZD [adres] ).
60.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15529003, van 13 oktober 2021, p. 669-678 (ZD [adres] ).
61.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1336 (ZD [adres] ).
62.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1337 (ZD [adres] ).
63.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1338 (ZD [adres] ).
64.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1340-1342; p. 1344-1345 (ZD [adres] ).
65.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 601 (ZD [adres] ).
66.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1340-1342; p. 1352 (ZD [adres] ).
67.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 601 (ZD [adres] ).
68.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1361-1362 (ZD [adres] ).
69.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1365 (ZD [adres] ).
70.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1366 (ZD [adres] ).
71.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1368 (ZD [adres] ).
72.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1356-1357; p. 1368 (ZD [adres] ).
73.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 1544228, van 13 oktober 2021, p. 680-681 (ZD [adres] ).
74.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15529003, van 13 oktober 2021, p. 679 (ZD [adres] ).
75.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 603 (ZD [adres] ).
76.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 603 (ZD [adres] ).
77.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 603 (ZD [adres] ).
78.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 604 (ZD [adres] ).
79.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 604-605 (ZD [adres] ).
80.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 605 (ZD [adres] ).
81.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 606 (ZD [adres] ).
82.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 607-608 (ZD [adres] ).
83.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1371 (ZD [adres] ).
84.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15390771, van 19 oktober 2021, p. 609 (ZD [adres] ).
85.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1378 (ZD [adres] ).
86.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379 (ZD [adres] ).
87.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379 (ZD [adres] ).
88.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1380 (ZD [adres] ).
89.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379-1380 (ZD [adres] ).
90.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 17269744, van 20 januari 2023, p. 1379-1380 (ZD [adres] ).
91.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022 p. 224 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
92.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022p. 225-226 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
93.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022 p. 227 en berichten op 25 juni 2020 om 14:44 op p. 229 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
94.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022 p. 228 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
95.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022 p. 231 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
96.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022 p. 232 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
97.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 233 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
98.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 75 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
99.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 234 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
100.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 235 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
101.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 238 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
102.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 239 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
103.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 241 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
104.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 76 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
105.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 76 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
106.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 76 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
107.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 77 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
108.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 79 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
109.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 244 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
110.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 245 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
111.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 246-247 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
112.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 248 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
113.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 252 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
114.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 255 en p. 257 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
115.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 261- 262 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
116.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 264 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
117.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 264 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
118.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 268-269 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
119.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 270 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
120.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 249 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
121.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 274 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
122.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 275-276 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
123.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 278 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
124.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 279 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
125.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 280-282 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
126.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 283 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
127.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 286-287 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
128.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 289 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
129.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 292 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
130.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16272270, van 25 april 2022, p. 299 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
131.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 80 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
132.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 80 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
133.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 83 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
134.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 85 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
135.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 16228925, van 6 april 2022, p. 86 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
136.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 044 e.v. (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
137.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 044-046 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
138.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 047 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
139.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 050 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
140.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 051-052 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
141.Een proces-verbaal van bevindingen, documentcode 15619454, van 30 november 2021, p. 054 (ZD poging invoer 2903 kilo cocaïne, invoer 1703 kilo cocaïne en overdracht 203 kilo cocaïne).
142.Een geschrift, inhoudende een beëdigde vertaling van het politierapport uit Costa Rica van 12 oktober 2020 nummer: 20-001370-0472-PE, pagina’s ongenummerd.
144.Een proces-verbaal van aanhouding van 6 april 2020, p. 2-3 (PD [verdachte] ).
145.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens en bijzonderheden ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16339571 van 3 mei 2022, p. 327-228; Een geschrift, inhoudende een uitdraai van de RDW, p. 333 (ZD witwassen)
146.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16230716 van 5 april 2022, p. 91-92 (ZD witwassen); Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16239446 van 7 april 2022, p. 93-103 (ZD witwassen).
147.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens en bijzonderheden ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16339571 van 3 mei 2022, p. 327-330 (ZD witwassen).
148.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens en bijzonderheden ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16339571 van 3 mei 2022, p. 327 (ZD witwassen).
149.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens en bijzonderheden ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16339571 van 3 mei 2022, p. 327 (ZD witwassen).
150.Een proces-verbaal van bevindingen, inclusief de huurovereenkomst als bijlage, met documentcode 16243815 van 7 april 2022, p. 089, 091 en 092 (ZD witwassen).
151.Een verslag van binnentreden in woning, inclusief lijst van inbeslaggenomen goederen, met documentcode 16243223, van 7 april 2022, p. 177-179 (ZD witwassen); Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16347657 van 4 mei 2022, p. 182 (ZD witwassen).
152.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16347657 van 4 mei 2022, p. 187-188 (ZD witwassen).
153.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16345837 van 4 mei 2022, p. 189-192 (ZD witwassen).
154.Een verslag van binnentreden in woning, inclusief lijst van inbeslaggenomen goederen, met documentcode 16243223, van 7 april 2022, p. 178, derde rij, slaapkamer 3 (ZD witwassen);
155.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16243799 van 7 april 2020, p. 130-133 (ZD witwassen).
156.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16345837 van 4 mei 2022, p. 191 (ZD witwassen).
157.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16412145 van p. 196-197 (ZD witwassen).
158.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16415099, van 19 mei 2022, p. 070 (ZD witwassen).
159.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16415099, van 19 mei 2022, p. 071; 081.
160.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, inclusief bijlagen, met documentcode 16245136, van 7 april 2022, p. 162-173 (ZD witwassen); Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16347657 van 4 mei 2022, p. 182 (ZD witwassen).
161.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16347657 van 4 mei 2022, p. 188 (ZD witwassen).
162.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16412145 van p. 197-202 (ZD witwassen).
163.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16777739 van 23 augustus 2022, p. 490-503 (ZD witwassen).
164.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16777739 van 23 augustus 2022, p. 495 (ZD witwassen).
165.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv van 23 juni 2022, p. 217 (ZD witwassen).
166.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv van 23 juni 2022, p. 226 (ZD witwassen).
167.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv van 23 juni 2022, p. 219 (ZD witwassen).
168.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv van 21 juni 2022, p. 267 (ZD witwassen).
169.Een proces-verbaal van verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv van 21 juni 2022, p. 268 en 270 (ZD witwassen).
170.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16405521, van 17 mei 2022, p. 203 (ZD witwassen).
171.Een proces-verbaal van bevindingen, inclusief fotobijlage, met documentcode 16293123 van 20 april 2022, p. 1170-1175 (ZD [adres] ).
172.Een proces-verbaal van bevindingen met documentcode 16482620 van 22 juni 2022, p. 342-400 (ZD witwassen).
173.ECLI:HR:2004:AP2124.
174.ECLI:GHAMS:2013:BY8481.
175.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16244310, van 7 april 2022, p. 001-002 (ZD witwassen).
176.Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16268531, van 13 april 2022, p. 006-007 (ZD witwassen); Een proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens ex artikel 126nd lid 1 Sv met documentcode 16533989, van 20 juni 2022, p. 152-153 (ZD witwassen).