Op 22 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Polen, die wordt verdacht van diefstal vergezeld van geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot overlevering behandeld, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door haar raadsman en een tolk. Tijdens de zitting op 14 februari 2023 heeft de rechtbank de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft en dat de persoonsgegevens in het EAB correct zijn. Het EAB is gebaseerd op een vonnis van het District Court of Zary van 18 augustus 2020, waarin een vrijheidsstraf van twee jaar en tien maanden is opgelegd. De rechtbank heeft beoordeeld of aan de eisen van de OLW is voldaan en of er gronden zijn om de overlevering te weigeren. De verdediging voerde aan dat de overlevering een onevenredige inbreuk op het recht op familieleven zou betekenen, maar de rechtbank oordeelde dat de inmenging gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeerde dat er geen weigeringsgronden zijn en dat de overlevering kan plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter, en mrs. R. Godthelp en B.M. Vroom-Cramer, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten.