ECLI:NL:RBAMS:2023:5370

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
13/064264-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met aandacht voor detentieomstandigheden

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door de Judecatoria Sector 4 Bucuresti in Roemenië. De zaak werd behandeld in het kader van de Overleveringswet (OLW) en betrof een vordering van de officier van justitie tot inwilliging van het EAB, dat was uitgevaardigd op 21 februari 2023. De opgeëiste persoon, geboren in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk tijdens de zitting op 16 mei 2023.

De rechtbank heeft de detentieomstandigheden in Roemenië beoordeeld, met name in de detentie-instelling van Giurgiu, waar de opgeëiste persoon mogelijk na zijn overlevering zou worden geplaatst. De raadsman voerde aan dat de detentieomstandigheden in Giurgiu onmenselijk zijn, gebaseerd op eerdere uitspraken van de rechtbank en rapporten van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering. De officier van justitie stelde echter dat de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten voldoende was om het risico op onmenselijke behandeling uit te sluiten, vooral omdat de opgeëiste persoon waarschijnlijk in de detentie-instelling van Bucuresti-Rahova zou worden geplaatst.

Na zorgvuldige overweging van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat de detentiegarantie van de Roemeense autoriteiten voldoende was om te waarborgen dat de opgeëiste persoon niet het risico liep op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank oordeelde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsartikelen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/064264-23
Datum uitspraak: 30 mei 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 22 maart 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 februari 2023 door de
Judecatoria Sector 4 Bucuresti(Roemenië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1992
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in [detentieplaats]
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 16 mei 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. Scheffer, advocaat in Amsterdam en door een tolk in de Roemeense taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Roemeense nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
REMAND WARRANT no. 13/DL/08.02.2023 ISSUED BY the 4th District Court of Bucharest in case no. 3309/4/2023.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Roemeens recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 20, te weten:
Oplichting.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Roemenië een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft betoogd dat niet van de verstrekte detentiegarantie kan worden uitgegaan indien de opgeëiste persoon na zijn straf in de detentie-instelling van Giurgiu (hierna: Giurgiu) zal worden gedetineerd.
In de uitspraak van de rechtbank van 23 maart 2023 [4] is overwogen dat de medewerkers van Giurgiu onvoldoende bij machte zijn om adequaat op te treden tegen de in het CPT-rapport [5] van april 2022 geconstateerde
ill-treatment en inter-prisoner violenceen dat de verstrekte garantie dat gevaar niet wegneemt. Daar komt bij dat de opgeëiste persoon al in Giurgiu heeft gezeten en als gevolg daarvan ernstige verwondingen heeft opgelopen, die ook zijn vastgesteld in de aan de rechtbank overgelegde in het Roemeens opgestelde medische verklaring.
De opgeëiste persoon zal bij plaatsing in Giurgiu daarom niet humaan worden behandeld.
De overlevering moet daarom worden geweigerd.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gegeven detentiegarantie het algemene gevaar voor de opgeëiste persoon wegneemt. Er is sprake van een vervolgings-EAB en hij zal gedurende de voorlopige hechtenis periode hoogstwaarschijnlijk worden geplaatst in de detentie-instelling van Bucuresti-Rahova. De rechtbank heeft verschillende malen geoordeeld dat de voor deze instelling afgegeven detentie garantie het algemeen gevaar uitsluit.
De detentie-instelling van Giurgiu wordt weliswaar in de detentiegarantie als mogelijkheid van plaatsing genoemd maar dit betreft een onzekere toekomstige gebeurtenis en op grond waarvan de rechtbank de detentieomstandigheden in deze detentie-instelling niet hoeft te toetsen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat uit de algemene detentieomstandigheden in Roemenië een reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest van de grondrechten van de EU (Handvest) voortvloeit voor personen die in een Roemeense penitentiaire instelling worden gedetineerd, met name vanwege de overbevolking in de penitentiaire instellingen. [6]
In het licht van het wederzijdse vertrouwen dat tussen de lidstaten moet bestaan en gelet op met name de termijnen die de uitvoerende rechterlijke autoriteiten krachtens artikel 17 van het Kaderbesluit zijn opgelegd voor de vaststelling van de definitieve beslissing tot uitvoering van een EAB, is de uitvoerende rechterlijke autoriteit enkel verplicht de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar, volgens de informatie waarover zij beschikt, deze persoon volgens een concreet voornemen zal worden gedetineerd, mede op tijdelijke of voorlopige basis. [7]
Nu sprake is van een vervolgings-EAB, staat niet vast of de opgeëiste persoon wordt veroordeeld en, zo ja, tot welke straf en in welk detentieregime hij terecht zal komen. Dit zijn onzekere toekomstige gebeurtenissen. Daarom kan niet van een concreet voornemen worden gesproken wanneer het gaat om plaatsing in een detentie-instelling na een eventuele veroordeling.
De rechtbank zal daarom toetsen of de detentiegarantie afdoende is voor de detentie-instelling waar de opgeëiste persoon tijdens zijn voorlopige hechtenis hoogstwaarschijnlijk zal worden gedetineerd, namelijk de detentie-instelling van Bucureşti-Rahova, zie ook de uitspraak van de rechtbank van 16 februari 2023 [8] .
In de brief van 6 april 2023 van
the Chief Commissioner of Prison Police, Director
Directorate for Detention Security and Prison Regime, National Administration of Penitentiariesstaat onder meer het volgende:
“ (…)
Consequently, if[opgeëiste persoon]is transferred to Romania and housed in the penitentiary system for pre-trial detention,he will most likely be housed at Bucuresti- Rahova Penitentiary, to come before the court of law at such dates set by the judicial
bodies in Bucharest, for which summons have been issued on his name.
(…)
The right to health care, treatments and care of the convicted persons is
guaranteed without discrimination as regards their legal situation. The right to health
care includes medical intervention, primary care, emergency and specialized care.
The right to health care includes both health care and terminal care.
Medical assistance, treatment and care in prisons are provided, by qualified staff, free of charge, according to the law, upon request or whenever necessary.
Sentenced persons receive, free of charge, in accordance with the law, health
care, medical treatment and medicine.
(…)
The National Administration of Penitentiaries guarantees that the entire punishment, including the quarantine and observation period, will be served in decent conditions while respecting human dignity.
(…)
In consideration of the perspective of implementing the measures from the
Action Plan for the period 2020 - 2025, drafted in order to execute the pilot judgment Rezmives and others against Romania, as well as the judgments delivered in the group of cases Bragadireanu against Romania", as well as the number of detainees currently guarded by the National Administration of Penitentiaries, following the criminal policies adopted by the Romanian state, the National Administration of Penitentiaries guarantees the provision of a minimum personal space of 3 sqm while serving the punishment, including bed and afferent furniture, without including the space for the toilet room.
(…)”
Aan de hand van een globale beoordeling van alle gegevens waarover zij beschikt, gaat de rechtbank uit van de geboden zekerheid in voorgaande garantie. De rechtbank is, gelet op deze toezegging van de Roemeense autoriteiten, van oordeel dat er voor de opgeëiste persoon na overlevering geen reëel gevaar bestaat van een onmenselijke of vernederende behandeling in de zin van artikel 4 Handvest. Het algemene gevaar dat de rechtbank ten aanzien van de detentieomstandigheden in Roemeense penitentiaire inrichtingen heeft aangenomen, wordt door de garantie immers uitgesloten ten aanzien van de opgeëiste persoon. Daarom vormen de detentieomstandigheden geen beletsel voor het toestaan van de overlevering. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is er geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de
Judecatoria Sector 4 Bucuresti (Roemenië)voor het feit zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M.M.L.A.T. Doll, voorzitter,
mrs. P. van Kesteren en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. van Loon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 30 mei 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
5.Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of
6.Zie onder andere: rechtbank Amsterdam, 2 mei 2016, ECLI:NL:RBAMS:2016:2629 en rechtbank Amsterdam, 27 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:463.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie, 25 juli 2018, zaak ML (C-220/18 PPU, ECLI:EU:C:2018:589), punt 87.