ECLI:NL:RBAMS:2023:1413

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
C/13/718027 / HA ZA 22-422
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplichtschending door bank bij financiering en renteswap; schadevergoeding vordering

In deze zaak vorderde Heezerenbosch schadevergoeding van ABN AMRO Bank N.V. wegens vermeende schending van de zorgplicht bij de verstrekking van een financiering en het aangaan van een renteswap. Heezerenbosch, bestaande uit verschillende vennootschappen, had in 2005 een lening afgesloten bij ABN AMRO Bank-oud, die later werd overgenomen door Deutsche Bank. In 2011 vroeg Heezerenbosch om een nieuwe financiering bij ABN AMRO, waarbij de oude renteswap beëindigd werd en een nieuwe renteswap werd afgesloten. Heezerenbosch stelde dat de bank haar niet goed had geïnformeerd over de gevolgen van deze nieuwe afspraken, wat leidde tot hogere maandlasten dan verwacht. De rechtbank oordeelde dat de bank haar zorgplicht niet had geschonden. De rechtbank concludeerde dat Heezerenbosch op de hoogte was van de negatieve waarde van de oude swap en dat de bank niet verplicht was om dezelfde voorwaarden als onder de oude financiering aan te bieden. De vorderingen van Heezerenbosch werden grotendeels afgewezen, met uitzondering van een vordering tot schadevergoeding van € 29.253,00, die werd toegewezen. De rechtbank compenseerde de proceskosten, waardoor iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/718027 / HA ZA 22-422
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van

1.[eiser] B.V.,

gevestigd te Huis ter Heide,
2.
HEEZERENBOSCH RECREATIE B.V.,
gevestigd te Heeze,
3.
HEEZERENBOSCH VASTGOED B.V.,
gevestigd te Heeze,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: Heezerenbosch, en apart: Holding, Recreatie en Vastgoed,
advocaat: mr. R.R.G.M. van Beurden te 's-Gravenhage,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bank,
advocaat: mr. R.L. Ubels te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 9 mei 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de akte vermeerdering eis en overlegging producties van Heezerenbosch van 20 oktober 2022,
- het tussenvonnis van 26 oktober 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de antwoordakte wijziging eis van de bank van 16 november 2022,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 januari 2023 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

De bank heeft een financiering verstrekt aan Heezerenbosch. Volgens Heezerenbosch heeft de bank om verschillende redenen haar zorgplicht geschonden. Zij vordert daarom schadevergoeding van de bank. De bank moet het gedeelte van de vordering waarvan zij op de zitting heeft erkend dat zij onjuist heeft gehandeld aan Heezerenbosch betalen. De rest van de vordering wordt afgewezen.

3.De feiten

3.1.
De heren [naam 1] en [naam 2] exploiteren in de werkmaatschappijen Recreatie en Vastgoed een recreatiepark en camping en zijn onder meer via Holding indirect aandeelhouders en bestuurders van Heezerenbosch.
3.2.
In 2005 heeft Heezerenbosch een lening afgesloten van een totaalbedrag van € 3.000.000,- bij een onderdeel van ABN AMRO Bank dat later – zie hierna in 3.6 – is afgesplitst (hierna: ABN AMRO Bank-oud). Die lening was als volgt opgebouwd, met de toepasselijke rentepercentages:
Bedrag Rente Opslagrente
€ 500.000,- rekening-courant krediet 3,5% per jaar 1,75% per jaar
€ 1.000.000,- euriborlening-I 10 jaar eenmaands euribor 1% per jaar
€ 1.500.000,- euriborlening 25 jaar eenmaands euribor 1% per jaar
3.3.
In 2006 heeft Recreatie een renteswap afgesloten voor een periode van 10 jaar tegen een vaste swaprente van 3,785%, ter afdekking van het renterisico van de twee voornoemde euriborleningen.
3.4.
Eind 2009 is de financiering als volgt aangepast:
Bedrag Rente Opslagrente
€ 200.000,- rekening-courant krediet 4,85% per jaar 1,75% per jaar
€ 1.000.000,- euriborlening-I 10 jaar eenmaands euribor 1% per jaar
€ 1.260.000,- euriborlening 25 jaar eenmaands euribor 1% per jaar
€ 700.000,- euriborlening-II 10 jaar eenmaands euribor 2,5% per jaar
3.5.
Verder werd overeengekomen dat Heezerenbosch per verkochte recreatiewoning € 25.000,- extra zou aflossen op de euriborlening-II.
3.6.
In de periode 2008 – 2010 heeft ABN AMRO Bank-oud een gedeelte van haar vermogen afgesplitst en haar aandelen in de afsplitsing overgedragen aan New HBU II N.V. (later genaamd Deutsche Bank Nederland B.V.). Als gevolg daarvan is de bankrelatie tussen Heezerenbosch en ABN AMRO Bank-oud voorgezet door Deutsche Bank. Heezerenbosch heeft daarover in 2010 een brief ontvangen van de bank waarin onder meer staat: “New HBU II N.V. is op 7 augustus 2008 afgesplitst van ABN AMRO Bank N.V., in voorbereiding op de verkoop aan Deutsche Bank. De bankrelatie die u had met ABN AMRO Bank N.V. is voortgezet door New HBU II N.V. Deze overgang heeft niet geleid tot aanpassingen of wijzigingen van de voorwaarden en condities van de (krediet)overeenkomst(en) die u reeds was overeengekomen met ABN AMRO bank N.V. Alle (krediet)overeenkomsten zijn ongewijzigd in stand gebleven en uw rechtspositie is dus niet veranderd.”
3.7.
In 2011 heeft Heezerenbosch de bank benaderd met een financieringsaanvraag.
3.8.
Op 6 september 2011 heeft Deutsche Bank aan [naam 1] gemaild: “(…). Ik heb alvast wel de unwindwaarde van de renteswap. De unwindwaarde is op dit moment 185.000,- ( dit bedrag is een indicatie, de werkelijke waarde krijgen wij pas door op het moment van unwinden).”
3.9.
Op 2 november 2011 heeft de heer [naam 3] van de bank aan de heer [naam 4] (de boekhouder van Heezerenbosch) en aan [naam 1] gemaild: “Vanochtend gesproken met Nol [
, toevoeging rechtbank] inzake onze financieringsaanbieding. We hebben de voorwaarden en tarieven doorgesproken en commitment aan elkaar afgegeven. Op verzoek van Nol zend ik jou de discussion paper hierbij toe, om nog een laatste check te kunnen doen. (See attached file: discussion paper dd 2 november 2011.doc) De renteswap bij Deutsche Bank zal door ons worden overgenomen en de boeterente (negatieve waarde) hierop wordt door ons meegefinancierd en uitgespreid over de komende 10 jaar. Door veranderde marktrente sinds 2006 zou dit betekenen dat het tarief voordeliger wordt, dan de thans geldende 3,785% voor de renteswap (is excl. individuele opslag). (…) Verder heb ik t.a.v. de vanmorgen afgegeven versie aan Nol, de bepaling van aflossen bij verkoop bungalow, laten vervallen en het 1maands euribor voor november opgenomen.”
3.10.
In het ‘discussion paper’ van 1 november 2011 is onder meer de hoofdsom, looptijd en aflossing van de faciliteiten onder elkaar gezet. Verder is onder ‘Bepalingen’ de volgende zin met pen doorgestreept: ‘
Per verkochte recreatiebungalow zal de kredietnemer EUR 25.000 extra aflossen op de 10 jarige lening groot EUR 875.000 in hoofdsom’. In het discussion paper van 2 november 2011 is voornoemde zin uit het document verwijderd en staat bij de faciliteiten ook de rente genoemd, als volgt:
3.11.
Op 2 november 2011 heeft [naam 4] aan [naam 1] gemaild: “Ik heb de gegevens ontvangen van [naam 3] . Ziet er netjes uit. Ik moet alleen nog even over de voorwaarden nadenken. Ik kom tot de onderstaande rekensom: (…) Ik hoop dat ik iets over het hoofd zie. Gezien de opmerking van [naam 3] dat de boeterente zal worden meegefinancieerd moet dit haast wel. Hij vermeld dat de boete wordt meegefinancieerd en uitgespreid wordt over 10 jaar.(zie bijlage). Ik vind het echter niet terug in het totaal van de aangeboden financiering”
3.12.
[naam 1] heeft op 3 november 2011 in reactie daarop onder meer teruggemaild: “Volgens mij zit het zo (…) Maar volgens mij was er geen boete als ik goed heb geluisterd allen de looptijd is verlengd en De abn zou de swab overnemen (…)”.
3.13.
Dezelfde dag heeft Deutsche Bank aan [naam 1] gemaild: “De negatieve waarde wordt opgevraagd bij ABN Amro omdat daar de swap in de boeken loopt. We krijgen nooit een berekening van hen, maar over het algemeen kun je de volgende rekenmethode hanteren: (…)”.
3.14.
[naam 1] heeft voornoemde e-mail op 4 november 2011 aan [naam 3] doorgestuurd met de vraag: “De swab loopt nog bij de abn waarom moeten wij hem Aflossen hij kan toch gewoon doorlopen”.
3.15.
In reactie daarop heeft [naam 3] dezelfde dag teruggeschreven:
De swap is gestart bij ABNAMRO, maar overgenomen door Deutsche. Dit bedrijf draait nog op de systemen van ABNAMRO, tot ze binnenkort overgaan Juridisch is het echter gewoon Deutsche en dus een derde partij. Ik snap de verwarring.”
3.16.
Op 7 november 2011 heeft [naam 3] aan [naam 1] per e-mail gevraagd of alles duidelijk is, zodat hij de kredietovereenkomst verder kan laten opmaken. [naam 1] heeft daarop de volgende dag bevestigend gereageerd.
3.17.
Op 17 november 2011 heeft Heezerenbosch een bespreking gehad met de bank over de nieuwe financiering. In de presentatie van de bank van die bespreking staat onder meer: “Uitgangspunt: de bestaande IRS van Deutsche Bank [
de oude swap, toevoeging rechtbank] overnemen en de negatieve waarde daarvan te verdisconteren in de nieuw af te sluiten IRS bij ABN AMRO” en “ABN AMRO zal de bestaande IRS van Deutsche Bank overnemen, vervolgens afbreken en de kosten daarvan verdisconteren in de nieuw af te sluiten IRS bij ABN AMRO”. Verder is in de presentatie een schematische weergave gegeven van een swap.
3.18.
Eind november 2011 is Heezerenbosch van Deutsche Bank overgestapt naar de bank. Zij heeft de volgende financiering afgesloten bij de bank:
Bedrag Rente Opslagrente
€ 125.000,- rekening-courant crediet 4,45% per jaar 2% per jaar
€ 2.000.000,- euriborlening-III 10 jaar eenmaands euribor 2,9% per jaar
€ 875.000,- euriborlening-IV 10 jaar eenmaands euribor 2,9% per jaar
3.19.
Begin januari 2012 heeft de bank de swap uit 2006 overgenomen van Deutsche Bank. Vlak daarna is deze beëindigd. Recreatie heeft op een nieuwe swap afgesloten bij de bank voor een periode van 10 jaar tegen een swaprente van 3,48%, ter afdekking van het renterisico van de twee euriborleningen. De swap die Recreatie in 2006 had afgesloten is beëindigd bij brief van 5 januari 2012. De negatieve waarde van die swap is verdisconteerd in de nieuwe swaprente van 3,48%.
3.20.
Op 9 januari 2012 heeft [naam 1] aan de heer [naam 5] van de bank gevraagd of hij de afrekening van de boete nota van de swap kan mailen, omdat zijn boekhouder daarom heeft gevraagd. [naam 5] heeft daarop dezelfde dag geantwoord dat er geen boetenota is en dat er dientengevolge ook geen debitering plaatsvindt op de rekening, omdat de negatieve waarde van de afgebroken swap van 3,785% is verdisconteerd in de nieuwe swaprente van 3,48%.
3.21.
Bij e-mail van 1 maart 2012 heeft [naam 1] aan [naam 3] gevraagd waarom de rentebedragen zo hoog zijn. Naar aanleiding van de antwoorden van [naam 3] heeft [naam 1] op 6 april 2012 een berekening gemaild en aangegeven dat het volgens hem niet klopt. In die mail staat verder:
“ [naam 3] [
, toevoeging rechtbank] wil je er even serieus naar kijken want ik heb er geen goed gevoel over ik betaal nu Op jaarbasis 60.000 euro meer rente dan mijn oude lening en mij is altijd verteld dat ik het zelfde Zou betalen zelfs met de laatste bespreking was de rente nog iets lager dus beter voor mij”.
3.22.
Na e-mails over en weer heeft [naam 3] op 9 mei 2012 aan [naam 1] gemaild:
“Na heel veel speurwerk en hulp van Treasury denk ik te weten wat het verschil veroorzaakt.
In onze gesprekken bij de onderhandelingen hebben wij vernomen dat je bij de Deutsche Bank een individuele opslag van 2,50% betaalde op de leningen. We hebben gesproken over de liquiditeitspremie en aangegeven dat door de gewijzigde markt de opslag hoger zou zijn (2,9%). Door de 1-maands euribor te swappen voor een 10-jarige zekerheid is gesproken over het tarief van de renteswap
incl. de te betalen negatieve waarde (boete) over de afkoop van de bestaande renteswap bij Deutsche Bank. Door een gedaalde rente zou je hiermee effectief op een gelijke rente uitkomen. Ter vergelijk: Deutsche Bank swap 3,785 + 2,5% = 6,285% en ABN AMRO swap 3,48% + 2,9%= 6,38% (inclusief de boete van 210.000). De hoofdsom zou door die boete mee te financieren iets hoger zijn.
Als ik de renteboekingen van de swap van Deutsche Bank nu op je dagafschrift uit 2011 van Deutsche Bank zie, heb ik dat proberen terug te rekenen naar de toen geldende tarieven. Omdat de swaprente van Deutsche bekend is, kunnen we dit herleiden en klopt die individuele opslag van 2,5% alleen t.a.v. 1 lening (vermoedelijk de laatste afgesloten lening in 2009). Bij de andere leningen (die ook ouder zijn) heb je waarschijnlijk een lagere individuele opslag betaald bij Deutsche Bank (en voorheen ABN AMRO), maar dat kan ik niet traceren. Dit was in een tijd (2005), dat er nog geen liquiditeitspremies waren en vermoedelijk zijn deze niet tussentijds aangepast, hetgeen wel gebruikelijk is. Als dit zo is, kan het verschil hiermee verklaard kunnen worden (individuele opslagen lagen toen rond 1-1,5%) Misschien goed om dit na te kijken in je vroegere kredietovereenkomsten bij het afsluiten in 2005 e.v.
Dit is dus de mogelijke verklaring van het verschil in absolute rente tussen ABN AMRO en Deutsche Bank. Zoals ik al met je heb besproken vind ik het vervelend dat je lasten hoger uitkomen, maar was ik ook niet op de hoogte van jouw rentecondities op oudere leningen bij de Deutsche Bank. Wij hebben d.m.v. het discussion paper en de presentatie van de renteswap een transparant en helder inzicht willen geven in onze rentecondities. Het verschil zit hem dus in het uitgangspunt van de prijs bij Deutsche, die blijkbaar anders was dan in onze besprekingen is voorgesteld. Mocht de liquiditeitspremie dalen, zal ik zeker voor je bekijken of er tussentijds een daling van de individuele opslag kan plaatsvinden, maar daar heb je nu nog niets aan.
Ik had je liever anders bericht, maar in ieder geval is er nu wel enige duidelijkheid over het verschil.”
3.23.
Op 20 december 2012 heeft [naam 1] aan [naam 3] gemaild:
“Het is bijzonder jammer dat je van functie veranderd ik heb Dit al teveel meegemaakt met alle gevolgen van dien Maar goed we moeten verder en mijn is als jij vertrekt Wordt en dan even goede naar de rente gekeken”.
3.24.
Bij brief van 11 juni 2013 heeft de bank aan Heezerenbosch laten weten dat Heezerenbosch is overgedragen aan de afdeling Bijzonder Beheer in verband met een verhoogd (krediet)risico. Bij brief van 15 augustus 2013 heeft de bank geschreven dat het verhoogd kredietrisico is gelegen in (i) onvoldoende inzicht in de financiële situatie, (ii) tegenvallende verkopen van de bungalows en (iii) een liquiditeitstekort. Verder heeft de bank onder meer verwezen naar de klachtenregeling van de bank in verband met het door Heezerenbosch geuite ongenoegen over de rente die zij betaalt.
3.25.
Heezerenbosch heeft op 5 juni 2013 een klacht ingediend bij de bank, waarover gesprekken zijn gevoerd tussen partijen.
3.26.
In het kader van het Uniform Herstelkader (UHK) heeft de bank op 11 januari 2019 aangeboden om € 100.000,- aan Heezerenbosch te betalen als compensatie voor de nieuwe swap. Heezerenbosch heeft dit aanbod niet aanvaard. Zij heeft het door de bank betaalde voorschot van € 100.000,- terugbetaald.

4.Het geschil

4.1.
Heezerenbosch vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I.
primair, dat de rechtbank voor recht verklaart dat de bank in strijd met haar algemene dan wel bijzondere zorgplicht en derhalve onrechtmatig jegens Heezerenbosch (gezamenlijk dan wel apart) heeft gehandeld door:
bij terugkomst van Heezerenbosch in 2011 van Deutsche Bank naar de bank, diens nog onder de voorwaarden van de oude financiering en oude renteswap niet (grotendeels) ongewijzigd terug te nemen
ij terugkomst van Heezerenbosch in 2011 van Deutsche Bank naar de bank binnen 2 jaar, voor hetzelfde product en dienst een per saldo ± 40% hogere rentelast aan Heezerenbosch in rekening te brengen
vooraf onvoldoende aan Heezerenbosch te hebben duidelijk gemaakt dat de totale maandelijkse rentelast voor de gehele nieuwe financiering in combinatie met nieuwe renteswap door verhoging van de opslagrente buiten de renteruil zou toenemen met 40%;
in 2011 de indruk te wekken dat Heezerenbosch beter af zou zijn door lagere lasten en daarin alleen de swaprente te betrekken, terwijl nadien in de praktijk bleek dat die lasten door verhoging van de opslagrente juist met 40% toenamen, of althans door onvoldoende duidelijk en in niet mis te verstane bewoording aan Heezerenbosch te hebben gemeld dat verhoogde opslagrente buiten de renteruil viel waardoor de totale maandelijkse rentelasten voor dezelfde financiering fors hoger zouden uitvallen
geheel onnodig en zonder nadere toelichting en tegen de (kennelijke) wens van Heezerenbosch, of althans zonder dat Heezerenbosch daarom had gevraagd de oude renteswap (die nog bij de bank liep en ook nog door de bank werd geadministreerd) te beëindigen;
de precieze hoogte van de in de nieuwe renteswap te verdisconteren negatieve marktwaarde van de oude renteswap onvermeld te laten en Heezerenbosch wel daarmee te (doen) belasten;
naast of tegelijk met verdisconteren van negatieve marktwaarde met onbekende hoogte ook nog een extra marge van meer dan € 130.000 ten eigen bate in de swaprente van de nieuwe renteswap te verdisconteren en Heezerenbosch daarmee te (doen) belasten, zonder dat met Heezerenbosch te zijn overeengekomen, of althans zonder Heezerenbosch daar in heldere niet mis te verstane bewoording op te hebben gewezen
Heezerenbosch in een situatie van gestaag en continue dalende rente in 2011/2012 zonder voldoende toelichting ten aanzien van de consequenties en in de wetenschap dat Heezerenbosch de mogelijkheid wilde hebben tussentijds af te kunnen lossen op de financiering, te verleiden/adviseren tot het aangaan van een nieuwe swap
Heezerenbosch ondanks diens verzoek de oude renteswap door te laten lopen, een nieuwe renteswap te verkopen zonder op diens vraag voldoende duidelijk uit te leggen waarom de oude renteswap niet kon worden aangehouden
niet aan Heezerenbosch uit te leggen wat de verschillen voor haar zouden zijn wanneer financiering en/of renteswap niet zouden worden geherstructureerd;
niet onmiddellijk financiering en derivaat te herstellen en zo voorzienbare schade te beperken toen begin 2012 (medio april) al bleek van een levensgroot misverstand en een volledig andere verwachting aan de zijde van Heezerenbosch, noch daartoe enige poging in het werk te stellen
Heezerenbosch in 2013 onder een voorwendsel onder Bijzonder Beheer te hebben geplaatst en gehouden
tegen eerdere afspraak in Heezerenbosch te dwingen, verkoopopbrengsten aan te wenden ter inlossing op lopende financieringen, of althans dit eenzijdig en eigenmachtig uit te voeren en alzo doende onnodig kosten en boetes te veroorzaken
onjuiste en gebrekkige toelichting met betrekking tot de aangeboden financiering en renteswap van Heezerenbosch en de consequenties van de gecombineerde werking daarvan
onjuiste toepassing van het Uniform Herstelkader
niet met Heezerenbosch in overleg te treden over beweerd onjuiste toepassing van het Uniform Herstelkader,
II.
primair, dat de bank wordt veroordeeld om binnen 14 dagen na dit vonnis inzichtelijk te maken welke kosten, rentes, boetes of andere bedragen aan Heezerenbosch in rekening zijn gebracht in verband met (onterechte) plaatsing onder bijzonder beheer, onder overlegging van verificatoire bescheiden, op straffe van een dwangsom,
III.
primair, dat de bank wordt veroordeeld tot het betalen van:
provisieschade van € 625,00 te vermeerderen met wettelijke rente van jaar tot jaar vanaf 23 november 2011,
provisieschade van € 12.500,00, te vermeerderen met wettelijke rente van jaar tot jaar vanaf 23 november 2011,
(gevolg)schade die Heezerenbosch heeft geleden voor kosten, boetes, kosten van advies en door (rente)lastenverzwaring door onterechte plaatsing onder bijzonder beheer, op te maken bij staat, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 juni 2013;
IV.
primair, dat de bank wordt veroordeeld tot het betalen van herstructureringsschade ten bedrage van € 647.493,00, te vermeerderen met wettelijke rente ten bedrage van € 65.443 tot aan 14 december 2022, en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 december 2022, op te maken bij staat;
V.
primair, dat de bank wordt veroordeeld tot het betalen van financieringsschade van € 361.893,00, te vermeerderen met wettelijke rente ten bedrage van € 51.213,00 tot aan 14 december 2022, en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 december 2022, op te maken bij staat;
VI.
subsidiair, dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van overhedge schade ten bedrage van € 29.253,00, te vermeerderen met wettelijke rente ten bedrage van € 1.137,00 tot aan 14 december 2022, en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 december 2022, op te maken bij staat;
VII.
subsidiair, dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van financieringsschade ten bedrage van € 361.893,00, te vermeerderen met wettelijke rente ten bedrage van € 51.213,00 tot aan 14 december 2022, en te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 december 2022, op te maken bij staat;
VIII.
meer subsidiair, dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van € 355.447,87, of althans € 331.096,09, of althans € 100.000,00 uit hoofde van (gevolg)schade door onrechtmatige zorgplichtschending inzake afhandeling van compensatie van derivaatrenteschade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11januari 2019;
IX.
nog meer subsidiair,dat de bank wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag dat de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren ter compensatie van door Heezerenbosch door toedoen van de bank ondervonden schade, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 22 november 2011, of althans vanaf 5 januari 2012, of althans vanaf 28 januari 2020, of althans vanaf de dag der dagvaarding,
X. dat de bank wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
4.2.
De bank voert verweer. De bank concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Heezerenbosch, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Heezerenbosch, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Heezerenbosch in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen van de datum van het vonnis.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank zal de zaak hierna aan per thema behandelen en dit doen aan de hand van de verschillende geldvorderingen, te beginnen met de grootste. De rechtbank zal de volgende begrippen gebruiken:
  • de oude financiering: de financiering die Heezerenbosch in 2005 afsloot en in 2009 is aangepast (zie 3.2 en 3.4)
  • de oude swap: de swap die Recreatie in 2006 afsloot (zie 3.3)
  • de nieuwe financiering: de financiering die Heezerenbosch in 2011 afsloot bij de bank (zie 3.18)
  • de nieuwe swap: de swap die Recreatie in 2012 afsloot bij de bank (zie 3.19)
Schade als gevolg van de nieuwe swap
5.2.
Heezerenbosch vordert € 647.493,00 aan herstructureringsschade (zie 4.1 onder IV.). Dit is het verschil tussen wat er onder de oude swap nog betaald zou zijn als die door was blijven lopen en wat er onder de nieuwe swap is betaald. Het bedrag is in opdracht van Heezerenbosch berekend door Cadension B.V., een financieel schadespecialist (hierna: Cadension). De verwijten die Heezerenbosch aan deze schadevergoedingseis ten grondslag legt worden genoemd in een aantal van de gevorderde verklaringen voor recht (zie 4.1 onder I. e tot en met j).
beëindiging oude swap, aangaan nieuwe swap
5.3.
De schadevordering berust in de kern op de veronderstelling dat door een fout of een zorgplichtschending van de bank niet de oude swap is blijven doorlopen, maar een nieuwe swap is afgesloten.
5.4.
De rechtbank stelt voorop dat eind 2011 een nieuwe variabele financiering werd afgesloten, met een nieuwe looptijd van 10 jaar. Deze financiering kwam in de plaats van de leningen die in 2005 waren ingegaan, met een looptijd van deels 10 jaar en deels 25 jaar, en de lening die in 2009 was aangegaan, met een looptijd van 10 jaar. De oude swap liep precies mee met de 10 jarige lening die in 2005 was ingegaan en die in 2011 dus nog maar een resterende looptijd had van vier jaar. Het ligt in de rede dat Heezerenbosch ook over de nieuwe looptijd het renterisico wilde afdekken, aangezien er kennelijk behoefte was aan zekerheid, zoals ook blijkt uit het door [naam 1] en [naam 2] ingevulde Treasury Cliëntenprofiel. De oude swap dekte het renterisico niet (althans: slechts gedeeltelijk) over de nieuwe looptijd.
5.5.
Heezerenbosch voert twee omstandigheden aan waarom het eind 2011 toch niet nodig was het renterisico op de nieuwe financiering af te dekken: er was eind 2011 sprake van een gestaag dalende rente en Heezerenbosch wilde de mogelijkheid hebben om tussentijds af te lossen (zie 4.1 onder I. h).
5.6.
Het dalen of stijgen van de rente op een bepaald moment is niet bepalend voor het antwoord op de vraag of het op dat moment wel of niet prudent is om het renterisico voor de komende 10 jaar wel of niet af te dekken. Dat er in 2011 sprake was van een rentedaling betekent dus niet dat de bank haar zorgplicht heeft geschonden door een nieuwe swap met Heezerenbosch overeen te komen en de oude swap te beëindigen.
5.7.
Heezerenbosch heeft weliswaar gesteld dat zij de mogelijkheid wilde hebben om tussentijds af te lossen, maar [naam 1] heeft dit tijdens de mondelinge behandeling juist weersproken. De rechtbank gaat er daarom niet van uit dat Heezerenbosch die wens destijds had. Dat betekent dat de bank ook niet verweten kan worden daar geen rekening mee te hebben gehouden door met de nieuwe swap de gehele lening af te dekken.
5.8.
Voor zover Heezerenbosch heeft bedoeld te stellen dat zij eigenlijk geen nieuwe swap wilde, maar dat de bank haar heeft verleid om toch een complex product af te nemen, wordt zij daarin niet gevolgd. Dit vindt geen steun in de feiten. Heezerenbosch wilde een nieuwe financiering. Heezerenbosch had ook voor zijn oude financiering een swap en was dus bekend met de werking daarvan. Daarnaast heeft de bank Heezerenbosch voorgelicht over de werking van een swap in de presentatie van 17 november 2011. Heezerenbosch heeft daarna in het Treasury Cliëntenprofiel aangegeven een swap te willen om financiële risico’s te beheersen en de swap bij de bank afgesloten. Daaruit blijkt dat Heezerenbosch de swap wilde en dat de bank daar ook van uit mocht gaan.
5.9.
Verder verwijt Heezerenbosch de bank dat zij de oude swap heeft beëindigd en Heezerenbosch een nieuwe swap heeft verkocht zonder duidelijk uit te leggen waarom de oude swap niet kon blijven doorlopen, terwijl [naam 1] daar op 4 november 2011 wel naar had gevraagd (zie 4.1 onder I. e en i). Bij [naam 1] ontstond namelijk verwarring, zo stelt Heezerenbosch, over de vraag bij welke bank de oude swap liep. Dat kwam door de mail van Deutsche Bank waarin stond dat de oude swap nog in de boeken liep bij de bank. Toen [naam 1] aan de bank mailde ‘
De swab loopt nog bij de abn waarom moeten wij hem Aflossen hij kan toch gewoon doorlopen’, heeft de bank geantwoord dat de oude swap niet bij de bank liep, maar bij Deutsche Bank. Toen de bank een paar dagen later vroeg of alles duidelijk was, heeft [naam 1] bevestigend geantwoord. Daaruit mocht de bank opmaken dat zij Heezerenbosch voldoende had geïnformeerd; het leek [naam 1] kennelijk met name te gaan om de vraag bij welke bank de swap liep. Met het antwoord van de bank op die vraag, was kennelijk voor [naam 1] ook duidelijk dat er voor de nieuwe financiering een nieuwe swap moest worden afgesloten bij de bank.
5.10.
De bank heeft Heezerenbosch niet uitgelegd
waaromde oude swap niet kon blijven doorlopen (al dan niet bij de bank of Deutsche Bank). Dat heeft de bank in deze procedure wel gedaan: namelijk omdat de nieuwe swap werd aangepast aan de nieuwe financiering, en omdat herstructurering van de swap bij Deutsche Bank vanwege de daar weggehaalde zekerheden waarschijnlijk niet mogelijk was. Dit levert echter geen zorgplichtschending op van de bank. De bank heeft Heezerenbosch niet misleid of verkeerd voorgelicht. In de presentatie van 17 november 2011 staat duidelijk dat de oude swap wordt overgenomen en beëindigd en dat een nieuwe swap wordt afgesloten. Tijdens die bespreking had Heezerenbosch haar resterende twijfels over waar de oude swap liep en waarom die moest worden beëindigd met de bank kunnen bespreken. Bovendien is gesteld noch gebleken dat als de bank dit destijds wel had uitgelegd, Heezerenbosch de nieuwe swap niet had afgesloten. Zoals hiervoor ook is overwogen ligt het voor de hand dat bij een nieuwe financiering een nieuwe swap wordt afgesloten, zoals de bank ook heeft aangevoerd. Het is daarom ook niet duidelijk welke schade Heezerenbosch heeft geleden door het gebrek aan uitleg van de bank.
negatieve waarde van € 210.000,-
5.11.
De stelling (zie 4.1 onder I. f) dat de bank verborgen zou hebben dat de negatieve waarde van de oude swap verdisconteerd werd in de nieuwe swap, faalt. [naam 3] heeft op 2 november 2011 aan [naam 4] en [naam 1] gemaild: ‘
De renteswap bij Deutsche Bank zal door ons worden overgenomen en de boeterente (negatieve waarde) hierop wordt door ons meegefinancierd en uitgespreid over de komende 10 jaar.’ Ook in de presentatie van 17 november 2011 staat als uitgangspunt ‘
De bestaande IRS[interest rate swap, toevoeging rechtbank]
van Deutsche Bank overnemen en de negatieve waarde daarvan te verdisconteren in de nieuw af te sluiten IRS bij ABN AMRO’. Heezerenbosch wist al in september van dat jaar dat de oude swap een negatieve waarde had, toen Deutsche Bank liet weten dat de unwindwaarde van de oude swap op dat moment, indicatief, € 185.000,- was (zie onder 3.8).
5.12.
De mededeling van de bank dat de bank recht heeft op ‘een som van 0’ vanwege de voortijdige beëindiging van de oude swap in de brief van 5 januari 2012 maakt het voorgaande niet anders. De bank had op dat moment geen recht op betaling aangezien de negatieve waarde was verdisconteerd in de nieuwe swaprente. Zoals hiervoor is overwogen was Heezerenbosch daarvan op de hoogte.
5.13.
Voor zover Heezerenbosch stelt dat zij niet wist dat met ‘unwindwaarde’, ‘negatieve waarde’ en ‘boeterente’ hetzelfde werd bedoeld en de bank dit duidelijker had moeten uitleggen, wordt zij daarin niet gevolgd. In alle correspondentie gaat het immers steeds om een (geschat) bedrag van € 185.000,- dat is gemoeid met het afwikkelen van de oude swap. Van een ondernemer zoals Heezerenbosch, die wordt bijgestaan door een boekhouder, mag worden verwacht dat zij daaruit begrijpt dat er moet worden betaald voor het beëindigen van de oude swap, maar dat dit wordt opgelost door die betaling te verdisconteren in de rente die betaald gaat worden onder de nieuwe swap.
5.14.
De bank heeft haar zorgplicht ook niet geschonden door de precieze negatieve waarde van ca. € 210.000,- voorafgaand aan het afsluiten van de overeenkomst niet mede te delen aan Heezerenbosch. De bank heeft onder verwijzing naar de presentatie 17 november 2011 onbetwist aangevoerd dat zij Heezerenbosch heeft geïnformeerd over het ontstaan van een negatieve (of positieve) waarde op het moment van beëindiging van een renteswap en de berekening daarvan. Zoals al is overwogen wist Heezerenbosch bovendien dat het ging om ongeveer € 185.000,-. Het verschil met € 210.000,- is relatief klein. Het ligt daarom ook niet voor de hand, en Heezerenbosch heeft ook niet gesteld, dat Heezerenbosch de nieuwe swap niet had afgesloten als de bank op het moment van beëindigen had medegedeeld dat de exacte negatieve waarde € 210.000,- was, zodat ook de gestelde schade en het causaal verband ontbreken.
marge van € 130.000,-
5.15.
Heezerenbosch stelt op basis van berekeningen van Cadension dat de bank een marge van € 130.000,- heeft verdisconteerd in de nieuwe swap en verwijt de bank dat zij Heezerenbosch hierop niet heeft gewezen (zie 4.1 onder I. g). De bank betwist niet dat er in de rente die onder swaps wordt betaald een marge voor de bank zit, maar heeft betwist dat de marge € 130.000,- is. Het berekenen van een marge waarvan de omvang voor de klant niet duidelijk is levert evenwel geen zorgplichtschending op. Het mag bekend verondersteld worden dat banken in de prijzen van hun financiële producten een bankmarge verdisconteren. Die marge zit verdisconteerd in het rentetarief en een klant zal de afweging maken of hij bereid is om dat rentetarief te betalen. [1]
conclusie
5.16.
Nu de bank haar zorgplicht niet heeft geschonden ten aanzien van het overeenkomen van de nieuwe swap, worden alle onder 5.2 genoemde vorderingen afgewezen.
Schade als gevolg van kredietopslag bij de nieuwe financiering
5.17.
Heezerenbosch vordert € 361.893,00 aan financieringsschade zoals berekend door Cadension (zie 4.1 onder V. en VII.). Dit is het verschil tussen de oude rente van 4,875% (die bestond uit 3,875% swaprente en 1% kredietopslag) over het grootste gedeelte van de oude financiering, en de nieuwe rente van 6,38% (bestaande uit 3,48% swaprente en 2,9% kredietopslag) over de nieuwe financiering. Meerdere van de gevorderde verklaringen voor recht (zie 4.1 onder I. a tot en met d en k) betreffen verwijten die Heezerenbosch aan deze schadevergoedingseis ten grondslag legt.
5.18.
De vorderingen van Heezerenbosch berusten zowel op de stelling dat de bank verplicht was om Heezerenbosch dezelfde rente aan te bieden die Heezerenbosch onder de oude financiering betaalde, als op de stelling dat de bank onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat de nieuwe rentelast zou worden onder de nieuwe financiering en de indruk zou hebben gewekt dat de maandelijkse rentelasten niet hoger zouden worden dan onder de oude financiering.
5.19.
Het betoog van Heezerenbosch dat zij ervan uit ging dat ze onder de nieuwe financiering niet duurder uit zou zijn dan onder de oude financiering, is aannemelijk. Los van het feit dat het onlogisch is om over te stappen naar een nieuwe financiering met ongunstiger voorwaarden blijkt dit duidelijk uit de correspondentie van april 2012 tussen [naam 1] , [naam 4] en de bank.
5.20.
De bank stelt dat zij ervan uitging dat Heezerenbosch bij Deutsche Bank een kredietopslag van 2,5% betaalde en dat Heezerenbosch daarom, omdat de nieuwe kredietopslag iets hoger was maar de nieuwe swaprente iets lager, ongeveer evenveel zou gaan betalen voor de nieuwe financiering bij de bank als voor de oude financiering bij Deutsche Bank. Die stelling is ook aannemelijk, omdat dit blijkt uit de uitgebreide e-mail van [naam 3] van 9 mei 2012. Heezerenbosch betaalde echter in werkelijkheid over het grootste gedeelte van zijn oude financiering 1% kredietopslag, waardoor zij bij de bank juist duurder uit bleek te zijn.
5.21.
De rechtbank moet daarmee vaststellen dat sprake is geweest van een misverstand, zoals ook besproken tijdens de mondelinge behandeling. Dit misverstand heeft serieuze financiële consequenties gehad voor Heezerenbosch. Partijen hebben over een weer onjuiste aannames gedaan. [naam 1] heeft de kredietovereenkomst ondertekend zonder acht te slaan op de daarin heel duidelijk genoemde opslag van 2,9%, met de
aannamedat het wel goed zou zitten op grond van gesprekken die hij met de bank had gevoerd over een overstap zonder duurder uit te zijn. De bank op haar beurt heeft geprobeerd om Heezerenbosch een aanbod te doen waarbij Heezerenbosch niet duurder uit zou zijn, met de
aannamedat Heezerenbosch op dat moment bij Deutsche Bank 2,5% opslag betaalde. Kennelijk baseerde de bank haar aanname op wat [naam 1] daar zelf over had gezegd, althans dat blijkt uit de e-mail van [naam 3] van 9 mei 2012 waarin hij schrijft: ‘
In onze gesprekken bij de onderhandelingen hebben wij vernomen dat je bij de Deutsche Bank een individuele opslag van 2,50% betaalde op de leningen.’ Dit is tijdens de mondelinge behandeling ter sprake gekomen, en Heezerenbosch heeft de juistheid van dit citaat niet betwist.
5.22.
De rechtbank moet beoordelen wat de betekenis van dit misverstand is voor de vraag of de bank de meer betaalde rente door Heezerenbosch moet vergoeden.
aanbieden van nieuwe financiering
5.23.
Vooropgesteld moet worden dat de bank niet verplicht was om Heezerenbosch dezelfde voorwaarden aan te bieden als onder de oude financiering (zie 4.1 onder I. a en b). Dat Heezerenbosch wilde overstappen omdat zij ontevreden was over Deutsche Bank, en alleen maar bij Deutsche Bank zat omdat zij ABN AMRO Bank-oud had overgenomen, betekent niet dat de bank gehouden was Heezerenbosch als klant terug te nemen, laat staan haar dezelfde voorwaarden als die uit 2005 aan te bieden. Het stond de bank vrij om Heezerenbosch wel of niet een aanbod te doen, en om haar een aanbod te doen met haar eigen, op dat moment geldende, voorwaarden. Een kredietopslag van 1,0%, zoals overeen gekomen in 2005, was eind 2011 totaal niet marktconform. Dat is de rechtbank ambtshalve bekend en wordt ook bevestigd door de kredietopslag van 2,5% op de lening die Heezerenbosch al in 2009 had afgesloten.
hogere maandlasten
5.24.
De bank kan niet worden verweten dat zij Heezerenbosch niet duidelijk heeft gemaakt wat de totale maandlasten zouden worden (zie 4.1 onder I. c). Kennelijk heeft de bank de totale maandlasten niet aan Heezerenbosch voorgerekend voorafgaand aan het afsluiten van de nieuwe financiering. Maar de bank heeft wel met Heezerenbosch onderhandeld en gesprekken met haar gevoerd. Van een ondernemer zoals Heezerenbosch, die al jarenlang een lening met een variabele rente plus opslag had die met een swap was afgedekt en door een boekhouder werd bijgestaan, mag worden verwacht dat zij weet dat de effectieve rente van de financiering dan bestaat uit een optelsom van twee getallen: de kredietopslag en de swaprente. Dit volgt ook uit de presentatie van de bank van 17 november 2011. Een ondernemer als Heezerenbosch moet zelfstandig in staat worden geacht om die simpele optelsom te maken.
5.25.
Het klopt dat de bank de indruk heeft gewekt dat de maandlasten niet hoger zouden worden (zie 4.1 onder I. d). Maar zoals hiervoor is overwogen, was dat het gevolg van de onjuiste aanname dat Heezerenbosch op dat moment bij Deutsche Bank 2,5% opslag betaalde. Die aanname is kennelijk gebaseerd op onjuiste uitlatingen daarover van [naam 1] zelf. Heezerenbosch heeft in ieder geval twee keer de kans gehad om die onjuiste uitlating te corrigeren: naar aanleiding van een e-mail van [naam 3] aan [naam 4] van 2 november 2011 met het discussion paper van 2 november 2011 waarin een overzicht staat van de voorwaarden van de aangeboden financiering, en naar aanleiding van de kredietovereenkomst zelf, waar de rentepercentages inclusief opslag in staan vermeld.
5.26.
Volgens Heezerenbosch was de bank wel op de hoogte van de daadwerkelijke rentepercentages die Heezerenbosch bij Deutsche Bank betaalde, althans mocht Heezerenbosch daar op vertrouwen. Heezerenbosch heeft er daartoe op gewezen dat de bank altijd de rente is blijven afschrijven, ook toen Heezerenbosch was overgestapt naar Deutsche Bank, en heeft daartoe bankafschrijvingen overgelegd. De bank heeft dit betwist. Zij heeft wel erkend dat de administratie van de oude financiering bij Deutsche Bank via het systeem van de bank is blijven lopen. [naam 3] heeft dat ook geschreven in zijn e-mail van 4 november 2011 aan [naam 1] . Mogelijk dat het er daarom op de bankafschrijvingen op lijkt dat de bank de afschrijvingen heeft gedaan. Maar dat betekent zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, niet dat de bank het rentepercentage kende of dat Heezerenbosch daar van uit mocht gaan. Dat geldt te meer omdat de bank Heezerenbosch naar dat percentage heeft gevraagd, wat er op wijst dat de bank dat percentage niet kende.
5.27.
Voor zover Heezerenbosch heeft bedoeld te stellen dat de bank zelfstandig had moeten nagaan welk rentepercentage Heezerenbosch bij Deutsche Bank betaalde, wordt zij daarin niet gevolgd. De bank heeft klaarblijkelijk aan Heezerenbosch gevraagd welk rentepercentage zij bij Deutsche Bank betaalde. Van een ondernemer zoals Heezerenbosch, die een zakelijke financiering afsluit en daarbij wordt bijgestaan door een boekhouder, mag worden verwacht dat zij in staat is om het juiste huidige rentepercentage op haar lening door te geven aan een bank waarbij zij een nieuwe financiering wil afsluiten.
5.28.
Ten slotte (zie 4.1 onder I. k) is gesteld noch gebleken waarom de bank gehouden zou zijn, toen duidelijk werd dat er van een misverstand sprake was, om de nieuwe financiering en/of de nieuwe swap kosteloos aan te passen.
5.29.
De bank heeft een verjaringsverweer gevoerd ten aanzien van de schadevergoedingsvordering als gevolg van de kredietopslag bij de nieuwe financiering (zie 4.1 onder V. en VII.). Aangezien er geen zorgplichtschending is vastgesteld behoeft dat verweer in principe geen beoordeling. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat ook als wel sprake zou zijn van een zorgplichtschending, de schadevergoedingsvordering zou moeten worden afgewezen omdat deze dan zou zijn verjaard. Uit de correspondentie tussen partijen blijkt dat in april / mei 2012 al duidelijk werd wat er aan de hand was, namelijk dat voor de nieuwe financiering een veel hogere opslag gold dan onder de oude financiering, en dat de bank dat niet ging veranderen. Heezerenbosch heeft daar wel bij de bank over geklaagd, maar heeft niets gedaan dat kan worden aangemerkt als een stuiting van de verjaring.
5.30.
Conclusie is dat alle onder 5.17 genoemde vorderingen moeten worden afgewezen.
Schade in verband met de extra aflossing bij verkoop van recreatiewoningen
5.31.
Heezerenbosch vordert (subsidiair) € 29.253,00 aan overhedge-schade zoals berekend door Cadension (zie 4.1 onder VI.).
5.32.
De vordering is gebaseerd op de stelling dat verkoopopbrengsten van Heezerenbosch werden aangewend om de lening(en) af te lossen, terwijl dit inging tegen de eerdere afspraak om dit niet te doen (zie de gevorderde verklaring voor recht in 4.1 onder I. m).
5.33.
Dit verwijt is terecht. Partijen hebben afgesproken dat Heezerenbosch niet extra hoefde af te lossen als een recreatiewoning werd verkocht. Dat blijkt onder meer uit de e-mail van [naam 3] van 2 november 2011 en de discussion papers. De bank heeft dit ook erkend tijdens de mondelinge behandeling. De bank heeft wel een algemeen voorbehoud gemaakt om nog op de berekeningen van Cadension te kunnen reageren, maar heeft bij het in 4.1 onder VI. gevorderde bedrag geen voorbehoud gemaakt. De bank heeft erkend dat er enkele malen een
unwindvan de swap heeft plaatsgevonden wanneer er extra werd afgelost op de financiering, en de kosten voor die
unwindsdie bij Heezerenbosch in rekening zijn gebracht worden hier kennelijk gevorderd.
5.34.
Dat betekent dat de vordering tot betaling van € 29.253,00 wordt toegewezen. Wat is opgenomen in de gevorderde verklaring voor recht in 4.1 onder I. m klopt, maar de rechtbank zal deze niet toewijzen omdat gesteld noch gebleken is welk afzonderlijk belang (naast toewijzing van de schadevergoeding) Heezerenbosch daarbij heeft.
De in 2011 betaalde provisies
5.35.
Heezerenbosch vordert € 625,- en € 12.500,- (zie 4.1 onder III. a en b). Dit zijn de afsluitpremies die Heezerenbosch aan de bank heeft betaald voor de nieuwe financiering.
5.36.
Heezerenbosch heeft niet duidelijk gesteld waarom zij deze provisies onterecht heeft betaald of welke fout de bank heeft gemaakt op grond waarvan zij die moet vergoeden. Heezerenbosch wilde zelf een nieuwe financiering. De bank mag daarvoor een afsluitpremie vragen. De afsluitpremies staan in de kredietovereenkomst vermeld, dus Heezerenbosch was ermee bekend toen zij de financiering afsloot. Zij heeft aanvaard dat deze bedragen in rekening werden gebracht. Het is ten slotte gesteld noch gebleken dat Heezerenbosch de afsluitpremies niet zou hebben betaald als de bank niet een bepaalde fout had gemaakt.
Bijzonder beheer
5.37.
Heezerenbosch vordert een verklaring voor recht dat zij in 2013 onder een voorwendsel onder bijzonder beheer is geplaatst (zie 4.1 onder I. l), dat de bank wordt veroordeeld om informatie te verstrekken over de bedragen die Heezerenbosch heeft betaald in verband met het bijzonder beheer (zie 4.1 onder II.) en een veroordeling om die kosten te vergoeden (zie 4.1 onder III. c).
5.38.
De vorderingen berusten op de stelling, nader uitgewerkt in de eerste akte wijziging eis, dat Heezerenbosch ten onrechte of onder valse voorwendselen onder bijzonder beheer is geplaatst en de bank daarmee onrechtmatig heeft gehandeld. Dat zou volgens Heezerenbosch blijken uit de door haar overgelegde jaarrekeningen. Heezerenbosch heeft de jaarrekeningen echter niet toegelicht, anders dan de algemene opmerking dat daaruit zou blijken dat Heezerenbosch altijd een goed lopend bedrijf is geweest dat aan de (rente)lasten kon voldoen en dat er geen materiële reden was om Heezerenbosch onder bijzonder beheer te plaatsen. Dat is onvoldoende. De rechtbank kan niet een dergelijke conclusie trekken op basis van een algemene verwijzing naar jaarrekeningen.
5.39.
Daar komt bij dat de bank gemotiveerd verweer heeft gevoerd. De bank heeft daarnaast gesteld dat er, behalve de financiële situatie, ook andere redenen waren om Heezerenbosch onder bijzonder beheer te plaatsen, zoals het niet aanleveren van stukken (onder meer halfjaarlijkse cijfers) waar de bank om vroeg. Dat laatste heeft Heezerenbosch niet betwist, terwijl het steun vindt in de door de bank overgelegde e-mailwisseling.
5.40.
Het voorgaande betekent dat Heezerenbosch onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd dat sprake is van een zorgplichtschending vanwege de plaatsing bij bijzonder beheer. De onder 5.37 genoemde vorderingen worden alle afgewezen.
Het UHK
5.41.
De meer subsidiaire vorderingen van Heezerenbosch zijn gebaseerd op de stelling dat de bank het UHK niet juist heeft nageleefd (zie 4.1 onder VIII. en de gevorderde verklaringen voor recht onder I. o en p). De rechtbank gaat daar niet in mee. Er is een zeer duidelijke lijn in de rechtspraak dat het niet aan de civiele rechter is om te treden in de uitvoering van het UHK. [2] Iemand die een UHK aanbod wil, of een ander UHK aanbod wil, kan dit niet bij de civiele rechter afdwingen.
De overige gevorderde verklaringen voor recht
5.42.
De meeste verklaringen voor recht zijn hiervoor aan de orde geweest en komen niet voor toewijzing in aanmerking. Wat resteert zijn de gevorderde verklaringen voor recht zoals weergegeven in 4.1 onder I. j en n. Deze kunnen niet worden toegewezen. Het niet herstructureren van de financiering en/of renteswap was niet aan de orde; Heezerenbosch wilde zelf nieuwe financiering en daartoe moest ook een nieuwe swap worden afgesloten (zie hiervoor onder 5.8 tot en met 5.10). Heezerenbosch was al bekend met de werking van de combinatie van een variabele financiering en een swap en is voorafgaande aan het aangaan van de nieuwe swap hier nogmaals over geïnformeerd (zie hiervoor onder 5.8).
wettelijke rente
5.43.
De over het toe te wijzen bedragen gevorderde wettelijke rente kan worden toegewezen. Heezerenbosch heeft, bovenop de hoofdsom, een apart bedrag gevorderd aan tot 14 december 2022 verschuldigd geworden rente, dat is berekend door Cadension vanaf 1 oktober 2020, toen er een overhedge ontstond vanwege de onrechtmatige aflossingen. Gemakshalve zal de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toewijzen over de hoofdsom vanaf 1 oktober 2020 tot de dag van volledige voldoening.
proceskosten
5.44.
Partijen zijn over en weer in het (on)gelijk gesteld, nu een belangrijk deel van de vordering van Heezerenbosch is afgewezen. De proceskosten worden daarom gecompenseerd. Dat betekent dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt de bank om aan Heezerenbosch te betalen een bedrag van € 29.253,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 1 oktober 2020, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A.J. Purcell, bijgestaan door mr. T. Kok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1046
2.Gerechtshof Amsterdam 12 oktober 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3041; Rechtbank Amsterdam 18 maart 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:1726; Rechtbank Amsterdam 3 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:360; Rechtbank Amsterdam 28 september 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:5700; Rechtbank Amsterdam 26 januari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:405