Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
ex artikel 5.5.18 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvorderingvan:
1.Procesgang
2.Feiten en omstandigheden
- [rekeningnummer 1];
- [rekeningnummer 2];
- [rekeningnummer 3] en
- [rekeningnummer 4].
3.Inhoud klaagschrift en standpunt klaagster
ten laste van[klaagster B.V.] tot bewaring van het recht tot verhaal voor een eventuele verplichting tot betaling ter ontneming van
door[klaagster B.V.] wederrechtelijk verkregen voordeel. Nu [klaagster B.V.] geen verdachte is in het Italiaanse strafrechtelijk onderzoek, ontbreekt per definitie een door de onderneming genoten wederrechtelijk verkregen voordeel en zijn de bankrekeningen dus ook om die reden niet vatbaar voor beslag. In dit kader heeft de verdediging ook betoogd dat de beslagen moeten worden opgeheven, omdat artikel 94a Sv ten onrechte als grondslag voor de inbeslagname heeft gediend nu niet is gebleken dat sprake is van verhaalsfrustratie zoals het vierde lid van deze bepaling in het kader van derdenbeslag vereist.
4.Standpunt van de gedelegeerd Europees aanklager
5.Het oordeel van de rechtbank
6.Beslissing
ONGEGROND.
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en J.H. Beestman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier.