In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de hoogte van zijn AOW-pensioen beoordeeld. Eiser, geboren in 1955, heeft in het verleden in Nederland gewoond en gewerkt, maar is niet verzekerd geacht voor de AOW over een periode van 41 jaar. Verweerder, de Sociale Verzekeringsbank, heeft aan eiser een AOW-pensioen toegekend van 18% van een volledig pensioen, wat eiser betwist. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van verweerder en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 15 juni 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn echtgenote aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de verhoging van de AOW-leeftijd en de daarmee samenhangende wijziging van de aanvangsleeftijd voor de opbouw van AOW-pensioen rechtmatig zijn. Eiser heeft in het verleden premies betaald, maar dat geeft geen recht op pensioen, omdat de AOW gebaseerd is op een omslagstelsel. De rechtbank concludeert dat eiser geen onevenredig zware last heeft gedragen, omdat zijn inkomen boven het sociaal minimum ligt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor proceskostenvergoeding. Eiser kan een herzieningsverzoek indienen als hij meent dat de periode van 1980 tot 1991 voor zijn AOW-berekening moet worden herzien.