ECLI:NL:RBAMS:2022:7867

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
28 december 2022
Zaaknummer
13/299889-20 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de mega Cherokee zaak over deelname aan een criminele organisatie en grootschalige drugshandel

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk de grootschalige handel in cocaïne en gewoontewitwassen. In totaal zijn er 11 zaken behandeld in het kader van het onderzoek Cherokee, waarbij de rechtbank beslissingen heeft genomen over de rechtmatigheid van het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de organisatie op professionele wijze opereerde, gebruikmakend van een autoverhuurbedrijf en een transportbedrijf, en dat er een corrupte havenmedewerker bij betrokken was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en een geldboete van €25.000,-. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als koerier en beveiliger van transporten van cocaïne vastgesteld, en heeft geoordeeld dat hij een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank heeft ook de rechtmatigheid van de bewijsvergaringsmethoden beoordeeld, met inachtneming van de betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie van Sky ECC data.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/299889-20 (Promis)
Datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
[woonplaats] .
Inhoudsopgave
1. Het onderzoek ter terechtzitting2
2. Tenlastelegging2
3. Algemene inleiding3
4. Voorvragen4
4.1. Geldigheid van de dagvaarding4
4.2. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie4
5. Overwegingen ten aanzien van het gebruik van Sky ECC berichten4
5.1. De rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs4
5.1.1. Inleiding5
5.1.2. De feitelijke gang van zaken rondom de Sky ECC hack5
5.1.3. Zijn de interceptie en de verkrijging van de Sky ECC data rechtmatig?10
5.1.4. Heeft het bewaren en het gebruik van Sky ECC data in Nederland rechtmatig plaatsgevonden?14
5.1.5. Conclusie met betrekking tot rechtmatigheid van de bewijsgaring18
5.1.6. Informatievoorziening door het Openbaar Ministerie18
5.1.7. Conclusie met betrekking tot de voorvragen19
6. Waardering van het bewijs19
6.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie20
6.2. Het standpunt van de verdediging20
6.3. Het oordeel van de rechtbank20
6.3.1. Sky ECC20
6.3.2. Zaaksdossiers Liza27
6.3.2.1. Handel in verdovende middelen (feit 2)28
Liza 1.1: 18 mei 202029
Liza 2: 8 juni 202033
Liza 7.2: 3 t/m 6 juni 202036
6.3.2.2. Vrijspraak witwassen (feit 3)38
6.3.2.3. De criminele organisatie (feit 1)38
7. Bewezenverklaring45
8. De strafbaarheid van de feiten46
9. De strafbaarheid van verdachte46
10. Motivering van de straf46
10.1. De eis van de officieren van justitie46
10.2. Het standpunt van de verdediging46
10.3. Het oordeel van de rechtbank47
11. Beslag48
11.1. Teruggave aan verdachte49
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften49
13. Beslissing49
Bijlage – Tenlastelegging [verdachte]52

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2022, 1 februari 2022, 8 februari 2022, 10 februari 2022, 14 februari 2022, 13 mei 2022 en 9 december 2022. [1] Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. E.B. Smit en M. van Oosten (hierna tezamen ook wel aangeduid als “het Openbaar Ministerie”) en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R.I. Takens, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
1. deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven, te weten handel in verdovende middelen (lijst I) en (gewoonte)witwassen in de periode van 1 juli 2019 tot en met 24 november 2020
en/of
deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk de handel in verdovende middelen (lijst I) in de periode van 1 juli 2019 tot en met 24 november 2020;
2. medeplegen van handel in verdovende middelen (lijst I), te weten cocaïne, in de periode van 18 mei 2020 tot en met 8 juni 2020;
3. medeplegen van gewoontewitwassen in de periode van 16 mei 2020 tot en met 24 november 2020.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis is gehecht en maakt deel uit van dit vonnis.
3. Algemene inleiding [2]
Het onderzoek Cherokee is op 16 april 2020 gestart naar aanleiding van het vermoeden dat twee mannen uit Amsterdam Zuid-Oost, [naam 1] en [naam 2] , zich in Antwerpen schuldig maakten aan de import van cocaïne. Hierbij werd gebruik gemaakt van een Audi A3 ( [kenteken] L) [3] van [medeverdachte 1] , het autoverhuurbedrijf van [medeverdachte 2] . [4] Doordat er plaatsbepalingsapparatuur in dit voertuig was geplaatst, kon worden vastgesteld dat er herhaaldelijk verschillende locaties in Antwerpen werden aangedaan, waaronder een loods gevestigd aan de [adres loods] . [5] Door de Belgische autoriteiten werd op 22 april 2020 in deze loods 4.200 kilo cocaïne onderschept (zaaksdossier Burro). Een aantal personen, waaronder [naam 1] en [naam 2] , werd hierbij op heterdaad aangehouden en is hiervoor in België strafrechtelijk vervolgd. Het onderzoek Cherokee is gericht op personen in Nederland die vermoedelijk betrokken waren bij de import van deze partij cocaïne. Tijdens het onderzoek rees het vermoeden dat een crimineel samenwerkingsverband (hierna: ‘CSV’) actief was waarvan de deelnemers betrokken waren bij de (grootschalige) import van partijen cocaïne en bij witwassen. Uit het onderzoek, waarin ook gegevens uit andere onderzoeken werden gevoegd, kwam een beeld naar voren van een samenwerkingsverband waarbinnen de verschillende betrokkenen ieder hun eigen rol hadden. Zo werden er onder meer opdrachtgevers, coördinatoren, koeriers, bewakers, uithalers en een bewaarder van geld onderscheiden. Het vermoeden is dat er door dit samenwerkingsverband in totaal meer dan 6.000 kilo cocaïne is ingevoerd en miljoenen euro’s zijn witgewassen.
Het onderzoek Cherokee bestaat uit een veelvoud aan zaaksdossiers: Burro, Breeweg, Finland, Navajos, Movano, Liza, Marilion, 15-16 september, Witwassen, Omkoping, Extern en Vormen CSV. Een deel van de vermoedelijke deelnemers aan de organisatie staat tegelijkertijd terecht in dit strafproces: [medeverdachte 3] (hierna: ‘ [medeverdachte 3] ’), [medeverdachte 2] (hierna: ‘ [medeverdachte 2] ’), [medeverdachte 4] (hierna: ‘ [medeverdachte 4] ’), [medeverdachte 5] (hierna: ‘ [medeverdachte 5] ’), [medeverdachte 6] (hierna: ‘ [medeverdachte 6] ’), [medeverdachte 7] (hierna: ‘ [medeverdachte 7] ’), [medeverdachte 8] (hierna: ‘ [medeverdachte 8] ’), [medeverdachte 9] (hierna: ‘ [medeverdachte 9] ’), [medeverdachte 10] (hierna: ‘ [medeverdachte 10] ’), [verdachte] (hierna: ‘ [verdachte] ’) en de rechtspersoon [medeverdachte 1] (hierna: ‘ [medeverdachte 1] ’).

4.Voorvragen

4.1.
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging ten aanzien van de woorden “onder meer”, die in verschillende tenlastegelegde feiten worden gebruikt, partieel nietig is. In de tenlastelegging staan opsommingen van (rechts)personen die ervan worden verdacht te hebben deelgenomen aan het crimineel samenwerkingsverband en ook diverse partijen cocaïne en geldbedragen zijn in de tenlastelegging gespecificeerd. De verdenking is in zoverre helder. Voor zover het de woorden “onder meer” betreft is dat niet het geval. De tenlastelegging bevat op dit punt geen enkele inkadering of beperking en daarmee is onvoldoende duidelijk wat door het opnemen daarvan onder het bereik van de tenlastelegging wordt gebracht. Mede gelet op de omvang van het dossier, is, ten aanzien van de bewoordingen “onder meer”, onvoldoende kenbaar waartegen [verdachte] zich moet verdedigen. De dagvaarding zal in zoverre nietig worden verklaard.
Voor het overige voldoet de dagvaarding aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De dagvaarding is voor het overige geldig.
4.2.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Een deel van de raadslieden van de verdachten in het onderzoek Cherokee heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van hun cliënt(en). De verweren die de verdediging in die gevallen heeft aangevoerd zien op de verkrijging en het gebruik van de aan het dossier toegevoegde Sky ECC berichten en de wijze waarop het OM de verdediging en de rechtbank hieromtrent van informatie heeft voorzien. De rechtbank bespreekt deze verweren omwille van de leesbaarheid van dit vonnis in rubriek 5.1.
Voordat de rechtbank (hierna in rubriek 5.1.7) haar beslissingen op deze verzoeken en verweren geeft, geeft de rechtbank een uiteenzetting van wat thans bekend is over de wijze waarop het OM de Sky ECC berichten in het onderzoek Cherokee heeft verkregen en het daaruit voortvloeiende juridisch kader waarin de verzoeken van de verdediging worden geplaatst en beoordeeld.

5.Overwegingen ten aanzien van het gebruik van Sky ECC berichten

5.1.
De rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs
5.1.1.
Inleiding
In het onderzoek Cherokee hebben de raadslieden van de verdachten, met uitzondering van [medeverdachte 8] , verweren gevoerd die zien op de interceptie, de verkrijging en het gebruik van de aan het dossier toegevoegde Sky ECC berichten en de wijze waarop het OM de verdediging en de rechtbank hieromtrent van informatie heeft voorzien. Enkele raadslieden hebben geen zelfstandig verweer gevoerd, maar zich uit praktische overweging aangesloten. In de zaak van verdachte [medeverdachte 3] is in het geheel geen verweer gevoerd.
De rechtbank zal in elke zaak, behalve in de zaken van [medeverdachte 8] en [medeverdachte 3] , de verweren zoveel mogelijk gebundeld bespreken, dit omdat de verweren met elkaar samenhangen en om de leesbaarheid van elk vonnis te bevorderen. Dit brengt met zich mee dat in dit deel van het vonnis mogelijk verweren worden besproken die niet namens verdachte zijn gevoerd. Daar waar in dit deel van het vonnis “verdediging” staat, heeft dat dus niet in alle gevallen betrekking op de verdediging van verdachte.
Door de verdediging is primair om aanhouding gevraagd in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad van de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter. Tevens is om aanhouding gevraagd teneinde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in verband met het Unierecht. Door de verdediging is voorts om aanhouding gevraagd en om onderzoekswensen toe te wijzen die – samengevat – neerkomen op het voegen van processtukken uit andere Nederlanse strafzaken, het voegen van processtukken uit het Franse onderzoek bij het bedrijf Sky ECC, het voegen van de JIT-overeenkomst (JIT: Joint Investigation Team) en het horen van getuigen.
Het OM heeft gemotiveerd betoogd dat de verzoeken moeten worden afgewezen en de verweren moeten worden verworpen.
5.1.2.
De feitelijke gang van zaken rondom de Sky ECC hack
Op 26 november 2021 heeft de rechtbank een schriftelijke beslissing genomen op de onderzoekswensen die door de verdediging in het onderzoek Cherokee in een eerder stadium waren ingediend met betrekking tot Sky ECC berichten. [6] De onderzoekswensen zagen op het toetsen van de rechtmatigheid van de vergaring, de ontsleuteling en het gebruik van deze berichten in het onderzoek Cherokee. In deze tussenbeslissing is de rechtbank ingegaan op de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de Sky ECC berichten die tot dan toe bekend was. Nadien is er door de verdediging en door het OM nieuwe informatie verstrekt, waardoor er meer bekend is geworden over de feitelijke gang van zaken. Deze gang van zaken is recent beschreven in een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2022 in het onderzoek 26Zenne. [7] De rechtbank sluit zich aan bij die beschrijving en vult deze op onderdelen aan.
‘Sky ECC’ is de naam van het bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. Een Sky ECC toestel is een mobiele telefoon die voorgeprogrammeerd is en met een abonnement ter beschikking wordt gesteld. Sky ECC bood meerdere modules voor de telefoons aan die functionaliteiten boden voor e-mail, instant chats, instant groepchats, notities, voicemail, beelden en berichten die automatisch worden vernietigd. Ook beschikten de telefoons over verschillende kenmerken waaronder een ‘distress wachtwoord’ en een ‘remote wipe’ waarmee het mogelijk is om (op afstand) alle data op het toestel te wissen. De telefoons werden anoniem en enkel tegen contante betaling verhandeld.
Op 30 oktober 2018 is in Nederland het titel V onderzoek 13Yucca gestart. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van meerdere lopende strafrechtelijke onderzoeken waaruit zou blijken dat personen, die deel uitmaakten van criminele samenwerkingsverbanden die zich bezig hielden met het beramen en plegen van zware criminaliteit, in de periode vanaf augustus 2015 gebruik maakten van telefoons en software van Sky ECC om zo versleuteld te communiceren. Het onderzoek was erop gericht om de criminele samenwerkingsverbanden inzichtelijk te krijgen en zicht te krijgen op gepleegde en nog te plegen strafbare feiten.
Voorafgaand aan dit onderzoek was door Nederlandse opsporingsambtenaren reeds vastgesteld dat de servers van Sky ECC zich in Frankrijk bevonden. Nederland was ermee bekend dat ook België voornemens was om een strafrechtelijk onderzoek naar de onderneming Sky ECC te starten. Aangezien de servers van Sky ECC zich bij hostingbedrijf OVH in de Franse plaats Roubaix bevonden, hebben de Nederlandse en Belgische autoriteiten contact gezocht met Frankrijk en heeft op 9 oktober 2018 een verkennend overleg plaatsgevonden. Het doel van dit overleg was om toelichting te geven over de aanstaande Europese onderzoeksbevelen (hierna: EOB’s) van Nederland en België en helderheid te verkrijgen over de vraag of Frankrijk uitvoering zou kunnen geven aan de voorgenomen verzoeken.
De officier van justitie in het onderzoek 13Yucca heeft de rechter-commissaris een machtiging gevraagd om een vordering ex artikel 126ug lid 2 Sv (verstrekken van in een geautomatiseerd netwerk opgeslagen gegevens) te kunnen doen. De rechter-commissaris verleende die machtiging op 30 november 2018 en gaf toestemming voor het maken van een digitale kopie (image) van alle servers die werden afgenomen door Sky ECC, met de uitdrukkelijke restrictie dat de vergaarde informatie uitsluitend mocht worden aangewend voor het onderzoek naar de technische mogelijkheden voor het tappen en de ontsleuteling. De rechter-commissaris overwoog daarbij dat het te ver zou gaan op dat moment ongeclausuleerd toestemming te geven de inhoud van het berichtenverkeer te doorzoeken op bewijs van mogelijke strafbare feiten van alle gebruikers van Sky ECC. Er zou dan onvoldoende worden voldaan aan het vereiste van artikel 126ug Sv, inhoudende dat het moet gaan om gegevens die klaarblijkelijk afkomstig zijn (of gericht aan) een persoon ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat van betrokkenheid bij strafbare feiten in georganiseerd verband. Het enkele gebruik van versleutelde communicatiediensten kan dat redelijk vermoeden niet leveren, aldus de rechter-commissaris. De rechter-commissaris bepaalde dan ook dat de inhoud van de eventueel op de servers aan te treffen berichten niet zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris mocht worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek.
De officier van justitie in het onderzoek 13Yucca heeft vervolgens op 6 december 2018 een EOB naar Frankrijk verzonden met het verzoek om een image (kopie) te maken van de servers, zodat de technische inrichting van de servers kon worden onderzocht met het oog op nader onderzoek, zoals het tappen en ontsleutelen van de via die servers gevoerde communicatie, en zodat inzicht kon worden verkregen in de organisatie van Sky ECC. Verder werd verzocht om informatie te verstrekken ten aanzien van historische en toekomstige klantgegevens van Sky ECC, alsmede het verstrekken van technische gegevens van de server. Bij het EOB zijn twee processen-verbaal gevoegd met daarin informatie over de locatie van de Sky ECC infrastructuur en de kenmerken van de Sky ECC applicatie. België heeft eerder op 21 november 2018 een EOB in verband met Sky ECC naar Frankrijk gezonden.
Frankrijk heeft de architectuur van de servers geanalyseerd. Uit het onderzoek naar aanleiding van het Belgische EOB bleek dat er twee servers werden gehost bij OVH, te weten een hoofdserver die rechtstreeks met het internet verbonden was en een back-upserver. Deze twee servers communiceerden onderling met elkaar via een intranet-netwerk.
Op 13 februari 2019 besloot de Franse officier van justitie bij de rechtbank Lille een opsporingsonderzoek te starten naar Sky ECC.
Op 27 mei 2019 vond er een bespreking plaats bij Europol tussen Franse, Belgische en Nederlandse opsporingsambtenaren waarbij operationele en technische gegevens over de werking van de servers werden uitgewisseld.
De Franse officier van justitie heeft op 14 juni 2019 toestemming gevraagd aan de Franse rechter om over te gaan tot interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de Sky ECC servers, welke toestemming diezelfde datum is verleend. De rechter betrok bij deze toestemming informatie afkomstig uit het Nederlandse en het Belgische EOB en een tijdens de bespreking op 27 mei 2019 door de Nederlandse autoriteiten verstrekte computeruitdraai van ongeveer 9.000 berichten van Franse gebruikers van Sky ECC die tijdens het Nederlands opsporingsonderzoek 26Sassenheim (een onderzoek naar de versleutelde communicatiedienst PGP-safe) naar voren waren gekomen. De berichten draaiden vooral om de handel in verdovende middelen en afrekeningen tussen dealers.
Op 24 juni en 26 juni 2019 zijn IP-taps geplaatst op de twee servers. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2022 van een rechercheur van onderzoek Werl staat dat Nederland niet aanwezig was bij het plaatsen van de IP-tap. Nederland is op 8 juli 2019 over deze tap geïnformeerd en op 11 juli 2019 zijn de data van de IP-tap beschikbaar geworden voor Nederland. De rechercheur beschrijft dat tijdens de analyse van de IP-tap data in de beginfase door België en Nederland verbeteringen zijn voorgesteld om de kwaliteit van de interceptie te verbeteren en dat die aanbevelingen door het Franse onderzoek zijn overgenomen en geïmplementeerd. De getapte IP-communicatie was grotendeels versleuteld; slechts metadata waren zichtbaar.
De officier van justitie in 13Yucca heeft op 16 juli 2019 een tweede EOB naar Frankrijk verzonden waarin stond dat was vernomen dat Frankrijk een tap heeft aangesloten en dataverkeer tussen de Sky ECC servers aftapt. Dankzij deze tap waren data verkregen over de werking van de gebruikte servers die noodzakelijk waren voor het onderzoek 13Yucca, teneinde de technische mogelijkheden voor een tap ter verkrijging van de inhoudelijke data verder te onderzoeken. Om die reden werd formeel verzocht om die verkregen data te verstrekken aan Nederland.
Voorts blijkt uit een ‘bericht van overdracht’ van 20 augustus 2019 dat de geïntercepteerde data door de rechter-commissaris van de rechtbank Lille uit eigen beweging op grond van artikel 26 van het Cybercrimeverdrag en artikel 7 van het Rechtshulpverdrag zijn overgedragen aan twee officieren van justitie van het parket Rotterdam. Daarbij is verzocht om de bevindingen naar aanleiding van de data weer terug te koppelen aan Frankrijk.
Op 1 november 2019 is in Nederland het opsporingsonderzoek Werl opgestart, waarbij de verdenking was gericht jegens het bedrijf Sky ECC. Op 13 december 2019 hebben Nederland, België en Frankrijk een JIT-overeenkomst gesloten. Onderzoek Werl maakte deel uit van het JIT. Vanaf dit moment zijn de door Frankrijk geïntercepteerde data aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam verstrekt en op die wijze gedeeld met Nederland en België.
Een van de doelstellingen van het JIT was het gezamenlijk uitwerken, ontwikkelen en uitvoeren van de benodigde techniek om de gevoerde communicatie te kunnen ontsleutelen.
Met het doel om versleutelingselementen en/of wachtwoorden te verkrijgen die gebruikt konden worden om de verbinding tussen toestellen en de Sky ECC servers te kunnen ontsleutelen en de servers later forensisch te kunnen onderzoeken, werd door Nederlandse rechercheurs binnen het JIT een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de servers zonder dat die offline zou gaan. Op 14 mei 2020 en 3 juni 2020 heeft Frankrijk die ontwikkelde techniek ingezet, waarbij Nederlandse rechercheurs technische bijstand verleenden.
Vervolgens heeft Nederland een zogenoemde ‘Man in the Middle-techniek’ (MITM-techniek) ontwikkeld, die het ontsleutelen van het berichtenverkeer mogelijk maakte. Deze techniek is op 18 november 2020 aangesloten en geactiveerd, nadat de Franse adviescommissie, die een oordeel moet vellen over apparatuur die inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer en het briefgeheim, hiervoor een vergunning had verleend. Binnen JIT-verband is in toerbeurt een 24/7 monitoringdienst opgezet om de stabiliteit van het MITM-systeem en de Sky ECC infrastructuur waarborgen.
Toen duidelijk werd dat het mogelijk werd het berichtenverkeer te ontsleutelen en leesbaar te maken, is op 11 december 2020 het (Nederlandse strafrechtelijk) onderzoek Argus gestart. Dit onderzoek richtte zich op vermeende criminele samenwerkingsverbanden van Nederlandse gebruikers van Sky ECC en gebruikers van Sky ECC in Nederland. Vanuit onderzoek Werl werd informatie gedeeld met onderzoek Argus. Deze informatie betrof ook de getapte en verkregen Sky ECC data.
Op 14 december 2020 heeft de officier van justitie in het onderzoek Argus bij de rechter-commissaris, onder verwijzing naar de artikelen 126t lid 1 en lid 6 Sv, gevorderd dat machtiging zou worden verleend voor het onderscheppen van Sky ECC communicatie en voor het ontsleutelen van deze en van de reeds onder Franse rechterlijke machtiging vergaarde en verkregen communicatie. Daarbij werd aangegeven dat een aanzienlijk deel van de gebruikers van Sky ECC zich in Nederland bevond. Aan de rechter-commissaris is inzage verleend in de beslissingen van de Franse rechter. Bij beschikking van 15 december 2020 is door de rechter-commissaris aansluiting gezocht bij het beoordelingskader van artikel 126t Sv en heeft de rechter-commissaris – met formulering van een aantal voorwaarden – de gevraagde machtigingen verleend. Hierna zijn door de rechter-commissaris op vorderingen van de officier van justitie meerdere machtigingen tot verlenging verleend. De vorderingen en machtigingen zagen op de toepassing van de artikelen 126t lid 1 en 126t lid 6 Sv (onderzoek communicatie door middel van een geautomatiseerd werk bij georganiseerde criminaliteit) en later ook op aanvullende, ondersteunende vorderingen op de voet van artikel 126uba Sv (hackbevoegdheid bij verdenking betrokkenheid beramen/plegen misdrijven in georganiseerd verband).
In een proces-verbaal van bevindingen van 6 mei 2021 hebben de rechters-commissarissen uit het onderzoek Argus inzicht gegeven in de gang van zaken met betrekking tot de vorderingen en machtigingen en hun afwegingen en beslissingen ten aanzien van de Sky ECC data in onderzoek Argus.
Aangezien de wet volgens de rechters-commissarissen geen procedure kent voor dit soort gevallen, hebben zij zich allereerst afgevraagd of er wel een machtiging van hen vereist was en waarop hun bevoegdheid in dat geval was gebaseerd. Zij concludeerden dat hoewel op voorhand niet vaststond dat een beslissing van de Nederlandse rechter-commissaris noodzakelijk was voor de rechtmatigheid van het gebruik van de Sky ECC data, een toetsing van de proportionaliteit door de rechter-commissaris toch was aangewezen, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De rechters-commissarissen hebben afwegingen gemaakt en voorwaarden gesteld, om de privacy schending zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen.
De voorwaarden die de rechters-commissarissen aan de uitvoering van de machtiging hebben gesteld luidden als volgt:
De vergaarde en ontsleutelde informatie mag slechts worden onderzocht met toepassing van vooraf aan de rechter-commissaris voorgelegde zoeksleutels, zoals:
- informatie over Sky ECC gebruikers (en hun tegencontacten en eventueel daar weer de tegencontacten van) uit lopend onderzoek naar criminele samenwerkingsverbanden;
- zoektermen (steekwoorden) en/of afbeeldingen die naar hun aard wijzen op ernstige criminele activiteiten in georganiseerd verband;
Het onderzoek met de zoeksleutels moet zo worden ingericht dat desgewenst achteraf reproduceerbaar en verifieerbaar is voor de rechtbank en verdediging welke resultaten/dataset de zoekslag heeft opgeleverd, en dus welke gegevens ter beschikking zijn gesteld voor het desbetreffende opsporingsonderzoek;
Er wordt bij het onderzoek recht gedaan aan het verschoningrecht van geheimhouders waaronder advocaten. Voor zoveel mogelijk wordt geheimhouderscommunicatie actief uitgefilterd;
De rechter-commissaris wordt inzage gegeven in de onderliggende Franse rechterlijke beslissingen;
De vergaarde informatie wordt na het onderzoek zoals hiervoor omschreven voorgelegd aan de rechter-commissaris om de inhoud en omvang te controleren, en de relatie tot concrete vermoedelijke strafbare feiten te beoordelen;
De vergaarde informatie zal pas na uitdrukkelijke toestemming van de rechter-commissaris aan het OM of de politie ter beschikking worden gesteld ten behoeve van (verder) opsporingsonderzoek. Daarbij moet (gelet op voorwaarde 2) duidelijk zijn op welke gegevens de toestemming ziet, en welke gegevens aan het onderzoeksteam worden verstrekt;
De vergaarde informatie zal slechts ter beschikking worden gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk.
Vanuit het onderzoek Argus is informatie overgedragen aan het onderzoek Auckland. In dit onderzoek wordt onderzoek gedaan naar een vermeend crimineel samenwerkingsverband uit Amsterdam Zuidoost dat zich zou richten op de handel in verdovende middelen en witwassen. In het onderzoek Auckland was gebleken dat deelnemers aan dit crimineel samenwerkingsverband middels Sky ECC met elkaar in contact stonden.
Om een goed beeld te krijgen van dit criminele samenwerkingsverband is, na verzoek van het OM, op 18 februari 2021 aanvullende toestemming verleend door de rechter-commissaris om onderzoek te mogen doen naar gespecificeerde Sky ECC communicatie, gevoerd door geïdentificeerde verdachte personen. Dit betrof ook personen die voorkomen in het onderhavige onderzoek Cherokee, waaronder (mede)verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . Het betrof hierbij zowel onderzoek naar communicatie van deze verdachten met anderen als communicatie van deze verdachten met derden (kader A en kader A-B). Deze toestemming is door de rechter-commissaris bevestigd in een proces-verbaal van 17 januari 2022.
Vanuit het onderzoek Auckland is vervolgens informatie overgedragen aan het onderhavige onderzoek Cherokee, dat is gestart op 16 april 2020 en is gericht op een vermeend crimineel samenwerkingsverband dat zich bezig zou houden met grootschalige import en handel van cocaïne en witwassen. Met het onderzoek Cherokee werden naast Sky ECC data uit het onderzoek Auckland ook Encrochat data uit het onderzoek Lemont gedeeld.
Op 13 september 2021 en 6 januari 2022 heeft de rechter-commisaris vorderingen toegewezen tot (permanente) onthouding ex artikel 149b Sv met betrekking tot de zwartgemaakte passages in de aan het dossier toegevoegde machtigingen ex artikel 126uba Sv, omdat er belangen zijn (met betrekking tot de werking van de interceptietool) die aan volledige openbaarmaking van de inhoud van de machtigingen in de weg staan.
5.1.3.
Zijn de interceptie en de verkrijging van de Sky ECC data rechtmatig?
Voorbereidend onderzoek tegen verdachte?
Uit de hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken en de onderliggende stukken met betrekking tot de interceptie van de Sky ECC data en de uiteindelijke verkrijging van die data in het onderzoek Argus, volgt dat deze interceptie en verkrijging niet hebben plaatsgevonden in het voorbereidend onderzoek tegen een of meer van de verdachten in de zaak Cherokee. Deze verdachten noch de aan hen ten laste gelegde feiten waren destijds het voorwerp van onderzoek. Een eventueel vormverzuim ten aanzien van die interceptie en verkrijging valt dus niet rechtstreeks onder het bereik van artikel 359a Sv.
Vormverzuimen buiten het voorbereidend onderzoek
Onder omstandigheden kunnen er ook rechtsgevolgen verbonden worden aan vormverzuimen die weliswaar niet zijn begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte, maar die wel van bepalende invloed zijn geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek of de vervolging van de verdachte. Dat is dan ook de volgende vraag die ten aanzien van een aantal van de verdachten in het onderzoek Cherokee beantwoord dient te worden.
Toepasselijkheid vertrouwensbeginsel
Door het OM is vanaf het moment dat de Sky ECC data aan het dossier werden toegevoegd gesteld dat de interceptie van de Sky ECC data heeft plaatsgevonden in een Frans opsporingsonderzoek, met toestemming van een Franse rechter, op basis van Frans recht, met behulp van een Franse interceptietool en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel met zich meebrengt dat van de rechtmatigheid van die interceptie (en de daarop volgende verstrekking) moet worden uitgegaan. Toen nadien bekend werd dat de interceptie had plaatsgevonden met technische bijstand door Nederlandse opsporingsambtenaren, leidde dit niet tot een ander standpunt. Dit standpunt is inmiddels door meerdere rechtbanken in Nederland gevolgd, met de overweging dat het leveren van technische expertise en/of bijstand nog niet leidt tot een verschuiving van verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek. Dit was ook de overweging van de rechtbank in haar tussenbeslissing van 26 november 2021.
Door de verdediging is – niet alleen in het onderzoek Cherokee maar ook in andere strafzaken – vanaf het begin naar voren gebracht dat de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie veel groter was dan uit de stukken naar voren kwam. Om deze reden bleven zij aandringen op het voegen van stukken en het horen van getuigen. Ter onderbouwing van hun stelling overlegde de verdediging (soms flarden) van stukken uit een Belgisch strafdossier, een buitenlands vonnis en mediaberichten. Ook werd door de verdediging de JIT-overeenkomst ingebracht. De verdediging verzocht in staat te kunnen worden gesteld om te onderzoeken wat de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie was geweest en stelde dat het OM ten onrechte de blokkerende werking van het vertrouwensbeginsel inriep in reactie op de onderzoekswensen.
Het OM heeft uiteindelijk in een brief van 2 juni 2022, voorzien van tweeënveertig bijlagen, een nadere en meer gedetailleerde uiteenzetting gegeven van het verloop van de strafrechtelijke onderzoeken in Nederland, het verloop van de internationale samenwerking met Frankrijk en België, het verloop van de interceptie en de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling en inzet van de interceptietool.
De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van het OM ligt om transparant te zijn over het verloop van een opsporingsonderzoek, niet alleen in het geval van een onderzoek naar een individuele verdachte, bij uitstek ook in het geval een onderzoek leidt tot een bewijsgaring van een aard en omvang als in het geval van de Sky ECC hack. Tenminste mag worden verwacht dat inzicht wordt gegeven in de Nederlandse betrokkenheid bij dat onderzoek. Pas dan kan immers worden beoordeeld of bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel van toepassing is en of daarmee de kous af is. Aan die transparantie heeft het aanvankelijk ontbroken.
De rechtbank is van oordeel dat de stukken die thans deel uitmaken van het dossier voldoende inzicht geven in het bewijsgaringsproces rondom de Sky ECC data om de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren hierbij te kunnen duiden en de rechtsgevolgen daarvan te kunnen waarderen. Om die reden heeft de rechtbank de hiermee verband houdende onderzoekswensen van de verdediging op de zitting van 9 december 2022 afgewezen.
De rechtbank heeft evenmin aanleiding gezien de zaak aan te houden in afwachting van de beantwoording van de Hoge Raad van prejudiciële vragen van de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter. De rechtbank begrijpt de grote behoefte aan een eenduidige en bij voorkeur finale beslissing over de bruikbaarheid van de Sky ECC data voor het bewijs in strafzaken. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de beantwoording door de Hoge Raad van de prejudiciële vragen zal voorzien in die behoefte. Ook een vergelijking met de gang van zaken bij lopende cassatieprocedures dringt op; zolang de Hoge Raad nog niet gesproken heeft, plegen de rechtbanken de zaken voort te zetten en zeker niet een inhoudelijke behandeling aan te houden. Bij de huidige stand van zaken vindt de rechtbank het niet noodzakelijk om de behandeling van deze zaak aan te houden in afwachting van de uitkomst van dit traject. Doorslaggevend daarbij is dat de rechtbank, nu zij kennis heeft genomen van alle aan het dossier toegevoegde stukken en standpunten, van oordeel is dat zij voldoende in staat is, zelf tot een afgewogen oordeel te komen over de in de zaken in het onderzoek Cherokee opgeworpen ontvankelijkheids- en rechtmatigheidsvragen. Dat dit oordeel op onderdelen zal afwijken van oordelen van andere rechtbanken die zich reeds hebben uitgelaten over de Sky ECC data, is inherent aan een rechterlijke procedure in eerste aanleg.
De rechtbank maakt uit de stukken op dat het inderdaad zo is dat de IP-tap in Frankrijk is gezet in het kader van een Frans onderzoek met machtiging van een Franse rechter. In zoverre is het vertrouwensbeginsel naar het oordeel van de rechtbank onverkort van kracht. De rechtbank gaat er nog steeds vanuit dat de interceptie in Frankrijk op basis van een toereikende wettelijke grondslag en in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) heeft plaatsgevonden en het recht op privacy dus bij de opsporingshandelingen in acht is genomen. De rechtbank betrekt daarbij dat het feit dat de Franse rechter zich mede heeft gebaseerd op informatie afkomstig van Nederlandse opsporingsambtenaren geen afbreuk doet aan dit uitgangspunt, te meer nu niet is gebleken van enige onregelmatigheid of onjuistheid ten aanzien van deze informatie. Ook ten aanzien van de op deze interceptie volgende verstrekking van de Sky ECC data aan Nederland geldt dat er op mag worden vertrouwd dat deze heeft plaatsgevonden met inachtneming van op Frankrijk rustende wettelijke en verdragsrechtelijke verplichtingen.
Medeverantwoordelijkheid Nederland?
Bij de rechtbank dringt zich de vraag op of de Nederlandse opsporingsambtenaren niet een mate van medeverantwoordelijkheid dragen voor de interceptie. Uit de stukken blijkt immers van een actieve en toenemende betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren bij de (voorbereiding van de) interceptie.
Weliswaar is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het verstrekken van informatie, zoals in dit geval informatie over de locatie en de werking van de servers en de criminele aard van 9.000 Sky ECC berichten, nog niet leidt tot een medeverantwoordelijkheid voor de daarop volgende interceptie. Echter, toen de interceptie in het Franse onderzoek eenmaal gaande was, ging de betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren verder. Zoals hiervoor weergegeven, deden zij voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van de IP-tap. Ook heeft de Nederlandse officier van justitie verzocht om formele verstrekking van de aldus afgevangen data om de technische mogelijkheden voor een tap ter verkrijging van de inhoudelijke data verder te onderzoeken. Eén van de doelstellingen van het JIT was het gezamenlijk uitwerken, ontwikkelen en uitvoeren van de benodigde techniek om de gevoerde communicatie te kunnen ontsleutelen. Nederlandse rechercheurs hebben een techniek ontwikkeld om een kopie van het werkgeheugen van de servers te maken om versleutelingselementen en wachtwoorden te verkrijgen en hebben bijstand verleend bij de inzet van die techniek. Ook hebben zij de MITM-techniek ontwikkeld die het ontsleutelen mogelijk maakte en zij hebben per toerbeurt meegedraaid in de 24/7 monitoringsdienst om de stabiliteit van het MITM-systeem en de Sky ECC infrastructuur te waarborgen. De rechtbank ziet in deze Nederlandse betrokkenheid een toenemende mate van bepalende invloed. De Nederlandse inbreng, die speciaal voor dit doel werd ontwikkeld, lijkt cruciaal te zijn geweest voor het welslagen van de interceptie, in die zin dat uiteindelijk ook van de inhoud van de berichten kennis kon worden genomen.
Deze betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsambtenaren roept zoals gezegd de vraag op of zij niet medeverantwoordelijk moeten worden gehouden voor de interceptie. Dat leidt tot de vraag of de Nederlandse officier van justitie zich in dat verband niet had moeten wenden tot de rechter-commissaris teneinde een machtiging te verkrijgen voor deze interceptie. Bij de officier van justitie was immers bekend dat een aanzienlijk deel van de gebruikers van Sky ECC zich in Nederland bevond.
Daarbij komt de vraag of ingevolge artikel 5.4.18 Sv een eerdere gang naar de rechter-commissaris niet aangewezen was geweest. Dit artikel schrijft voor dat de officier van justitie de rechter-commissaris kennisgeeft van een interceptie op Nederlands grondgebied, nadat hij daarover middels een daartoe strekkend formulier is geïnformeerd door een lidstaat, waarna de rechter-commissaris aangeeft of met de interceptie kan worden ingestemd. Weliswaar blijkt in geval van de Sky ECC hack niet van een dergelijk formulier, maar dat de Nederlandse officier van justitie op de hoogte was van de interceptie die ook vele gebruikers in Nederland trof, is evident.
Een positieve beantwoording van ieder van deze twee vragen zou kunnen betekenen dat een vormverzuim moet worden vastgesteld. De rechtbank laat de beantwoording van deze vragen echter in het midden en wel om de reden dat – zo er al sprake is van een vormverzuim – dit verzuim niet van bepalende aard is geweest in het onderzoek naar de verdachten in het onderzoek Cherokee en derhalve zonder consequenties kan blijven. De rechtbank licht dat hieronder toe.
Enig vormverzuim in het niet betrekken van de rechter-commissaris bij de Nederlandse inbreng in de interceptie, raakt de rechtmatigheid van de interceptie door Frankrijk niet. Uit de stukken blijkt immers dat de interceptie (mede) heeft plaatsgevonden in een Frans onderzoek met toestemming van een Franse rechter, zonder dat aan deze toestemming enig gebrek lijkt te kleven. Er bestond dus een geldige rechterlijke titel voor de interceptie.
Daarnaast dient de bepaling van artikel 5.4.18 Sv primair de bescherming van de soevereiniteit van de lidstaten. Een eventuele schending van die soevereiniteit is in beginsel in het kader van de strafzaken tegen de verdachten niet relevant. Bovendien is van belang dat een dienstverlening als Sky ECC, waarbij digitale diensten worden aangeboden, over traditionele landsgrenzen heen gaat. Een strafrechtelijk onderzoek kan niet zonder meer volgens de traditionele landsgrenzen worden begrensd. Het is daarnaast ook de vraag of het überhaupt mogelijk zou zijn geweest in de interceptie een onderscheid te maken tussen de Nederlandse Sky ECC gebruikers en andere gebruikers.
Bovendien heeft de rechter-commissaris, die blijkens de machtiging van 30 november 2018 reeds rekening hield met de mogelijkheid dat berichten zouden worden onderschept, achteraf toestemming verleend voor het gebruik van de Sky ECC berichten in de zaken van de verdachten, zodat een mogelijk vormverzuim ook in die zin gedekt is geweest.
Ten slotte is er geen begin van aannemelijk dat het OM, zoals door een deel van de verdediging is gesuggereerd, bewust de rechtsmacht van de rechter-commissaris heeft omzeild en voor een U-bochtconstructie heeft gekozen. Het OM heeft de rechter-commissaris immers op meerdere momenten juist wel betrokken, zowel bij het verzoek een image (kopie) te mogen maken als bij het verzoek de ontsleutelde berichten te mogen gebruiken. De gang van zaken rondom de interceptie en daaropvolgende ontsleuteling blijkt bovendien voor een groot deel uit de door het OM verstrekte stukken, wat zich moeizaam met een bewuste misleiding verhoudt. Dat de stukken eerder niet duidelijk waren over de betrokkenheid bij de ontwikkeling en inzet van de interceptietool en dat de informatievoorziening aanvankelijk te summier was, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat het OM de rechter-commissaris, de verdediging en de rechtbank bewust verkeerd of onvolledig heeft geïnformeerd.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat wordt uitgegaan van de rechtmatigheid van de interceptie van en de verstrekking van de Sky ECC data aan Nederland.
5.1.4.
Heeft het bewaren en het gebruik van Sky ECC data in Nederland rechtmatig plaatsgevonden?
Ten aanzien van de fase van verwerking van de Sky ECC data in Nederland geldt dit interstatelijk vertrouwensbeginsel uiteraard niet en dient de Nederlandse rechter te waarborgen dat de wijze waarop van deze data gebruik wordt gemaakt geen inbreuk maakt op het recht van verdachte op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. Daar waar de Sky ECC data van bepalende invloed kunnen zijn bij het opsporingsonderzoek of de vervolging van verdachte, dient de rechtbank tevens te toetsen of bij de verwerking van die data de waarborgen van artikel 8 EVRM tegen onrechtmatige inmenging van het openbaar gezag in het privéleven van verdachte in acht zijn genomen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het verwerken, bewaren en gebruiken van de Sky ECC data valt onder de werkingssfeer van de EU-richtlijnen 2002/58 en 2016/680 en dus het Unierecht. Er is sprake van een inbreuk op artikelen 7 en 8 (en daarmee ook op artikel 11) van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest), omdat er met de verwerking inbreuk is gemaakt op de in die artikelen vervatte grondrechten, terwijl die inbreuk gelet op het bepaalde in artikel 52 van het Handvest niet gerechtvaardigd was. Ook is het gebruik van de data in strijd met de artikelen 6 en 8 EVRM. Als de rechtbank daar niet in meegaat, dient de rechtbank hierover prejudiciële vragen te stelen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, aldus de verdediging.
Toepasselijkheid Unierecht
Richtlijn 2002/58
Richtlijn 2002/58 heeft blijkens artikel 1 lid 1 betrekking op “de verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie”. Deze richtlijn is van toepassing in gevallen waarin een lidstaat maatregelen treft met betrekking tot het verwerken van dergelijke gegevens door aanbieders van elektronische-communicatiediensten en het verlenen van toegang van overheidsinstanties tot die gegevens. Zoals ook de Hoge Raad in een arrest van 5 april 2022 [8] heeft bevestigd, vallen maatregelen die inbreuk maken op het beginsel van vertrouwelijkheid van elektronische communicatie zonder dat daarbij verwerkingsverplichtingen worden opgelegd aan aanbieders van elektronische- communicatiediensten buiten het bereik van deze richtlijn. Nu bij de interceptie van de Sky ECC data geen sprake is geweest van een verwerking van persoonsgegevens door een elektronische-communicatiedienst (Sky ECC heeft immers zelf geen data van gebruikers aan de Franse of Nederlandse autoriteiten verstrekt), maar van rechtstreekse interceptie van data door de Franse staat (buiten medeweten van het bedrijf om) en verwerking van die gegevens door de Nederlandse autoriteiten, is de rechtbank van oordeel dat deze activiteiten niet vallen onder de werkingssfeer van de richtlijn 2002/58.
Richtlijn 2016/680
Richtlijn 2016/680 beoogt te waarborgen dat gegevens die door rechtshandhavingsautoriteiten worden verzameld op een wettige en eerlijke wijze worden verwerkt, voor bepaalde legitieme doelen worden verzameld en verwerkt en op passende wijze worden beschermd tegen ongeoorloofde en onrechtmatige verwerking. [9] Naar het oordeel van de rechtbank vallen het vergaren en verstrekken van de Sky ECC data door de Franse autoriteiten en het bewaren en het verwerken van deze data door de Nederlandse autoriteiten evident onder het toepassingsbereik van deze richtlijn. De rechtbank acht het dan ook niet nodig hierover prejudiciële vragen te stellen.
In Nederland is de richtlijn – voor zover nodig – geïmplementeerd in de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en daaronder vallende besluiten. De verdediging heeft gesteld noch onderbouwd dat de Nederlandse wet- en regelgeving en de toepassing daarvan in strijd zijn met de Europese richtlijnen of dat de Nederlandse wettelijke bepalingen zijn geschonden. De rechtbank ziet reeds hierom geen reden prejudiciële vragen te stellen.
De rechtbank ziet evenmin aanleiding prejudiciële vragen te stellen over het verwerken van de Sky ECC data door de Nederlandse opsporingsautoriteiten in relatie tot de waarborgen die het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie biedt. De rechtbank acht zich op basis van de stukken daarover voldoende voorgelicht, zoals ook uit het hierna volgende zal blijken.
Is inbreuk gemaakt op grondrechten?
In artikel 7 Handvest is het grondrecht van burgers op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie neergelegd. In artikel 8 Handvest is het grondrecht op – kort gezegd – privacy van burgers neergelegd. Uit artikel 52 lid 1 Handvest volgt dat beperkingen op die grondrechten zijn toegelaten, mits die bij wet zijn gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Niet ter discussie staat dat het EVRM ook van toepassing is. Het recht op privacy is neergelegd in artikel 8 EVRM. Uit artikel 8 lid 2 EVRM volgt dat beperkingen op dit recht zijn toegestaan, mits die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De verdediging stelt dat er sprake is geweest van het bewaren en verwerken van bulkdata, in de zin dat er sprake is geweest van een algemene en ongedifferentieerde hoeveelheid gegevens, waartoe een wettelijke grondslag ontbreekt en die zich niet verhoudt met de bescherming die het Handvest en het EVRM bieden. Er is volgens de verdediging ongerechtvaardigd inbreuk gemaakt op het recht op privéleven, het recht van de vertrouwelijkheid van communicatie en het recht van vrijheid van meningsuiting.
Dat er sprake is geweest van het bewaren van een grote hoeveelheid data is voor de rechtbank evident. Van een algemene en ongedifferentieerde verzameling data in de zin van bulkdata, zoals de verdediging stelt, kan echter niet worden gesproken. Het gaat om de data van een afgebakende groep, namelijk de gebruikers van Sky ECC, en om een concrete verdenking dat Sky ECC gebruikt werd door criminele samenwerkingsverbanden. Dat is een essentieel andere situatie dan bijvoorbeeld het bewaren van alle metadata van alle abonnees van een (willekeurige) telecomprovider ten behoeve van toekomstige strafrechtelijke onderzoeken. De rechtbank verwijst hierbij ook naar een vonnis van de Rechtbank Amsterdam waarin ten aanzien van het bewaren van Encrochat-data hetzelfde werd overwogen. [10]
Op de stelling van de verdediging dat met het bewaren van de Sky ECC data een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachten valt wat af te dingen. Voor zover verdachten al hebben erkend de gebruiker te zijn geweest van een aan hen toegeschreven Sky ECC account, hebben zij slechts in algemene bewoordingen gesteld dat sprake zou zijn geweest van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, zonder dit nader te onderbouwen. In het verlengde daarvan is het ook nog maar de vraag of met de inhoud van de data een behoorlijk beeld kon worden verkregen van het privéleven van die gebruikers. Desalniettemin staat voor de rechtbank vast dat er reeds bij het bewaren van de Sky ECC data enige inbreuk is gemaakt op de privacy van de betrokkenen. Dat hierbij zou zijn gehandeld in strijd met wet- en regelgeving is door de verdediging echter niet aannemelijk gemaakt en is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. De rechtbank verwijst in dit verband naar het hiervoor overwogene ten aanzien van de implementatie van richtlijn 2016/680.
Wettelijke grondslag
Vervolgens rijst de vraag naar de wettelijke grondslag voor het daaropvolgende verwerken en gebruiken van de Sky ECCdata. De verdediging stelt dat de artikelen 126uba en 126t Sv daartoe onvoldoende grondslag bieden.
Omdat het OM voorzag dat met het inzien en het gebruiken van de inhoud van de Sky ECC data inbreuk zou worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, heeft het OM aan de rechter-commissaris machtigingen (en aanvullende toestemming) op grond van de artikelen 126t en 126uba Sv gevraagd. De rechter-commissaris heeft deze machtigingen (en aanvullende toestemming) vervolgens verleend.
Artikel 126uba Sv omvat de rechterlijke toets voor het binnendringen in een geautomatiseerd werk, het onderzoek van dat geautomatiseerd werk, inclusief de vastlegging en verwerking van de daarbij aangetroffen gegevens. Naar het oordeel van de rechtbank biedt dit artikel daarmee een adequate grondslag voor het doorzoeken en analyseren van Sky ECC data. Zoals de Rechtbank Rotterdam overwoog op 11 april 2022 [11] heeft de officier van justitie als het ware ‘het meerdere’ gevraagd om ‘het mindere’ te kunnen laten toetsen. Door middel van deze toets is de rechterlijke afweging ingebouwd om de verwerking van de data met inachtneming van de relevante belangen te doen plaatsvinden.
In het al eerder aangehaalde vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2022 [12] werd overwogen dat de artikelen 126uba en 126t Sv geen wettelijke grondslag bieden voor gebruik van data die zijn verkregen in het kader van een buitenlands opsporingsonderzoek. De rechtbank was in die zaak van oordeel dat in het Wetboek van Strafvordering niet expliciet wordt voorzien in wetgeving voor deze bijzondere gevallen, waarbij dergelijke gegevens zijn verkregen uit het buitenland, en dat de wet in die gevallen geen voorafgaande toestemming van een rechter-commissaris vereist. De rechtbank overwoog echter dat de algemene taakomschrijving van de rechter-commissaris zoals neergelegd in artikel 170 Sv, de opdracht behelst te waken over de rechtmatigheid en volledigheid van het opsporingsonderzoek. Daarbij kan de rol van de rechter-commissaris onder omstandigheden worden beschouwd als een aanvullende waarborg voor de evenwichtigheid en volledigheid van het onderzoek. De mogelijkheid om toestemming van de rechter-commissaris te vorderen buiten situaties waarin de wet dit eist, vloeit daarmee voort uit het systeem van de wet.
De rechtbank is met de rechter-commissaris van oordeel dat – gelet op de te maken inbreuk – een onafhankelijke rechterlijke toets was aangewezen. Voor zover artikel 126uba Sv daartoe niet de juiste wettelijke grondslag bood, ziet ook deze rechtbank in de algemene taakomschrijving van de rechter-commissaris een grondslag voor de voor de door hem gegeven machtigingen en toestemmingen.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat beperkingen op de grondrechten als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van het Handvest alsmede artikel 8 EVRM bij wet zijn voorzien dan wel volgen uit het systeem van de wet.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot de gevraagde machtiging en toestemming heeft kunnen beslissen. De rechter-commissaris heeft steeds getoetst of aan het (verzwaarde) verdenkingsvereiste werd voldaan, heeft een proportionaliteits- en een subsidiariteitstoets uitgevoerd en heeft de zoeksleutels en kaders waarbinnen de Sky ECCdata mochten worden onderzocht, bepaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris hierbij inhoudelijk steeds een zorgvuldige afweging gemaakt. Dit geldt ook voor de toestemming om onderzoek te mogen doen naar de Sky ECC data van verdachten die (tevens) voorkomen binnen het onderzoek Cherokee. Tegen die inhoudelijke afwegingen is ook niet specifiek verweer gevoerd.
Uit de beschikbare stukken blijkt immers dat er sprake was van verdenkingen van ernstige strafbare feiten, gepleegd in georganiseerd verband, waarbij gebruik werd gemaakt van cryptocommunicatie via Sky ECC. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigde het belang van de opsporing een inbreuk op de privacy van betrokkenen. Daar waar het gaat om de afweging van de belangen sluit de rechtbank zich aan bij de rechters-commissarissen in hun proces-verbaal van 6 mei 2021, waarin zij aangeven dat en waarom op voorhand te verwachten was dat Sky ECC hoofdzakelijk werd gebruikt voor zakelijke, criminele activiteiten, waardoor de potentiële inbreuk op het privé-, familie- en gezinsleven zoals beschermd door artikel 8 EVRM bovendien wordt genuanceerd.
5.1.5.
Conclusie met betrekking tot rechtmatigheid van de bewijsgaring
Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat, hoewel zij de vraag opwerpt of Nederland niet op enig moment medeverantwoordelijk voor de interceptie is geworden, dit niet raakt aan de rechtmatigheid van de interceptie en de verstrekking van de Sky ECC data door Frankrijk. Het vertrouwensbeginsel staat er aan in de weg verder onderzoek te doen naar het optreden en naar de beslissingen van de Franse autoriteiten.
Voor zover Nederland op enig moment medeverantwoordelijk is geworden voor de interceptie, levert het niet betrekken van de rechter-commissaris bij dat deel van de interceptie dan ook niet een vormverzuim op dat van bepalende invloed is geweest in de zaken tegen de verdachten. Bovendien heeft de rechter-commissaris achteraf machtiging/toestemming verleend voor het gebruik van de Sky ECC data. Door de rechter-commissaris is daarbij gekeken naar de wettelijke basis voor de inbreuk op de privacy, is gekeken of deze inbreuk in een proportionele verhouding stond tot het doel dat daarmee werd gediend, zijn voorwaarden gesteld aan het gebruik van de Sky ECC data en is aan deze voorwaarden getoetst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris daarbij de juiste legitimiteits-, proportionaliteits- en subsidiariteitstoets aangelegd en zijn daarbij (in ieder geval) de waarborgen toegepast waar het Handvest en het EVRM op zien.
Er zijn dan ook geen redenen om het OM niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging of de Sky ECC berichten uit te sluiten van het bewijs.
5.1.6.
Informatievoorziening door het Openbaar Ministerie
Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat het OM aanvankelijk te summier is geweest in de informatieverstrekking over de Sky ECC interceptie en de Nederlandse betrokkenheid daarbij. Deze informatie was aanvankelijk onjuist, voor zover daarin werd gesproken over een Franse interceptietool. Ook was de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie groter dan aanvankelijk werd gezegd. Deze onjuiste en onvolledige informatieverstrekking door het OM heeft geleid tot een gevoel van wantrouwen bij de verdediging. Het heeft ook geleid tot onnodige ruis en tot een vertraging van het strafproces. Zo kon het belang van stukken en verzoeken die door de verdediging werden ingebracht niet altijd goed worden gewaardeerd en kon de geplande uitspraakdatum op 13 mei 2022 geen doorgang vinden. Op de onderzoekwensen die de verdediging voorafgaand aan die zitting had ingediend, kon evenmin worden beslist, omdat het OM aangaf dat er nog een brief van het Landelijk Parket over de Sky ECC interceptie op handen was.
De brief van 2 juni 2022 (voorzien van 500 pagina’s bijlagen) is opgesteld, zo leest de rechtbank, omdat het OM meent dat het risico ontstaat de rechtbanken onjuist of onvolledig worden geïnformeerd doordat de verdediging in verschillende strafzaken “vrij willekeurig” enkele vertaalde stukken uit Belgische strafrechtelijke procedures, aan de rechtbanken overlegden.
De rechtbank spreekt haar zorg uit over het feit dat het OM niet inziet dat juist zij de rechtbank aanvankelijk onvolledig heeft geïnformeerd. Het oordeel of het vertrouwensbeginsel van toepassing is en over de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek kan immers pas worden gegeven nadat bekend is hoe dit opsporingsonderzoek is verlopen. Dat oordeel is ook niet aan het OM maar aan de rechtbank.
Het is ook vooral aan de niet aflatende inspanningen van de verdediging te danken dat het OM uiteindelijk voor de informatie heeft gezorgd die nodig is voor een goede beoordeling van de rechtmatigheid van het bewijsvergaringsproces.
Zoals hiervoor overwogen, ziet de rechtbank in de moeizame informatieverstrekking echter geen begin van aannemelijk dat het OM de procesdeelnemers bewust heeft misleid. Gelet op het feit dat de benodigde transparantie thans wel is gegeven, is er ook geen sprake (meer) van een schending van verdedigingsrechten, waaronder het recht op een eerlijk proces van deze verdachten. Van een zeer fundamentele inbreuk op de beginselen van een behoorlijk procesorde waardoor het wettelijk systeem in de kern is geraakt, is evenmin sprake.
5.1.7.
Conclusie met betrekking tot de voorvragen
De dagvaarding is partieel nietig en voor het overige geldig. De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
6. Waardering van het bewijs [13]
6.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het OM heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd dat [verdachte] heeft deelgenomen aan het CSV dat zich bezig hield met cocaïnehandel en witwassen (feit 1). Verdachte heeft volgens het OM gefungeerd als koerier van cocaïne en is meermaals meegereden als beveiliger van transporten. [verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het invoeren, vervoeren en aanwezig hebben van 655 kilo cocaïne.
Het OM heeft vrijspraak gevorderd van het witwassen zoals ten laste gelegd onder feit 3.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van alle feiten bepleit. Allereerst heeft hij zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte een strafbare rol heeft vervuld of heeft willen vervullen in het kader van een criminele organisatie.
Daarnaast heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de onder 2 ten laste gelegde (verlengde) invoer van 75 kilo cocaïne op 18 mei 2020 (zaaksdossier Liza 1.1) en 148 kilo cocaïne op 8 juni 2020 (zaaksdossier Liza 2). Allereerst kan niet worden vastgesteld wat de bron van beide partijen is, wanneer deze het grondgebied van Nederland zijn binnengebracht en wanneer er eventueel aan een eerdere invoer reeds een einde is gekomen.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte bij de ritten als beveiliger zou hebben gefungeerd. Als dat al zo zou zijn, is die bijdrage niet voldoende significant om te kunnen spreken van medeplegen. Mocht dat wel het geval zijn, dan kan ten aanzien van 18 mei 2020 niet worden vastgesteld dat [verdachte] steeds in de directe omgeving van [medeverdachte 7] is geweest. Daarnaast is met betrekking tot de middelen in zaaksdossier Liza 1.1 van belang dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de werkzame stof in de ten laste gelegde partijen cocaïne betreft.
Tot slot zou het opzet van [verdachte] niet zijn gericht op het vervoeren van verdovende middelen of geld, nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij alleen wel eens is meegereden om als automonteur te fungeren als de auto van [medeverdachte 7] problemen had.
De raadsman heeft vrijspraak gepleit van het tenlastegelegde witwassen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte, als koerier en als beveiliger van transporten cocaïne en geld, heeft deelgenomen aan het CSV dat als oogmerk had de (internationale) handel in cocaïne en witwassen (feit 1) en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren, dan wel aanwezig hebben van cocaïne (feit 2). Dit oordeel is gebaseerd op de bewijsmiddelen, waarvan de vindplaatsen in de voetnoten zijn opgenomen.
Verdachte zal worden vrijgesproken van gewoontewitwassen (feit 3), bij gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
6.3.1.
Sky ECC
Het bewijs in deze zaak bestaat voor een groot deel uit onderschepte Sky ECC berichten. Om die reden zal de rechtbank beginnen met het koppelen van de in het dossier voorkomende Sky ECC accounts aan de verschillende verdachten, voor zover de gebruikers van de desbetreffende accounts, aan de hand van het dossier of afgelegde verklaringen ter terechtzitting, kunnen worden geïdentificeerd.
Account dat wordt toegeschreven aan [verdachte]
Het Sky ECC account [account 1] , met bijnaam ‘ [bijnaam 1] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [verdachte] op basis van het imei-nummer # [nummer] , welk toestel na zijn aanhouding op 24 november 2020 bij de doorzoeking van zijn verblijfadres ( [verblijfadres 1] ) in de slaapkamer werd aangetroffen en in beslag werd genomen. [14] Dit imei-nummer is in de nachtelijke uren in de periode van 17 mei 2020 tot en met 24 november 2020 op 127 dagen (van in totaal 186) in de directe omgeving van [verdachte] verblijfadres gelokaliseerd. [15] De Sky ECC telefoon is op 16 mei 2020 via [medeverdachte 7] door [medeverdachte 3] aan [verdachte] (‘ [bijnaam 1] ’) geleverd, wat volgt uit Sky ECC gesprek [account 2] :468. [16]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier onvoldoende is komen vast te staan dat [verdachte] de gebruiker van voornoemd Sky ECC account is geweest. Het aantreffen van de telefoon bij de doorzoeking in november 2020 staat volgens de raadsman in tijd in een te ver verwijderd verband van het gebruik ervan op 3 juni 2020 (zaaksdossier Liza 7.2). Bovendien kan niet worden vastgesteld dat [medeverdachte 7] op 16 mei 2020 een Sky ECC telefoon aan [verdachte] zou hebben geleverd, omdat er over een ‘ [bijnaam 2] ’ wordt gesproken en er in het dossier veel verschillende [bijnaam 2] ’s voorkomen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het account [account 1] hem niets zegt. Op de vraag of hij een zogeheten PGP-telefoon heeft gehad, antwoordde [verdachte] : “niet dat ik weet”.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en neemt de conclusie dat het account [account 1] bij [verdachte] in gebruik was over. De rechtbank betrekt hierbij, naast bovenstaande onderzoeksbevindingen, zogeheten OVC-gesprekken van 16 mei 2020. [medeverdachte 7] spreekt op 16 mei 2020 om 14.46 uur met [medeverdachte 2] over het geven van een Sky aan [bijnaam 2] . [17] Vervolgens heeft [medeverdachte 7] om 14.59 uur een telefoongesprek met [verdachte] , waarin het volgende wordt besproken:
[medeverdachte 7] : Of niet?
[verdachte] : Ja tuurlijk weet ik wat dat is.
[medeverdachte 7] : Tellie.
[verdachte] : Goeie dingen.
[medeverdachte 7] : Kom je zo naar me toe.
[verdachte] : Ja eh is goed, eh .. stuur ff adres.
[medeverdachte 7] : Kom maar naar m'n osso zometeen ik stuur je zo adres ja.
[verdachte] : Is cool broer.
[medeverdachte 7] : ik zie je zo ciao. [18]
Een paar uur later zegt [medeverdachte 7] aan de telefoon tegen [verdachte] : “
Ik rij achter je man. Ik sta voor het rode licht. Stop hier effe dan als het kan.”, waarop [verdachte] vraagt of [medeverdachte 7] iets bij zich heeft. [medeverdachte 7] reageert “
ik heb alleen die van jou, stop maar even.” [19] Een paar minuten later, om 18.18 uur stapt [verdachte] bij [medeverdachte 7] in de auto en hebben zij het volgende gesprek:
[verdachte] : Wat zijn die wachtwoorden enzo
[medeverdachte 7] : Oh weet ik niet man aan moet ik effe vragen aan broertje.
[verdachte] : Vraag maar, sta je er al in enzo ..
[medeverdachte 7] : Nee man.
[verdachte] : Niemand staat erin
[medeverdachte 7] : Nee [20]
[…]
[medeverdachte 7] : 1 2 3 4 5 6 en dan X-Secure. Van de App is sowieso X secure.
[verdachte] : X-Secure.
[medeverdachte 7] : Ja, X, secure.
[verdachte] : Gone in 60 seconds. Broski als ik wat voor je moet doen moet je het zeggen ja, rustig aan broer. Thanks.
[medeverdachte 7] : Later [21]
De rechtbank stelt op basis van deze gesprekken vast dat [verdachte] op 16 mei 2020 een Sky ECC telefoon van [medeverdachte 7] heeft ontvangen.
Accounts die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 3]
Het Sky ECC account [account 2] , waarvan de gebruiker ook wel ‘ [bijnaam 3] ’, ‘ [bijnaam 4] ’, ‘ [bijnaam 5] ’ of ‘ [bijnaam 6] ’ wordt genoemd, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 3] , die in de periode 8 november 2019 tot en met 28 april 2020 van dit account gebruik zou hebben gemaakt. [22] De politie baseert deze conclusie op de imei-nummers (eindigend op # [nummer] en later # [nummer] ) van de toestellen waaraan het account gekoppeld is geweest, gecombineerd met de historische verkeersgegevens, vluchtgegevens en beslaggegevens. Zo is ten aanzien van het imei-nummer # [nummer] gebleken dat het toestel in de nachtelijke en vroege ochtenduren regelmatig gebruik maakt van Cell-ID’s gevestigd op de [adres Cell-ID] , een zendmast in de buurt van de [GBA-adres] , het GBA-adres van de vrouw en kinderen van [medeverdachte 3] . [23] Gebleken is dat het toestel (imei-nummer eindigend met # [nummer] ) op 4 februari 2020 omstreeks 15.27 uur gebruik maakt van een Cell-ID aan het Rotterdam Airportplein te Rotterdam en om 17.57 uur van Cell-ID’s te Marokko. Verder is gebleken dat [medeverdachte 3] één van de passagiers was op vlucht [nummer] op 4 februari om 15.28 uur van Rotterdam naar Tangier (Marokko). [24] Ook is dit toestel op 26 maart 2020 bij een verkeerscontrole onder [medeverdachte 3] in beslag genomen. [25] Nadat [medeverdachte 3] op 29 maart 2020 door de politie was heengezonden, werd het account [account 2] aan het andere imei-nummer gekoppeld (# [nummer] ). [26]
Het Sky ECC account [account 3] , waarvan de gebruiker eveneens ‘ [bijnaam 3] ’, ‘ [bijnaam 4] ’ of ‘ [bijnaam 5] ’ wordt genoemd, wordt door de politie ook toegeschreven aan [medeverdachte 3] voor de periode 10 juli 2020 tot en met 7 september 2020. [27] De politie komt tot deze conclusie, omdat de bijnamen overeenkomen met die van de gebruiker van het bovengenoemde account [account 2] . [28] Daarnaast volgt uit de inhoud van een Sky-gesprek op 27 en 28 juli 2020 en uit plaatsbepalingsapparatuur in een Volkswagen Golf ( [kenteken] ), een voertuig van [medeverdachte 1] dat bij [medeverdachte 3] in gebruik was, dat de gebruiker van het account [account 3] zich naar de McDonalds te Merksem (België) begaf voor een ontmoeting en dat hij, ‘ [bijnaam 5] ’, onderweg was met 120.000. [29] Het toestel met imei-nummer #836361 [30] , vermoedelijk bij [medeverdachte 3] in gebruik, reisde mee. [31]
Het Sky ECC account [account 4] wordt op basis van chatgesprekken door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 3] voor de periode van 16 november 2020 tot en met 26 februari 2021. [32] Zo wordt er op 27 november 2020, vlak na de aanhouding op heterdaad in zaaksdossier Breeweg op 23 november 2020, door de gebruiker van het account [account 4] gezegd dat hij zijn ‘brada’ en ‘3 topwerkers’ binnen heeft, ‘en verlies van dat alles’. [medeverdachte 2] , de halfbroer van [medeverdachte 3] , is op 23 november 2020 aangehouden, waarbij tevens 285 kilo cocaïne is aangetroffen en in beslag is genomen. [33] De gebruiker van [account 4] noemt zichzelf in een chat op 25 februari 2021 ‘ [bijnaam 3] ’. In deze chat wordt er gesproken over ‘ [bijnaam 7] ’, een bijnaam die wordt toegeschreven aan [medeverdachte 6] , die niet mag praten, en dat er een potje voor hem is als hij buiten komt. ‘ [bijnaam 3] ’ zou 20K afgooien voor het gezin van [bijnaam 7] . [34]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en gaat ervan uit de berichten via de accounts [account 2] , [account 3] en [account 4] door [medeverdachte 3] zijn verzonden en dat de berichten die naar deze accounts zijn verstuurd aan hem waren gericht.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 2]
Het Sky ECC account [account 5] wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 2] en werd door hem gebruikt in de periode van 4 december 2019 t/m 4 juni 2020. Dit wordt mede gebaseerd op de historische gegevens van het imei-nummer dat aan het account gekoppeld is (# [nummer] ) [35] , in combinatie met aangestraalde Cell-ID’s met MCC-codes in het buitenland en verschillende vluchtgegevens van vluchten waarop [medeverdachte 2] passagier was (vlucht [nummer] van Amsterdam naar Barcelona (Spanje) op 18 december 2019, vlucht [nummer] van Barcelona naar Amsterdam op 19 december 2019, vlucht [nummer] van Schiphol naar Istanbul (Turkije) op 22 februari 2020 en vlucht [nummer] van Istanbul naar Amsterdam op 24 februari 2022). [36] Daarnaast straalde het toestel dat gebruik maakte van voornoemd imei-nummer regelmatig Cell-ID’s aan op de [adres Cell-ID] . [37] Dit adres bevindt zich – zo constateert de rechtbank - dicht in de buurt van het woonadres van [medeverdachte 2] aan de [woonadres] .
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel het account [account 5] door [medeverdachte 2] werd gebruikt.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 5]
Het Sky ECC account [account 6] , met bijnaam ‘ [bijnaam 8] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 5] op basis van twee imei-nummers (# [nummer] en # [nummer] ). De telefoon met imei-nummer # [nummer] is, hoewel gewist en teruggezet in fabrieksinstellingen, na de aanhouding van [medeverdachte 5] bij de doorzoeking in zijn woning aan de Galvanistraat 407 te Rotterdam aangetroffen en in beslag genomen. [38] Het Sky ECC account is vanaf 9 april 2020 in het toestel met imei-nummer # [nummer] actief geweest. [39]
Het account [account 6] komt voor in zestien chatgroepen, waaronder [account 7] :661 met [medeverdachte 3] (‘ [bijnaam 9] ’, [account 2] ) en een persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam 10] ’ (Sky ECC account [account 7] ), waarin de gebruiker van het account [account 6] ‘ [gebruiker 1] ’ wordt genoemd en waarin op 7 april 2020 aan hem wordt gevraagd of hij updates kan zien van terminal posities. De gebruiker van het account [account 6] reageert dat hij nog geen autorisaties van ECT heeft gekregen en dat dat ‘
mrgn ofso’ wel rond moet zijn, waarna hij een foto van een door [medeverdachte 5] ondertekende mail stuurt waarin wordt verzocht om uitbreiding van de autorisaties voor het account ‘Telggr’. Er wordt door het account dat aan [medeverdachte 3] wordt toegeschreven gereageerd dat ‘
hys vdng door zn proeftyd’, dat het ‘
bslletje’ nu pas loopt en dat de gebruiker van het account [account 6] een weekje heeft om essentiele dingen te leren’. [40] In de chatgroep [account 7] :791, wederom met [medeverdachte 3] (‘ [bijnaam 9] ’, [account 2] ) en ‘ [bijnaam 10] ’ ( [account 7] ), wordt de gebruiker van het account [account 6] ‘Gregske’ genoemd. Op 22 april 2020 wordt er een foto van een container gestuurd door het account [account 7] . [41] Hierop wordt door de gebruiker van het account [account 6] gereageerd met de tekst: ‘
goedemorgen, on it’. [42] [medeverdachte 5] werkt sinds 9 maart 2020 bij rederij Hapag Lloyd Rotterdam. [43]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat de berichten via het account [account 6] door [medeverdachte 5] zijn verzonden, dan wel dat deze aan hem waren gericht.
Accounts die worden toegeschreven aan [medeverdachte 4]
De Sky ECC accounts [account 8] , [account 9] , [account 10] en [account 11] worden door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 4] op basis van overeenkomende bijnamen (waaronder ‘ [bijnaam 11] ’, ‘ [bijnaam 12] ’, ‘ [bijnaam 13] ’ en ‘ [bijnaam 14] ’) ten aanzien van de periode 20 december 2019 tot en met 4 juni 2020 met betrekking tot alle accounts. [44] Verder is onderzoek verricht naar de historische gegevens van de aan de accounts gekoppelde imei-nummers en is er een IMSI-catcher ingezet, waarbij is gebleken dat het IMSI-nummer eindigend op # [nummer] vanaf 25 januari 2020 gekoppeld is aan een telefoon met imei-nummer eindigend op # [nummer] en daarvoor # [nummer] (verbonden aan Sky ECC ID [account 8] ). Bij de wisseling van imei-nummers werd door het Sky-toestel dezelfde Cell-ID aangestraald als door het telefoonnummer eindigend op # [nummer] , dat op basis van stemherkenningen aan [medeverdachte 4] wordt toegeschreven. [45] De toestellen maken gebruik van dezelfde Cell-ID’s, voornamelijk in Amsterdam-Zuidoost en Almere. Met behulp van een IMSI-catcher is de locatie op 14 april 2020 nauwkeurig vastgesteld op het adres [adres tante] , de woning van de tante van [naam vriendin] , de vriendin van [medeverdachte 4] . Verder is gebleken dat de gebruiker van het toestel met imei-nummer # [nummer] naar Portugal is gevlogen. [medeverdachte 4] staat op de passagierslijst van vlucht [nummer] van Amsterdam naar Portugal. Ten aanzien van het toestel met imei-nummer # [nummer] geldt dat voor vluchten van Amsterdam naar Paramaribo op 31 december 2019 ( [nummer] ) en van Paramaribo naar Amsterdam ( [nummer] ) op 21 januari 2020. [medeverdachte 4] komt opnieuw voor op desbetreffende passagierslijsten. [46]
Aan het Sky ECC account [account 9] was een toestel gekoppeld met een imei-nummer eindigend op #19069 en een telefoonnummer eindigend op #7070. In onderzoek Wettin is [medeverdachte 4] als de gebruikers van voornoemd imei-nummer geïdentificeerd. [47] In onderzoek Waldeck bleek dat dit imei-nummer op dezelfde retourvluchten naar Helsinki en Paramaribo reisde als [medeverdachte 4] . [48]
Aan het account [account 11] bleek een toestel met imei-nummer # [nummer] te zijn gekoppeld. In de nachtelijke uren straalde deze voornamelijk Cell-ID’s aan de [adres Cell-ID] aan. Inzet van een IMSI-catcher heeft de locatie van het toestel op 13 juli 2020 nauwkeurig vastgesteld, wederom op het adres [adres tante] . Daarnaast is vastgesteld dat het toestel meereist met het telefoonnummer # [nummer] (reeds hierboven genoemd). [49]
Tot slot wordt ook het Sky ECC account [account 12] door de politie aan [medeverdachte 4] toegeschreven. De gebruiker van dit account, dat in 22 juni 2020 in gebruik is genomen, wordt wederom [bijnaam 13] genoemd. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat deze Sky ID veel overeenkomstige contacten heeft met het account [account 11] , dat aan [medeverdachte 4] werd toegeschreven. [50]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat de berichten via de accounts [account 8] , [account 9] , [account 10] , [account 11] en [account 12] door [medeverdachte 4] zijn verzonden en dat de berichten die naar deze accounts zijn verstuurd aan hem waren gericht.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 6]
Het Sky ECC account [account 13] , bijnaam ‘ [bijnaam 15] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 6] op basis van een koppeling aan het toestel met imei-nummer # [account 14] , dat van 25 april 2020 tot en met 18 juli 2020 werd gebruikt. [51] Onder [medeverdachte 6] werd dit toestel in beslag genomen. [52] Uit onderzoek is gebleken dat voornoemd imei-nummer voornamelijk een Cell-ID aanstraalt op de locatie Plein 1953 te Rotterdam, in de nabijheid van de [verblijfadres 2] , het verblijfadres van [medeverdachte 6] . [53] De gebruiker van het account [account 13] stuurt op verzoek van [medeverdachte 3] (zie hierboven) een foto van een brief die gericht is aan [naam bedrijf] , het bedrijf van [medeverdachte 6] . [54]
De rechtbank neemt de conclusie dat het account [account 13] bij [medeverdachte 6] in gebruik was over.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 7]
[account 15] , met de gebruikte bijnaam ‘ [bijnaam 16] ’ is het Sky ECC account dat door de politie aan [medeverdachte 7] wordt toegeschreven naar aanleiding van IMSI-scans op 16 april 2020, 22 april 2020 en 7 mei 2020. Hierbij kwam imei-nummer # [nummer] naar voren als nummer dat bij een PGP-toestel hoort. [medeverdachte 7] is bij observaties op dezelfde data ook herkend. Daarnaast is geconstateerd dat dit imei-nummer op verschillende data gelijktijdig meebewoog of op een locatie was met het telefoonnummer # [nummer] dat bij [medeverdachte 7] in gebruik was. [55]
Uit Sky-gesprekken gevoerd met het account, volgt dat de gebruiker in een grijze Grandis rijdt. [medeverdachte 7] is bezitter en gebruiker van een grijze Mitsubishi Grandis ( [kenteken] ). Uit een Sky ECC gesprek, bakengegevens van de Mitsubishi Grandis en OVC-opnames, blijkt dat [medeverdachte 7] op 16 mei 2020 in de Grandis rijdt. [56] Ditzelfde geldt voor 6 juni 2020. [57]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat voornoemd account en de bijnaam ‘ [bijnaam 16] ’ door hem werden gebruikt. De berichten die via het account [account 15] zijn door [medeverdachte 7] verzonden, dan wel dat deze aan hem waren gericht.
‘ [bijnaam 10] ’
De Sky ECC accounts [account 7] en [account 16] worden op basis van bijnamen, contacten en historische verkeersgegevens door de politie toegeschreven aan één persoon. [58] Zoals hiervoor in de toeschrijving van een Sky ECC account aan [medeverdachte 5] bleek, wordt de gebruiker van deze accounts o.a. ‘ [bijnaam 10] ’ genoemd.
Om de leesbaarheid van het vonnis te vergroten worden hierna – voor zover mogelijk – de accounts waarmee de berichten zijn verstuurd of waarop berichten zijn ontvangen, vervangen door de namen van de hierboven geïdentificeerde gebruikers van de accounts.
6.3.2.
Zaaksdossiers Liza
[verdachte] wordt ervan verdacht zich in het onderzoek Liza – dat is gevoegd in het onderzoek Cherokee – over een langere periode, op meerdere dagen, samen met anderen, waaronder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] , schuldig te hebben gemaakt aan de handel in verdovende middelen (cocaïne) en het witwassen van geldbedragen. Binnen het onderzoek Liza is er vanaf 30 april 2020 een baken geplaatst in de Mitsubishi Grandis ( [kenteken] ) die bij [medeverdachte 7] in gebruik was om de reisbewegingen van het voertuig te registreren. [59] In de periode van 7 mei 2020 tot en met 14 september 2020 en 22 september 2020 tot en met 24 november 2020 zijn er ook OVC-opnames gemaakt (eerst alleen geluidsopnames, daarna ook beeldopnames). [60] Door de inzet van deze technische hulpmiddelen, observaties en de inhoud van vele Sky ECC gesprekken ontstond het beeld dat dit voertuig over een verborgen ruimte beschikte, waarin geld en cocaïne werden vervoerd. Dat er in de Mitsubishi Grandis daadwerkelijk een verborgen ruimte heeft gezeten is door de forensische opsporing vastgesteld. [61] In verschillende van de opgenomen OVC-gesprekken zijn geluiden te horen die door de politie na onderzoek zijn geïnterpreteerd als het gebruikmaken van de verborgen ruimte. [62]
Het zaaksdossier Liza is onderverdeeld in verschillende deeldossiers en uiteindelijk aan [verdachte] onder feit 2 als handel in verdovende middelen en onder feit 3 als witwassen tenlastegelegd.
Juridisch kader medeplegen
Voor zowel feit 2 als feit 3 geldt dat [verdachte] zich als medepleger aan die feiten schuldig zou hebben gemaakt. Per afzonderlijk ten laste gelegde feit zal worden ingegaan op het medeplegen, waarvoor de rechtbank telkens het volgende juridische kader voor het medeplegen heeft gehanteerd.
De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van het delict. Hiervoor moet sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict, die van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan de rechtbank rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [63] Verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
Het opzet van de medepleger moet zijn gericht op de eigen gedraging(en) en op de samenwerking. Hierbij is het niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger wetenschap heeft van de precieze gedragingen die zijn mededaders hebben verricht. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende.
6.3.2.1. Handel in verdovende middelen (feit 2)
Juridisch kader
In een aantal zaaksdossiers in het onderzoek Cherokee is sprake van de smokkel van cocaïne waarbij gebruikt wordt gemaakt van een vrachtschip dat de haven van Antwerpen aandoet. In die gevallen is de rechtbank, overeenkomstig vaste rechtspraak, van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat schepen de Antwerpse haven niet kunnen bereiken zonder door Nederlands gebied te varen, te weten het Nederlandse gedeelte van de Westerschelde en dat er bij dat varen alleen al sprake is van een voltooide invoer in Nederland. Zodra het schip vervolgens de grens met België passeert is er sprake van uitvoer. In enkele gevallen doet het vrachtschip eerst de haven van Rotterdam aan, waarna het doorvaart naar de haven van Antwerpen. In dat geval kan worden gesproken over invoer in Nederland op het moment dat de haven Rotterdam wordt aangedaan en uitvoer als er vervolgens wordt doorgevaren naar de haven van Antwerpen.
In gevolge van artikel 2, aanhef onder A, in samenhang met artikel 1, vierde lid van de Opiumwet, moet onder het invoeren van verdovende middelen ook het verrichten van handelingen gericht op het verdere vervoer, de opslag en de aflevering van verdovende middelen worden begrepen. Men spreekt dan over de verlengde invoer.
Blokken cocaïne
In de navolgende afzonderlijke zaaksdossiers wordt er in versluierde taal gesproken over blokken dan wel stuks. De rechtbank stelt vast dat er in die gevallen steeds gesproken wordt over blokken cocaïne en dat één blok cocaïne ongeveer 1 kg weegt. De rechtbank concludeert dit op grond van de camerabeelden waarop blokken te zien zijn [64] , het feit dat er in het onderzoek Cherokee daadwerkelijk blokken cocaïne van (tenminste) 1 kilo in beslag zijn genomen [65] en de algemene ervaring leert dat cocaïne in blokken van één kilo wordt verpakt.
Onderhavige zaak – feiten en omstandigheden
Liza 1.1: 18 mei 2020
Op 18 mei 2020 hebben [medeverdachte 7] en [verdachte] omstreeks 18.39 uur contact met elkaar en spreken af dat ze elkaar ontmoeten op het adres dat [medeverdachte 7] eerder aan [verdachte] heeft gestuurd. [66] Uit de bakengegevens van de Mitsubishi Grandis blijkt dat deze van 19.43 uur tot 20.40 uur stil staat ter hoogte van de [adres] . [67] Uit historische telecomgegevens van het telefoonnummer # [nummer] , dat bij [verdachte] in gebruik is, blijkt dat deze tussen 19.00 uur en 20.00 uur van Amsterdam naar Rotterdam verplaatst. [68] Om ongeveer 19.52 uur zijn het geluid van een luikje en een schuivend metalen geluid te horen, gevolgd door geluid van knisperend papier of plastic en een rits. [69] Dit geluid past bij het openen van de verborgen ruimte in de Mitsubishi Grandis. [70] Om 20.06 uur ontmoet [medeverdachte 7] een onbekende man (NN1). Er is wat gerommel te horen, en een gesprek, waarin [medeverdachte 7] tegen de onbekende man zegt: ‘
Zet hem maar op die ander’. [medeverdachte 7] en de onbekende man nemen vervolgens weer afscheid van elkaar. Er is weer gerommel en getyp van berichten te horen, gevolgd door geluiden die passen bij het openen of sluiten van de verborgen ruimte. [71] Even na 21.00 uur vertrekt de Mitsubishi weer richting Amsterdam, waar hij om 21.56 uur tot stilstand komt op de kruising van de Van Speijkstraat met de Baarsjesweg. [72] Er volgt een gesprek in de Engelse taal tussen [medeverdachte 7] en een onbekende man, waarin om een token wordt gevraagd. Verder wordt gesproken over het vinden van een rustige plek om ‘
het’ uit ‘
de geheime opbergplaats/stash’te halen en tassen om het in te doen. [medeverdachte 7] zegt dat hij een lege verhuisdoos in de andere auto heeft en het aantal
vijfenzeventigwordt genoemd. [73] Om 22.02 uur is wederom het geluid te horen dat past bij het openen van de verborgen ruimte. [74] De auto verplaatst vervolgens naar de Chasséstraat. [75] [medeverdachte 7] en een onbekende man (NN3) bespreken vervolgens dat het te veel is en dat de doos moet worden gebruikt. [76] NN3 geeft aan er twee te nemen, waarna [medeverdachte 7] ook in gesprek gaat met NN4, tegen wie [medeverdachte 7] zegt ‘
gaat lopen, gaat lopen’, NN4 vraagt of [medeverdachte 7] een dingetje heeft voor eroverheen, waarop [medeverdachte 7] een zakje aan hem geeft. [77] Om 22.25 spreekt [medeverdachte 7] met NN3 over het gebruiken van handschoenen en opnieuw wordt het aantal
vijfenzeventiggenoemd. Er klinkt veel gerommel en geritsel in het voertuig. [78]
Uit de historische telecomgegevens van de telefoon van [verdachte] (# [nummer] ) volgt dat deze om 21.49 uur een zendmast aanstraalt op het Andreasplein te Amsterdam (langs de A10) en om 22.02 uur op de Witte de Withstraat te Amsterdam. [79] [medeverdachte 7] rijdt vervolgens om 22.34 uur samen met [verdachte] [80] via de Kinkerstraat naar de Marnixstraat te Amsterdam. [81]
Op 20 mei 2020 komt [medeverdachte 7] erachter dat er nog één blok in de verborgen ruimte is achter gebleven. [82] Dit bespreekt [medeverdachte 7] met [medeverdachte 2] die bij hem in de auto is gestapt. [83] Dit blok wordt vervolgens door [medeverdachte 2] meegenomen: [84]
[medeverdachte 7] : Ik zie dat er nog 1 ding in m'n ehh Nog 1 blok in m'n stash man.
[…]
[medeverdachte 7] : Ja .. hij wordt gek ouwe, ik moest 75 afleveren bij die gasten maar het was zo'n focking kutplek bro. Het was in Amsterdam, het was bij Albanezen. Ik zweer, we moesten 4x stoppen omdat, er kwamen de hele tijd auto's en shit. Het was allemaal een beetje gehaast en dit en dat. Maar het moesten er 75 zijn .. Maar die gast.. die telt toch ook na neem ik aan?
[…]
[medeverdachte 7] : Effe een tasje pakken.
[medeverdachte 2] : Ko, ik doe het wel onder m'n tas man
Vervolgens vertelt [medeverdachte 7] hierover aan [verdachte] : [85]
[medeverdachte 7] : He hoor dan! Die ene gozer, hij was gewoon eentje vergeten he bro.
[verdachte] : Owwjo.
[medeverdachte 7] : Ik vond hem gewoon net los in de auto. (lacht)
[verdachte] : Je lult!
[medeverdachte 7] : Ik zweer het!
[verdachte] : Bro ..
[medeverdachte 7] : Kankerstress!
[verdachte] : Shitt!!
[medeverdachte 7] : Maar ze hadden, maar ze hadden niet eens gemerkt he.
[verdachte] : Oww yo ouwe!
[medeverdachte 7] : Dus als ik wilde, ik zeg je eerlijk, als ik wil had ik hem nu gewoon voor mezelf kunnen houden en had ik niets gezegd maar ik had die ander getekst
[verdachte] : (onderbreekt) Yow moetje niet doen ouwe!
[medeverdachte 7] : Nee tuurlijk niet! Ben je gek! ( [verdachte] NTV tussendoor) Ik had hem gelijk getekst. Ik zeg: "Bra, ik heb eentje gevonden, dit dat" Hij zeg: "Oké, geen stress, zet hem maar daar". Dus had ie die andere gast getekst. Hij zegt: "Ja het is al weg, als die gasten het merken ja dan sturen we hem na, merken ze het niet dan eh pech". ( [medeverdachte 7] lacht)
[verdachte] : Neeeee …
Verklaring [verdachte]
heeft verklaard dat hij wel eens met [medeverdachte 7] is meegereden omdat er regelmatig problemen waren met de accu van de Mitsubishi Grandis. Omdat [verdachte] automonteur van beroep was, kon hij helpen wanneer dat nodig was. Hij was niet op de hoogte van wat [medeverdachte 7] vervoerde.
Bespreking verweren
Meereizen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de historische telecomgegevens van [verdachte] , gecombineerd met de bakengegevens van de Mitsubishi Grandis en de onderlinge communicatie wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] in de directe omgeving van [medeverdachte 7] van Rottterdam naar Amsterdam is gereisd. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de bakengegevens van de Mitsubishi een exacte locatie aangeven. Dat geldt niet voor de zendmastgegevens van de telefoon van [verdachte] . Deze gegevens geven enkel aan welke Cell-ID door zijn telefoon wordt aangestraald. De locatie van [medeverdachte 7] valt op cruciale momenten echter steeds onder het dekkingsgebied van de zendmasten die door de telefoon van [verdachte] worden aangestraald. De rechtbank acht verder van belang dat [verdachte] en [medeverdachte 7] afspreken elkaar te ontmoeten op een adres dat eerder door [medeverdachte 7] is doorgegeven. De doos die moet worden gebruikt voor het overdragen van de partij cocaïne wordt uit een andere auto gehaald. De rechtbank neemt aan dat deze doos afkomstig is uit de auto van [verdachte] , die kennelijk in de buurt is. De afstand tussen hen was op basis van Google Maps slechts 290 meter. De onbekende man en [medeverdachte 7] bespreken om 22.08 uur dat ze de doos nodig hebben, ze daar naartoe rijden en daarna alles snel neerzetten. [medeverdachte 7] geeft aan dat ‘
die vent’om de hoek is, waar ze net waren. Vervolgens gaan ze er naartoe, waarna ‘
hij’ stopt. [86] De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan dan dat dit het moment is waarop er van [verdachte] een doos wordt overgenomen voor het verdere transport van de cocaïne. De rechtbank neemt tevens mee dat [medeverdachte 7] [verdachte] vertelde over het vergeten blok cocaïne en wat daarmee gebeurde. [verdachte] reageerde vol ongeloof, stelde geen vragen en wist kennelijk precies waar het over ging. Hij wist dus van de hoed en de rand en was op 18 mei 2020 bij de overdracht van cocaïne betrokken. Tot slot heeft [verdachte] geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij op 18 mei 2020 tegelijk met [medeverdachte 7] dezelfde route reed. Zijn verklaring dat hij wel eens meereed in zijn hoedanigheid van automonteur, acht de rechtbank in het licht van het dossier ongeloofwaardig.
Cocaïne
De rechtbank gaat niet mee in het verweer van de raadsman dat niet kan worden bewezen dat het transport op 18 mei 2020 cocaïne betrof. In het licht van de rest van het dossier, in samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat het om cocaïne ging. In de zaaksdossiers binnen het onderzoek Cherokee waar partijen zijn onderschept, is er telkens sprake geweest van blokken cocaïne (o.a. in het de zaaksdossiers Burro [87] en Breeweg [88] , die bij [verdachte] in het kader van de bespreking van het CSV aan de orde zijn gekomen). Op geen enkel moment gaat het om handel in hasj, zoals door de raadsman als mogelijkheid is geopperd. In zaaksdossiers waarin camerabeelden beschikbaar zijn, zijn de blokken voorzien van stempels van bijvoorbeeld een olifant of leeuw. Een dergelijk stempel is, zo is de ervaring van de rechtbank, kenmerkend voor cocaïne om zo de herkomst of eigendom te duiden. Deze blokken komen qua uiterlijk daarnaast sterk overeen met eerder onderschepte blokken cocaïne. [89] De geldbedragen die in het onderzoek Cherokee naar voren komen, lijken ook veel beter te passen bij de handel in cocaïne.
Dat [verdachte] niet op de hoogte was van de inhoud van de blokken, komt de rechtbank, in het licht van het hiervoor overwogene - mede gelet op zijn reactie op het achterblijven van één blok - volstrekt onwaarschijnlijk voor.
Aandeel [verdachte]
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat [verdachte] zich op 18 mei 2022 voortdurend in de directe omgeving van de Mitsubishi Grandis van [medeverdachte 7] bevond, die een transport van 75 blokken cocaïne van Rotterdam naar Amsterdam verrichtte. Met het OM is de rechtbank van oordeel dat dit erop duidt dat [verdachte] als beveiliger van het transport fungeerde, hetgeen ook uit de hiernavolgende bespreking van zaaksdossier Liza 2 blijkt. Hoewel het meegaan als beveiliger in sommige gevallen de grens van het medeplegen niet zou halen – zoals ook de raadsman stelt in onderhavige zaak – geldt ten aanzien van dit soort transporten dat juist de rol van [verdachte] belangrijk is: een partij cocaïne van een dergelijke omvang is immers van grote waarde en het is van belang dat iemand een oogje in het zeil houdt bij het transport daarvan. Er dient te worden gewaakt voor mogelijke diefstal/ripdeals of voor ontdekking door de politie. Deze begeleiding door [verdachte] was bovendien niet incidenteel, zoals verderop zal worden besproken. De rechtbank kwalificeert de rol van [verdachte] daarmee als van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. Naast het meerijden, beschikte [verdachte] over een doos die voor de overdracht werd gebruikt. Uit de gesprekken volgt dat [verdachte] ook goed wist wat er vervoerd werd. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van [verdachte] voldoende zijn om vast te stellen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van het delict [90] : het door [medeverdachte 7] verrichte transport van 75 blokken cocaïne van Rotterdam naar Amsterdam. Dat het om 75 blokken ging heeft de rechtbank afgeleid uit het gesprek dat [medeverdachte 7] om 22:25 uur had, zoals hiervoor genoemd, en waarin het aantal 75 herhaaldelijk wordt genoemd.
Betrokkenheid van andere verdachten bij zaaksdossier Liza 1.1
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat [medeverdachte 7] op 18 mei 2020 75 blokken cocaïne heeft opgehaald in Rotterdam en heeft afgeleverd in Amsterdam, waarbij één blok is achtergebleven. Hij is de spil van dit transport. Het achtergebleven blok cocaïne heeft [medeverdachte 7] twee dagen later, op 20 mei 2020 aan [medeverdachte 2] gegeven. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat ook [medeverdachte 7] zich op 18 mei 2020 schuldig heeft gemaakt aan het afleveren, vervoeren althans opzettelijk aanwezig hebben van 75 blokken cocaïne.
Nadat er een blok is achtergebleven in de Mitsubishi Grandis, heeft [medeverdachte 7] hierover contact met [medeverdachte 2] , aan wie het blok vervolgens, op 20 mei 2020, is overgedragen. Ten aanzien van [medeverdachte 2] komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het aanwezig hebben van 1 blok cocaïne.
Liza 2: 8 juni 2020
Op 8 juni 2020 wordt er via Sky ECC tussen 14.15 uur en 16.05 uur door [medeverdachte 3] ( [account 2] ) met de gebruiker van het account [account 17] gesproken over de levering van 148 stuks.
[medeverdachte 3] : Goedemorgen broers
[account 17] : Goedemiddag
[medeverdachte 3] : Komen 173 st straks jou kant op doen we met stash veilig in 3 keer
[account 17] : Jaman top broer
[account 17] : Hoe laat denk je eerste houd ik der rekening mee
[medeverdachte 3] : na 6
[account 17] : das top bro
[medeverdachte 3] : Denk niet dat 173 wordt prof
[account 17] : meer dan
[medeverdachte 3] : 148 st wordt het
[account 17] : oke broer het is wat het is haha
[medeverdachte 3] : Top broer maken dat zo rond dan haha
[account 17] : Welke stempel is dat
[medeverdachte 3] : Heb nog niet opengemaakt maar ziet eruit als 1 stempel op de fotos broer van me [91]
De Mitsubishi Grandis van [medeverdachte 7] , bevindt zich van 18.35 uur tot 18.49 uur op het adres [vestigingsadres] . [92] Op dit adres is [medeverdachte 1] gevestigd. [93] [medeverdachte 7] voert hier een gesprek met een onbekende man (NN2):
NN1: 74 toch?
[medeverdachte 7] : Ja toch, heb je het klaargelegd?
[medeverdachte 7] : Kun je ze aangeven aan me? Oh top. Top top.
[medeverdachte 7] : Oh ze zitten aan elkaar.
[medeverdachte 7] : Oeh ze moeten wel los man anders ga ik ze er niet inkrijgen.
Intussen zijn er geluiden te horen van gekraak en geritsel van twee metalen delen die over elkaar rollen. [94] Tussen 18.26 uur en 18.31 uur straalt de telefoon van [verdachte] een zendmast aan in de omgeving van [vestigingsadres] in Barendrecht. [95]
Om 19.32 uur, wanneer de Mitsubishi Grandis zich op de Hamdijk te Breda bevindt, [96] heeft [medeverdachte 7] opnieuw een ontmoeting met een onbekende man (NN2). Zij voeren het volgende gesprek:
[medeverdachte 7] : Als je zo klaar bent, rij ik een klein stukje naar voren, dan zet ik ze erin. Dan maken we in ieder geval stapeltjes van 10. Rij ik zo klein stukje naar voren.
NN2: is goed, maar gewoon dat de deur nog dicht blijft hé?
[medeverdachte 7] : Ja, ja, ja.
NN2: Hoeveel heb je bij je?
[medeverdachte 7] : Vierenzeventig.
NN2: Vierenzeventig?
[medeverdachte 7] : Ja man.
[…]
NN2: Kom aan die kant staan.
[medeverdachte 7] : Ja. Ik geef ze per vijf wel aan, ja?
NN2: Ja is goed.
NN2: Moest je van ver komen?
[medeverdachte 7] : Uh, Rotterdam.
Opnieuw zijn krakende en ritselende geluiden te horen en geluiden van metalen delen die over elkaar rollen. [97] De telefoon van [verdachte] peilde omstreeks 19.37 uur uit in de omgeving van de [adres] in Breda. [98] Tijdens de terugweg naar Barendrecht, spreken [medeverdachte 7] en [verdachte] elkaar vanaf 19.49 uur. Zij voeren onder meer het volgende gesprek:
[verdachte] : Je bent nu klaar toch?
[…]
[medeverdachte 7] : Nee, nee nee nog één keer, dan klaar. [99]
[…]
[medeverdachte 7] : Hij kwam ineens achter me rijden en hij ging best wel langzaam rijden, en ik dacht: 'Hé, what the fock?’
Maar was een beetje kleine negertje die er naast zat.
[verdachte] : ja.
[medeverdachte 7] : Ja, ja. Maar die Skoda was niks trouwens?
[verdachte] : Nee man want jij komt aanrijden.
[medeverdachte 7] : Ja want dinges tekste mij en zei: "Check die Skoda, die is niet van ons". [100]
[…]
[medeverdachte 7] : Ik ga je hangen. We zijn er bijna.
[…]
[verdachte] : bij parkeerplaats.
[medeverdachte 7] : Oh . Ja oke is goed. Ciao. [101]
Om 20.10 uur wordt het gesprek beëindigd. De Mitsubishi Grandis bevindt zich op dit moment opnieuw in de omgeving van de [vestigingsadres] . [102] Ook de telefoon van [verdachte] peilt dan uit in die omgeving. [103] Tussen 20.15 uur en 20.22 uur is te horen dat [medeverdachte 7] vraagt of iets aan deze kant kan worden aangegeven. Ook vraagt hij of de camera’s zijn afgeplakt. Er zijn bonkende geluiden hoorbaar van voorwerpen die in een holle ruimte worden neergelegd. [medeverdachte 7] vraagt hoeveel het was. Er wordt geteld tot vijfenzestig, waarna [medeverdachte 7] vraagt: ‘
nog negen toch?’. Hierna zijn er opnieuw bonkende en knisperende geluiden hoorbaar, gevolgd door geluiden van het schuiven van metaal en een klap. Om 20.39 uur wordt de motor gestart. [104] De Mitsubishi Grandis rijdt hierop opnieuw naar de [adres] te Breda, waar hij van 20.49 uur tot 20.58 uur stilstaat. [105] De telefoon van [verdachte] peilt dan ook weer uit in Breda. [106] Hier heeft [medeverdachte 7] om 20.57 uur opnieuw een gesprek met een onbekende man:
[medeverdachte 7] : Zijn we weer.
[…]
[medeverdachte 7] : Gaan we snel werken.
NN2: Ja.
[…]
[medeverdachte 7] : een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, tien, twintig, dertig,[…]
veertig, vijftig,[…]
zeventig.
Er zijn wederom geluiden te horen van dichtslaande portieren, alsmede krakende geluiden en geluiden van het over elkaar schuiven van metalen delen. Om 21.06 uur gaat de Mitsubishi Grandis weer rijden. [107]
Aandeel [verdachte]
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat [verdachte] zich op 8 juni 2020 wederom steeds in de directe omgeving van de Mitsubishi Grandis bevond, terwijl [medeverdachte 7] het transport verricht van twee partijen cocaïne van 74 stuks (in totaal 148). [verdachte] rijdt mee van Hoofddorp naar Barendrecht, naar Breda naar Barendrecht en weer naar Breda. Uit dit alles leidt de rechtbank af dat ook in dit zaaksdossier [verdachte] de rol van beveiliger van de transporten vervulde, hetgeen ook blijkt uit de gesprekken over mogelijke auto’s die hen volgen en waarbij [medeverdachte 7] aan [verdachte] vroeg of ‘die Skoda’ niks was. Met betrekking tot de rol van [verdachte] , zijn dezelfde overwegingen van toepassing als hierboven onder Liza 1.1. Zoals hiervoor werd overwogen, wist [verdachte] wat voor transporten [medeverdachte 7] verrichtte. Het ligt – gelet op de rol die hij vervulde - ook voor de hand dat hij hiervan op de hoogte was. De rechtbank acht de rol van [verdachte] van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen.
Betrokkenheid van andere verdachten bij zaaksdossier Liza 2
De nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 7] is reeds hiervoor beschreven. Uit het aangehaalde Sky-gesprek volgt dat [medeverdachte 3] contact had met de afnemer van de partij cocaïne, voordat deze door [medeverdachte 7] in twee delen bij [medeverdachte 1] werd opgehaald en werd geleverd. Hoewel niet is vastgesteld dat [medeverdachte 3] zelf handelingen heeft verricht met betrekking tot de daadwerkelijke levering, blijkt hieruit wel zijn coördinerende rol: [medeverdachte 3] laat – net als in zaaksdossier Burro - de uitvoerende taken aan anderen over en blijft zelf ‘veilig’ op afstand. Deze coördinerende rol is gericht op de succesvolle distributie van de partij cocaïne en is van voldoende gewicht om ook ten aanzien van [medeverdachte 3] te spreken van medeplegen
Hoewel bakengegevens [108] en telecomgegevens [109] doen vermoeden dat [medeverdachte 10] in de nabije omgeving van [medeverdachte 1] was toen [medeverdachte 7] de blokken cocaïne kwam inladen, is dit naar het oordeel van de rechtbank te weinig om vast te stellen dat er ook ten aanzien van [medeverdachte 10] sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van deze partij cocaïne; zijn betrokkenheid bij deze partij kan niet worden vastgesteld. Dit geldt ook voor [medeverdachte 2] . Het enkele feit dat de partij cocaïne bij [medeverdachte 1] werd ingeladen, is onvoldoende om vast te stellen dat hij heeft deelgenomen aan de overdracht van deze partij cocaïne.
Liza 7.2: 3 t/m 6 juni 2020
Een Sky ECC chatgroep ( [account 7] :1118), die actief is van 1 juni 2020 tot en met 3 juni 2020, heeft de volgende vijf deelnemers:
  • [account 7] met als bijnaam [bijnaam 10] ;
  • [account 2] met als bijnaam [bijnaam 6] en geïdentificeerd als [medeverdachte 3] ;
  • ( [account 18] met als bijnaam [bijnaam 1] en geïdentificeerd als [verdachte] ;
  • [account 19] met als bijnaam [bijnaam 17] ;
  • [account 20] met als bijnaam [bijnaam 18] ’/‘ [bijnaam 19] .
In de chatgroep wordt besproken wanneer een boot zal aankomen en wie er dan naar binnen zal gaan. [112] Uit de chat blijkt dat het schip de [naam schip] op 2 juni 2020 in de Antwerpse haven is gearriveerd. [113] Op 2 juni 2020 zegt [medeverdachte 3] :
‘Okee is goed broer succes wachten even tot onze bak eraf is gaan we binnen’. [bijnaam 10] / [account 7] zegt:
‘zijn 42 balen van 10 st en 1 baal van 13 st’. [114] Uiteindelijk blijkt dat de bak op 3 juni 2020 om 7.12 uur is gelost. [verdachte] geeft in de chat aan dat hij weet wat zijn instructies zijn:
“Moet parkeren waar ik gisteren in die auto zak loop ik naar de ingang pak ik de meest rechter draaideur loop ik erdoorheen en dan moet ik [bijnaam 17] ergens zien staan met een auto”. [bijnaam 17] reageert hier bevestigend op en zegt dat ze dan doorrijden naar de camionet (bestelbus). [115] [medeverdachte 3] geeft aan dat hij een voor- en achterrijder klaar heeft staan en geeft [verdachte] , ‘ [bijnaam 17] ’ en ‘ [bijnaam 18] ’ de opdracht om met z’n drieën alles dubbel na te tellen in de bus en verder te zoeken als het niet klopt. De bak mag pas met een zegel worden afgesloten als alles klopt. [116] Om 18.41 uur wordt er door ‘ [bijnaam 17] ’ een foto gestuurd van de blokken. Er worden er 432 geteld. [117] Om 18.50 uur laat [medeverdachte 3] weten dat de partij naar de loods aan de [adres] (België) moet worden gebracht. Om 19.09 uur laat [medeverdachte 3] op de chat weten dat voorrijder 1 en 2 hebben bevestigd dat ze onderweg zijn. [118] [medeverdachte 3] laat aan ‘ [bijnaam 17] ’ weten dat er op de [adres] een Mercedes B klasse klaar staat die hem 599.500 meegeeft en dat hij morgen € 149.180,- laat brengen. [119]
Op 5 juni 2020 ontmoeten [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] elkaar om 18.41 uur. [medeverdachte 9] stapt in de Mitsubishi Grandis. [medeverdachte 9] en [medeverdachte 7] bespreken onder meer het volgende:
[medeverdachte 7] : Nee, ik mag even 3x op en neer naar ehh ....
[medeverdachte 9] : Onze grote vriend .. BE?
[medeverdachte 7] : Ja, maar dan wel vanuit Breda.
[medeverdachte 7] : Effe 186 doen.
[medeverdachte 9] : Ey .... da's goed ...
[medeverdachte 7] : Jahaa ..
[medeverdachte 9] : goeiemorgen! [120]
Later die avond, om 22.14 uur, is op de OVC-opname te horen dat [medeverdachte 7] belt met [medeverdachte 9] en hem vertelt dat door ‘ [bijnaam 2] ’ zijn daden gisteren ‘ons dingetje’ is gekomen. Het waren er ‘
430 of zo’. En even later zegt [medeverdachte 7] :
‘Dus hij zat in zo'n busje zat ie alles te tellen. En toen kwam hij eentje te kort. Het moesten er 433 zijn en het waren .. het was er 432.’Als [medeverdachte 7] vervolgens zegt dat ‘ [bijnaam 2] ’ belt, wordt door de politie de stem van [verdachte] herkend. [121]
[medeverdachte 7] bevindt zich op 5 juni 2020 vanaf 20.32 uur in Gooreind (België). [122] Uit een chatgroep waaraan onder andere [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] deelnemen blijkt dat er tussen hen op 5 en 6 juni 2020 contact is dat gaat over het transporteren van 186 stuks. Via Sky ECC schrijft [medeverdachte 3] op 5 juni 2020
‘75 st avengers meenemen 1e ronde’en
‘ [bijnaam 20] kan je denk je voor hem rijden naar Breda’. [123] [medeverdachte 7] Vraagt [medeverdachte 3] om het adres. [medeverdachte 3] antwoordt:
‘Rij richting breda. doe Waterloo’De andere deelnemer aan de chat, gebruiker van het account [account 21] , zegt dat [medeverdachte 7] hem gewoon moet volgen. [medeverdachte 7] antwoordt:
‘ja toch. Grens over…Zie je zo weer’.Nadat [medeverdachte 7] een tijd heeft gewacht zegt hij dat hij denkt dat de rest morgen wordt Om 23.56 uur vraagt [medeverdachte 3] aan ‘prof’ het adres voor morgen te sturen en zegt
‘Komt [bijnaam 16] weer met 75 komt en restant om 186 te maken’. [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] spreken af dat [medeverdachte 7] in de ochtend ‘
36’ zal doen en ‘dan meteen 75 naar adam’, gelijk achter elkaar’. [124] Op 6 juni 2020 om 11.07 uur zegt [medeverdachte 7] tegen de gebruiker van Sky ECC account [account 22] ‘
zal rond 12.45 uur worden met die 36 stuks’. Om 13.09 uur zegt [medeverdachte 7] dat de twee zakken gelijk van de achterbank moeten worden gepakt. Om 13.18 uur laat [medeverdachte 7] weten dat 36 zijn afgeleverd en vraagt hij [medeverdachte 3] naar het adres in Amsterdam. [medeverdachte 3] zegt dat hij denkt dat het bekende adres is en zegt ‘
maak even nieuwe chat’. [125]
Betrokkenheid van [verdachte] en anderen bij zaaksdossier Liza 7.2
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat [verdachte] zich op 3 juni 2020 samen met anderen, in opdracht van [medeverdachte 3] , heeft schuldig gemaakt aan het vervoeren, afleveren en voorhanden hebben van 432 kilo cocaïne. [verdachte] was via de Sky ECC chat op de hoogte van het plan, is het terrein opgegaan, heeft op de uitkijk gestaan, heeft geholpen met het tellen van de partij in de bus waarmee de cocaïne naar Wuustwezel werd gebracht. Daarbij was er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking en was de bijdrage van [verdachte] ook van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. Het ging om “
42 balen van 10 st en 1 baal van 13 st” en het tellen van 432 st terwijl het er 433 hadden moeten zijn. Dat het in dit geval om kiloblokken cocaïne ging, leidt de rechtbank zoals gezegd af uit het feit dat alle onderschepte verdovende middelen in het onderzoek Cherokee kiloblokken cocaïne betroffen.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de in- of uitvoer van de cocaïne en zal verdachte daarvan vrijspreken. Het transport per schip werd onder leiding van anderen gerealiseerd; [verdachte] werd in Antwerpen ingezet als uithaler en koerier. Zonder nadere bijzondere omstandigheden acht de rechtbank deze betrokkenheid van [verdachte] onvoldoende om hem als medepleger van de in- of uitvoer van de cocaïne aan te merken. Uit het dossier kan evenmin worden opgemaakt dat [verdachte] betrokken was bij het vervolgens vervoeren van (blokken van) deze cocaïne naar Nederland. Dat is door [medeverdachte 7] gedaan.
6.3.2.2. Vrijspraak witwassen (feit 3)
Met de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het (medeplegen van) witwassen van € 25.000,- (zaaksdossier Liza 2). Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld waar [verdachte] zich bevond ten tijde van het transport van dit geldbedrag. Van enige strafrechtelijke betrokkenheid is niet gebleken. [verdachte] zal van dit feit worden vrijgesproken.
6.3.2.3. De criminele organisatie (feit 1)
Inleiding
In het onderzoek Cherokee is aan elk van de verdachten naast een aantal concrete delicten, overtreding van artikel 140 Sr en/of artikel 11b van de Opiumwet ten laste gelegd: de deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (al dan niet uit de Opiumwet), waarbij de organisatie wordt gevormd door de elf verdachten die in dit onderzoek terecht staan. Om tot bewezenverklaring van dit feit te komen, dient de rechtbank te beoordelen of er sprake was van een criminele organisatie en, zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, te weten de invoer en handel in cocaïne en witwassen. De rechtbank verwijst naar de reeds aangehaalde bewijsmiddelen ten behoeve van de intensieve samenwerking, de werkwijze en de gevoerde communicatie. De rechtbank is van oordeel dat verdachte als beveiliger en koerier een uitvoerende rol vervulde binnen de organisatie. In die hoedanigheid heeft hij deelgenomen aan het CSV, zoals hieronder uiteengezet. Na het bespreken van het juridisch kader, wordt de organisatie en de rollen van de medeverdachten besproken.
De rechtbank stelt voorop dat zij zich bij de bewijswaardering van het tenlastegelegde deelnemen aan een criminele organisatie beperkt tot de inhoud van zaaksdossier CSV, de daarin specifiek genoemde zaaksdossiers die niet zien op de tenlastelegging en de zaaksdossiers die zien op de overige in de tenlastelegging genoemde feiten. Daarvoor is van belang dat het OM heeft aangegeven dat de verdediging zich bij de uitleg van de tenlastelegging bij dit feit moest concentreren op het zaaksdossier CSV en de rolbeschrijving per deelnemer in het relaas van dit zaaksdossier. De behandeling op zitting en het voorhouden van de inhoud van het dossier heeft ook in lijn met deze uitleg van de tenlastelegging plaatsgevonden.
Juridisch kader
Aan deelneming van een criminele organisatie, als bedoeld in artikel 140 Sr, kan slechts sprake zijn in het geval verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. [126]
Bij de beoordeling of er sprake is van een crimineel samenwerkingsverband, moet worden vastgesteld dat er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband is van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, zoals een hiërarchische structuur en een duidelijke rolverdeling die aansluit bij de specifieke expertise van de verschillende personen. Hierbij is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Van deelneming aan het samenwerkingsverband is sprake indien de verdachte daartoe behoort en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarbij dient de verdachte in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van de betreffende misdrijven van de Opiumwet en (gewoonte)witwassen. Hierbij moet sprake zijn van onvoorwaardelijk opzet.
Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap van dat doel.
Het oogmerk van de organisatie
Uit de verschillende Liza-zaaksdossiers, besproken in het kader van het onder 2 ten laste gelegd feit, volgt genoegzaam dat meerdere verdachten zich bezig hielden met de import en handel in cocaïne en witwassen. Handel in cocaïne op deze schaal kan alleen ook bestaan als daar een succesvol crimineel samenwerkingsverband achter zit. De handel is zeer lucratief en er gaat veel geld in om. Dit blijkt ook uit de vele witwasactiviteiten die in dit onderzoek aan het licht zijn gekomen. [127]
De zaaksdossiers Liza 1, Liza 2 en Liza 7.2, zijn in dit vonnis – ten aanzien van [verdachte] strafrechtelijke betrokkenheid – al uitgebreid besproken. Ook de zaaksdossiers Liza 5 en 6 en een tweetal overige transporten en overdrachten zijn ter zitting bij bespreking van het zaaksdossier CSV [128] aan bod gekomen. Weliswaar is verdachte voor deze zaken niet specifiek vervolgd, maar uit de feitenrelazen komt wel de rol van [verdachte] binnen de criminele organisatie naar voren. Om het oogmerk van de organisatie verder te onderschrijven, zal de rechtbank in deze rubriek enkel de zaaksdossiers bespreken die naast de overige hiervoor besproken zaakdsossiers in het kader van het CSV in zaaksdossier CSV zijn opgenomen.
De mate van professionaliteit en georganiseerdheid van het CSV
Voor het realiseren van succesvolle, grootschalige drugshandel is een intensieve samenwerking tussen verschillende personen noodzakelijk, vanaf de productie tot het moment dat het bij de eindgebruiker terecht komt. Voor bepaalde werkzaamheden zijn specialistische kennis en vaardigheden vereist. Een intensieve samenwerking draagt bij aan het duurzame karakter van een CSV, evenals aan de vereiste vertrouwensband. Zo ook in het onderzoek Cherokee.
Van die specialistische kennis was in dit onderzoek sprake, doordat het CSV over leden beschikte die dienstbaar waren aan de organisatie uithoofde van hun beroep of bedrijf. Zo was [medeverdachte 5] het contact bij havenbedrijf Hapag Lloyd, kon [medeverdachte 6] transporten verrichten met zijn bedrijf [naam bedrijf] en werd [medeverdachte 1] ingezet om verdiensten wit te wassen, dan wel het wagenpark aan te wenden bij criminele activiteiten.
Binnen de organisatie zijn er ook verschillende aspecten die duiden op afscherming van de verrichtte activiteiten. Ze onderschrijven het professionele niveau waarop de organisatie opereerde. Zo werd er veelvuldig gebruikt gemaakt van PGP-telefoons om afgeschermd te kunnen communiceren. Dit blijkt uit de vele Sky ECC gesprekken die ten aanzien van diverse zaaksdossiers zijn gebruikt als bewijs. Leden van de organisatie werden zelden bij hun eigen namen genoemd. Bijnamen (‘ [bijnaam 3] ’ of ‘( [bijnaam 4] ) [bijnaam 5] ’ voor [medeverdachte 3] [129] , ‘ [bijnaam 7] ’ voor [medeverdachte 6] [130] , ‘ [bijnaam 21] ’ voor [medeverdachte 10] [131] , ‘ [bijnaam 16] ’ voor [medeverdachte 7] en ‘ [bijnaam 22] ’ voor [medeverdachte 4] ) zijn hier enkele voorbeelden van. Bij de geld- en drugstransporten werd gebruik gemaakt van voertuigen waarin verborgen ruimtes (‘stash’) waren aangebracht: in de zaaksdossier Liza werd veelvuldig gebruik gemaakt van de Mitsubishi Grandis die bij [medeverdachte 7] in gebruik was. In zaaksdossier Movano ging het om een Opel Movano, die daarnaast was voorzien van valse nummerplaten. Tot slot werden er ten behoeve van de cocaïnetransporten containers gekloond en werden er lege containers in de haven gebruikt voor het overladen van partijen. [132] [133]
De organisatie is lange tijd actief geweest. Vanaf de start van de handelingen die hebben geleid tot het zaaksdossier Burro werden in wisselende samenstelling criminele activiteiten gepleegd. De rechtbank acht het aannemelijk dat het CSV al langere tijd actief was, gelet op de intensieve voorbereiding die gepaard gaat met de planning van de invoer van 4.200 kilo cocaïne. Ook is het bedrijf [medeverdachte 1] , dat werd gebruikt voor het witwassen van de verdiensten uit de cocaïnehandel, al in januari 2018 opgericht met behulp van een frauduleuze lening door [medeverdachte 3] .
Binnen de organisatie was er sprake van een bepaalde structuur en werden er verschillende rollen vervuld. Er was sprake van een hiërarchie. Deze hiërarchische verhouding wordt ook duidelijk door dat er binnen het CSV over promotiekansen werd gesproken: [medeverdachte 4] spreekt op 1 augustus 2020 binnen een Sky ECC chatgroep over militaire rangen en geeft aan wat zijn verwachtingen zijn van de personen onder hem. [134]
Rol van [verdachte]
was beveiliger of begeleider van cocaïnetransporten, waarbij hij veelvuldig samenwerkte met [medeverdachte 7] . Hij fungeerde als ‘het oog’. Ook heeft hij een keer cocaïne mee uitgehaald in Antwerpen. Binnen criminele organisaties worden beveiligers ingezet bij transporten om contra observaties te verrichten ter bescherming van zichzelf tegen politie en ripdeals van concurrenten. Hij heeft zelf ook als koerier met cash rondgereden, waarbij hij ook gebruik heeft gemaakt van de Mitsubishi Grandis van [medeverdachte 7] . [135]
Hoewel niet apart ten laste gelegd, wordt [verdachte] ook verdacht van strafrechtelijke betrokkenheid bij zaaksdossier Liza 5. Nadat hij op 23 september 2020 instructies van [medeverdachte 7] heeft ontvangen over de werking van de verborgen ruimte in de Mitsubishi Grandis, rijdt hij naar ‘het broertje van iemand’ aan de Brede [adres] , de straat waar [medeverdachte 2] destijds woonachtig was. [verdachte] krijgt hier een zwarte tas door iemand overhandigd, die hem instrueert om handschoenen aan te trekken. Vervolgens worden er door [verdachte] lichtkleurige, rechthoekige pakketjes – bankbiljetten – uit een zwarte tas gehaald en in de verborgen ruimte gelegd. Na telefonisch contact met [medeverdachte 7] , rijdt [verdachte] naar Maasstricht. De rechthoekige pakjes worden vanuit de verborgen ruimte weer in de zwarte tas geladen. De tas wordt meegenomen door een onbekende man. [136]
Verder wordt [verdachte] verdacht van strafrechtelijke betrokkenheid bij zaaksdossier Liza 6. Op 15 oktober 2020 ontmoette [verdachte] [medeverdachte 2] aan de Rechthuislaan te Rotterdam, waar hem geld werd overhandigd, dat vervolgens door [verdachte] in de verborgen ruimte van de Mitsubishi Grandis werd gestopt. [verdachte] haalt vervolgens een koffer op in Hoofddorp en rijdt daarna naar de Albert Cuypstraat te Amsterdam. Hier loopt hij met een rolkoffer de winkel [naam winkel] in en uit. Vervolgens overhandigt een tas uit de Mitsubishi Grandis aan twee onbekende mannen. [verdachte] staat in de tussentijd in contact met [medeverdachte 7] . [137] Daarnaast beschikte ook [verdachte] over een Sky ECC telefoon die hij op 16 mei 2020 van [medeverdachte 7] ontving en is hij betrokken geweest bij het uithalen van een partij van 432 kilo cocaïne op 3 juni 2020. [138]
[medeverdachte 3]
De organisatie werd geleid door [medeverdachte 3] , onder wiens vleugels verschillende personen, in wisselende samenstellingen, samenwerkten en zich inzetten voor de handel in cocaïne en het witwassen van de geldbedragen die daarmee gemoeid gaan. [medeverdachte 3] vormt een constante factor in het CSV en wordt gezien als de spil van de organisatie. Uit de verschillende zaaksdossiers blijkt dat hij bepaalde wie er met de criminele activiteiten meededen en gaf hij opdrachten aan de verschillende deelnemers van het CSV. [medeverdachte 3] beschikte over de specifieke informatie over de schepen waarmee de containers met cocaïne werden vervoerd en alwaar er moest worden uitgehaald. Ook ging [medeverdachte 3] over de betalingen en was hij feitelijk leidinggever van [medeverdachte 1] via welk bedrijf geld werd witgewassen. [139]
[medeverdachte 2]
, de halfbroer van [medeverdachte 3] , fungeerde als zijn rechterhand. Hij vervulde – al dan niet in opdracht van [medeverdachte 3] – een rol van coördinator en facilitator binnen het CSV: hij gaf opdrachten aan uithalers en voorzag hen van de nodige informatie. Doordat [medeverdachte 2] een opleiding Havenlogistiek heeft gevolgd, beschikte hij over de nodige kennis over de haven en de logistieke processen. Ook beheerde hij in opdracht van [medeverdachte 3] het geld; op die manier kwam hem ook de taak van penningmeester toe. Hij hield de balans bij en zorgde ervoor dat de leden van het CSV allen hun geld kregen. [medeverdachte 2] is formeel eigenaar van [medeverdachte 1] , het bedrijf dat werd ingezet om contante inkomsten uit de cocaïnehandel wit te wassen. Ook werd het bedrijfspand meermaals gebruikt voor het (over)laden van cocaïne of het stallen van voertuigen (Movano). In de Movano werden naderhand 652 blokken cocaïne in sporttassen aangetroffen [140] , met een totaalgewicht van 676,9 kilo. [141] [142] .Door verschillende leden van het CSV werden auto’s van [medeverdachte 1] gebruikt, ook bij criminele activiteiten van het CSV. [143]
[medeverdachte 1]
De rechtspersoon [medeverdachte 1] werd gebruikt om contante geldbedragen wit te wassen. Het bedrijf werd gerund door mensen die zich bezig houden met handel in cocaïne ( [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ). Het geld dat met de handel in cocaïne werd verdiend, werden door het bedrijf als huuropbrengsten gepresenteerd. De auto’s van [medeverdachte 1] werden door verschillende leden van het CSV gebruikt. In het bedrijfspand van [medeverdachte 1] werd tot slot een voertuig gestald met verborgen ruimte (Movano).
[medeverdachte 5]
vervulde een cruciale rol binnen het CSV, nu hij als medewerker van een rederij in de Rotterdamse haven (Hapag Lloyd) de organisatie van informatie over containers kon voorzien. Hij was het corrupte contact in de haven dat containers kon traceren en vrijgeven vanwege de autorisaties die hij uit hoofde van zijn functie bezat. [medeverdachte 5] heeft dezelfde opleiding genoten als [medeverdachte 2] : Havenlogistiek. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] zaten bij elkaar in de klas. Ook werd een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) op zijn naam aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] . [144] had met verschillende mensen binnen het CSV contact. Hij werd onder meer aangestuurd door [medeverdachte 3] en ‘ [bijnaam 10] ’. Ook beschikte hij over een groot contant geldbedrag. [medeverdachte 5] moet wetenschap hebben gehad van de criminele activiteiten waar hij aan bijdroeg. [145]
[medeverdachte 10]
vervulde voor het CSV een uitvoerende rol. Zo regelde hij een busje voor de organisatie: de Opel Movano (zaaksdossier Movano) stond op zijn naam. Blijkens het zaaksdossier Breeweg verrichtte hij uitvoerende handelingen. [146] Ook regelde hij spullen voor uithalers. Hij bevond zich herhaaldelijk in de omgeving van waar een uithaal plaatsvond en hij stond in contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Door verschillende mensen uit het CSV wordt er over hem (‘ [bijnaam 21] ’/‘ [bijnaam 23] ’) gesproken. [147] Hij stond daarnaast ook nog op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [148]
[medeverdachte 6]
verrichtte uitvoerende handelingen voor de organisatie als transporteur binnen het CSV. Hierbij werd gebruik gemaakt van zijn transportbedrijf [naam bedrijf] . Hij stelde in de zaak Breeweg zijn bedrijfsterrein aan de Oostdijk ter beschikking voor het overladen van een lading cocaïne uit een container. In zaaksdossier Burro werd de container die hij vervoerde verwisseld door een gekloonde container. [medeverdachte 6] wist van de hoed en de rand; hij was zich bewust geweest van de criminele activiteiten waar hij aan meewerkte. [149] Hij stond op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [150] heeft via Sky ECC contact met de grote jongens van de organisatie. Hij wordt [bijnaam 7] genoemd. [151]
[medeverdachte 4]
was een coördinator binnen het CSV. Hij stuurde groepen uithalers aan in zaaksdossiers Burro en Movano en hij maakte zich schuldig aan witwassen. Nadat de uithalers inzake Burro zijn aangehouden, heeft hij via stromannen geregeld dat er geld werd gestort op hun gevangenisrekeningen. [medeverdachte 4] onderhield contact via PGP-telefoons met andere leden van de organisatie. Hij stuurt niet alleen berichten die zien op het aansturen van uithalers, maar ook spreekt hij in groepschats over promotiekansen [152] en over het verlies van een sterrenteam en dat ze ervoor moeten zorgen dat hun broers en hun families niets tekort komen. [153]
[medeverdachte 7]
was een van de koeriers binnen het CSV die grote hoeveelheden verdovende middelen en geldbedragen vervoerde in zijn Mitsubishi Grandis met verborgen ruimte. [medeverdachte 7] werkte veelal in opdracht van [medeverdachte 3] en gaf zelf instructies aan [medeverdachte 9] over bedragen die geteld en/of klaargelegd moesten worden. Ook heeft hij als recruiter voor het CSV gefungeerd, door [verdachte] te vragen zijn collega te worden. [154] Hij stond middels zijn PGP-telefoon in contact met andere leden van het CSV, waaronder [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 9] . [155]
[medeverdachte 9]
was verantwoordelijk voor het opslaan, tellen, bundelen en verpakken van grote, contante geldbedragen. Hij was in het bezit van geldtelmachines en een Sky ECC telefoon. Door de geldstash van de organisatie te beheren wist [medeverdachte 9] van de criminele activiteiten waar de organisatie zich mee bezig hield. [156] Dit blijkt ook uit de vele OVC-gesprekken met [medeverdachte 7] . Ook kwam [medeverdachte 9] voor op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [157]
[medeverdachte 8]
Niet bewezen kan worden dat [medeverdachte 8] deel uitmaakte van het CSV. Hij stelde eenmalig zijn huis ter beschikking (Breeweg) voor het opslaan en verder overdragen van een partij cocaïne. Hoewel dit faciliterend is aan het CSV, is een eenmalige actie niet voldoende om hem als deelnemer van het CSV aan te merken: niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een structurele en duurzame deelname aan de organisatie. Hoewel de politie met betrekking tot zaaksdossier 15/16 september verbaliseert dat er op 16 september 2020 vermoedelijk cocaïne is afgeleverd bij de woning van [medeverdachte 8] aan de [adres] , ziet de rechtbank daarvoor onvoldoende bewijs. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat [medeverdachte 8] ook op die datum zijn huis als stashplek ter beschikking heeft gesteld.
Onderhavige zaak – aandeel [verdachte]
Uit de feiten en omstandigheden zoals hierboven vastgesteld met betrekking tot de zaaksdossiers Liza 1, Liza 2 en 7.2 en het zaaksdossier CSV, volgt dat [verdachte] een belangrijke rol vervulde binnen de organisatie als koerier en beveiliger van grote transporten. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van handel in cocaïne. [verdachte] heeft zelf ook geldtransporten verricht (zaaksdossiers Liza 5 en 6). De rechtbank is op basis van de eerder genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat ook kan worden bewezen dat verdachte met zijn werkzaamheden, heeft deelgenomen aan het CSV en dat hij daarbinnen een cruciale rol vervulde. [verdachte] wist dat het geld afkomstig was van criminele activiteiten, te weten de handel in cocaïne.
Conclusie
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er, in samenhang en onderling verband bezien, tussen 29 januari 2018 (de oprichting van [medeverdachte 1] ) en 23 november 2020 sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Het bestaan van die criminele organisatie, het oogmerk daarvan en het bestaan van een zekere rolverdeling tussen de deelnemers is hierboven uiteengezet. De deelnemers werkten in wisselende samenstelling, al dan niet gedurende de hele periode, met elkaar samen.
[verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven in de zin van artikel 2 van de Opiumwet en (gewoonte)witwassen. Er heeft tussen [verdachte] en onder meer [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 1] een samenwerkingsverband bestaan (al dan niet gedurende de hele periode) met een zekere duurzaamheid en structuur, gericht op de internationale handel in verdovende middelen. Met name de vele Sky ECC berichten in het dossier onderschrijven dit.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht op basis van het dossier onvoldoende bewezen dat [medeverdachte 8] een rol vervulde binnen het CSV. Het eenmalig ‘stashen’ van cocaïne is hiervoor onvoldoende. [verdachte] wordt voor dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.
De rechtbank acht op basis van het dossier onvoldoende bewezen dat het CSV ook strafbare handelingen heeft verricht in Espoo, Finland. Verdachte wordt voor dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 6 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 18 mei 2020 tot en met 24 november 2020, in Nederland, en in België, en in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 2] en
  • [medeverdachte 7] en
  • [medeverdachte 3] en
  • [medeverdachte 9] en
  • [medeverdachte 4] en
  • [medeverdachte 5] en
  • [medeverdachte 6] en
  • [medeverdachte 10] en
  • [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, te weten misdrijven als bedoeld in artikel 10 Opiumwet en artikel 420bis Wetboek van Strafrecht;
en
in de periode van 18 mei 2020 tot en met 24 november 2020, in Nederland, en in België, en in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 2] en
  • [medeverdachte 7] en
  • [medeverdachte 3] en
  • [medeverdachte 9] en
  • [medeverdachte 4] en
  • [medeverdachte 5] en
  • [medeverdachte 6] en
  • [medeverdachte 10] en
  • [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 Opiumwet;
2.
in of de periode van 18 mei 2020 tot en met 8 juni 2020, in Nederland, en in België, tezamen en in vereniging met een anderen, telkens opzettelijk heeft/hebben afgeleverd en vervoerd,
  • 75 blokken cocaïne (zaakdossier Liza 1) en
  • 148 blokken cocaïne, althans tweemaal 74 blokken cocaïne (zaakdossier Liza 2) en
  • ongeveer 432 kilogram cocaïne (zaakdossier Liza 7.2),
althans telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

8.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straf

10.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro). Daarnaast hebben zij gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak, heeft de raadsman de rechtbank verzocht om het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen, gelet op de zwaarwegende persoonlijke belangen van verdachte bij invrijheidstelling, waaronder de zorg voor zijn jonge kinderen en zijn werk als zzp’er in de bouw. Mocht het tot een veroordeling komen, vormt dat geen reden tot opheffing van de schorsing.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich gedurende een periode van ongeveer een half jaar, tot aan zijn aanhouding in georganiseerd verband bezig gehouden met (internationale) handel in cocaïne, voor een organisatie die gericht was op de handel in cocaïne en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De organisatie beschikte over zeer grote partijen cocaïne en geldbedragen. Elke deelnemer had een eigen rol binnen het CSV; [verdachte] fungeerde als beveiliger van transporten (‘oog’), maar ook als uithaler en als koerier van cocaïne. [verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van vervoer en/of aanwezig hebben van in totaal ruim zeshonderdvijftig kilo cocaïne.
Wanneer een professionele drugsorganisatie op deze schaal opereert, gaat dat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Het heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is namelijk niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer, doordat de criminele herkomst van gelden wordt verhuld. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie.
[verdachte] heeft zich naar het zich laat aanzien laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt. Hiermee heeft hij zich laten leiden door financieel gewin. Dit rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 13 juli 2022. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen, maar niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten. Verdachte is tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis als zzp’er aan de slag gegaan in de bouw en draagt daarnaast zorg voor zijn jonge gezin, dat in november 2022 is uitgebreid met de geboorte van een zoon. Dit maakt echter niet dat een gevangenisstraf van korte duur – al dan niet gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis – volstaat. De feiten waaraan [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt zijn daarvoor te ernstig en hebben een grote impact op de maatschappij. Verdachte heeft daarbij een wezenlijke rol vervuld. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur is dan ook op zijn plaats uit oogpunt van vergelding en ter bevestiging van de norm, als voorbeeld ook voor anderen.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor in- en uitvoer van harddrugs van twintig kilo of meer in georganiseerd verband wordt uitgegaan van een gevangenisstraf van 72 maanden. Voor honderden kilo’s, zoals in deze zaak aan de orde, bestaat geen oriëntatiepunt. Ook voor deelname aan een criminele organisatie bestaat geen oriëntatiepunt. Daarnaast heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rollen en de proceshouding van de verschillende verdachten in het onderzoek Cherokee. Anders dan enkele medeverdachten, heeft [verdachte] geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Daarmee heeft hij evenmin inzicht getoond in het laakbare van zijn gedrag of daar afstand van genomen. De rechtbank neemt bij de straftoemeting wel in overweging dat de rol van [verdachte] zag op de uitvoering. Hij werd aangestuurd door anderen en had zelf geen zeggenschap over de te verrichten werkzaamheden. Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank volstaat in het kader van de straftoemeting met het opleggen van een gevangenisstraf en zal – mede gelet op de aangekondigde ontnemingsvordering – geen geldboete aan [verdachte] opleggen.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van [verdachte] is geschorst tot aan de dag van de uitspraak, waardoor de voorlopige hechtenis bij het wijzen van dit vonnis automatisch weer herleeft. [verdachte] heeft zich tijdens de schorsing van voorlopige hechtenis gehouden aan alle gestelde (bijzondere) voorwaarden. De rechtbank ziet daardoor, alsmede door het lange tijdsverloop, op dit moment geen direct gevaar voor recidive. De recidivegrond komt dan ook te vervallen. In verband met het gebrek aan gronden, wordt het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

11.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. EUR 70,77 (€70,77)
184900
Opbrengst Ether crypto valuta; datum van inbeslagname: 29-04-2021
2. EUR 2.536,05 (€2.536,05)
184900
Opbrengst crypto valuta erc 20; datum van inbeslagname: 29-04-2021
3. EUR 6.736,20 (€6.736,20)
184900
Opbrengst crypto valuta; datum van inbeslagname 29-04-2021
4. EUR 50.000 (€50.000,-)
7 x 500; 40 x 200; 35 x 100; 640 x 50; 150 x 20
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
5. Personenauto [kenteken] (€22.500,-) (1 stuk)
Zwart, merk: Mercedes Benz, chassisnummer: [nummer]
11.1.
Teruggave aan verdachte
De onder 1 tot en met 5 genummerde items behoren aan verdachte toe en zullen aan hem worden teruggegeven, nu het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzet.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 55, 57 en 140 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen geachte:
de gedeeltelijke eendaadse samenloop van
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
en
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde en vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
ten aanzien van het onder 2 bewezen geachte:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen en in vereniging gepleegd;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachte, [verdachte] , van:
1. EUR 70,77 (€70,77)
184900
Opbrengst Ether crypto valuta; datum van inbeslagname: 29-04-2021
2. EUR 2.536,05 (€2.536,05)
184900
Opbrengst crypto valuta erc 20; datum van inbeslagname: 29-04-2021
3. EUR 6.736,20 (€6.736,20)
184900
Opbrengst crypto valuta; datum van inbeslagname 29-04-2021
4. EUR 50.000 (€50.000,-)
7 x 500; 40 x 200; 35 x 100; 640 x 50; 150 x 20
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
5. Personenauto [kenteken] (€22.500,-) (1 stuk)
Zwart, merk: Mercedes Benz, chassisnummer: [nummer]
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2022.

Voetnoten

1.[verdachte] was op 10 februari 2022 en 13 mei 2022 met kennisgeving via zijn raadsman niet aanwezig. Op 9 december 2022 is mr. Takens waargenomen door mr. H. Raza.
2.Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis, worden verdachte en medeverdachten telkens bij hun achternaam genoemd.
3.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0003-0008, PDF deel 3, p. 3339-3344.
4.Zaaksdossier Witwassen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , Relaas, PDF deel 2, p. 34 eerste twee bulletpoints onder punt 29 en p. 35 bovenaan, onder volg.nr. 5.
5.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0007, PDF deel 3, p. 3343, tweede alinea.
7.Zie ECLI:NR:RBAMS:2022:6816.
9.Zie ook Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBROR:2022:312.
12.ECLI:NR:RBAMS:2022:6816.
13.Waar de rechtbank in dit vonnis feiten vaststelt, wordt in voetnoten verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De in de voetnoten vermelde paginanummers zijn de doorgenummerde paginanummers rechts bovenaan de pagina’s van de betreffende rubriek of het zaakdossier. Tevens worden steeds de digitale paginanummers vermeld van het betreffende PDF-bestand waarin het bewijsmiddel is opgenomen. Het gaat telkens om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, tenzij anders is vermeld.
14.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 1] als [verdachte] , Persoonsdossier [verdachte] p. 223 e.v., PDF deel 3, p. 1538
15.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 1] als [verdachte] , Persoonsdossier [verdachte] p. 226, PDF deel 3, p. 1541 halverwege.
16.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 1] als [verdachte] , Persoonsdossier [verdachte] p. 225, PDF deel 3, p. 1540 onderaan.
17.PV Uitwerken OVC Grandis 16 mei 2020, Liza ZD 9 p. 66 e.v., PDF deel 2, p. 5404 halverwege (record 124635).
18.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 5405 halverwege.
19.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 5408 bovenste alinea.
20.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 5408 onderaan.
21.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 5409 onderaan.
22.PV Bevindingen Identificatie [bijnaam 6] , Rubriek 12 p. 0103, PDF deel 3, p. 6572, derde en vierde alinea.
23.PV Bevindingen Identificatie [bijnaam 6] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570 en Rubriek 12 p. 0102, PDF deel 3, p. 6571, eerste en tweede alinea en p. 6571, laatste alinea en p. 6572, eerste alinea.
24.PV Bevindingen Identificatie [bijnaam 6] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570, derde en vierde alinea.
25.PV Bevindingen Identificatie [bijnaam 6] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570, laatste alinea.
26.PV Bevindingen Identificatie [bijnaam 6] , Rubriek 12 p. 0102, PDF deel 3, p. 6571, laatste alinea.
27.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 3] als [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0221, PDF deel 3, p. 6691, vierde alinea.
28.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 3] als [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0225, PDF deel 3, p. 6695, laatste alinea.
29.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 3] als [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0223, PDF deel 3, p. 6693 vierde zin van onder.
30.PV aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie, Bob-dossier [medeverdachte 3] M IB 244 e.v., PDF [medeverdachte 3] BOB p. 253 halverwege.
31.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 3] als [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0223 e.v., PDF deel 3, p. 6693 halverwege t/m p. 6695 eerste alinea.
32.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 4] [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0249-0250., PDF deel 3, p. 6718 onderaan en p. 6719 bovenaan.
33.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 4] [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0250, PDF deel 3, p. 6719 halverwege.
34.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky ECC [account 4] [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0250 e.v., PDF deel 3, p. 6719 onderaan en p. 6720 bovenaan.
35.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0162 e.v., PDF deel 3, p. 6632 onderaan.
36.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0162 e.v., PDF deel 3, p. 6633 vanaf de derde alinea t/m p. 6634 halverwege; PV Bevindingen vluchten # [nummer] , Rubriek 12 p. 0168 e.v., PDF deel 3 p. 6638 t/m p. 6641; PV Bevindingen Vergelijken vluchtlijsten, Rubriek 12 p. 0173, PDF deel 3 p. 6643.
37.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0163 e.v., PDF deel 3, p. 6633 tweede alinea onderaan.
38.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 5] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0106 e.v., PDF deel 3, p. 6575, laatste alinea t/m p. 6576, tweede alinea.
39.PV Bevindingen Beantwoording vraag rechtbank zaak Cherokee, Rubriek 12 p. 0036 e.v., PDF deel 3, p. 6535 halverwege.
40.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 5] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0107, PDF deel 3, p. 6576, vierde alinea t/m p. 6577 onderaan.
41.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 over zaaksdossier Burro d.d. 22 april 2020, ZD CSV p. 2210 e.v., PDF deel 1, p. 9224 paragraaf 4.1.
42.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 5] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0109, PDF deel 3, p. 6578, bovenste helft.
43.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 5] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0109, PDF deel 3, p. 6578, halverwege.
44.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 4] [account 8] , [account 9] , [account 10] , Rubriek 12 p. 0121 e.v., PDF deel 3, p. 6591 bovenaan.
45.PV Bevindingen [nummer] in gebruik bij [medeverdachte 4] , Rubriek 12 p. 0278 e.v., PDF deel 3, p. 6746 tweede alinea.
46.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 4] [account 8] , [account 9] , [account 10] , Rubriek 12 p. 0122, PDF deel 3, p. 6591 onderaan t/m p. 6593 bovenaan.
47.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 4] [account 8] , [account 9] , [account 10] , Rubriek 12 p. 0124, PDF deel 3, p. 6593 halverwege.
48.PV Bevindingen identificatie [medeverdachte 4] [account 9] , Rubriek 12 p. 286-287, PDF deel 3, p. 6754-6755.
49.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 4] [account 8] , [account 9] , [account 10] , Rubriek 12 p. 0124, PDF deel 3, p. 6593 onderaan t/m p. 6594 halverwege.
50.PV Bevindingen Sky ID [account 12] ( [bijnaam 13] ) en contacten, Rubriek 12 p. 0312 e.v., PDF deel 3, p. 6780 onderaan t/m p. 6781.
51.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 13] , [medeverdachte 6] , Rubriek 12 p. 0261 e.v., PDF deel 3, p. 6730 halverwege.
52.PV Bevindingen verstrekking Argus data aan onderzoeksteam Auckland, Rubriek 12 p. 0029 e.v., PDF deel 3, p. 6527 onderaan en p. 6528 bovenaan; PV Bevindingen Inbeslagenomen Samsung A20 [medeverdachte 6] , ZD 05 p. 0804, PDF deel 1, p. 5090, derde alinea van onder (m.b.t. Apple iPhone 11) en laatste alinea.
53.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 13] , [medeverdachte 6] , Rubriek 12 p. 0263, PDF deel 3, p. 6731 eerste alinea.
54.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 13] , [medeverdachte 6] , Rubriek 12 p. 0263, PDF deel 3, p. 6731, na conclusie.
55.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] [medeverdachte 7] , Rubriek 12 p. 0111 e.v. PDF deel 3, p. 6580.
56.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] [medeverdachte 7] , Rubriek 12 p. 0112 e.v., PDF deel 3, p. 6581, derde alinea t/m p. 6582 eerste alinea.
57.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] [medeverdachte 7] , Rubriek 12 p. 0113 e.v., PDF deel 3, p. 6582, tweede alinea t/m p. 6584.
58.PV Verstrekking Argus data aan onderzoeksteam Auckland, Rubriek 12 p. 0028, PDF deel 3, p. 6526 onderaan.
59.Relaas Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 4.e.v., PDF deel 2, p. 3887, onderaan.
60.PV Bevindingen Overzicht dagen beschikbare OVC-opnames Mitsubishi Grandis [kenteken] , Liza p. 12 e.v., PDF deel 2, p. 3855, tweede alinea.
61.PV Bevindingen forensisch onderzoek voertuig Mitsubishi [kenteken] 3 maart 2021, aanvullende stukken verstrekt op 14 januari 2022.
62.PV Geluiden verborgen ruimte Mit. Grandis [kenteken] , Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 55 e.v., PDF deel 2, p. 3940
63.Hoge Raad 2 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:741.
64.PV Bevindingen camerabeelden Mitsubishi Grandis 6 juli 2020, Liza ZD 4 p. 37 e.v., PDF deel 2, p. 4521 onderaan t/m p. 4524 bovenaan.
65.PV Bevindingen bruto IBN cocaïne 14 december 2020, ZD 08 p. 35, PDF deel 1, p. 606.
66.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3915 tweede helft (record 161248 en 163557).
67.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1. en 1.2 p. 45 e.v., PDF deel 2, p. 3931 bovenaan.
68.PV Bevindingen Locaties GSM - [nummer] [verdachte] 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 58 e.v., PDF deel 2, p. 3941 onderaan.
69.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3919, alinea boven ‘record 180645’.
70.PV Bevindingen geluiden verborgen ruimte Mitsubishi Grandis [kenteken] , Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 55 e.v., PDF deel 2, p. 3940.
71.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3919, laatste alinea t/m p. 3920 bovenaan.
72.PV Bevindingen baken Mits. Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 45 e.v., PDF deel 2, p. 3934 bovenaan.
73.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3921 halverwege t/m p. 3922 bovenaan.
74.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3922 onderaan.
75.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1. en 1.2 p. 45 e.v., PDF deel 2, p. 3933 bovenaan.
76.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3923, record 200850.
77.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3924, record 201035.
78.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3925.
79.PV Bevindingen Locaties GSM - [nummer] [verdachte] 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 58 e.v., PDF deel 2, p. 3943.
80.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3926, record 203408.
81.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1. en 1.2 p. 45 e.v., PDF deel 2, p. 3935 onderaan t/m p. 3936.
82.PV Uitwerken OVC Grandis 20 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 63 e.v., PDF deel 2, p. 3949, record 124734 onderaan t/m p. 3950 bovenaan.
83.PV Uitwerken OVC Grandis 20 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 63 e.v., PDF deel 2, p. 3949, stemherkenning beschreven onder record 124734 bovenaan p. 3949.
84.PV Uitwerken OVC Grandis 20 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 63 e.v., PDF deel 2, p. 3950, record 125317 onderaan.
85.PV Uitwerken OVC Grandis 20 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2 p. 63 e.v., PDF deel 2, p. 3951, record 130137 onderaan t/m p. 3952 eerste helft.
86.PV Uitwerken OVC Grandis 18 mei 2020, Liza ZD 1.1 en 1.2p. 28 e.v., PDF deel 2, p. 3923 (record 200850).
87.Rapport d.d. 19 maart 2021, rapportnummer 0114N21 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 44, PDF deel 1, p. 1774.
88.PV Bevindingen bruto IBN cocaïne 14 december 2020, ZD 08 p. 35, PDF deel 1, p. 606.
89.PV bevindingen Duiding inhoud pakketten met afbeelding van witte olifant 23 november 2020, Liza ZD 4: 44, PDF 2. P. 4530
90.Hoge Raad 2 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:741.
91.PV Bevindingen Sky m.b.t. zaaksdossier Liza 2, Liza ZD 2 p. 62 e.v., PDF deel 2, p. 4151 halverwege.
92.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 26 e.v., PDF deel 2, p. 4114 bovenaan.
93.Uittreksel Kamer van Koophandel, ZD Witwassen p. 0035P, PDF deel 2, p. 81.
94.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4119 onderaan.
95.PV Bevindingen GSM locaties [medeverdachte 7] en [verdachte] 8 juni 2020, Liza ZD 2, p. 57 e.v., PDF deel 2, p. 4144 bovenaan.
96.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 26 e.v., PDF deel 2, p. 4114 halverwege.
97.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4120 onderaan t/m p. 4121 bovenaan (record 170114). ). Opmerking rechtbank; bij genoemd gesprek staat als begintijd 18:32:56, maar dat is volgens de rechtbank een verschrijving. Dit moet zijn 19:32:56. De rechtbank concludeert dat op grond van begin van de record om 19:01:14 en einde record (en daarmee einde van genoemd gesprek) om 19:34:48.
98.PV Bevindingen GSM locaties [medeverdachte 7] en [verdachte] 8 juni 2020, Liza ZD 2, p. 57 e.v., PDF deel 2, p. 4144 halverwege.
99.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4123 halverwege.
100.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4123 onderaan.
101.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4124 onderaan.
102.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 26 e.v., PDF deel 2, p. 4115 bovenaan.
103.PV Bevindingen GSM locaties [medeverdachte 7] en [verdachte] 8 juni 2020, Liza ZD 2, p. 57 e.v., PDF deel 2, p. 4145 onderaan.
104.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4125.
105.PV Bevindingen Baken Mitsubishi Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 26 e.v., PDF deel 2, p. 4115 onderaan.
106.PV Bevindingen GSM locaties [medeverdachte 7] en [verdachte] 8 juni 2020, Liza ZD 2, p. 57 e.v., PDF deel 2, p. 4145 onderaan.
107.PV Uitwerken OVC Grandis 8 juni 2020, Liza ZD 2 p. 32 e.v., PDF deel 2, p. 4126.
108.PV Bevindingen 8 juni 2020 [medeverdachte 1] , ZD CSV p. 1586 e.v., PDF deel 1, p. 8597 onderaan.
109.PV Bevindingen 8 juni 2020 [medeverdachte 1] , ZD CSV p. 1586 e.v., PDF deel 1, p. 8598 bovenaan.
110.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5050 tweede alinea.
111.Opmerking rechtbank: De tijd in de metadata van SkyECC, opgenomen in de tabellen in betreffend PV, zijn twee uur vroeger dan de werkelijke tijd. In dit vonnis worden de daadwerkelijke tijdstippen weergegeven. Zie: PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5050, laatste zin.
112.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5051.
113.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5053 halverwege.
114.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5054 halverwege.
115.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5054 onderaan.
116.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5055 bovenaan.
117.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5056.
118.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5056 onderste helft.
119.PV Bevindingen Uithalen 432 blokken in Antwerpen door [verdachte] , Liza ZD 7.2 p. 48 e.v., PDF deel 2, p. 5057 bovenaan.
120.PV Uitwerken OVC Grandis 5 juni 2020, ZD Liza 7.2 p. 61 e.v., PDF deel 2, p. 5069 onderaan t/m p. 5070.
121.PV OVC uitwerken Grandis 05 juni 2020, Liza ZD 7.2, p. 61 e.v., PDF deel 2, p. 5075 bovenaan tot einde p. 5076
122.PV Bevindingen Bakengegevens Mitsubishi Grandis 5 juni 2020, ZD Liza 7.2 p. 118 e.v., PDF deel 2, p. 5120.
123.PV Bevindingen Sky PV [medeverdachte 7] 5 en 6 juni 2020, ZD Liza 7.2 p. 122 e.v., PDF deel 2, p. 5125 onderaan.
124.PV Bevindingen Sky PV [medeverdachte 7] 5 en 6 juni 2020, ZD Liza 7.2 p. 122 e.v., PDF deel 2, p. 5127 onderste helft t/m p. 5128 bovenste hleft.
125.PV Bevindingen Sky PV [medeverdachte 7] 5 en 6 juni 2020, ZD Liza 7.2 p. 122 e.v., PDF deel 2, p. 5129.
126.HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
127.Zie zaaksdossiers Witwassen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , Witwassen [medeverdachte 4] , Witwassen [medeverdachte 6] en Liza.
128.Zie PV relaas, zaaksdossier Vormen CSV, p. 5043-5046, PDF deel 1, p. 6889-6892.
129.PV Bevindingen betrokkenheid ‘ [bijnaam 6] ’ ( [medeverdachte 3] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD CSV p. 20 e.v., PDF deel 1 p. 7029 t/m p. 7033.
130.PV Bevindingen bijnaam [medeverdachte 6] is [bijnaam 7] , ZD CSV p. 1162 e.v., PDF deel 1, p. 8172 t/m p. 8174.
131.PV Bevindingen [medeverdachte 10] wordt [bijnaam 21] genoemd, ZD CSV p. 1060 e.v., PDF deel 1, p. 8070 t/m p. 8071.
132.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933 onderaan; Pro Justitia Rapport van de Federale gerechtelijke politie te Antwerpen, ZD 05 p. 0107 e.v., PDF deel 1, p. 965-967.
133.PV Aanleiding, aantreffen, onderzoek, inbeslagname, wegen, monsteren, testen en vernietigen van 3 oktober 2020, ZD Navajos, p. 346 e.v., PDF Deel 1, p. 6155-6159.
134.PV Bevindingen Sky ECC – chatgroep [account 9] :31 hiërarchie [medeverdachte 4] , Rubriek 12 p. 0899 e.v., PDF deel 3, p. 7198 en p. 7199.
135.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6892.
136.PV Relaas Zaaksdossier Liza 5, ZD CSV p. 2869 e.v., PDF deel 1, p. 9884 halverwege t/m p. 9885 bovenaan.
137.PV Relaas Zaaksdossier Liza 6, ZD CSV p. 2884 e.v., PDF deel 1, p. 9899 halverwege.
138.PV relaas, zaaksdossier Vormen CSV, p. 5045, PDF deel 1, p. 6891.
139.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6867 onderaan t/m p. 6868 bovenaan.
140.Pro Justitia verbaal (Belgische stukken), ZD Movano p. 0325 e.v., PDF deel 1, p. 6640 onderaan 1e alinea; Navolgend PV Federale gerechtelijke politie Antwerpen (Belgische stukken), ZD Movano p. 0336 e.v., PDF deel 1, p. 6651 t/m p. 6652.
141.Pro Justitia verbaal (Belgische stukken), ZD Movano p. 0341 e.v., PDF deel 1, p. 6658 bovenaan.
142.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5022., PDF deel 1 p.6868
143.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6871 2e vanaf 2e alinea.
144.PV bevindingen doorzoeking [adres] , AD 02.04 p. 0018 e.v., PDF deel 3, p. 1883; PV Bevindingen connectie [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] , ZD CSV p. 1221 e.v., PDF deel 1, p. 8234.
145.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6873, 2e alinea.
146.PV Bevindingen voertuigen en telefoons op de Oostdijk op 16 september 2020, ZD CSV p. 1216 e.v., PDF deel 1, p. 8229 onderaan t/m p. 8230 bovenaan.
147.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6877, 2e alinea.
148.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘1k [bijnaam 21] powerbanks voorraad’).
149.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6883.
150.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘20k [bijnaam 7] ’).
151.PV Bevindingen [medeverdachte 6] is [bijnaam 7] , ZD CSV p. 1162, PDF deel 1, p. 8172 e.v.
152.PV Bevindingen Sky ECC – chatgroep [account 9] :31 hiërarchie [medeverdachte 4] , Rubriek 12 p. 0899 e.v., PDF deel 3, p. 7198 en p. 7199.
153.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6883; PV Bevindingen Betrokkenheid Z. [medeverdachte 4] bij onderzoek Burro en rol van [medeverdachte 4] binnen drugsorganisatie, ZD 12, p. 0961 e.v., PDF deel 1 p. 1876 onderaan.
154.PV Uitwerken OVC Grandis 16 mei 2020, ZD CSV p. 1987 e.v., PDF deel 1, p. 9016 onderaan t/m p. 917 bovenaan.
155.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6889.
156.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6895.
157.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘7k [naam 3] ’).