Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. het proces-verbaal van aangifte, opgemaakt d.d. 19 juli 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [betrokkene 1]:
Ik doe aangifte van diefstal van mijn fiets. Op 17 juli 2014, omstreeks 10:00 uur, ging ik naar zwembad Mosaqua gelegen aan de Landsraderweg te Gulpen, gemeente Gulpen-Wittem. Mijn fiets stalde ik bij het zwembad in het daarvoor bestemde fietsenrek. Ik sloot de fiets af middels een AXSA (het hof begrijpt: AXA) veiligheidsslot. Toen ik omstreeks 18:00 uur mijn fiets weer wilde ophalen, bleek deze er niet meer te staan. Ik ben hierop naar de receptie van het zwembad gegaan om de diefstal te melden. Daar kreeg ik te horen dat medewerkers van het zwembad mijn fiets in een ruimte bij de receptie hadden geplaatst, omdat onbekenden eerder die middag mijn fiets hadden willen stelen. Ik zag dat het slot verbogen was.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt d.d. 17 juli 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van [betrokkene 2]:
Toen ik op 17 juli 2014 omstreeks 14.30 uur de beachbar, gelegen aan de Landsraderweg te Gulpen en grenzend aan het zwembad Mosaqua, uitliep en in de richting van de verderop gelegen fietsenstalling keek, zag ik daar een mij onbekende persoon staan. Ik zag dat die persoon een fiets optilde en over zijn schouder legde. Ik vond dit vreemd en kreeg meteen de indruk dat dit niet klopte. Ik floot op mijn vingers richting die jongen en ik zag dat de jongen hiervan schrok. Ik zag dat hij mijn richting uitkeek en hierna, met de fiets over zijn schouders, wegrende. De jongen rende richting de trappen. Ik zag dat de jongen, nog steeds met de fiets over zijn schouders, de trappen omhoog liep. Ik zag dat boven aan de trappen een scooter stond. Ik zag dat op die scooter ook een persoon zat, zonder helm. Vervolgens stapte de persoon die de fiets over zijn schouders had hangen, achter op de scooter en hierna reed de scooter met beide personen weg. Ik ben toen meteen in mijn auto gestapt en die kant opgereden. Ik zag dat de scooter het (brom)fietspad omhoog reed. Ik zag vervolgens dat de scooter halverwege het (brom)fietspad stopte en ik zag dat de bijrijder de fiets van zijn schouder pakte en deze fiets in de struiken gooide. Hierna reed de scooter verder over het (brom)fietspad. Ik ben met de auto vervolgens vanaf de andere kant over de parkeerplaats gereden en toen konden de daders met de scooter in principe geen kant meer op. Toen ik de parkeerplaats opreed, zag ik de scooter aan het andere einde van de parkeerplaats stilstaan. Ik zag niemand meer op of bij de scooter. Toen ik bij de scooter aankwam, zag ik beide personen in de verte door een weiland wegrennen.
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt d.d. 26 augustus 2014, voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende de navolgende verklaring van verdachte:
Op 17 juli 2014 ben ik naar Gulpen gegaan op een scooter die ik geleend had van een meisje. Ik wilde gaan zwemmen bij Mosaqua in Gulpen. Onderweg er naar toe kwam ik een oude vriend tegen, genaamd [betrokkene 3]. Ik heb [betrokkene 3] toen achterop de scooter meegenomen naar Gulpen. Onderweg spraken we over vervoersproblemen van ons beiden. Hij moest altijd overal met de bus naar toe gaan omdat hij geen eigen vervoer had. Ik heb ook geen eigen vervoer. Toen wij aankwamen bij het zwembad in Gulpen zei [betrokkene 3] tegen mij: "Waarom pak je hier dan geen fiets", of woorden van gelijke strekking. Hierop pakte [betrokkene 3] een fiets. Hij pakte deze weg uit de fietsenstalling, gelegen bij het zwembad in Gulpen. De fiets was afgesloten. Ik stond links van het zwembad te wachten op de scooter. [betrokkene 3] tilde de fiets op, die afgesloten was. Hij rende hiermee naar mij toe en sprong achterop de scooter. Hierop zijn wij weggereden in de richting van de weg. Op het moment dat wij daar wegreden, kwam er een persoon achter ons aan. De scooter en de fiets hebben wij daar toen achtergelaten. Wij zijn weggerend, een weiland in."