Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering die is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 6. Daarvan zijn in het bijzonder de volgende overwegingen van het hof van belang:
“Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van OVC-apparatuur (Opname Vertrouwelijke Communicatie) in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [verdachte] , het observeren van verdachten en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden.
(...)
Uit de stempels in de paspoorten van [verdachte] en [betrokkene 36] blijkt dat ze van 30 januari 2012 tot 2 februari 2012 in de Dominicaanse Republiek zijn geweest.
(...)
Zaaksdossier 2: de poging tot invoer van 550 kg cocaïne en de criminele organisatie ( [betrokkene 1] , [betrokkene 7] , [betrokkene 13] , [verdachte] , [betrokkene 2] , [betrokkene 8] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [betrokkene 15] , [betrokkene 16] en [betrokkene 17] ; feit 2)
(...)
Op 15 april 2013 heeft de Nationale Directie Drugscontrole van de Dominicaanse Republiek (DNCD) 419 kg cocaïne verdeeld in 355 pakketten met een nettogewicht van 366 kg in beslag genomen. (In La Republica, een krant op de Dominicaanse Republiek was enkel de bruto hoeveelheid van 419 kg vermeld). De cocaïne was verborgen in een geheime ruimte in een vrachtwagen, die onderweg was naar de haven van Caucedo. De chauffeur van het vervoermiddel heeft getracht te vluchten, maar werd gepakt. Hij liet de vrachtauto achter in de nabijheid van de PEAJE (tolweg).
(...)
Bij het bestellen en organiseren van deze transporten en de afhandeling daarvan in brede zin waren in elk geval betrokken [betrokkene 1] , [betrokkene 13] , [betrokkene 2] , [verdachte] , [betrokkene 8] , [medeverdachte 4] , [betrokkene 15] , [betrokkene 16] en [betrokkene 17] .
Nadat op 15 april 2013 door de Dominicaanse autoriteiten een partij van 419 kg cocaïne in beslag wordt genomen, wordt dit nieuws vide de bespreking tussen [betrokkene 13] en [betrokkene 2] op 18 april 2013 en het daaropvolgende OVC-gesprek van [betrokkene 2] met [verdachte] bekend binnen de groepering. Dat deze partij bestemd was voor voormelde groepering blijkt uit de opmerkingen zoals ‘er is iets helemaal verkeerd gegaan’ ( [verdachte] 3 mei 2013) en ‘dat van ons is gepakt, 550’ ( [betrokkene 2] 3 mei 2013), ‘oude man van [betrokkene 20] komt praten, 550 willen doen staat 419 in krant’ ( [betrokkene 1] 29 mei 2013) ‘er is er eentje gigantisch fout gegaan in het land zelf ( [verdachte] 3 juni 2013), ‘van binnenuit verklikt’ ( [medeverdachte 4] 2 juli 2013).
(...)
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert het hof met de rechtbank dat deze partij cocaïne bestemd was voor de groepering waar verdachte deel van uitmaakte en welke partij met als deklading de travertin tegels verscheept had moeten worden in de container met nummer SUDU 673277-5. (...) Op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien concludeert het hof met de rechtbank dat de inspanningen van de groepering rond het bestellen van containers vanuit de Dominicaanse Republiek gericht waren op de invoer van cocaïne.
(...)
Het hof is voorts in navolging van de rechtbank van oordeel dat ondanks de omstandigheid dat deze partij cocaïne de container met deklading niet bereikt heeft en dus ook nog niet was verscheept richting Antwerpen, er sprake is van het voor de strafbare poging vereiste begin van uitvoering.
Voor een strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Bij de vraag of sprake is van zulke gedragingen, komt het aan op een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Een belangrijke beoordelingsfactor is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld.
Verdachten hebben op de Dominicaanse Republiek contacten gelegd en onderhouden om de cocaïne geleverd te krijgen. Voor de bestelling van de deklading is een firma geregeld die onder de invloedsfeer van het samenwerkingsverband viel (Life Transformation), de deklading was besteld en betaald en stond klaar in de haven zodat de cocaïne daar in verstopt kon worden. Het startpunt van het vertrek van de lading - en daarmee het startpunt van de invoer van de lading richting de haven van Antwerpen - is het moment dat de lading van de plek waar deze is opgeslagen richting de haven wordt vervoerd en niet pas het moment waarop het schip de haven van Caucedo verlaat. Het staat vast dat de lading op de snelweg is onderschept toen deze per vrachtwagen naar de haven van Caucedo werd vervoerd.
Deze handelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van het misdrijf en derhalve was er reeds een begin van uitvoering.”