ECLI:NL:RBAMS:2022:7693

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
13/299863-20 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in de mega Cherokee zaak betreffende deelname aan een criminele organisatie en grootschalige drugshandel

De rechtbank Amsterdam heeft op 23 december 2022 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen [verdachte], die wordt beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk de grootschalige handel in cocaïne en gewoontewitwassen. In totaal zijn er 11 zaken behandeld in het kader van het onderzoek Cherokee, waarbij de rechtbank beslissingen heeft genomen over de rechtmatigheid van het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de organisatie op professionele wijze opereerde, gebruikmakend van een autoverhuurbedrijf en een transportbedrijf, en dat er een corrupte havenmedewerker bij betrokken was. De rechtbank heeft gevangenisstraffen opgelegd variërend van 18 maanden tot 12 jaar, en een geldboete aan het autoverhuurbedrijf. De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat de Sky ECC data rechtmatig zijn verkregen. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in de organisatie vastgesteld en hem schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waaronder de invoer van cocaïne en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar en heeft de verbeurdverklaring van in beslag genomen geldbedragen en goederen bevolen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/299863-20 (Promis)
Datum uitspraak: 23 december 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
ter terechtzitting opgegeven adres: [adres] , [woonplaats] .
Inhoudsopgave
1. Het onderzoek ter terechtzitting2
2. Tenlastelegging2
3. Algemene inleiding3
4. Voorvragen4
4.1. Geldigheid van de dagvaarding4
4.2. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie4
5. Overwegingen ten aanzien van het gebruik van Sky ECC berichten4
5.1. De rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs4
5.1.1. Inleiding4
5.1.2. De feitelijke gang van zaken rondom de Sky ECC hack5
5.1.3. Zijn de interceptie en de verkrijging van de Sky ECC data rechtmatig?10
5.1.4. Heeft het bewaren en het gebruik van Sky ECC data in Nederland rechtmatig plaatsgevonden?14
5.1.5. Conclusie met betrekking tot rechtmatigheid van de bewijsgaring18
5.1.6. Informatievoorziening door het Openbaar Ministerie18
5.1.7. Verweer met betrekking tot de rechtsmacht van het Openbaar Ministerie19
5.1.8. Conclusie met betrekking tot de voorvragen20
6. Waardering van het bewijs20
6.1. Het standpunt van het Openbaar Ministerie20
6.2. Het standpunt van de verdediging20
6.3. Het oordeel van de rechtbank21
6.3.1. Sky ECC21
6.3.2. Handel in verdovende middelen (feit 2)26
6.3.2.1. Zaaksdossier Burro27
6.3.2.2. Zaaksdossier Breeweg35
6.3.3. Witwassen (feit 3)41
6.3.4. Criminele organisatie (feit 1)45
7. Bewezenverklaring51
8. De strafbaarheid van de feiten53
9. De strafbaarheid van verdachte53
10. Motivering van de straf53
10.1. De eis van de officieren van justitie53
10.2. Het standpunt van de verdediging53
10.3. Het oordeel van de rechtbank53
11. Beslag55
11.1. Verbeurdverklaring56
11.2. Teruggave aan verdachte56
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften56
13. Beslissing56
Bijlage – Tenlastelegging [verdachte]60

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2022, 19 januari 2022, 20 januari 2022, 1 februari 2022, 10 februari 2022, 14 februari 2022, 13 mei 2022 en 9 december 2022 [1] . Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. E.B. Smit en M. van Oosten (hierna tezamen ook wel aangeduid als “het Openbaar Ministerie”) en van wat verdachte en zijn raadslieden, mr. H.G. Koopman en op 19 januari 2022 mr. H.C.S. van Viegen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt kort gezegd beschuldigd van:
1. deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven, te weten handel in verdovende middelen (lijst I) en (gewoonte)witwassen in de periode van 1 juli 2019 tot en met 23 november 2020
en/of
deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk de handel in verdovende middelen (lijst I) in de periode van 1 juli 2019 tot en met 23 november 2020;
2. medeplegen van handel in verdovende middelen (lijst I), te weten cocaïne, in de periode van 22 april 2020 tot en met 23 november 2020;
3. medeplegen van gewoontewitwassen van geldbedragen in de periode van 28 november 2019 tot en met 24 november 2020.
De volledige tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis is gehecht en maakt deel uit van dit vonnis.
3. Algemene inleiding [2]
Het onderzoek Cherokee is op 16 april 2020 gestart naar aanleiding van het vermoeden dat twee mannen uit Amsterdam Zuid-Oost, [naam 1] en [naam 2] , zich in Antwerpen schuldig maakten aan de import van cocaïne. Hierbij werd gebruik gemaakt van een Audi A3 ( [kenteken] ) [3] van [medeverdachte 10] , het autoverhuurbedrijf van [medeverdachte 2] . [4] Doordat er plaatsbepalingsapparatuur in dit voertuig was geplaatst, kon worden vastgesteld dat er herhaaldelijk verschillende locaties in Antwerpen werden aangedaan, waaronder een loods gevestigd aan de [adres loods] . [5] Door de Belgische autoriteiten werd op 22 april 2020 in deze loods 4.200 kilo cocaïne onderschept (zaaksdossier Burro). Een aantal personen, waaronder [naam 1] en [naam 2] , werd hierbij op heterdaad aangehouden en is hiervoor in België strafrechtelijk vervolgd. Het onderzoek Cherokee is gericht op personen in Nederland die vermoedelijk betrokken waren bij de import van deze partij cocaïne. Tijdens het onderzoek rees het vermoeden dat een crimineel samenwerkingsverband (hierna: ‘CSV’) actief was waarvan de deelnemers betrokken waren bij de (grootschalige) import van partijen cocaïne en bij witwassen. Uit het onderzoek, waarin ook gegevens uit andere onderzoeken werden gevoegd, kwam een beeld naar voren van een samenwerkingsverband waarbinnen de verschillende betrokkenen ieder hun eigen rol hadden. Zo werden er onder meer opdrachtgevers, coördinatoren, koeriers, bewakers, uithalers en een bewaarder van geld onderscheiden. Het vermoeden is dat er door dit samenwerkingsverband in totaal meer dan 6.000 kilo cocaïne is ingevoerd en miljoenen euro’s zijn witgewassen.
Het onderzoek Cherokee bestaat uit een veelvoud aan zaaksdossiers: Burro, Breeweg, Finland, Navajos, Movano, Liza, Marilion, 15-16 september, Witwassen, Omkoping, Extern en Vormen CSV. Een deel van de vermoedelijke deelnemers aan de organisatie staat tegelijkertijd terecht in dit strafproces: [medeverdachte 1] (hierna: ‘ [medeverdachte 1] ’), [medeverdachte 2] (hierna: ‘ [medeverdachte 2] ’), [medeverdachte 3] (hierna: ‘ [medeverdachte 3] ’), [medeverdachte 4] (hierna: ‘ [medeverdachte 4] ’), [verdachte] (hierna: ‘ [verdachte] ’), [medeverdachte 5] (hierna: ‘ [medeverdachte 5] ’), [medeverdachte 6] (hierna: ‘ [medeverdachte 6] ’), [medeverdachte 7] (hierna: ‘ [medeverdachte 7] ’), [medeverdachte 8] (hierna: ‘ [medeverdachte 8] ’), [medeverdachte 9] (hierna: ‘ [medeverdachte 9] ’) en de rechtspersoon [medeverdachte 10] (hierna: ‘ [medeverdachte 10] ’).

4.Voorvragen

4.1.
Geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging ten aanzien van de woorden “onder meer”, die in verschillende tenlastegelegde feiten worden gebruikt, partieel nietig is. In de tenlastelegging staan opsommingen van (rechts)personen die ervan worden verdacht te hebben deelgenomen aan het crimineel samenwerkingsverband en ook diverse partijen cocaïne en geldbedragen zijn in de tenlastelegging gespecificeerd. De verdenking is in zoverre helder. Voor zover het de woorden “onder meer” betreft is dat niet het geval. De tenlastelegging bevat op dit punt geen enkele inkadering of beperking en daarmee is onvoldoende duidelijk wat door het opnemen daarvan onder het bereik van de tenlastelegging wordt gebracht. Mede gelet op de omvang van het dossier, is, ten aanzien van de bewoordingen “onder meer”, onvoldoende kenbaar waartegen [verdachte] zich moet verdedigen. De dagvaarding zal in zoverre nietig worden verklaard.
Voor het overige voldoet de dagvaarding aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). De dagvaarding is voor het overige geldig.
4.2.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Een deel van de raadslieden van de verdachten in het onderzoek Cherokee heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van hun cliënt(en). De verweren die de verdediging in die gevallen heeft aangevoerd zien op de verkrijging en het gebruik van de aan het dossier toegevoegde Sky ECC berichten en de wijze waarop het OM de verdediging en de rechtbank hieromtrent van informatie heeft voorzien. De rechtbank bespreekt deze verweren omwille van de leesbaarheid van dit vonnis in rubriek 5.1.
Voordat de rechtbank (hierna in rubriek 5.1.8) haar beslissingen op deze verzoeken en verweren geeft, geeft de rechtbank een uiteenzetting van wat thans bekend is over de wijze waarop het OM de Sky ECC berichten in het onderzoek Cherokee heeft verkregen en het daaruit voortvloeiende juridisch kader waarin de verzoeken van de verdediging worden geplaatst en beoordeeld.

5.Overwegingen ten aanzien van het gebruik van Sky ECC berichten

5.1.
De rechtmatigheid van de verkrijging en het gebruik van Sky ECC berichten als bewijs
5.1.1.
Inleiding
In het onderzoek Cherokee hebben de raadslieden van de verdachten, met uitzondering van [medeverdachte 6] , verweren gevoerd die zien op de interceptie, de verkrijging en het gebruik van de aan het dossier toegevoegde Sky ECC berichten en de wijze waarop het OM de verdediging en de rechtbank hieromtrent van informatie heeft voorzien. Enkele raadslieden hebben geen zelfstandig verweer gevoerd, maar zich uit praktische overweging aangesloten. In de zaak van verdachte [medeverdachte 1] is in het geheel geen verweer gevoerd.
De rechtbank zal in elke zaak, behalve in de zaken van [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] , de verweren zoveel mogelijk gebundeld bespreken, dit omdat de verweren met elkaar samenhangen en om de leesbaarheid van elk vonnis te bevorderen. Dit brengt met zich mee dat in dit deel van het vonnis mogelijk verweren worden besproken die niet namens verdachte zijn gevoerd. Daar waar in dit deel van het vonnis “verdediging” staat, heeft dat dus niet in alle gevallen betrekking op de verdediging van verdachte.
Door de verdediging is primair om aanhouding gevraagd in afwachting van de beantwoording van prejudiciële vragen door de Hoge Raad die door de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter zullen worden gesteld. Tevens is om aanhouding gevraagd teneinde prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie in verband met het Unierecht. Door de verdediging is voorts om aanhouding gevraagd en om onderzoekswensen toe te wijzen die – samengevat – neerkomen op het voegen van processtukken uit andere Nederlanse strafzaken, het voegen van processtukken uit het Franse onderzoek bij het bedrijf Sky ECC, het voegen van de JIT-overeenkomst (JIT: Joint Investigation Team) en het horen van getuigen.
Het OM heeft gemotiveerd betoogd dat de verzoeken moeten worden afgewezen en de verweren moeten worden verworpen.
5.1.2.
De feitelijke gang van zaken rondom de Sky ECC hack
Op 26 november 2021 heeft de rechtbank een schriftelijke beslissing genomen op de onderzoekswensen die door de verdediging in het onderzoek Cherokee in een eerder stadium waren ingediend met betrekking tot Sky ECC berichten. [6] De onderzoekswensen zagen op het toetsen van de rechtmatigheid van de vergaring, de ontsleuteling en het gebruik van deze berichten in het onderzoek Cherokee. In deze tussenbeslissing is de rechtbank ingegaan op de feitelijke gang van zaken met betrekking tot de Sky ECC berichten die tot dan toe bekend was. Nadien is er door de verdediging en door het OM nieuwe informatie verstrekt, waardoor er meer bekend is geworden over de feitelijke gang van zaken. Deze gang van zaken is recent beschreven in een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2022 in het onderzoek 26Zenne. [7] De rechtbank sluit zich aan bij die beschrijving en vult deze op onderdelen aan.
‘Sky ECC’ is de naam van het bedrijf dat een versleutelde berichtendienst aanbood. Een Sky ECC toestel is een mobiele telefoon die voorgeprogrammeerd is en met een abonnement ter beschikking wordt gesteld. Sky ECC bood meerdere modules voor de telefoons aan die functionaliteiten boden voor e-mail, instant chats, instant groepchats, notities, voicemail, beelden en berichten die automatisch worden vernietigd. Ook beschikten de telefoons over verschillende kenmerken waaronder een ‘distress wachtwoord’ en een ‘remote wipe’ waarmee het mogelijk is om (op afstand) alle data op het toestel te wissen. De telefoons werden anoniem en enkel tegen contante betaling verhandeld.
Op 30 oktober 2018 is in Nederland het titel V onderzoek 13Yucca gestart. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van meerdere lopende strafrechtelijke onderzoeken waaruit zou blijken dat personen, die deel uitmaakten van criminele samenwerkingsverbanden die zich bezig hielden met het beramen en plegen van zware criminaliteit, in de periode vanaf augustus 2015 gebruik maakten van telefoons en software van Sky ECC om zo versleuteld te communiceren. Het onderzoek was erop gericht om de criminele samenwerkingsverbanden inzichtelijk te krijgen en zicht te krijgen op gepleegde en nog te plegen strafbare feiten.
Voorafgaand aan dit onderzoek was door Nederlandse opsporingsambtenaren reeds vastgesteld dat de servers van Sky ECC zich in Frankrijk bevonden. Nederland was ermee bekend dat ook België voornemens was om een strafrechtelijk onderzoek naar de onderneming Sky ECC te starten. Aangezien de servers van Sky ECC zich bij hostingbedrijf OVH in de Franse plaats Roubaix bevonden, hebben de Nederlandse en Belgische autoriteiten contact gezocht met Frankrijk en heeft op 9 oktober 2018 een verkennend overleg plaatsgevonden. Het doel van dit overleg was om toelichting te geven over de aanstaande Europese onderzoeksbevelen (hierna: EOB’s) van Nederland en België en helderheid te verkrijgen over de vraag of Frankrijk uitvoering zou kunnen geven aan de voorgenomen verzoeken.
De officier van justitie in het onderzoek 13Yucca heeft de rechter-commissaris een machtiging gevraagd om een vordering ex artikel 126ug lid 2 Sv (verstrekken van in een geautomatiseerd netwerk opgeslagen gegevens) te kunnen doen. De rechter-commissaris verleende die machtiging op 30 november 2018 en gaf toestemming voor het maken van een digitale kopie (image) van alle servers die werden afgenomen door Sky ECC, met de uitdrukkelijke restrictie dat de vergaarde informatie uitsluitend mocht worden aangewend voor het onderzoek naar de technische mogelijkheden voor het tappen en de ontsleuteling. De rechter-commissaris overwoog daarbij dat het te ver zou gaan op dat moment ongeclausuleerd toestemming te geven de inhoud van het berichtenverkeer te doorzoeken op bewijs van mogelijke strafbare feiten van alle gebruikers van Sky ECC. Er zou dan onvoldoende worden voldaan aan het vereiste van artikel 126ug Sv, inhoudende dat het moet gaan om gegevens die klaarblijkelijk afkomstig zijn (of gericht aan) een persoon ten aanzien van wie een redelijk vermoeden bestaat van betrokkenheid bij strafbare feiten in georganiseerd verband. Het enkele gebruik van versleutelde communicatiediensten kan dat redelijk vermoeden niet leveren, aldus de rechter-commissaris. De rechter-commissaris bepaalde dan ook dat de inhoud van de eventueel op de servers aan te treffen berichten niet zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de rechter-commissaris mocht worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek.
De officier van justitie in het onderzoek 13Yucca heeft vervolgens op 6 december 2018 een EOB naar Frankrijk verzonden met het verzoek om een image (kopie) te maken van de servers, zodat de technische inrichting van de servers kon worden onderzocht met het oog op nader onderzoek, zoals het tappen en ontsleutelen van de via die servers gevoerde communicatie, en zodat inzicht kon worden verkregen in de organisatie van Sky ECC. Verder werd verzocht om informatie te verstrekken ten aanzien van historische en toekomstige klantgegevens van Sky ECC, alsmede het verstrekken van technische gegevens van de server. Bij het EOB zijn twee processen-verbaal gevoegd met daarin informatie over de locatie van de Sky ECC infrastructuur en de kenmerken van de Sky ECC applicatie. België heeft eerder op 21 november 2018 een EOB in verband met Sky ECC naar Frankrijk gezonden.
Frankrijk heeft de architectuur van de servers geanalyseerd. Uit het onderzoek naar aanleiding van het Belgische EOB bleek dat er twee servers werden gehost bij OVH, te weten een hoofdserver die rechtstreeks met het internet verbonden was en een back-upserver. Deze twee servers communiceerden onderling met elkaar via een intranet-netwerk.
Op 13 februari 2019 besloot de Franse officier van justitie bij de rechtbank Lille een opsporingsonderzoek te starten naar Sky ECC.
Op 27 mei 2019 vond er een bespreking plaats bij Europol tussen Franse, Belgische en Nederlandse opsporingsambtenaren waarbij operationele en technische gegevens over de werking van de servers werden uitgewisseld.
De Franse officier van justitie heeft op 14 juni 2019 toestemming gevraagd aan de Franse rechter om over te gaan tot interceptie, opname en transcriptie van de communicatie tussen de Sky ECC servers, welke toestemming diezelfde datum is verleend. De rechter betrok bij deze toestemming informatie afkomstig uit het Nederlandse en het Belgische EOB en een tijdens de bespreking op 27 mei 2019 door de Nederlandse autoriteiten verstrekte computeruitdraai van ongeveer 9.000 berichten van Franse gebruikers van Sky ECC die tijdens het Nederlands opsporingsonderzoek 26Sassenheim (een onderzoek naar de versleutelde communicatiedienst PGP-safe) naar voren waren gekomen. De berichten draaiden vooral om de handel in verdovende middelen en afrekeningen tussen dealers.
Op 24 juni en 26 juni 2019 zijn IP-taps geplaatst op de twee servers. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juni 2022 van een rechercheur van onderzoek Werl staat dat Nederland niet aanwezig was bij het plaatsen van de IP-tap. Nederland is op 8 juli 2019 over deze tap geïnformeerd en op 11 juli 2019 zijn de data van de IP-tap beschikbaar geworden voor Nederland. De rechercheur beschrijft dat tijdens de analyse van de IP-tap data in de beginfase door België en Nederland verbeteringen zijn voorgesteld om de kwaliteit van de interceptie te verbeteren en dat die aanbevelingen door het Franse onderzoek zijn overgenomen en geïmplementeerd. De getapte IP-communicatie was grotendeels versleuteld; slechts metadata waren zichtbaar.
De officier van justitie in 13Yucca heeft op 16 juli 2019 een tweede EOB naar Frankrijk verzonden waarin stond dat was vernomen dat Frankrijk een tap heeft aangesloten en dataverkeer tussen de Sky ECC servers aftapt. Dankzij deze tap waren data verkregen over de werking van de gebruikte servers die noodzakelijk waren voor het onderzoek 13Yucca, teneinde de technische mogelijkheden voor een tap ter verkrijging van de inhoudelijke data verder te onderzoeken. Om die reden werd formeel verzocht om die verkregen data te verstrekken aan Nederland.
Voorts blijkt uit een ‘bericht van overdracht’ van 20 augustus 2019 dat de geïntercepteerde data door de rechter-commissaris van de rechtbank Lille uit eigen beweging op grond van artikel 26 van het Cybercrimeverdrag en artikel 7 van het Rechtshulpverdrag zijn overgedragen aan twee officieren van justitie van het parket Rotterdam. Daarbij is verzocht om de bevindingen naar aanleiding van de data weer terug te koppelen aan Frankrijk.
Op 1 november 2019 is in Nederland het opsporingsonderzoek Werl opgestart, waarbij de verdenking was gericht jegens het bedrijf Sky ECC. Op 13 december 2019 hebben Nederland, België en Frankrijk een JIT-overeenkomst gesloten. Onderzoek Werl maakte deel uit van het JIT. Vanaf dit moment zijn de door Frankrijk geïntercepteerde data aan het gemeenschappelijke onderzoeksteam verstrekt en op die wijze gedeeld met Nederland en België.
Een van de doelstellingen van het JIT was het gezamenlijk uitwerken, ontwikkelen en uitvoeren van de benodigde techniek om de gevoerde communicatie te kunnen ontsleutelen.
Met het doel om versleutelingselementen en/of wachtwoorden te verkrijgen die gebruikt konden worden om de verbinding tussen toestellen en de Sky ECC servers te kunnen ontsleutelen en de servers later forensisch te kunnen onderzoeken, werd door Nederlandse rechercheurs binnen het JIT een techniek ontwikkeld om een kopie te maken van het werkgeheugen van één van de servers zonder dat die offline zou gaan. Op 14 mei 2020 en 3 juni 2020 heeft Frankrijk die ontwikkelde techniek ingezet, waarbij Nederlandse rechercheurs technische bijstand verleenden.
Vervolgens heeft Nederland een zogenoemde ‘Man in the Middle-techniek’ (MITM-techniek) ontwikkeld, die het ontsleutelen van het berichtenverkeer mogelijk maakte. Deze techniek is op 18 november 2020 aangesloten en geactiveerd, nadat de Franse adviescommissie, die een oordeel moet vellen over apparatuur die inbreuk kan maken op de persoonlijke levenssfeer en het briefgeheim, hiervoor een vergunning had verleend. Binnen JIT-verband is in toerbeurt een 24/7 monitoringdienst opgezet om de stabiliteit van het MITM-systeem en de Sky ECC infrastructuur waarborgen.
Toen duidelijk werd dat het mogelijk werd het berichtenverkeer te ontsleutelen en leesbaar te maken, is op 11 december 2020 het (Nederlandse strafrechtelijk) onderzoek Argus gestart. Dit onderzoek richtte zich op vermeende criminele samenwerkingsverbanden van Nederlandse gebruikers van Sky ECC en gebruikers van Sky ECC in Nederland. Vanuit onderzoek Werl werd informatie gedeeld met onderzoek Argus. Deze informatie betrof ook de getapte en verkregen Sky ECC data.
Op 14 december 2020 heeft de officier van justitie in het onderzoek Argus bij de rechter-commissaris, onder verwijzing naar de artikelen 126t lid 1 en lid 6 Sv, gevorderd dat machtiging zou worden verleend voor het onderscheppen van Sky ECC communicatie en voor het ontsleutelen van deze en van de reeds onder Franse rechterlijke machtiging vergaarde en verkregen communicatie. Daarbij werd aangegeven dat een aanzienlijk deel van de gebruikers van Sky ECC zich in Nederland bevond. Aan de rechter-commissaris is inzage verleend in de beslissingen van de Franse rechter. Bij beschikking van 15 december 2020 is door de rechter-commissaris aansluiting gezocht bij het beoordelingskader van artikel 126t Sv en heeft de rechter-commissaris – met formulering van een aantal voorwaarden – de gevraagde machtigingen verleend. Hierna zijn door de rechter-commissaris op vorderingen van de officier van justitie meerdere machtigingen tot verlenging verleend. De vorderingen en machtigingen zagen op de toepassing van de artikelen 126t lid 1 en 126t lid 6 Sv (onderzoek communicatie door middel van een geautomatiseerd werk bij georganiseerde criminaliteit) en later ook op aanvullende, ondersteunende vorderingen op de voet van artikel 126uba Sv (hackbevoegdheid bij verdenking betrokkenheid beramen/plegen misdrijven in georganiseerd verband).
In een proces-verbaal van bevindingen van 6 mei 2021 hebben de rechters-commissarissen uit het onderzoek Argus inzicht gegeven in de gang van zaken met betrekking tot de vorderingen en machtigingen en hun afwegingen en beslissingen ten aanzien van de Sky ECC data in onderzoek Argus.
Aangezien de wet volgens de rechters-commissarissen geen procedure kent voor dit soort gevallen, hebben zij zich allereerst afgevraagd of er wel een machtiging van hen vereist was en waarop hun bevoegdheid in dat geval was gebaseerd. Zij concludeerden dat hoewel op voorhand niet vaststond dat een beslissing van de Nederlandse rechter-commissaris noodzakelijk was voor de rechtmatigheid van het gebruik van de Sky ECC data, een toetsing van de proportionaliteit door de rechter-commissaris toch was aangewezen, met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen. De rechters-commissarissen hebben afwegingen gemaakt en voorwaarden gesteld, om de privacyschending zoveel mogelijk in te kaderen en zogenaamde ‘fishing expeditions’ te voorkomen.
De voorwaarden die de rechters-commissarissen aan de uitvoering van de machtiging hebben gesteld luidden als volgt:
De vergaarde en ontsleutelde informatie mag slechts worden onderzocht met toepassing van vooraf aan de rechter-commissaris voorgelegde zoeksleutels, zoals:
- informatie over Sky ECC gebruikers (en hun tegencontacten en eventueel daar weer de tegencontacten van) uit lopend onderzoek naar criminele samenwerkingsverbanden;
- zoektermen (steekwoorden) en/of afbeeldingen die naar hun aard wijzen op ernstige criminele activiteiten in georganiseerd verband;
Het onderzoek met de zoeksleutels moet zo worden ingericht dat desgewenst achteraf reproduceerbaar en verifieerbaar is voor de rechtbank en verdediging welke resultaten/dataset de zoekslag heeft opgeleverd, en dus welke gegevens ter beschikking zijn gesteld voor het desbetreffende opsporingsonderzoek;
Er wordt bij het onderzoek recht gedaan aan het verschoningrecht van geheimhouders waaronder advocaten. Voor zoveel mogelijk wordt geheimhouderscommunicatie actief uitgefilterd;
De rechter-commissaris wordt inzage gegeven in de onderliggende Franse rechterlijke beslissingen;
De vergaarde informatie wordt na het onderzoek zoals hiervoor omschreven voorgelegd aan de rechter-commissaris om de inhoud en omvang te controleren, en de relatie tot concrete vermoedelijke strafbare feiten te beoordelen;
De vergaarde informatie zal pas na uitdrukkelijke toestemming van de rechter-commissaris aan het OM of de politie ter beschikking worden gesteld ten behoeve van (verder) opsporingsonderzoek. Daarbij moet (gelet op voorwaarde 2) duidelijk zijn op welke gegevens de toestemming ziet, en welke gegevens aan het onderzoeksteam worden verstrekt;
De vergaarde informatie zal slechts ter beschikking worden gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, dan wel misdrijven met een terroristisch oogmerk.
Vanuit het onderzoek Argus is informatie overgedragen aan het onderzoek Auckland. In dit onderzoek wordt onderzoek gedaan naar een vermeend crimineel samenwerkingsverband uit Amsterdam Zuidoost dat zich zou richten op de handel in verdovende middelen en witwassen. In het onderzoek Auckland was gebleken dat deelnemers aan dit crimineel samenwerkingsverband middels Sky ECC met elkaar in contact stonden.
Om een goed beeld te krijgen van dit criminele samenwerkingsverband is, na verzoek van het OM, op 18 februari 2021 aanvullende toestemming verleend door de rechter-commissaris om onderzoek te mogen doen naar gespecificeerde Sky ECC communicatie, gevoerd door geïdentificeerde verdachte personen. Dit betrof ook personen die voorkomen in het onderhavige onderzoek Cherokee, waaronder (mede)verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] . Het betrof hierbij zowel onderzoek naar communicatie van deze verdachten met anderen als communicatie van deze verdachten met derden (kader A en kader A-B). Deze toestemming is door de rechter-commissaris bevestigd in een proces-verbaal van 17 januari 2022.
Vanuit het onderzoek Auckland is vervolgens informatie overgedragen aan het onderhavige onderzoek Cherokee, dat is gestart op 16 april 2020 en is gericht op een vermeend crimineel samenwerkingsverband dat zich bezig zou houden met grootschalige import en handel van cocaïne en witwassen. Met het onderzoek Cherokee werden naast Sky ECC data uit het onderzoek Auckland ook Encrochat data uit het onderzoek Lemont gedeeld.
Op 13 september 2021 en 6 januari 2022 heeft de rechter-commisaris vorderingen toegewezen tot (permanente) onthouding ex artikel 149b Sv met betrekking tot de zwartgemaakte passages in de aan het dossier toegevoegde machtigingen ex artikel 126uba Sv, omdat er belangen zijn (met betrekking tot de werking van de interceptietool) die aan volledige openbaarmaking van de inhoud van de machtigingen in de weg staan.
5.1.3.
Zijn de interceptie en de verkrijging van de Sky ECC data rechtmatig?
Voorbereidend onderzoek tegen verdachte?
Uit de hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken en de onderliggende stukken met betrekking tot de interceptie van de Sky ECC data en de uiteindelijke verkrijging van die data in het onderzoek Argus, volgt dat deze interceptie en verkrijging niet hebben plaatsgevonden in het voorbereidend onderzoek tegen een of meer van de verdachten in de zaak Cherokee. Deze verdachten noch de aan hen ten laste gelegde feiten waren destijds het voorwerp van onderzoek. Een eventueel vormverzuim ten aanzien van die interceptie en verkrijging valt dus niet rechtstreeks onder het bereik van artikel 359a Sv.
Vormverzuimen buiten het voorbereidend onderzoek
Onder omstandigheden kunnen er ook rechtsgevolgen verbonden worden aan vormverzuimen die weliswaar niet zijn begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte, maar die wel van bepalende invloed zijn geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek of de vervolging van de verdachte. Dat is dan ook de volgende vraag die ten aanzien van een aantal van de verdachten in het onderzoek Cherokee beantwoord dient te worden.
Toepasselijkheid vertrouwensbeginsel
Door het OM is vanaf het moment dat de Sky ECC data aan het dossier werden toegevoegd gesteld dat de interceptie van de Sky ECC data heeft plaatsgevonden in een Frans opsporingsonderzoek, met toestemming van een Franse rechter, op basis van Frans recht, met behulp van een Franse interceptietool en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel met zich meebrengt dat van de rechtmatigheid van die interceptie (en de daarop volgende verstrekking) moet worden uitgegaan. Toen nadien bekend werd dat de interceptie had plaatsgevonden met technische bijstand door Nederlandse opsporingsambtenaren, leidde dit niet tot een ander standpunt. Dit standpunt is inmiddels door meerdere rechtbanken in Nederland gevolgd, met de overweging dat het leveren van technische expertise en/of bijstand nog niet leidt tot een verschuiving van verantwoordelijkheid voor het opsporingsonderzoek. Dit was ook de overweging van de rechtbank in haar tussenbeslissing van 26 november 2021.
Door de verdediging is – niet alleen in het onderzoek Cherokee maar ook in andere strafzaken – vanaf het begin naar voren gebracht dat de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie veel groter was dan uit de stukken naar voren kwam. Om deze reden bleven zij aandringen op het voegen van stukken en het horen van getuigen. Ter onderbouwing van hun stelling overlegde de verdediging (soms flarden) van stukken uit een Belgisch strafdossier, een buitenlands vonnis en mediaberichten. Ook werd door de verdediging de JIT-overeenkomst ingebracht. De verdediging verzocht in staat te kunnen worden gesteld om te onderzoeken wat de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie was geweest en stelde dat het OM ten onrechte de blokkerende werking van het vertrouwensbeginsel inriep in reactie op de onderzoekswensen.
Het OM heeft uiteindelijk in een brief van 2 juni 2022, voorzien van tweeënveertig bijlagen, een nadere en meer gedetailleerde uiteenzetting gegeven van het verloop van de strafrechtelijke onderzoeken in Nederland, het verloop van de internationale samenwerking met Frankrijk en België, het verloop van de interceptie en de Nederlandse bijdrage aan de ontwikkeling en inzet van de interceptietool.
De rechtbank stelt voorop dat het op de weg van het OM ligt om transparant te zijn over het verloop van een opsporingsonderzoek, niet alleen in het geval van een onderzoek naar een individuele verdachte, bij uitstek ook in het geval een onderzoek leidt tot een bewijsgaring van een aard en omvang als in het geval van de Sky ECC hack. Tenminste mag worden verwacht dat inzicht wordt gegeven in de Nederlandse betrokkenheid bij dat onderzoek. Pas dan kan immers worden beoordeeld of bijvoorbeeld het vertrouwensbeginsel van toepassing is en of daarmee de kous af is. Aan die transparantie heeft het aanvankelijk ontbroken.
De rechtbank is van oordeel dat de stukken die thans deel uitmaken van het dossier voldoende inzicht geven in het bewijsgaringsproces rondom de Sky ECC data om de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren hierbij te kunnen duiden en de rechtsgevolgen daarvan te kunnen waarderen. Om die reden heeft de rechtbank de hiermee verband houdende onderzoekswensen van de verdediging, op de zitting van 9 december 2022 afgewezen.
De rechtbank heeft evenmin aanleiding gezien de zaak aan te houden in afwachting van de beantwoording van de Hoge Raad van prejudiciële vragen van de rechtbank Noord-Nederland in het onderzoek Shifter. De rechtbank begrijpt de grote behoefte aan een eenduidige en bij voorkeur finale beslissing over de bruikbaarheid van de Sky ECC data voor het bewijs in strafzaken. Daarmee is echter nog niet gezegd dat de beantwoording door de Hoge Raad van de prejudiciële vragen zal voorzien in die behoefte. Ook een vergelijking met de gang van zaken bij lopende cassatieprocedures dringt op; zolang de Hoge Raad nog niet gesproken heeft, plegen de rechtbanken de zaken voort te zetten en zeker niet een inhoudelijke behandeling aan te houden. Bij de huidige stand van zaken vindt de rechtbank het niet noodzakelijk om de behandeling van deze zaak aan te houden in afwachting van de uitkomst van dit traject. Doorslaggevend daarbij is dat de rechtbank, nu zij kennis heeft genomen van alle aan het dossier toegevoegde stukken en standpunten, van oordeel is dat zij voldoende in staat is, zelf tot een afgewogen oordeel te komen over de in de zaken in het onderzoek Cherokee opgeworpen ontvankelijkheids- en rechtmatigheidsvragen. Dat dit oordeel op onderdelen zal afwijken van oordelen van andere rechtbanken die zich reeds hebben uitgelaten over de Sky ECC data, is inherent aan een rechterlijke procedure in eerste aanleg.
De rechtbank maakt uit de stukken op dat het inderdaad zo is dat de IP-tap in Frankrijk is gezet in het kader van een Frans onderzoek met machtiging van een Franse rechter. In zoverre is het vertrouwensbeginsel naar het oordeel van de rechtbank onverkort van kracht. De rechtbank gaat er nog steeds vanuit dat de interceptie in Frankrijk op basis van een toereikende wettelijke grondslag en in overeenstemming met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) heeft plaatsgevonden en het recht op privacy dus bij de opsporingshandelingen in acht is genomen. De rechtbank betrekt daarbij dat het feit dat de Franse rechter zich mede heeft gebaseerd op informatie afkomstig van Nederlandse opsporingsambtenaren geen afbreuk doet aan dit uitgangspunt, te meer nu niet is gebleken van enige onregelmatigheid of onjuistheid ten aanzien van deze informatie. Ook ten aanzien van de op deze interceptie volgende verstrekking van de Sky ECC data aan Nederland geldt dat er op mag worden vertrouwd dat deze heeft plaatsgevonden met inachtneming van op Frankrijk rustende wettelijke en verdragsrechtelijke verplichtingen.
Medeverantwoordelijkheid Nederland?
Bij de rechtbank dringt zich de vraag op of de Nederlandse opsporingsambtenaren niet een mate van medeverantwoordelijkheid dragen voor de interceptie. Uit de stukken blijkt immers van een actieve en toenemende betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren bij de (voorbereiding van de) interceptie.
Weliswaar is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat het verstrekken van informatie, zoals in dit geval informatie over de locatie en de werking van de servers en de criminele aard van 9.000 Sky ECC berichten, nog niet leidt tot een medeverantwoordelijkheid voor de daarop volgende interceptie. Echter, toen de interceptie in het Franse onderzoek eenmaal gaande was, ging de betrokkenheid van Nederlandse opsporingsambtenaren verder. Zoals hiervoor weergegeven, deden zij voorstellen voor verbetering van de kwaliteit van de IP-tap. Ook heeft de Nederlandse officier van justitie verzocht om formele verstrekking van de aldus afgevangen data om de technische mogelijkheden voor een tap ter verkrijging van de inhoudelijke data verder te onderzoeken. Eén van de doelstellingen van het JIT was het gezamenlijk uitwerken, ontwikkelen en uitvoeren van de benodigde techniek om de gevoerde communicatie te kunnen ontsleutelen. Nederlandse rechercheurs hebben een techniek ontwikkeld om een kopie van het werkgeheugen van de servers te maken om versleutelingselementen en wachtwoorden te verkrijgen en hebben bijstand verleend bij de inzet van die techniek. Ook hebben zij de MITM-techniek ontwikkeld die het ontsleutelen mogelijk maakte en zij hebben per toerbeurt meegedraaid in de 24/7 monitoringsdienst om de stabiliteit van het MITM-systeem en de Sky ECC infrastructuur te waarborgen. De rechtbank ziet in deze Nederlandse betrokkenheid een toenemende mate van bepalende invloed. De Nederlandse inbreng, die speciaal voor dit doel werd ontwikkeld, lijkt cruciaal te zijn geweest voor het welslagen van de interceptie, in die zin dat uiteindelijk ook van de inhoud van de berichten kennis kon worden genomen.
Deze betrokkenheid van de Nederlandse opsporingsambtenaren roept zoals gezegd de vraag op of zij niet medeverantwoordelijk moeten worden gehouden voor de interceptie. Dat leidt tot de vraag of de Nederlandse officier van justitie zich in dat verband niet had moeten wenden tot de rechter-commissaris teneinde een machtiging te verkrijgen voor deze interceptie. Bij de officier van justitie was immers bekend dat een aanzienlijk deel van de gebruikers van Sky ECC zich in Nederland bevond.
Daarbij komt de vraag of ingevolge artikel 5.4.18 Sv een eerdere gang naar de rechter-commissaris niet aangewezen was geweest. Dit artikel schrijft voor dat de officier van justitie de rechter-commissaris kennisgeeft van een interceptie op Nederlands grondgebied, nadat hij daarover middels een daartoe strekkend formulier is geïnformeerd door een lidstaat, waarna de rechter-commissaris aangeeft of met de interceptie kan worden ingestemd. Weliswaar blijkt in geval van de Sky ECC hack niet van een dergelijk formulier, maar dat de Nederlandse officier van justitie op de hoogte was van de interceptie die ook vele gebruikers in Nederland trof, is evident.
Een positieve beantwoording van ieder van deze twee vragen zou kunnen betekenen dat een vormverzuim moet worden vastgesteld. De rechtbank laat de beantwoording van deze vragen echter in het midden en wel om de reden dat – zo er al sprake is van een vormverzuim – dit verzuim niet van bepalende aard is geweest in het onderzoek naar de verdachten in het onderzoek Cherokee en derhalve zonder consequenties kan blijven. De rechtbank licht dat hieronder toe.
Enig vormverzuim in het niet betrekken van de rechter-commissaris bij de Nederlandse inbreng in de interceptie, raakt de rechtmatigheid van de interceptie door Frankrijk niet. Uit de stukken blijkt immers dat de interceptie (mede) heeft plaatsgevonden in een Frans onderzoek met toestemming van een Franse rechter, zonder dat aan deze toestemming enig gebrek lijkt te kleven. Er bestond dus een geldige rechterlijke titel voor de interceptie.
Daarnaast dient de bepaling van artikel 5.4.18 Sv primair de bescherming van de soevereiniteit van de lidstaten. Een eventuele schending van die soevereiniteit is in beginsel in het kader van de strafzaken tegen de verdachten niet relevant. Bovendien is van belang dat een dienstverlening als Sky ECC, waarbij digitale diensten worden aangeboden, over traditionele landsgrenzen heen gaat. Een strafrechtelijk onderzoek kan niet zonder meer volgens de traditionele landsgrenzen worden begrensd. Het is daarnaast ook de vraag of het überhaupt mogelijk zou zijn geweest in de interceptie een onderscheid te maken tussen de Nederlandse Sky ECC gebruikers en andere gebruikers.
Bovendien heeft de rechter-commissaris, die blijkens de machtiging van 30 november 2018 reeds rekening hield met de mogelijkheid dat berichten zouden worden onderschept, achteraf toestemming verleend voor het gebruik van de Sky ECC berichten in de zaken van de verdachten, zodat een mogelijk vormverzuim ook in die zin gedekt is geweest.
Ten slotte is er geen begin van aannemelijk dat het OM, zoals door een deel van de verdediging is gesuggereerd, bewust de rechtsmacht van de rechter-commissaris heeft omzeild en voor een U-bochtconstructie heeft gekozen. Het OM heeft de rechter-commissaris immers op meerdere momenten juist wel betrokken, zowel bij het verzoek een image (kopie) te mogen maken als bij het verzoek de ontsleutelde berichten te mogen gebruiken. De gang van zaken rondom de interceptie en daaropvolgende ontsleuteling blijkt bovendien voor een groot deel uit de door het OM verstrekte stukken, wat zich moeizaam met een bewuste misleiding verhoudt. Dat de stukken eerder niet duidelijk waren over de betrokkenheid bij de ontwikkeling en inzet van de interceptietool en dat de informatievoorziening aanvankelijk te summier was, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat het OM de rechter-commissaris, de verdediging en de rechtbank bewust verkeerd of onvolledig heeft geïnformeerd.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat wordt uitgegaan van de rechtmatigheid van de interceptie van en de verstrekking van de Sky ECC data aan Nederland.
5.1.4.
Heeft het bewaren en het gebruik van Sky ECC data in Nederland rechtmatig plaatsgevonden?
Ten aanzien van de fase van verwerking van de Sky ECC data in Nederland geldt dit interstatelijk vertrouwensbeginsel uiteraard niet en dient de Nederlandse rechter te waarborgen dat de wijze waarop van deze data gebruik wordt gemaakt geen inbreuk maakt op het recht van verdachte op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. Daar waar de Sky ECC data van bepalende invloed kunnen zijn bij het opsporingsonderzoek of de vervolging van verdachte, dient de rechtbank tevens te toetsen of bij de verwerking van die data de waarborgen van artikel 8 EVRM tegen onrechtmatige inmenging van het openbaar gezag in het privéleven van verdachte in acht zijn genomen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het verwerken, bewaren en gebruiken van de Sky ECC data valt onder de werkingssfeer van de EU-richtlijnen 2002/58 en 2016/680 en dus het Unierecht. Er is sprake van een inbreuk op artikelen 7 en 8 (en daarmee ook op artikel 11) van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest), omdat er met de verwerking inbreuk is gemaakt op de in die artikelen vervatte grondrechten, terwijl die inbreuk gelet op het bepaalde in artikel 52 van het Handvest niet gerechtvaardigd was. Ook is het gebruik van de data in strijd met de artikelen 6 en 8 EVRM. Als de rechtbank daar niet in meegaat, dient de rechtbank hierover prejudiciële vragen te stelen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, aldus de verdediging.
Toepasselijkheid Unierecht
Richtlijn 2002/58
Richtlijn 2002/58 heeft blijkens artikel 1 lid 1 betrekking op “de verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie”. Deze richtlijn is van toepassing in gevallen waarin een lidstaat maatregelen treft met betrekking tot het verwerken van dergelijke gegevens door aanbieders van elektronische-communicatiediensten en het verlenen van toegang van overheidsinstanties tot die gegevens. Zoals ook de Hoge Raad in een arrest van 5 april 2022 [8] heeft bevestigd, vallen maatregelen die inbreuk maken op het beginsel van vertrouwelijkheid van elektronische communicatie zonder dat daarbij verwerkingsverplichtingen worden opgelegd aan aanbieders van elektronische- communicatiediensten buiten het bereik van deze richtlijn. Nu bij de interceptie van de Sky ECC data geen sprake is geweest van een verwerking van persoonsgegevens door een elektronische-communicatiedienst (Sky ECC heeft immers zelf geen data van gebruikers aan de Franse of Nederlandse autoriteiten verstrekt), maar van rechtstreekse interceptie van data door de Franse staat (buiten medeweten van het bedrijf om) en verwerking van die gegevens door de Nederlandse autoriteiten, is de rechtbank van oordeel dat deze activiteiten niet vallen onder de werkingssfeer van de richtlijn 2002/58.
Richtlijn 2016/680
Richtlijn 2016/680 beoogt te waarborgen dat gegevens die door rechtshandhavingsautoriteiten worden verzameld op een wettige en eerlijke wijze worden verwerkt, voor bepaalde legitieme doelen worden verzameld en verwerkt en op passende wijze worden beschermd tegen ongeoorloofde en onrechtmatige verwerking. [9] Naar het oordeel van de rechtbank vallen het vergaren en verstrekken van de Sky ECC data door de Franse autoriteiten en het bewaren en het verwerken van deze data door de Nederlandse autoriteiten evident onder het toepassingsbereik van deze richtlijn. De rechtbank acht het dan ook niet nodig hierover prejudiciële vragen te stellen.
In Nederland is de richtlijn – voor zover nodig – geïmplementeerd in de Wet politiegegevens, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en daaronder vallende besluiten. De verdediging heeft gesteld noch onderbouwd dat de Nederlandse wet- en regelgeving en de toepassing daarvan in strijd zijn met de Europese richtlijnen of dat de Nederlandse wettelijke bepalingen zijn geschonden. De rechtbank ziet reeds hierom geen reden prejudiciële vragen te stellen.
De rechtbank ziet evenmin aanleiding prejudiciële vragen te stellen over het verwerken van de Sky ECC data door de Nederlandse opsporingsautoriteiten in relatie tot de waarborgen die het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie biedt. De rechtbank acht zich op basis van de stukken daarover voldoende voorgelicht, zoals ook uit het hierna volgende zal blijken.
Is inbreuk gemaakt op grondrechten?
In artikel 7 Handvest is het grondrecht van burgers op eerbiediging van zijn privéleven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn communicatie neergelegd. In artikel 8 Handvest is het grondrecht op – kort gezegd – privacy van burgers neergelegd. Uit artikel 52 lid 1 Handvest volgt dat beperkingen op die grondrechten zijn toegelaten, mits die bij wet zijn gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Niet ter discussie staat dat het EVRM ook van toepassing is. Het recht op privacy is neergelegd in artikel 8 EVRM. Uit artikel 8 lid 2 EVRM volgt dat beperkingen op dit recht zijn toegestaan, mits die bij wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
De verdediging stelt dat er sprake is geweest van het bewaren en verwerken van bulkdata, in de zin dat er sprake is geweest van een algemene en ongedifferentieerde hoeveelheid gegevens, waartoe een wettelijke grondslag ontbreekt en die zich niet verhoudt met de bescherming die het Handvest en het EVRM bieden. Er is volgens de verdediging ongerechtvaardigd inbreuk gemaakt op het recht op privéleven, het recht van de vertrouwelijkheid van communicatie en het recht van vrijheid van meningsuiting.
Dat er sprake is geweest van het bewaren van een grote hoeveelheid data is voor de rechtbank evident. Van een algemene en ongedifferentieerde verzameling data in de zin van bulkdata, zoals de verdediging stelt, kan echter niet worden gesproken. Het gaat om de data van een afgebakende groep, namelijk de gebruikers van Sky ECC, en om een concrete verdenking dat Sky ECC gebruikt werd door criminele samenwerkingsverbanden. Dat is een essentieel andere situatie dan bijvoorbeeld het bewaren van alle metadata van alle abonnees van een (willekeurige) telecomprovider ten behoeve van toekomstige strafrechtelijke onderzoeken. De rechtbank verwijst hierbij ook naar een vonnis van de Rechtbank Amsterdam waarin ten aanzien van het bewaren van Encrochat-data hetzelfde werd overwogen. [10]
Op de stelling van de verdediging dat met het bewaren van de Sky ECC data een inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van verdachten valt wat af te dingen. Voor zover verdachten al hebben erkend de gebruiker te zijn geweest van een aan hen toegeschreven Sky ECC account, hebben zij slechts in algemene bewoordingen gesteld dat sprake zou zijn geweest van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, zonder dit nader te onderbouwen. In het verlengde daarvan is het ook nog maar de vraag of met de inhoud van de data een behoorlijk beeld kon worden verkregen van het privéleven van die gebruikers. Desalniettemin staat voor de rechtbank vast dat er reeds bij het bewaren van de Sky ECC data enige inbreuk is gemaakt op de privacy van de betrokkenen. Dat hierbij zou zijn gehandeld in strijd met wet- en regelgeving is door de verdediging echter niet aannemelijk gemaakt en is de rechtbank ook anderszins niet gebleken. De rechtbank verwijst in dit verband naar het hiervoor overwogene ten aanzien van de implementatie van richtlijn 2016/680.
Wettelijke grondslag
Vervolgens rijst de vraag naar de wettelijke grondslag voor het daaropvolgende verwerken en gebruiken van de Sky ECC data. De verdediging stelt dat de artikelen 126uba en 126t Sv daartoe onvoldoende grondslag bieden.
Omdat het OM voorzag dat met het inzien en het gebruiken van de inhoud van de Sky ECC data inbreuk zou worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, heeft het OM aan de rechter-commissaris machtigingen (en aanvullende toestemming) op grond van de artikelen 126t en 126uba Sv gevraagd. De rechter-commissaris heeft deze machtigingen (en aanvullende toestemming) vervolgens verleend.
Artikel 126uba Sv omvat de rechterlijke toets voor het binnendringen in een geautomatiseerd werk, het onderzoek van dat geautomatiseerd werk, inclusief de vastlegging en verwerking van de daarbij aangetroffen gegevens. Naar het oordeel van de rechtbank biedt dit artikel daarmee een adequate grondslag voor het doorzoeken en analyseren van Sky ECC data. Zoals de Rechtbank Rotterdam overwoog op 11 april 2022 [11] heeft de officier van justitie als het ware ‘het meerdere’ gevraagd om ‘het mindere’ te kunnen laten toetsen. Door middel van deze toets is de rechterlijke afweging ingebouwd om de verwerking van de data met inachtneming van de relevante belangen te doen plaatsvinden.
In het al eerder aangehaalde vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 november 2022 [12] werd overwogen dat de artikelen 126uba en 126t Sv geen wettelijke grondslag bieden voor gebruik van data die zijn verkregen in het kader van een buitenlands opsporingsonderzoek. De rechtbank was in die zaak van oordeel dat in het Wetboek van Strafvordering niet expliciet wordt voorzien in wetgeving voor deze bijzondere gevallen, waarbij dergelijke gegevens zijn verkregen uit het buitenland, en dat de wet in die gevallen geen voorafgaande toestemming van een rechter-commissaris vereist. De rechtbank overwoog echter dat de algemene taakomschrijving van de rechter-commissaris zoals neergelegd in artikel 170 Sv, de opdracht behelst te waken over de rechtmatigheid en volledigheid van het opsporingsonderzoek. Daarbij kan de rol van de rechter-commissaris onder omstandigheden worden beschouwd als een aanvullende waarborg voor de evenwichtigheid en volledigheid van het onderzoek. De mogelijkheid om toestemming van de rechter-commissaris te vorderen buiten situaties waarin de wet dit eist, vloeit daarmee voort uit het systeem van de wet.
De rechtbank is met de rechter-commissaris van oordeel dat – gelet op de te maken inbreuk – een onafhankelijke rechterlijke toets was aangewezen. Voor zover artikel 126uba Sv daartoe niet de juiste wettelijke grondslag bood, ziet ook deze rechtbank in de algemene taakomschrijving van de rechter-commissaris een grondslag voor de voor de door hem gegeven machtigingen en toestemmingen.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat beperkingen op de grondrechten als bedoeld in de artikelen 7 en 8 van het Handvest alsmede artikel 8 EVRM bij wet zijn voorzien dan wel volgen uit het systeem van de wet.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot de gevraagde machtiging en toestemming heeft kunnen beslissen. De rechter-commissaris heeft steeds getoetst of aan het (verzwaarde) verdenkingsvereiste werd voldaan, heeft een proportionaliteits- en een subsidiariteitstoets uitgevoerd en heeft de zoeksleutels en kaders waarbinnen de Sky ECC data mochten worden onderzocht, bepaald. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris hierbij inhoudelijk steeds een zorgvuldige afweging gemaakt. Dit geldt ook voor de toestemming om onderzoek te mogen doen naar de Sky ECC data van verdachten die (tevens) voorkomen binnen het onderzoek Cherokee. Tegen die inhoudelijke afwegingen is ook niet specifiek verweer gevoerd.
Uit de beschikbare stukken blijkt immers dat er sprake was van verdenkingen van ernstige strafbare feiten, gepleegd in georganiseerd verband, waarbij gebruik werd gemaakt van cryptocommunicatie via Sky ECC. Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigde het belang van de opsporing een inbreuk op de privacy van betrokkenen. Daar waar het gaat om de afweging van de belangen sluit de rechtbank zich aan bij de rechters-commissarissen in hun proces-verbaal van 6 mei 2021, waarin zij aangeven dat en waarom op voorhand te verwachten was dat Sky ECC hoofdzakelijk werd gebruikt voor zakelijke, criminele activiteiten, waardoor de potentiële inbreuk op het privé-, familie- en gezinsleven zoals beschermd door artikel 8 EVRM bovendien wordt genuanceerd.
5.1.5.
Conclusie met betrekking tot rechtmatigheid van de bewijsgaring
Concluderend is de rechtbank dan ook van oordeel dat, hoewel zij de vraag opwerpt of Nederland niet op enig moment medeverantwoordelijk voor de interceptie is geworden, dit niet raakt aan de rechtmatigheid van de interceptie en de verstrekking van de Sky ECC data door Frankrijk. Het vertrouwensbeginsel staat er aan in de weg verder onderzoek te doen naar het optreden en naar de beslissingen van de Franse autoriteiten.
Voor zover Nederland op enig moment medeverantwoordelijk is geworden voor de interceptie, levert het niet betrekken van de rechter-commissaris bij dat deel van de interceptie dan ook niet een vormverzuim op dat van bepalende invloed is geweest in de zaken tegen de verdachten. Bovendien heeft de rechter-commissaris achteraf machtiging/toestemming verleend voor het gebruik van de Sky ECC data. Door de rechter-commissaris is daarbij gekeken naar de wettelijke basis voor de inbreuk op de privacy, is gekeken of deze inbreuk in een proportionele verhouding stond tot het doel dat daarmee werd gediend, zijn voorwaarden gesteld aan het gebruik van de Sky ECC data en is aan deze voorwaarden getoetst. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris daarbij de juiste legitimiteits-, proportionaliteits- en subsidiariteitstoets aangelegd en zijn daarbij (in ieder geval) de waarborgen toegepast waar het Handvest en het EVRM op zien.
Er zijn dan ook geen redenen om het OM niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging of de Sky ECC berichten uit te sluiten van het bewijs.
5.1.6.
Informatievoorziening door het Openbaar Ministerie
Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat het OM aanvankelijk te summier is geweest in de informatieverstrekking over de Sky ECC interceptie en de Nederlandse betrokkenheid daarbij. Deze informatie was aanvankelijk onjuist, voor zover daarin werd gesproken over een Franse interceptietool. Ook was de rol van de Nederlandse opsporingsambtenaren bij de interceptie groter dan aanvankelijk werd gezegd. Deze onjuiste en onvolledige informatieverstrekking door het OM heeft geleid tot een gevoel van wantrouwen bij de verdediging. Het heeft ook geleid tot onnodige ruis en tot een vertraging van het strafproces. Zo kon het belang van stukken en verzoeken die door de verdediging werden ingebracht niet altijd goed worden gewaardeerd en kon de geplande uitspraakdatum op 13 mei 2022 geen doorgang vinden. Op de onderzoekwensen die de verdediging voorafgaand aan die zitting had ingediend, kon evenmin worden beslist, omdat het OM aangaf dat er nog een brief van het Landelijk Parket over de Sky ECC interceptie op handen was.
De brief van 2 juni 2022 (voorzien van 500 pagina’s bijlagen) is opgesteld, zo leest de rechtbank, omdat het OM meent dat het risico ontstaat de rechtbanken onjuist of onvolledig worden geïnformeerd doordat de verdediging in verschillende strafzaken “vrij willekeurig” enkele vertaalde stukken uit Belgische strafrechtelijke procedures, aan de rechtbanken overlegden.
De rechtbank spreekt haar zorg uit over het feit dat het OM niet inziet dat juist zij de rechtbank aanvankelijk onvolledig heeft geïnformeerd. Het oordeel of het vertrouwensbeginsel van toepassing is en over de rechtmatigheid van het opsporingsonderzoek kan immers pas worden gegeven nadat bekend is hoe dit opsporingsonderzoek is verlopen. Dat oordeel is ook niet aan het OM maar aan de rechtbank.
Het is ook vooral aan de niet aflatende inspanningen van de verdediging te danken dat het OM uiteindelijk voor de informatie heeft gezorgd die nodig is voor een goede beoordeling van de rechtmatigheid van het bewijsvergaringsproces.
Zoals hiervoor overwogen, ziet de rechtbank in de moeizame informatieverstrekking echter geen begin van aannemelijk dat het OM de procesdeelnemers bewust heeft misleid. Gelet op het feit dat de benodigde transparantie thans wel is gegeven, is er ook geen sprake (meer) van een schending van verdedigingsrechten, waaronder het recht op een eerlijk proces van deze verdachten. Van een zeer fundamentele inbreuk op de beginselen van een behoorlijk procesorde waardoor het wettelijk systeem in de kern is geraakt, is evenmin sprake.
5.1.7.
Verweer met betrekking tot de rechtsmacht van het Openbaar Ministerie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het OM geen rechtsmacht heeft met betrekking tot het deel in de dagvaarding dat ziet op het ‘afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren of het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne in zaaksdossier Burro, nu deze handelingen allemaal te Antwerpen, op Belgisch grondgebied, zouden hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat het OM wel ontvankelijk is ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging. Op grond van artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is de Nederlandse strafwet toepasselijk op ieder die zich in Nederland aan enig strafbaar feit schuldig maakt. Indien het feit gepleegd is zowel in Nederland als in het buitenland, is vervolging op grond van dit artikel ook mogelijk ten aanzien van de van dat strafbare feit deel uitmakende gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden. Daarnaast volgt uit het nationaliteitsbeginsel, neergelegd in artikel 7 Sr, het vervolgingsrecht door de Nederlandse Staat ten aanzien van een Nederlander die zich in het buitenland schuldig maakt aan een feit dat naar Nederlands recht als misdrijf wordt beschouwd als op dit feit ook in het buitenland straf is gesteld, zoals in België het geval is bij de in- en vervoer en het bezit van cocaïne. [verdachte] heeft de Nederlandse nationaliteit. [13] Ten slotte wordt op grond van artikel 13, lid 3 Opiumwet de Nederlandse strafwet toepasselijk verklaard voor een ieder die zich buiten Nederland schuldig maakt aan deelneming aan het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van lijst I-middelen. Het OM is dus ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging.
5.1.8.
Conclusie met betrekking tot de voorvragen
De dagvaarding is partieel nietig en voor het overige geldig. De rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
6. Waardering van het bewijs [14]
6.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Het OM heeft – onder verwijzing naar het schriftelijk requisitoir – gerekwireerd dat [verdachte] lid is geweest van een criminele organisatie die zich bezig hield met (internationale) handel in cocaïne en witwassen, door zijn transportbedrijf ( [naam bedrijf] ) in te zetten en zijn diensten te verlenen ten behoeve van de organisatie. Hij heeft zich volgens het OM schuldig gemaakt aan het medeplegen van de in- en uitvoer van in totaal bijna 4.500 kilo cocaïne (zaaksdossiers Burro en Breeweg) en het witwassen van bijna € 250.000,-.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van deelname aan de criminele organisatie, omdat verdachte niet opzettelijk zou hebben deelgenomen aan het CSV. [verdachte] heeft steeds legale transportopdrachten uitgevoerd, heeft nooit wetenschap gehad van strafbare feiten en heeft nooit anderen aangestuurd, aldus de raadsman.
Feit 2
De raadsman van [verdachte] heeft vrijspraak bepleit van de onder 2 ten laste gelegde in- en uitvoer van 4.200 kilo cocaïne (zaaksdossier Burro), omdat [verdachte] op 22 april 2020 een normale, legale transportopdracht uitvoerde van de Antwerpse haven naar de loods aan de [adres loods] en geen wetenschap had van de aanwezigheid van cocaïne in het schip [naam schip] en/of [naam schip] of in de container die hij vervoerde. Er is geen sprake van strafrechtelijke betrokkenheid. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] die dag zelf de vrachtwagen heeft bestuurd. Meer subsidiair heeft de verdediging gesteld dat verdachte alleen kan worden veroordeeld voor medeplegen ten aanzien van de verdovende middelen uit de container die hij zelf naar de [adres loods] zou hebben getransporteerd. Verdachte heeft geen bemoeienis gehad met de andere container die in de loods werd aangetroffen.
De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit van strafrechtelijke betrokkenheid van [verdachte] bij zaaksdossier Breeweg. Verdachte had geen wetenschap van de container of de inhoud daarvan. Hij had geen beschikkingsmacht over de cocaïne en hij was niet betrokken bij het uitgevoerde transport. Het enkel openen en sluiten van het hek van zijn bedrijfsterrein kan geen medeplegen aan invoer opleveren.
Feit 3
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het witwassen van € 31.455,50, nu verdachte de legale herkomst van deze gelden heeft onderbouwd. Verdachte dient ook te worden vrijgesproken van het witwassen van het geldbedrag van € 108.980,-. Er is geen sprake van een zogeheten loanbackconstructie.
Ten aanzien van de ten laste gelegde geldbedragen van € 85.095,- en € 15.000,- heeft de raadsman geen verweer gevoerd.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte als transporteur van grote partijen cocaïne heeft deelgenomen aan het CSV met als oogmerk de (internationale) handel in cocaïne en witwassen (feit 1), het vervoeren en invoeren van cocaïne (feit 2) en gewoontewitwassen (feit 3). Dit oordeel is gebaseerd op de bewijsmiddelen, waarvan de vindplaatsen in de voetnoten zijn opgenomen.
Verdachte zal partieel worden vrijgesproken van strafrechtelijke betrokkenheid bij zaaksdossier Burro, voor zover het gaat om de partij cocaïne uit container [nummer] (met een totaalgewicht van 1.842,4 kilo).
6.3.1.
Sky ECC
Het bewijs in deze zaak bestaat voor een groot deel uit onderschepte Sky ECC berichten. Om die reden zal de rechtbank beginnen met het koppelen van de in het dossier voorkomende Sky ECC accounts aan de verschillende verdachten, voor zover de gebruikers van de desbetreffende accounts aan de hand van het dossier, of afgelegde verklaringen ter terechtzitting, kunnen worden geïdentificeerd.
Account dat wordt toegeschreven aan [verdachte]
Het Sky ECC account [account 1] , bijnaam ‘ [bijnaam 1] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [verdachte] op basis van een koppeling aan het toestel met imei-nummer # [nummer] , dat van 25 april 2020 tot en met 18 juli 2020 werd gebruikt. [15] Onder [verdachte] werd dit toestel in beslag genomen. [16] Uit onderzoek is gebleken dat voornoemd imei-nummer voornamelijk een Cell-ID aanstraalt op de locatie [locatie] , in de nabijheid van de [verblijfadres] , het verblijfadres van [verdachte] . [17] De gebruiker van het account [account 1] stuurde op verzoek van [medeverdachte 1] (zie hieronder) een foto van een brief die gericht is aan [naam bedrijf] , het bedrijf van [verdachte] . [18]
Hoewel de verdediging betwist dat [verdachte] ooit gebruik heeft gemaakt van een Sky ECC account, is deze enkele betwisting naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van de conclusies van de politie. De rechtbank neemt deze conclusies dan ook over en gaat ervan uit de berichten die via het account [account 1] zijn verzonden, door [verdachte] zijn verzonden en dat de berichten die naar dit account zijn verstuurd aan hem waren gericht.
Accounts die kunnen worden toegeschreven aan [medeverdachte 1]
Het Sky ECC account [account 2] , waarvan de gebruiker ook wel ‘ [gebruiker 1] ’, ‘ [gebruiker 2] ’, ‘ [gebruiker 3] ’ of ‘ [gebruiker 4] ’ wordt genoemd, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] , die in de periode 8 november 2019 tot en met 28 april 2020 van dit account gebruik zou hebben gemaakt. [19] De politie baseert deze conclusie op de imei-nummers (eindigend op # [nummer] en later # [nummer] ) van de toestellen waaraan het account gekoppeld is geweest, gecombineerd met de historische verkeersgegevens, vluchtgegevens en beslaggegevens. Zo is ten aanzien van het imei-nummer # [nummer] gebleken dat het toestel in de nachtelijke en vroege ochtenduren regelmatig gebruik maakte van Cell-ID’s gevestigd op de [locatie] , een zendmast in de buurt van de [GBA adres] , het GBA-adres van de vrouw en kinderen van [medeverdachte 1] . [20] Gebleken is dat het toestel (imei-nummer eindigend met # [nummer] ) op 4 februari 2020 omstreeks 15.27 uur gebruik maakte van een Cell-ID aan het Rotterdam Airportplein te Rotterdam en om 17.57 uur van Cell-ID’s te Marokko. Verder is gebleken dat [medeverdachte 1] één van de passagiers was op vlucht [nummer] op 4 februari om 15.28 uur van Rotterdam naar Tangier (Marokko). [21] Ook is dit toestel op 26 maart 2020 bij een verkeerscontrole onder [medeverdachte 1] in beslag genomen. [22] Nadat [medeverdachte 1] op 29 maart 2020 door de politie was heengezonden, werd het account [account 2] aan het andere imei-nummer gekoppeld (# [nummer] ). [23]
Het Sky ECC account [account 3] , waarvan de gebruiker eveneens ‘ [gebruiker 1] ’, ‘ [gebruiker 2] ’ of ‘ [gebruiker 3] ’ wordt genoemd, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] voor de periode 10 juli 2020 tot en met 7 september 2020. [24] De politie komt tot deze conclusie, omdat de bijnamen overeenkomen met die van de gebruiker van het bovengenoemde account [account 2] . [25] Daarnaast volgt uit de inhoud van een Sky ECC gesprek op 27 en 28 juli 2020 en uit plaatsbepalingsapparatuur in een Volkswagen Golf ( [kenteken] ), een voertuig van [medeverdachte 10] dat bij [medeverdachte 1] in gebruik was, dat de gebruiker van het account [account 3] zich naar de McDonalds te Merksem (België) begaf voor een ontmoeting en dat hij, ‘ [gebruiker 3] ’, onderweg is met 120.000. [26] Het toestel met imei-nummer # [nummer] [27] , vermoedelijk bij [medeverdachte 1] in gebruik, reisde mee. [28]
Het Sky ECC account [account 4] wordt op basis van chatgesprekken door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 1] voor de periode van 16 november 2020 tot en met 26 februari 2021. [29] Zo wordt er op 27 november 2020, vlak na de aanhouding op heterdaad in zaaksdossier Breeweg op 23 november 2020, door de gebruiker van het account [account 4] gezegd dat hij zijn ‘brada’ en ‘3 topwerkers’ binnen heeft, ‘en verlies van dat alles’. [medeverdachte 2] , de halfbroer van [medeverdachte 1] , is op 23 november 2020 aangehouden, waarbij tevens 285 kilo cocaïne is aangetroffen en in beslag is genomen. [30] De gebruiker van [account 4] noemt zichzelf in een chat op 25 februari 2021 ‘ [gebruiker 1] ’. In deze chat wordt gesproken over ‘ [bijnaam 2] ’, een bijnaam die wordt toegeschreven aan [verdachte] , die niet mag praten, en dat er een potje voor hem is als hij buiten komt. ‘ [gebruiker 1] ’ zou 20K afgooien voor het gezin van [bijnaam 2] . [31]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en gaat ervan uit de berichten via de accounts [account 2] , [account 3] en [account 4] door [medeverdachte 1] zijn verzonden en dat de berichten die naar deze accounts zijn verstuurd aan hem waren gericht.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 2]
Het Sky ECC account [account 5] wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 2] en werd door hem gebruikt in de periode van 4 december 2019 t/m 4 juni 2020. Dit wordt mede gebaseerd op de historische gegevens van het imei-nummer dat aan het account gekoppeld is (# [nummer] ) [32] , in combinatie met aangestraalde Cell-ID’s met MCC-codes in het buitenland en verschillende vluchtgegevens van vluchten waarop [medeverdachte 2] passagier was (vlucht [nummer] van Amsterdam naar Barcelona (Spanje) op 18 december 2019, vlucht [nummer] van Barcelona naar Amsterdam op 19 december 2019, vlucht [nummer] van Schiphol naar Istanbul (Turkije) op 22 februari 2020 en vlucht [nummer] van Istanbul naar Amsterdam op 24 februari 2022). [33] Daarnaast straalde het toestel dat gebruik maakte van voornoemd imei-nummer regelmatig Cell-ID’s aan op de [locatie] . [34] Dit adres bevindt zich – zo constateert de rechtbank - dicht in de buurt van het woonadres van [medeverdachte 2] aan de [woonadres] .
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel het account [account 5] door [medeverdachte 2] werd gebruikt.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 4]
Het Sky ECC account [account 6] , met bijnaam ‘ [bijnaam 3] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 4] op basis van twee imei-nummers (# [nummer] en # [nummer] ). De telefoon met imei-nummer # [nummer] is, hoewel gewist en teruggezet in fabrieksinstellingen, na de aanhouding van [medeverdachte 4] bij de doorzoeking in zijn woning aan de [adres] aangetroffen en in beslag genomen. [35] Het Sky ECC account is vanaf 9 april 2020 in het toestel met imei-nummer # [nummer] actief geweest. [36]
Het account [account 6] komt voor in zestien chatgroepen, waaronder [account 7] :661 met [medeverdachte 1] (‘ [bijnaam 4] ’, [account 2] ) en een persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam 5] ’ (Sky ECC account [account 7] ), waarin de gebruiker van het account [account 6] ‘ [gebruiker 5] ’ wordt genoemd en waarin op 7 april 2020 aan hem wordt gevraagd of hij updates kan zien van terminal posities. De gebruiker van het account [account 6] reageert dat hij nog geen autorisaties van ECT heeft gekregen en dat dat ‘mrg ofso’ wel rond moet zijn, waarna hij een foto van een door [medeverdachte 4] ondertekende mail stuurt waarin wordt verzocht om uitbreiding van de autorisaties voor het account ‘ [account 8] ’. Er wordt door het account dat aan [medeverdachte 1] wordt toegeschreven gereageerd dat ‘hys vndg door zn proeftyd’, dat het ‘bslletje’ nu pas loopt en dat de gebruiker van het account [account 6] een weekje heeft om essentiële dingen te leren. [37] In de chatgroep [account 7] :791 , wederom met [medeverdachte 1] (‘ [bijnaam 4] ’, [account 2] ) en ‘ [bijnaam 5] ’ ( [account 7] ), wordt de gebruiker van het account [account 6] ‘ [gebruiker 6] ’ genoemd. Op 22 april 2020 wordt er een foto van een container gestuurd door het account [account 7] . [38] Hierop wordt door de gebruiker van het account [account 6] gereageerd met de tekst: ‘goedemorgen, on it’. [39] [medeverdachte 4] werkt sinds 9 maart 2020 bij rederij [naam rederij] . [40]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat de berichten via het account [account 6] door [medeverdachte 4] zijn verzonden, dan wel dat deze aan hem waren gericht.
Accounts die worden toegeschreven aan [medeverdachte 3]
De Sky ECC accounts [account 9] , [account 10] , [account 11] en [account 12] worden door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 3] op basis van overeenkomende bijnamen (waaronder ‘ [bijnaam 6] ’, ‘ [bijnaam 7] ’, ‘ [bijnaam 8] ’ en ‘ [bijnaam 9] ’) ten aanzien van de periode 20 december 2019 tot en met 4 juni 2020 met betrekking tot alle accounts. [41] Verder is onderzoek verricht naar de historische gegevens van de aan de accounts gekoppelde imei-nummers en is er een IMSI-catcher ingezet, waarbij is gebleken dat het IMSI-nummer eindigend op # [nummer] vanaf 25 januari 2020 gekoppeld is aan een telefoon met imei-nummer eindigend op # [nummer] en daarvoor # [nummer] (verbonden aan Sky ECC ID [account 9] ). Bij de wisseling van imei-nummers werd door het Sky ECC toestel dezelfde Cell-ID aangestraald als door het telefoonnummer eindigend op # [nummer] , dat op basis van stemherkenningen aan [medeverdachte 3] wordt toegeschreven. [42] De toestellen maken gebruik van dezelfde Cell-ID’s, voornamelijk in Amsterdam-Zuidoost en Almere. Met behulp van een IMSI-catcher is de locatie op 14 april 2020 nauwkeurig vastgesteld op het adres [adres] , de woning van de tante van [naam vriendin] , de vriendin van [medeverdachte 3] . Verder is gebleken dat de gebruiker van het toestel met imei-nummer # [nummer] naar Portugal is gevlogen. [medeverdachte 3] staat op de passagierslijst van vlucht [nummer] van Amsterdam naar Portugal. Ten aanzien van het toestel met imei-nummer # [nummer] geldt dat voor vluchten van Amsterdam naar Paramaribo op 31 december 2019 ( [nummer] ) en van Paramaribo naar Amsterdam ( [nummer] ) op 21 januari 2020. [medeverdachte 3] komt opnieuw voor op desbetreffende passagierslijsten. [43]
Aan het Sky ECC account [account 10] was een toestel gekoppeld met een imei-nummer eindigend op # [nummer] en een telefoonnummer eindigend op # [nummer] . In onderzoek Wettin is [medeverdachte 3] als de gebruikers van voornoemd imei-nummer geïdentificeerd. [44] In onderzoek Waldeck bleek dat dit imei-nummer op dezelfde retourvluchten naar Helsinki en Paramaribo reisde als [medeverdachte 3] . [45]
Aan het account [account 12] bleek een toestel met imei-nummer # [nummer] te zijn gekoppeld. In de nachtelijke uren straalde deze voornamelijk Cell-ID’s aan de [locatie] en de Muiderzandweg te Almere aan. Inzet van een IMSI-catcher heeft de locatie van het toestel op 13 juli 2020 nauwkeurig vastgesteld, wederom op het adres [adres] . Daarnaast is vastgesteld dat het toestel meereist met het telefoonnummer # [nummer] (reeds hierboven genoemd). [46]
Tot slot wordt ook het Sky ECC account [account 13] door de politie aan [medeverdachte 3] toegeschreven. De gebruiker van dit account, dat op 22 juni 2020 in gebruik is genomen, wordt wederom [bijnaam 8] genoemd. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat deze Sky ID veel overeenkomstige contacten heeft met het account [account 12] , dat aan [medeverdachte 3] wordt toegeschreven. [47]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat de berichten via de accounts [account 9] , [account 10] , [account 11] , [account 12] en [account 14] door [medeverdachte 3] zijn verzonden en dat de berichten die naar deze accounts zijn verstuurd aan hem waren gericht.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 5]
[account 15] , met de gebruikte bijnaam ‘ [bijnaam 10] ’ is het Sky ECC account dat door de politie aan [medeverdachte 5] wordt toegeschreven naar aanleiding van IMSI-scans op 16 april 2020, 22 april 2020 en 7 mei 2020. Hierbij kwam imei-nummer # [nummer] naar voren als nummer dat bij een PGP-toestel hoort. [medeverdachte 5] is bij observaties op dezelfde data ook herkend. Daarnaast is geconstateerd dat dit imei-nummer op verschillende data gelijktijdig meebewoog of op een locatie was met het telefoonnummer # [nummer] dat bij [medeverdachte 5] in gebruik was. [48]
Uit Sky ECC gesprekken gevoerd met het account, volgt dat de gebruiker in een grijze Grandis rijdt. [medeverdachte 5] was bezitter en gebruiker van een grijze Mitsubishi Grandis ( [kenteken] ). Uit een Sky ECC gesprek, bakengegevens van de Mitsubishi Grandis en OVC-opnames, blijkt dat [medeverdachte 5] op 16 mei 2020 in de Grandis reed. [49] Ditzelfde geldt voor 6 juni 2020. [50]
De rechtbank neemt de conclusies van de politie over en is van oordeel dat voornoemd account en de bijnaam ‘ [bijnaam 10] ’ door hem werden gebruikt. De berichten die via het account [account 15] zijn door [medeverdachte 5] verzonden, of waren aan hem gericht.
Account dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 9]
Het Sky ECC account [account 16] , met bijnaam ‘ [bijnaam 11] ’, wordt door de politie toegeschreven aan [medeverdachte 9] op basis van het imei-nummer # [nummer] , welk toestel na zijn aanhouding op 24 november 2020 bij de doorzoeking van zijn verblijfadres ( [verblijfadres] ) in de slaapkamer werd aangetroffen en in beslag werd genomen. [51] Dit imei-nummer is in de nachtelijke uren in de periode van 17 mei 2020 tot en met 24 november 2020 op 127 dagen (van in totaal 186) in de directe omgeving van [medeverdachte 9] verblijfadres gelokaliseerd. [52] De Sky ECC telefoon is op 16 mei 2020 via [medeverdachte 5] door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 9] (‘ [bijnaam 11] ’) geleverd, wat volgt uit Skygesprek [account 2] :468. [53]
De rechtbank neemt de conclusie dat het account [account 16] bij [medeverdachte 9] in gebruik was over.
‘ [bijnaam 5] ’
De Sky ECC accounts [account 7] en [account 17] worden op basis van bijnamen, contacten en historische verkeersgegevens door de politie toegeschreven aan één persoon. [54] Zoals hiervoor in de toeschrijving van een Sky ECC account aan [medeverdachte 4] bleek, wordt de gebruiker van deze accounts o.a. ‘ [bijnaam 5] ’ genoemd.
Om de leesbaarheid van het vonnis te vergroten worden hierna – voor zover mogelijk – de accounts waarmee de berichten zijn verstuurd of waarop berichten zijn ontvangen, vervangen door de namen van de hierboven geïdentificeerde gebruikers van de accounts.
6.3.2.
Handel in verdovende middelen (feit 2)
Juridisch kader
In een aantal zaaksdossiers in het onderzoek Cherokee is sprake van de smokkel van cocaïne waarbij gebruikt wordt gemaakt van een vrachtschip dat de haven van Antwerpen aandoet. In die gevallen is de rechtbank, overeenkomstig vaste rechtspraak, van oordeel dat het een feit van algemene bekendheid is dat schepen de Antwerpse haven niet kunnen bereiken zonder door Nederlands gebied te varen, te weten het Nederlandse gedeelte van de Westerschelde en dat er bij dat varen alleen al sprake is van een voltooide invoer in Nederland. Zodra het schip vervolgens de grens met België passeert is er sprake van uitvoer. In enkele gevallen doet het vrachtschip eerst de haven van Rotterdam aan, waarna het doorvaart naar de haven van Antwerpen. In dat geval kan worden gesproken over invoer in Nederland op het moment dat de haven Rotterdam wordt aangedaan en uitvoer als er vervolgens wordt doorgevaren naar de haven van Antwerpen.
Medeplegen
De feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd zou hij allemaal als medepleger hebben gepleegd. Voor de beoordeling van de vraag of verdachte daadwerkelijker medepleger is, is door de rechtbank steeds het volgende juridische kader gehanteerd.
De kwalificatie medeplegen vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van het delict. Hiervoor moet sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict, die van voldoende gewicht is. De vraag of aan deze eis is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan de rechtbank rekening houden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [55] Verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
Het opzet van de medepleger moet zijn gericht op de eigen gedraging(en) en op de samenwerking. Hierbij is het niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger wetenschap heeft van de precieze gedragingen die zijn mededaders hebben verricht. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende.
6.3.2.1. Zaaksdossier Burro
Zaaksdossier Burro ziet op de verdenking van de in- en uitvoer van ongeveer 4.200 kilo cocaïne, die op 22 april 2020 door de Belgische autoriteiten te Antwerpen in beslag is genomen en waarbij op heterdaad veertien verdachten zijn aangehouden. Deze verdachten zijn in België berecht. In het onderzoek Cherokee wordt [verdachte] ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de invoer van deze partij, samen met anderen, waaronder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .
Feiten en omstandigheden
Het aantreffen van cocaïne
Op basis van risicoanalyse wordt op 22 april 2020 door de Belgische douane beslist om de zeecontainer met nummer [nummer] , afkomstig van het schip [naam schip] , te controleren op aanwezigheid van verdovende middelen. Er wordt een mail gestuurd naar de terminal om de container te blokkeren en na lossing over te brengen naar de vrijzetzone voor controle. In de ochtend van 22 april 2020 blijkt de container daar echter niet aanwezig te zijn, maar blijkt dat de container is meegegeven met een Nederlandse vrachtwagen met nummerplaat [kenteken] van [naam bedrijf] . De chauffeur had aangegeven de container te komen halen om naar de scanner te vervoeren. Hierop is de Federale Gerechtelijke Politie gewaarschuwd. [56] Later die ochtend meldt de chauffeur van desbetreffende vrachtwagen, [naam chauffeur] , zich alsnog bij de scanner aan de andere oever. [57] Bij de controle wordt vastgesteld dat de zegels van de container met nummer [nummer] vals zijn. In de container worden voetafdrukken op de lading gezien. Omdat er geen verdovende middelen worden aangetroffen, wordt de container vrijgegeven voor de controle van de lading bevroren inktvis door het Federaal Agentschap Voedselveiligheid (FAVV). Daar wordt geconstateerd dat degene die zich in de ochtend bij de grensinspectiepost (GIP) had aangemeld een andere chauffeur was. [naam chauffeur] verklaart tegenover de douane in Antwerpen dat zijn baas, [naam baas] , de vrachtwagen had aangemeld bij de GIP en dat hij zelf met de auto van [verdachte] , een zwarte Volkswagen Sharan (kenteken [kenteken] ), naar de GIP was gereden om in opdracht van zijn baas de verdere formaliteiten te voldoen om vervolgens de lading op de bestemming af te leveren. [58]
Nadat de Federale Gerechtelijke Politie te Antwerpen is gewaarschuwd, wordt op 22 april 2020 om 11.49 uur gezien dat de vrachtwagen met kenteken [kenteken] met de zeecontainer met nummer [nummer] een loods aan de Bremenstraat te Antwerpen binnenrijdt, waar een grote toegangspoort is gevestigd. De loods is tegen een pand aan gebouwd, gelegen op de [adres loods] 11 te Antwerpen. [59] Omstreeks 12.09 uur rijdt dezelfde vrachtwagen met container weer naar buiten. Omstreeks 14.48 uur stopt er nog een vrachtwagen bij de loods. De vrachtwagen is voorzien van kenteken [kenteken] en staat op naam van [naam 3] . De oplegger van de vrachtwagen is geladen met een container van [naam rederij] met nummer [nummer] . De vrachtwagen en container worden achteruit de loods ingereden, waarna de poort wordt gesloten. Om 15.36 uur wordt de loods door een Belgisch interventieteam betreden. In de loods wordt een container aangetroffen voorzien van nummer [nummer] . Omdat er op dat moment ook een container met hetzelfde nummer op de scansite van de douane staat en er in de loods stickers worden aangetroffen om containernummers te klonen [60] , wordt geconcludeerd dat er een duplicaatcontainer naar de scansite is gereden. [61] Op het moment van de inval wordt de container met nummer [nummer] uitgeladen. Zowel naast als in de container worden een lading inktvis en dozen met cocaïne aangetroffen. [62] Er worden 1.987 pakketten met een totaalgewicht van 2.316,18 kilo geteld. [63] In de loods staat ook de vrachtwagen met kenteken [kenteken] met de container [nummer] . Deze is door [naam 3] opgehaald in de haven van Antwerpen. [64] [naam 3] verklaart dat hem was verteld dat hij achteruit de loods in moest rijden en in de cabine van de vrachtwagen moest blijven zitten. [65] Uit de container [nummer] blijkt, verpakt in sporttassen, een partij van 1.580 pakketten met een totaal gewicht van 1.842,4 kilo afkomstig. [66] In totaal betreft het dus 4.158,58 kilo. De pakketten uit beide containers worden door deskundigen van de douane te Antwerpen herkend als pakketten cocaïne. [67] De genomen monsters testen ook positief op cocaïne. [68] Onderzoek naar de aangetroffen stickers met containernummers wijst uit dat die nummers met meerdere cocaïnevangsten en mogelijke andere cocaïnetransporten in verband kunnen worden gebracht. [69]
Onderzoek naar de herkomst
Er is onderzoek gedaan naar de herkomst van de containers. De container met nummer [nummer] is afkomstig van het schip [naam schip] , dat op 19 april 2020 vanuit Cristobal (Panama) aankwam in de haven van Rotterdam en op 21 april 2020 van de haven in Rotterdam naar Antwerpen is gevaren. De container met nummer [nummer] is afkomstig van containerschip [naam schip] , dat op 20 april 2020 vanuit Londen aankwam in Rotterdam en in de avond van 21 april 2020 uit de haven van Rotterdam is vertrokken, om in de vroege ochtend van 22 april 2020 in de haven van Antwerpen aan te komen. [70]
Container [nummer]
Uit verder onderzoek naar de vrijgave van de containers, blijkt dat de container [nummer] is vrijgesteld via het account van [medeverdachte 4] , destijds werkzaam bij [naam rederij] . [71] [medeverdachte 4] heeft voorafgaand aan deze vrijgave in Sky ECC chatgroep contact met [medeverdachte 1] . In deze chat worden foto’s van de container en het containernummer en het e-mailadres van [naam 3] met elkaar gedeeld. [72]
Op Encrochat wordt er op 22 april 2020 tussen 14.43 uur en 15.52 uur een gesprek gevoerd tussen ‘ [gebruiker 4] ’ en ‘ [naam 4] ’. In dit gesprek vraagt [gebruiker 4] aan [naam 4] of hij er is en schrijft ‘oranje bak, vervolgens vraagt hij hem of hij hem ziet, waarop [naam 4] een foto stuurt van een oranje container. [gebruiker 4] geeft [naam 4] de opdracht om de container achteruit de loods in te begeleiden, waarna de roldeur dicht moet worden gedaan. De chauffeur moet in de cabine blijven zitten en er moet iemand bij hem gaan zitten. Door [gebruiker 3] wordt [naam 4] gevraagd een foto van de zegel te maken. Vervolgens zegt hij dat de kloonzegel in de bak zit. [gebruiker 3] vraagt of alle tassen eruit zijn en geeft opdracht de tassen te tellen. [gebruiker 3] zegt vervolgens dat de zegels er weer op moeten worden geklikt. Op een gegeven moment, om 15.42 uur wordt er niet meer op berichten [gebruiker 3] gereageerd. [73] De naam [gebruiker 4] wordt toegeschreven aan [medeverdachte 1] . [74]
Container [nummer]
[naam chauffeur] heeft bij de onderzoeksrechter in België verklaard dat hij voor [naam bedrijf] werkt. Hij heeft de vrachtwagen niet zelf naar de douane gereden. Zijn baas, [naam baas] , heeft de vrachtwagen overgenomen op kaai [nummer] . [naam chauffeur] is in de auto van zijn baas, op diens verzoek, naar de site van de douane gekomen om de vrachtwagen over te nemen voor de keuring. Er stond een andere reefercontainer op dan eerder die dag. [naam chauffeur] heeft aan de douane uitgelegd dat zijn baas de oorspronkelijke chauffeur was en dat ze hadden gewisseld. [75]
In een telefoon die onder [verdachte] in beslag is genomen (imei-nummer eindigend op # [nummer] , telefoonnummer eindigend op # [nummer] ) is een Whatsappgesprek aangetroffen met ‘ [naam 5] ’ (telefoonnummer eindigend op # [nummer] ) en de gebruikersnaam ‘ [gebruiker 7] ’ op Whatsapp. In deze chat geeft [naam 5] op 12 december 2019 een voor- en achternaam ( [naam chauffeur] ) door ‘voor die papieren’. [76] Op 22 april 2020 spreken [naam 5] en [gebruiker 7] elkaar ook. [gebruiker 7] stuurt om 5.16 uur een transportopdracht naar [naam 5] van containernummer [nummer] met als lading ‘frozen squid’ met Moerkapelle als bestemming. Om 8.49 uur wordt er door [gebruiker 7] een foto gestuurd met een zogenaamde lijst van vooraanmeldingen, waarop de containernummers [nummer] en [nummer] genoemd staan. [gebruiker 7] zegt om 8.55 uur ‘wel de goede pakken aub’, waarop [naam 5] reageert: ‘zeker bro, ik heb jou niet gezien bro’. [naam 5] stuurt vervolgens om 9.09 uur een foto waarop staat dat container [nummer] onbekend is op de terminal, gevolgd door een foto van een geprinte ‘list of errors’ van voornoemd containernummer met daarop de carrier ‘ [verdachte] ’ en kentekenplaat [kenteken] gedateerd 22 april 2020 om 9.06 uur. [gebruiker 7] reageert hierop om 9.14 uur: ‘is die wel goed’, gevolgd door een foto om 9.17 uur met een deel van een opdracht betreffende containernummer [nummer] , afkomstig van [naam 6] , met bestemming Moerkappelle. Hierop stuurt [naam 5] foto’s van opnieuw een error (gedateerd 22 april 2020 te 9.18 uur), waaruit volgt dat de container met nummer [nummer] verplicht aangeboden moet worden voor scanning. [naam 5] stuurt om 10.50 uur foto’s van zegels, waarna [gebruiker 7] om 12.51 uur een locatie doorstuurt met de beschrijving ‘douane scan/ IVK keurstation Sint Antioniusweg, Beveren te België. Om 15.45 uur stuurt [gebruiker 7] ‘Bro morgen keuren, samen met de andere’, waarop [naam 5] reageert ‘Ik sta in de dok’. Op 22 april 2020 zijn er tussen [gebruiker 7] en [naam 5] tussen 7.54 uur en 20.17 uur 29 telefonische contacten geweest, waarvan de gesprekken om 7.54 uur en tussen 11.04 uur en 13.21 uur via een Belgisch netwerk werden gevoerd. [77] Uit onderzoek bleek dat er met de onder [verdachte] in beslag genomen telefoon op 5 april 2020, 6 april 2020 en 22 april 2020 Whatsapp-contacten hebben plaatsgevonden met een telefoonnummer dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 1] . [78]
Uit verder onderzoek naar de vrijgave van de containers, blijkt dat [naam 3] de container zou hebben meegekregen met gegevens die hij had ontvangen van gustavo.dhlglobalforwarding@gmail.com [79] , wat geen officieel account is van het bedrijf DHL Global Forwarding. DHL Global Forwarding laat weten dat de officiële transportopdracht voor container [nummer] aan transportbedrijf Hebra was gegeven, om te worden opgehaald op 23 april 2020. DHL Global Forwarding heeft op 22 april 2020 om 6.40 uur een release ontvangen van [naam rederij] Antwerpen voor het afhalen van container [nummer] van het account gregory. [e-mail adres] , werkzaam in Rotterdam. [80] [naam directeur] , directeur van [naam rederij] verklaart dat [medeverdachte 4] sinds 9 maart 220 werkzaam is bij [naam rederij] als Coördinator Customer Service Import, waardoor hij de bevoegdheid heeft om containers commercieel vrij te geven in het systeem van [naam rederij] . [medeverdachte 4] kan alle gegevens inzien, waaronder containernummers, ladinggegevens, pincode, blokkades door de douane en laad- en losgegevens. Normaal gesproken verzorgt [naam rederij] Antwerpen vrijstellingen van containers die in de haven van Antwerpen aankomen. Dat [medeverdachte 4] dat in dit geval op 22 april 2020 om 6.40 uur de container [nummer] commercieel heeft vrijgesteld met zijn account [account 8] , was vreemd, omdat er normaal gesproken nog niet wordt gewerkt op dat tijdstip en een medewerker uit Rotterdam niets van doen heeft met de haven in Antwerpen. [81]
Op 22 april 2020 wordt er via Sky ECC in een chatgroep gesproken door de gebruiker van Sky ECC account [account 7] , [medeverdachte 1] ( [account 2] ) en [medeverdachte 4] ( [account 6] ). [82] De gebruiker van het account [account 7] stuurt om 4.21 uur een foto van een container met nummer [nummer] , waarop [medeverdachte 1] zegt: ‘ [gebruiker 6] ’ en [medeverdachte 4] zegt: ‘Goedemorgen, On it’. [83] [medeverdachte 4] stuurt hierop foto’s van een computerscherm, met daarop het containernummer [nummer] , waarop [medeverdachte 1] om 4.25 uur reageert ‘Dat is em’. [84] [medeverdachte 1] zegt vervolgens dat ‘ [gebruiker 5] ’ moet kijken of hij een contactpersoon ziet en een mooie mail met logo moet maken. [medeverdachte 4] stuurt hierop een foto van een mail, en zegt vervolgens dat hij niet weet of ‘gustavo’ van warehouse of dhl global forwarding kantoor is. [medeverdachte 1] zegt: ‘achja hij staat als contact’. [85] Om 5.51 uur laat [medeverdachte 4] op verzoek van [medeverdachte 1] weten dat de bak gelost is sinds 7.19 uur. [medeverdachte 1] geeft om 7.31 uur het e-mailadres bramnagtzaam@ziggo.nl door, waarom [medeverdachte 4] zegt ‘had ‘m gestuurd, hopen dat het lukt’. [86] Het e-mailadres bramnagtzaam@ziggo.nl is reeds eerder in Sky ECC chatgroep [account 18] :11 met [medeverdachte 1] gedeeld. [87]
Verdere gesprekken betreffende de cocaïne in de loods
Op 21 april 2020 wordt er via Sky ECC door [medeverdachte 3] ( [account 9] ) gesproken met meerdere deelnemers aan de chat [account 9] :192. Hij zegt onder meer de volgende dingen:
‘Jullie vertrekken 0.30’
‘Pakken hotel Antje’
‘Vroeg 5 uur loods’
‘Geen normale tells mee naar loods’
Door de deelnemers aan de chat wordt instemmend gereageerd. Deelnemer [naam deelnemer] zegt daarop:
‘Broers 12 moet iedereen klaar staan’en
‘Al beetje tempo’en
‘We kunnen de boot niet missen’. [88]
Op 22 april 2020 worden er in de ochtend door de gebruikers van accounts [account 19] en [account 20] foto’s gestuurd van een container met nummer [nummer] . [89] Er worden ook foto’s gedeeld van het openmaken van de container, waarna er foto’s worden gedeeld van de openstaande container. Er zijn veel dozen te zien. [medeverdachte 3] reageert hierop als volgt:
Alle dozen openmaken broers
Moeten 2000 stuks hebben.
Hebben we al wat gevonden onder die vis? [90]
Twee uur later worden er anderhalf uur lang foto’s gedeeld van de eerste blokken die zijn gevonden. [91] Om 14.00 uur vraagt [medeverdachte 3] of alles nog goed gaat, met daaropvolgend veel vraagtekens. [92]
Op 22 april 2020 wordt er via Sky ECC door [medeverdachte 1] ( [account 2] ) tegen de gebruiker van account [account 21] gesproken in de Engelse taal. [medeverdachte 1] zegt dat hij aan het organiseren was en dat ze nu starten met het uitladen. De gebruiker van account [account 21] wordt gevraagd om een machine te regelen, waarop [account 21] reageert dat hij dit al heeft gedaan. Een kleine vier uur later wordt besproken dat de politie een inval heeft gedaan. Op 23 april 2020 laat [medeverdachte 1] weten dat hij bij een advocaat is geweest, dat de aangehouden jongens over een half jaar weer vrij zouden zijn en [medeverdachte 1] een adres voor hen moet regelen. Ook wordt er een nieuwsbericht gedeeld over de inval in de loods aan de [adres loods] op 22 april 2020. [93]
Op Encrochat worden op 24 april foto’s verstuurd van een gesprek tussen ‘ [gebruiker 4] ’ en ‘ [bijnaam 12] ’ waarin gesproken wordt over ‘ [naam 3] ’, over ‘ 4000’ en waarin [gebruiker 3] zegt dat de advocaat moet zorgen dat [naam 3] zijn mond houdt en “als die namen noemt heeft die problemen en zorgt die dat ie zich zelf straf geeft”. [94]
Op Encrochat worden op 24 april 2020 foto’s verstuurd van een gesprek tussen ‘ [gebruiker 4] ’ en ‘ [gebruiker 8] ’. [gebruiker 3] schrijft: “Goeie klap gehad gister man oef. Hadden gewerkt 3580. Federale valt binnen. Kk kut. Was nog met piet aan lachen we hebben goede dag gedraait.” [gebruiker 8] antwoordt: “Neeeeee die hele 3580 weg???!!!” [gebruiker 3] reageert: “Cind fucksup vr onze jongens. Ja man broer. Overal op internet staat het” [95] [gebruiker 8] zegt: “ik zie t nu staan op internet ja, een bak met vis” [gebruiker 3] : “hebben eergisteren ng 1000 gedaan zelfde loods”
en ”Ja ze praten enkel over vis terwijl waren 2 bakken daar en nog nooit is iemand van ons gecontroleerd daar.” [96]
Zoals hiervoor al overwogen, wordt de naam [gebruiker 4] toegeschreven aan [medeverdachte 1] . [97]
Op 24 april 2020 wordt er in de Sky ECC Chatgroep [account 9] :140 door [medeverdachte 3] ( [account 12] ) het volgende bericht gestuurd:
Goeiemorgen broers
Ik heb een vervelende mededeling we zijn eergisteren een sterren team kwijtgeraakt en justitie heb ons een flinke klap uitgedeeld maar we gaan niet kapot, samen staan we sterk daarom verwachten we van iedereen (wat we sowieso verwachten maar deze dagen dus extra) extra oplettendheid en actief zijn je weet toch zodat we onze broers goedd kunnen ondersteunen ze mogen NIKS tekortkomen en hun fam ook niet dus dat moeten we weten broers verder moet een ieder ook echt scherp zijn broer echt spits iedereen we zullen volgende week een spoedmeeting organiseren. Dat was het voor nu even. [98]
Op OVC-opnames uit de Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] van 24 april 2020 is te horen dat [medeverdachte 3] zegt dat hij al twee dagen een paar grote problemen heeft. Mensen worden vastgezet. [99] Op 27 april 2020 zegt hij dat hij voor alle veertien mensen die zijn gepakt twintig ‘doezoe’ uit zijn eigen zak betaalt, zoals het hoort. Hij was twee, drie dagen bezig met het langs brengen en hij maakt een lijstje voor wie hij wat heeft gebracht. [100] Op de telefoon van [medeverdachte 3] zijn diverse screenshots aangetroffen van overboekingen naar de gevangenis in Antwerpen op naam van verdachten die op 22 april 2022 zijn aangehouden. [101]
Verklaring verdachte
[verdachte] heeft verklaard dat [naam bedrijf] zijn transportbedrijf is. [102] Op andere vragen heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Betrokkenheid van anderen bij zaaksdossier Burro
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat er sprake is geweest van een grote operatie gericht op het uithalen en verder verspreiden van een zeer grote partij cocaïne waarbij de twee containers vanuit de haven in Rotterdam naar de haven in Antwerpen zijn gebracht en vervolgens voor verdere distributie naar de loods zijn gebracht. Bij de operatie, waarin [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] een leidende rol hebben vervuld, zijn veel personen betrokken geweest, waarbij de verschillende taken duidelijk waren afgekaderd: er was sprake van een georganiseerde groep.
Aandeel [verdachte]
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen reden om aan de verklaringen van [naam chauffeur] te twijfelen. Zijn verklaringen worden ondersteund door de bevindingen van de douane. Ook het Whatsappgesprek met [naam chauffeur] van 22 april 2020 dat op de telefoon van [verdachte] is aangetroffen, heeft betrekking op de container [nummer] . Naast het containernummer waarover wordt gesproken, wordt ook de lading (bevroren inkvis) genoemd en die lading is ter plaatse aangetroffen. Verdachte bevond zich blijkens de telefoongegevens die dag in België. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] de bestuurder was van de vrachtwagen en met container [nummer] van de Antwerpse haven naar de loods aan de [adres loods] is gereden. Dit was een ander adres was dan de bestemming op de transportorder (Moerkapelle). In de [adres loods] heeft hij de bewuste container achtergelaten en omgewisseld voor een gekloonde container met valse zegels. Vervolgens is hij met de gekloonde container teruggereden naar de haven, waar [naam chauffeur] de vrachtwagen van hem heeft overgenomen om naar de scansite te gaan. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit dit samenstel van feiten dat [verdachte] wist dat hij cocaïne vervoerde. Een andere verklaring voor deze gedragingen laat zich moeilijk raden. De handelingen van [verdachte] zijn naar het oordeel van de rechtbank evident gericht geweest op het veilig stellen van de partij cocaïne de invoer daarvan via Nederlandse wateren in de haven van Antwerpen en op de verdere distributie daarvan. Dat hij dit in een bewuste en nauwe samenwerking met anderen heeft gedaan, blijkt uit het feit dat deze handelingen zorgvuldig waren voorbereid en op elkaar waren afgestemd; er lagen valse zegels klaar voor het klonen van de container en er stonden mensen klaar om de cocaïne uit de container te halen, een en ander onder regie van anderen, waaronder [medeverdachte 1] , met wie verdachte in de periode voorafgaand aan het vervoer van de container per schip meermaals contact had. De rechtbank is van oordeel dat hieruit van een dusdanig bewuste en nauwe samenwerking van verdachte blijkt dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van in ieder geval de uitvoer van 2.316,18 kilo cocaïne uit Nederland op 22 april 2020 en het op dezelfde datum vervoeren en voorhanden hebben van deze cocaïne in België.
Partiële vrijspraak
Hoewel dat de totale operatie zag op de cocaïne in beide containers en [verdachte] in contact stond met [medeverdachte 1] , een van de grote organisatoren achter het geheel, is daarmee nog niet gezegd dat [verdachte] feitelijke en strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de partij cocaïne die in container [nummer] is aangetroffen. Hij heeft geen aantoonbare betrokkenheid gehad bij het ophalen en het vervoeren van de container. De container is bovendien pas naar de loods gebracht nadat [verdachte] deze alweer had verlaten. Ook overigens blijkt uit niets van enige wetenschap bij verdachte van deze container en van de inhoud daarvan. Verdachte zal van deze partij worden vrijgesproken.
6.3.2.2. Zaaksdossier Breeweg
[verdachte] wordt ervan verdacht zich op 23 november 2020, samen met anderen, waaronder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 6] , schuldig te hebben gemaakt aan het bezit en de handel van 285 kilo cocaïne vanuit een woning aan de [adres] te Rotterdam.
Feiten en omstandigheden
Op 23 november 2020 werd [medeverdachte 2] onder observatie genomen. Omstreeks 14.17 uur parkeerde hij zijn Opel Corsa ( [kenteken] ) op de Breeweg te Rotterdam, waar hij bij perceel [nummer] , bij [medeverdachte 6] , naar binnen ging. [103] Om 15.00 uur werd er door een onbekende man (NN1), nadat deze telefonisch contact opnam met iemand en de Opel Corsa op afstand werd geopend, een kartonnen doos uit de Opel Corsa gehaald. Vervolgens werd de Opel Corsa weer op afstand gesloten en liep de onbekende man weer naar de Mercedes Benz ( [kenteken] F) waarin hij was aangekomen. [104] Om 16.34 uur kwam [medeverdachte 6] vanuit het portiek naar buiten gelopen om vervolgens de berging in te gaan. Hij keek een paar keer om zich heen, waarna hij het portiek behorend bij de woning [nummer] weer naar binnen ging. [105] Nadat [medeverdachte 6] even weg was geweest met een Volkswagen Polo ( [kenteken] ), haalde hij om 17.31 uur meerdere opgevouwen witte verhuisdozen uit deze Polo, die hij vervolgens meenam de woning in. Om 18.00 uur kwam [medeverdachte 6] opnieuw de woning uit, ging de berging in en liep vervolgens weer met een verhuisdoos de woning in. [106] Om 18.18 uur liep [medeverdachte 2] het portiek van de woning uit in de richting van een Peugeot Partner busje ( [kenteken] ) met daarin twee inzittenden. [medeverdachte 2] stapte in, de Peugeot reed vervolgens een klein stukje door tot aan perceel [nummer] en [medeverdachte 2] ging opnieuw de woning in. [107] Om 18.20 uur liep [medeverdachte 2] tweemaal, met gebogen rug, alsof de doos zwaar was, met een witte, uitgevouwen verhuisdoos vanuit perceel [nummer] naar de Peugeot. De tweede keer liep [medeverdachte 6] met hem mee. De dozen werden in de Peugeot gezet. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] gingen weer het portiek in, waarna de Peugeot Partner na enkele minuten wegreed. [108] Om 19.22 uur werd de Peugeot staande gehouden en werden de twee inzittenden aangehouden. [109] Op 24 november 2020 vond er forensisch onderzoek plaats in de Peugeot. In de achterbak lagen twee lege kartonnen dozen. In een verborgen ruimte, onder de achterbank, werden dertig blokken aangetroffen, die ambtshalve – aan de hand van uiterlijke kenmerken – werden herkend als blokken cocaïne. De blokken hadden een totaal gewicht van 32,14 kilo. Er werden drie monsters genomen. Uit onderzoek bleek dat deze cocaïne bevatten. [110]
Om 20.02 uur liep [medeverdachte 2] opnieuw het portiek uit. Hij pakte twee bigshopper tassen uit de Opel Corsa en ging het portiek weer in. Vervolgens liep hij nog driemaal vanuit het portiek met goed gevulde, grote zwarte tassen naar de Opel Corsa en legde deze in de kofferbak. [111] Om 20.07 uur werd [medeverdachte 2] aangehouden. Voorafgaand aan zijn aanhouding rende [medeverdachte 2] weg en gooide hij iets weg in een speeltuin. Het arrestatieteam trof daar een telefoon aan. [112]
In de Opel Corsa werden vier zwarte sporttassen aangetroffen met daarin 85 pakketten (25 gele en 65 grijze). De pakketten wogen in totaal 90,66 kilo. Er werden van 10 pakketten (3 gele en 7 grijze) monsters genomen. Uit onderzoek bleek dat deze monsters cocaïne bevatten. [113]
Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres] werden in de gang en in de woonkamer nog 8 verhuisdozen aangetroffen met daarin nog 152 pakketten (43 gele en 109 grijze) met een totaalgewicht van 163,08 kilo. Er werden van zowel de gele als de grijze pakketten monsters genomen, waarvan de inhoud cocaïne bleek te zijn. [114] Verder werd er in de woning een bon aangetroffen van de Praxis van 23 november 2020 te 17.14 uur voor de aankoop van onder meer 20 verhuisdozen, handschoenen en een afbreekmes. [115] Tevens werden er in een andere kamer in de woning meerdere uitgevouwen verhuisdozen aangetroffen. [116]
Om de herkomst van de aangetroffen partij cocaïne te achterhalen, is na de aanhoudingen verder onderzoek gedaan. Er zijn opnames beluisterd door middel van al eerder dan 23 november 2020 geplaatste OVC-apparatuur die was geplaatst in de Opel Corsa ( [kenteken] ) die bij [medeverdachte 2] in gebruik was. Op 21 november voert [medeverdachte 2] , van wie de stem wordt herkend, een telefoongesprek met een onbekende man (NN2):
NN2: [medeverdachte 2] wat heb je allemaal nodig precies? Ik ga nu dingen naar je komen brengen ja
[medeverdachte 2] : Wat brengen?
[…]
NN2: dus de dinges, powerbanks en de rest gewoon. Ik heb gehoord, de rest heb jij al.
[medeverdachte 2] : Ik heb vier tassen klaar met alles, gereedschap enzo, het enige wat jij misschien nodig heb is eten kopen
[…]
NN2man: Ja eten, powerbanks, zegels en nog een paar dingen. Is goed ik breng het is goed. [117]
De telefoon die na de aanhouding van [medeverdachte 2] was aangetroffen, bleek inderdaad van [medeverdachte 2] te zijn. Op deze telefoon zijn snapchats aangetroffen met ‘ [naam 9] ’, gevoerd tussen 19 november 2020 en 20 november 2020. [naam 9] vraagt een deelnemer aan de chat ( [chatnaam] ) een containertracking te doen van container [nummer] . De container blijkt 3 hoog te staan, waarop [medeverdachte 2] zegt: “heb acrobaten als je wilt bro”, waarop [naam 9] zegt dat ze naar binnen gaan. [118] Verder zijn in de telefoon onder meer de volgende Whatsappgesprekken aangetroffen tussen [medeverdachte 2] (telefoonnummer eindigend op # [nummer] ) en een gebruiker [account 22] , gevoerd tussen 22 november 2020 om 23.18 uur en 7.13 uur op 23 november 2020:
i: Yoo. 10 sporttassen. Mayday. Naar [bijnaam 2] toe
[medeverdachte 2] : Yooo. Moet het nu bro.
i: Ochtend 3.30
[medeverdachte 2] : [naam 10] is daar om 3.30 met tassen.
i: Hebben busje nodig bro. Haha. Binnen nu en uurtje.
i: zijn 268 st. 10 tassen.
[medeverdachte 2] : Iheb busje denk im.
[…]
[medeverdachte 2] : Die boy gaat nu regelen.
[…]
[medeverdachte 2] : Matrie van [naam 11] . We gaan nu bij de Osso aanbellen. We bellen nu aan. [naam 11] is naar boven gegaan we wachten kk lang.
[medeverdachte 2] : We pakken het u gaan we xie busje halen gaan we rinde.
[…]
[medeverdachte 2] : we zijn wr. Busje stat er
[…]
[medeverdachte 2] : Die afri zit op lachgas [naam 11] rijd. [naam 11] mag sowieso niet gassen. En rijden.
[…]
[medeverdachte 2] : Tassen alles staan ready bro.
[…]
i: Laat die busje gaan nu daar, bij [bijnaam 2]
[…]
[medeverdachte 2] : Heb 11 tassen geregeld mijn lieve broer
[…]
i: Wats adres
[medeverdachte 2] : [adres] fso toch
i: Oostdijk
[…]
[medeverdachte 2] : Moet ik erbij zijn of weg Bro
i: Jij weg. [naam 10] en [naam 12] doet dit. Haha. Of [naam 14] en [naam 12] ahhaha.
[…]
i: Geven [naam 10] een tientje vr ze moeite. Hij geeft gti schuld open.
i:is [bijnaam 2] daar?
[medeverdachte 2] : weet niet. Je zei tegen mij weggaan.
[…]
i: hek moest allanf open. die baggas waren daar 3.30
i: [bijnaam 2] komt
[medeverdachte 2] : okee
i: Ajera of Benz…K twijfel. Ze weten allemaal dan
[medeverdachte 2] : Hij bewaar die spullen. Voor [naam 11] toch drm.
[…]
i: zijn die tasse gegeven
[…]
I: Weet hy waar [naam 13] woont
[medeverdachte 2] ; Um ja vgm wel. Nee. Alleen [naam 11] is daar geweest
i: wordt er nog wat gedaan
[medeverdachte 2] : [bijnaam 2] zevt [naam 14] kan niet rijden. Moet wacht e
i: bro, scherp even
[medeverdachte 2] : sii
[medeverdachte 2] : Ja qe rijden [119]
Om 7.58 uur laat [account 22] op Whatsapp via voicememo aan [medeverdachte 2] weten dat het goed is als [medeverdachte 2] naar ‘osso’ gaat. Het telefoonnummer [nummer] wordt toegeschreven aan [medeverdachte 1] . [120] Ook wordt de stem van [medeverdachte 1] herkend. [121] ‘ [bijnaam 2] ’ is een bijnaam die wordt gebruikt voor [verdachte] . [122]
Door [verdachte] is om 5.20 uur, 5.35 uur en 7.24 uur gebeld om het toegangshek van het bedrijfsterrein aan de [adres] te openen, waar het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] ligt. [123] Gezien wordt dat er een donkere auto, gelijkend op de Mercedes Benz waar [verdachte] gebruik van maakt, het terrein oprijdt in de richting van [naam bedrijf] , met daar achter een vrachtwagen met een container. [124] Uit navraag bij ECT Delta Teminal B.V. blijkt dat er om 4.52 uur een container met nummer [nummer] van de ECT-terminal is afgehaald door een vrachtwagen met kenteken [kenteken] , die tussen 4.46 uur en 5.47 uur van de Maasvlakte naar de Oostdijk is gereden. [125] De chauffeur, [naam chauffeur] , heeft verklaard dat een zwarte Mercedes hem op de Oostdijk opwachtte en dat het hek door de man in de zwarte Mercedes werd opengedaan. Terwijl er iets uit de container werd leeggehaald, moest [naam chauffeur] in de cabine blijven zitten. Door de man in de Mercedes werd op dreigende toon gezegd dat hij nergens over mocht praten omdat ze hem anders wisten te vinden. [126] Op de beelden is te zien dat een witte vrachtwagen om 7.11 uur het bedrijventerrein verlaat, gevolgd door een wit busje. [127] Eerder die avond, om 4.10 uur is een Volkswagen Golf ( [kenteken] ), een auto van [medeverdachte 10] waarvan [medeverdachte 8] op dat moment gebruik maakt, aangekomen bij de [adres] te Rotterdam , gevolgd door een wit busje om 4.12 uur. Het busje verlaat het terrein om 7.13 uur. De Golf vertrekt om 7.14 uur, en komt om 7.24 uur aan op de Breeweg. [128] De telefoon van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] maken in deze nachtelijke uren van 23 november 2020 gebruik van overeenkomstige Cell-ID’s. [129]
Een ander Whatsappgesprek op de telefoon van [medeverdachte 2] wordt op 23 november 2022 tussen 3.10 uur en 3.55 uur gevoerd met ‘ [naam 15] ’ (telefoonnummer eindigend op # [nummer] , op naam van [naam 16] ) over het lenen van een bus. [naam 15] vraagt hoe lang het gaat duren omdat hij moet werken de volgende dag. [medeverdachte 2] geeft aan dat ze de bus nu nodig hebben en dat ze haast hebben, waarop [naam 15] reageert dat hij in de lift staat. Er wordt gezegd dat [naam 15] 1K krijgt. [130]
In een whatsappgesprek met een contact ‘ [naam 17] ’, geeft [medeverdachte 2] in de nacht van 22 op 23 november 2020 een aantal keren opdracht om naar een locatie toe te rijden. ‘ [naam 17] ’ geeft aan dat ze nog aan het inladen zijn, en even later dat ‘alles ingepakt is’. ‘ [naam 17] geeft aan dat ze kunnen rijden en vraagt of ze moeten wachten op [bijnaam 2] . [medeverdachte 2] zegt hierop dat [naam 17] zijn ‘brada’ moet vragen of ze mogen rijden en dat ze daarna naar Breeplein/Immobilialaan moeten komen. [131] Deze locatie, een zijstraat van de Breeweg, staat ook ingevoerd in de Apple Maps app op de telefoon van [medeverdachte 2] op 23 november 2020 om 7.10 uur. [medeverdachte 2] bevindt zich in de nacht van 22 op 23 november 2020 ook in de omgeving van de Oostdijk, waar het bedrijfsterrein van [naam bedrijf] gevestigd is. [132] [medeverdachte 2] heeft in deze nacht op internet gezocht naar ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [naam bedrijf] ’, waarna hij de website van voornoemd bedrijf heeft bezocht. [133]
Vervolgens spreken [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] elkaar via Whatsapp op 23 november 2020 om 7.19 uur:
[medeverdachte 2] : Sta ready boer
[medeverdachte 6] : Ja toch
[medeverdachte 2] : 1 min.
[medeverdachte 6] : Ik sta standby
[medeverdachte 2] : Ben wr. [134]
De telefoon van [medeverdachte 6] is onderzocht. Op deze telefoon zijn foto’s aangetroffen van geopende blokken met wit poeder, verpakt in gele en grijze verpakkingen. De gele blokken hadden een stempel met de letters MR of MHR. De grijze blokken hadden een stempel van een vis. De foto’s zijn gemaakt op 23 november 2020 om 8.43 uur en 13.19 uur. [135] In de telefoon is tevens een notitie aangetroffen die om 7.14 uur is gemaakt met de volgende tekst:
268
Stapels van 5
70 gele
198 grijze
-30 gele
-30 grijze [136]
In de telefoon van [medeverdachte 2] is op Snapchat een bericht aangetroffen, waarin op 23 november 2020 om 12.13 uur wordt gevraagd of [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 6] kan gaan om even een goeie foto te maken.
Op de telefoon van [medeverdachte 2] is een notitie aangetroffen waarin een veelheid aan getallen en (bij)namen staat genoemd, waaronder [medeverdachte 6] t en [medeverdachte 6] . [137]
In een ander snapchatgesprek op de telefoon van [medeverdachte 2] gevoerd op 23 november 2020 om 13.13 uur vraagt [naam 9] aan [medeverdachte 2] of hij naar [medeverdachte 6] kan gaan om een foto met Ciphr te maken. [medeverdachte 2] laat weten dat hij onderweg is. Om 18.53 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [naam 9] of er nog wat weggaat, waarop [naam 9] reageert dat er over dertig minuten nog 30 gele worden opgehaald en er om 20.15 uur een taxi komt. [138]
Op 23 november 2020 heeft [medeverdachte 1] ( [account 4] ) via Sky ECC een gesprek met de gebruiker van account [gebruiker 9] , waarin hij zegt dat er ‘spullen’ zijn gepakt en er overal invallen zijn geweest. [139] Tegen de gebruiker van account [account 23] zegt hij onder meer ‘Spoga arrested’, ‘just lost 268 pc’ of ‘Breeweg’, ‘’he fucked me up, 3M bro, I need euros’. [140] Op 27 november 2020 heeft hij een gesprek met een gebruiker van het account [account 24] , waarin [medeverdachte 1] vertelt dat hij zijn ‘brada’ en 3 topwerkers binnen heeft, ‘en verlies van dat alles’. [141]
Verklaring verdachte
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn bedrijf, de eenmanszaak [naam bedrijf] [142] , gevestigd is op het bedrijfsterrein aan de [adres] te Rotterdam . Op het bedrijfsterrein zijn meerdere bedrijven gevestigd. [143] Hij weet niets van de chauffeur ( [naam chauffeur] ) en de inhoud van de desbetreffende vrachtwagen of van cocaïne die vervolgens naar de woning aan de [adres] is gegaan. Hij heeft die nacht geen vrachtwagen begeleid. [verdachte] heeft die nacht wel meermaals ingebeld om het hek te openen [144] , maar weet niet waarom. Hij was die nacht gewoon aan het werk, zoals elke andere nacht. Hij is inderdaad met een zwarte Mercedes, de auto van zijn ex-partner, naar het bedrijfsterrein gekomen, maar er waren die nacht mogelijk meerdere zwarte Mercedes-auto’s op het terrein. Tot slot heeft verdachte verklaard ‘ [bijnaam 2] ’ een veelgebruikte term is en dat het misschien een term is die anderen voor hem gebruiken, maar dat hij zo niet heet.
Betrokkenheid van anderen bij zaaksdossier Breeweg
Uit bovengenoemde feiten en omstandigheden volgt dat er in de nacht van 23 november 2020 een container is opgehaald bij de ECT-terminal, dat deze vervolgens naar het terrein van [naam bedrijf] is gebracht, waar de lading werd uitgehaald en vervolgens onder leiding van [medeverdachte 1] (op afstand) en coördinatie van [medeverdachte 2] ter plaatse, in een wit busje naar de woning van [medeverdachte 6] werd gebracht voor opslag en verdere distributie. Het busje is eerder die nacht door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] geregeld. [medeverdachte 8] is de hele nacht van 22 op 23 november 2020 samen geweest met [medeverdachte 2] , in de omgeving van het transportbedrijf van [verdachte] en later naar de Breeweg. De inhoud van de aangehaalde gesprekken, sluit naadloos aan bij het beeld dat door locatiegegevens, beelden en observaties wordt gegeven. Voornoemde verdachten blijken allemaal op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij het invoeren dan wel verder vervoeren van de onderschepte cocaïne, waarbij ieder een andere rol vervulde.
Aandeel [verdachte]
Dat verdachte in de vroege ochtend van 23 november 2020 aanwezig was op zijn bedrijfsterrein aan de [adres] en dat hij heeft ingebeld om het hek te openen, blijkt uit de stukken in het dossier en uit zijn eigen verklaring. Verdachte heeft tevens bekend dat hij naar het bedrijfsterrein was gekomen met een zwarte Mercedes. Niet gebleken is dat er andere zwarte Mercedessen in- of uit het bedrijventerrein reden die ochtend.
Gelet op deze bevindingen, neemt de rechtbank aan dat verdachte inderdaad [bijnaam 2] wordt genoemd. In de hierboven aangehaalde gesprekken van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt immers het adres [adres] genoemd als er sporttassen en een busje ‘naar [bijnaam 2] ’ moeten en wordt gezegd dat ‘ [bijnaam 2] komt’ als de hekken moeten worden geopend. Uit deze gesprekken blijkt reeds een nauwe betrokkenheid van [bijnaam 2] en dus verdachte. De rechtbank heeft daarnaast geen reden om aan de verklaring van [naam chauffeur] te twijfelen. [naam chauffeur] lijkt angstig om openheid van zaken te geven, maar hij verklaart duidelijk over de betrokkenheid van de man in de zwarte Mercedes, zijnde [verdachte] , die hem op dreigende toon zei dat hij in zijn cabine moest blijven en niks mocht zeggen. Dat verdachte niet wist wat de inhoud van de zeecontainer was die door [naam chauffeur] werd vervoerd, vindt de rechtbank dan ook ongeloofwaardig. Hij moet immers hebben gezien dat er een container (van Maersk) in de nacht zijn terrein is opgereden, hij heeft de chauffeur vervolgens gemaand in de cabine te blijven en vervolgens is de inhoud van de container in die nacht is overgeladen in het witte busje. [verdachte] moet op grond van dit alles hebben geweten dat de container afkomstig was uit de haven en dus uit het buitenland en dat het gaat om cocaïne die is opgehaald in de haven. Het kan ook niet anders dan dat die cocaïne van buiten het grondgebied van Nederland is aangevoerd. Voor de wetenschap van dat het om cocaïne gaat speelt voor de rechtbank ook nog mee dat [verdachte] in april van hetzelfde jaar ook al betrokken was bij een groot cocaïnetransport, zoals hiervoor met betrekking tot het zaaksdossier Burro werd besproken. Hoewel de betrokkenheid van [verdachte] op Nederlands grondgebied plaatsvindt, zijn zijn gedragingen en opzet wel gericht op de (verlengde) invoer in Nederland en de verdere distributie ervan. [verdachte] heeft hierbij een essentiële rol vervuld, namelijk het beschikbaar stellen van een bedrijfsterrein voor het ongezien overladen van een grote partij cocaïne, alsmede het begeleiden van de chauffeur die de partij cocaïne daar kwam brengen. Deze rol is naar het oordeel van de rechtbank van voldoende gewicht om medeplegen aan te nemen. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
6.3.3.
Witwassen (feit 3)
[verdachte] had bij zijn aanhouding op 24 april 2020 en 24 november 2020 beschikking over grote contante geldbedragen van respectievelijk € 31.455,50 en € 85.095,-. Naar aanleiding hiervan is onderzoek gedaan naar zijn financiële situatie, waarna ook de verdenking is ontstaan dat hij door middel van ‘loan back constructies’ heeft getracht de herkomst van crimineel geld te verhullen.
Juridisch kader
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, is het volgens vaste jurisprudentie vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Het is aan verdachte om een witwasvermoeden (de feiten en omstandigheden die door het OM zijn aangedragen die een witwasvermoeden rechtvaardigen) aan de hand van een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring te weerleggen. [145] Wanneer een verdachte een dergelijke verklaring niet geeft, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp of geldbedrag een legale herkomst heeft, en dat een criminele herkomst dus als enige aanvaardbare verklaring geldt.
Wanneer het gaat om verwerven of voorhanden hebben van voorwerpen of geldbedragen die onmiddellijk afkomstig zijn uit eigen misdrijf, wordt van de verdachte een handeling gevergd die erop gericht is om zijn eigen criminele opbrengsten veilig te stellen. De gedragingen dient er dan ook op gericht te zijn om de criminele herkomst van het voorwerp of geldbedrag te verbergen of verhullen.
Onderhavige zaak - feiten en omstandigheden
Uit onderzoek naar de financiële situatie van [verdachte] en [naam bedrijf] , volgt dat er ten gunste van de rekening van [naam bedrijf] tussen 28 november 2019 en 6 november 2020 in totaal elf overschrijvingen zijn gedaan door [naam 18] en/of zijn bedrijf [naam bedrijf] , waarin de omschrijving steeds de term ‘lening’, ‘aanbetaling’, ‘voorgeschoten’ of ‘voorschieten’ staat vermeld. Op één aflossing van € 500,- op 29 november 2020 na zijn er geen aflossingen gevonden in de rekeningafschriften van [naam bedrijf] . [146] Op de rekeningoverzichten van [naam 18] en [naam bedrijf] zijn, steeds voorafgaand aan een dergelijke overschrijving, aanzienlijke contante geldbedragen gestort. [147] Tussen 28 november 2019 en 6 november 2020 is er in acht keer in totaal € 85.520,- contant geld gestort en is er in totaal € 111.980,- overgemaakt ten gunste van [naam bedrijf] . [148]
Op 23 juni 2020 wordt er door [naam 19] € 15.000,- overgemaakt naar het rekeningnummer van [naam bedrijf] onder vermelding van ‘Lening [naam 19] – [verdachte] ’. [149] [naam 19] heeft verklaard dat hij € 15.000,- heeft gekregen van [verdachte] , zonder dat [verdachte] vertelde hoe hij aan het geld kwam. [verdachte] had gezegd: “hier heb je cash, € 15.000,-, maak jij een lening aan mij over?” [150]
Nadat [verdachte] op 24 april 2020 een stopteken had genegeerd, is hij aangehouden. Op de bestuurdersstoel lag een gesloten zwarte tas met daarin € 29.930,- aan contant geld. Bij zijn insluitingsfouillering is nog eens € 1.525,50 aangetroffen. [151] In totaal droeg hij op 24 april 2020 dus € 31.455,50 bij zich.
[verdachte] is op 24 november 2020 aangehouden in het onderzoek Cherokee. Op dat moment droeg hij € 85.155,- in een blauwe sporttas met zich mee. [152] In zijn portemonnee zat € 225,- [153] en tijdens de doorzoeking van de woning waar hij op dat moment verbleef ( [adres] ) is € 2.715,- aangetroffen. [154] Op de dag van zijn aanhouding had hij dus de beschikking over een contant geldbedrag van € 85.095,-.
Deze omstandigheden leveren een witwasvermoeden op.
Overweging ten aanzien van de loan back constructies (€ 108.980,- en €15.000,-)
Verdachte heeft geen verklaring gegeven over de ogenschijnlijke leningen van [naam 18] , diens bedrijf [naam bedrijf] en van [naam 19] . Ten aanzien van de gestelde leningen van [naam 18] , [naam bedrijf] en [naam 19] zijn geen leenovereenkomsten aangetroffen. Ook zijn er geen aflossingen terug te vinden in de rekeningafschriften. De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken voldoende blijkt dat er sprake is van zogeheten loan back constructies en dat [naam 18] , [naam bedrijf] en [naam 19] zijn gebruikt bij het verhullen van de criminele herkomst van het geld. Door het storten van contant geld, en het vervolgens giraal verstrekt krijgen van een lening, is er geen sprake van een werkelijke schuld, maar van het verhullen van de herkomst van geld. Het witwasvermoeden is naar het oordeel van de rechtbank niet weerlegd. De enkele stelling van de verdediging dat het geen loan back constructies zijn, is niet onderbouwd en wordt bovendien weersproken door [naam 19] . Nu verdachte geen enkele aannemelijke verklaring heeft afgelegd om het witwasvermoeden te ontkrachten, kan met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben. Het kan niet anders zijn dan dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn.
Verklaring verdachte ten aanzien van € 31.455,50
Bij brief van 19 mei 2020 zijn door de verdediging stukken overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat het op 24 april 2020 in beslag genomen geldbedrag een legale herkomst heeft. [verdachte] heeft op 24 april 2020 € 40.000,- cash ontvangen van . [naam 20] om een faillissement te voorkomen. Dit bedrag zou [naam 20] als nalatenschap van zijn op 12 januari 2020 overleden schoonvader hebben geërfd. Ter onderbouwing zijn afschriften van contante opnamen van de schoonouders en een ondertekende schuldverklaring van 24 april 2020 bijgevoegd. Ook is bijgevoegd een overeenkomst van geldlening met [naam 21] op 21 november 2019 van een bedrag van € 15.000,-. [verdachte] had contant geld nodig om zijn lopende schulden af te lossen omdat er beslag was gelegd op zijn bankrekeningen. Ter zitting heeft de verdediging verwezen naar deze onderbouwing.
Verwerping van het verweer
De rechtbank stelt vast dat in de ondertekende schuldverklaring van 24 april 2020 is opgenomen dat [verdachte] met ingang van 1 juni 2020 maandelijks € 2.000,- aflost op de rekening van schuldeiser eindigend op # [nummer] . [155] Er zijn in de administratie van [naam bedrijf] en [verdachte] geen stukken aangetroffen die betrekking hebben op een geldlening van [naam 20] . Evenmin zijn er afschrijvingen aangetroffen die betrekking hebben op de aflossing naar het in de schuldverklaring opgegeven rekeningnummer eindigend op # [nummer] . [156] Daarnaast zijn er Whatsappgesprekken aangetroffen op de onder [verdachte] in beslag genomen iPhone tussen gebruiker ‘ [gebruiker 10] ’ en ‘ [gebruiker 11] ’ waarin zij op 5 mei 2020 met elkaar spreken over geld dat van [gebruiker 10] is gepakt. [gebruiker 10] vraagt hierop aan [gebruiker 11] of hij een bankafschrift voor hem heeft, waarop [gebruiker 11] reageert dat het van een tijdje terug is. Op 8 mei 2020 wordt door [gebruiker 11] een PDF-bestand gestuurd met de titel “overzicht contante opnames” waarop afschriften te zien zijn van vier contante opnamen van elk € 10.000,- tussen 18 december 2018 en 23 april 2019 ten laste van de bankrekening eindigend op #0404 op naam van [naam 22] en [naam 23] . Op 15 mei 2020 appt [gebruiker 11] dat hij de papieren net heeft geprint, waarbij hij een foto stuurt van een in tweevoud afgedrukte, niet ondertekende, schuldverklaring van [verdachte] aan [naam 20] wegens een renteloze geldlening van € 40.000,-, gedateerd 24 april 2020. [gebruiker 11] zegt dat alles thuis kan worden geprint en dat ze morgen alles bij elkaar doen, inclusief kopie van de legitimatie. [157]
De rechtbank is ervan overtuigd dat dit Whatsappgesprek is gevoerd tussen verdachte en [naam 20] en dat uit dit gesprek – in samenhang met de ontbrekende administratie – volgt dat de door de verdediging overgelegde schuldverklaring van 24 april 2020 gefabriceerd is, ook omdat de op 15 mei 2020 gestuurde foto van de ongetekende schuldverklaring precies dezelfde is als de op 19 mei 2020 door de raadsman ingebrachte en op 24 april 2020 gedateerde ondertekende schuldverklaring. De door [verdachte] gegeven verklaring over de herkomst van het contante geld, is naar het oordeel van de rechtbank al hierom hoogst onwaarschijnlijk. Daarnaast neemt de rechtbank mee in haar overweging dat [naam 23] volgens de Belastingdienst enig erfgenaam is van de op 12 januari 2020 overleden [naam 22] . [158] Het nagelaten geldbedrag bedraagt € 19.659,-. [159] Het gezamenlijk inkomen van [naam 22] en [naam 23] bedroeg in de jaren 2017 t/m 2019 respectievelijk € 24.658,-, € 25.045,- en € 25.464,-, [160] waardoor het naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk is dat zij in de periode van de contante opnamen tussen 18 december 2018 en 23 april 2019 beschikten over € 40.000,- legaal geld om op 24 april 2020 uit te lenen. De leningsovereenkomst met [naam 21] van € 15.000,- van 21 november 2019 [161] alleen is onvoldoende om aan te nemen dat verdachte datzelfde bedrag vijf maanden later bij zich droeg in een tas samen met ander contant geld. [verdachte] heeft het witwasvermoeden niet kunnen weerleggen.
Ten aanzien van het geldbedrag van € 85.095,-
Ten aanzien van het ten laste gelegde bedrag van € 85.095,- is door de verdediging geen verweer gevoerd. Het witwasvermoeden is daarmee niet weerlegd.
Conclusie
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen van de ten laste gelegde geldbedragen, gelet op de lange periode, de frequentie en de omvang van de geldbedragen.
6.3.4.
Criminele organisatie (feit 1)
Inleiding
In het onderzoek Cherokee is aan elk van de verdachten naast een aantal concrete delicten, overtreding van artikel 140 Sr en/of artikel 11b van de Opiumwet ten laste gelegd: de deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven (al dan niet uit de Opiumwet), waarbij de organisatie wordt gevormd door de elf verdachten die in dit onderzoek terecht staan. Om tot bewezenverklaring van dit feit te komen, dient de rechtbank te beoordelen of er sprake was van een criminele organisatie en, zo ja, of bewezen kan worden dat verdachte aan deze organisatie heeft deelgenomen.
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, te weten de invoer en handel in cocaïne en witwassen. De rechtbank verwijst naar de reeds aangehaalde bewijsmiddelen ten behoeve van de intensieve samenwerking, de werkwijze en de gevoerde communicatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte een faciliterende rol vervuld binnen de organisatie, zoals hieronder uiteengezet. Na het bespreken van het juridisch kader, wordt de organisatie en de rollen van de medeverdachten besproken.
De rechtbank stelt voorop dat zij zich bij de bewijswaardering van het tenlastegelegde deelnemen aan een criminele organisatie beperkt tot de inhoud van zaaksdossier CSV, de daarin specifiek genoemde zaaksdossiers die niet zien op de tenlastelegging en de zaaksdossiers die zien op de overige in de tenlastelegging genoemde feiten. Daarvoor is van belang dat het OM heeft aangegeven dat de verdediging zich bij de uitleg van de tenlastelegging bij dit feit moest concentreren op het zaaksdossier CSV en de rolbeschrijving per deelnemer in het relaas van dit zaaksdossier. De behandeling op zitting en het voorhouden van de inhoud van het dossier heeft ook in lijn met deze uitleg van de tenlastelegging plaatsgevonden.
Juridisch kader
Aan deelneming van een criminele organisatie, als bedoeld in artikel 140 Sr, kan slechts sprake zijn in het geval verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. [162]
Bij de beoordeling of er sprake is van een crimineel samenwerkingsverband, moet worden vastgesteld dat er sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, zoals een hiërarchische structuur en een duidelijke rolverdeling die aansluit bij de specifieke expertise van de verschillende personen. Hierbij is niet vereist dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat het samenwerkingsverband steeds hetzelfde is. Van deelneming aan het samenwerkingsverband is sprake indien de verdachte daartoe behoort en een aandeel heeft in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Daarbij dient de verdachte in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van de betreffende misdrijven van de Opiumwet en (gewoonte)witwassen. Hierbij moet sprake zijn van onvoorwaardelijk opzet.
Als uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van het doel van de organisatie of een aan die organisatie ondersteunende handeling heeft verricht, dan volgt daaruit zijn wetenschap van dat doel.
Het oogmerk van de organisatie
Uit de onder feit 2 aangehaalde feiten en omstandigheden volgt genoegzaam dat meerdere verdachten zich bezig hielden met de import en handel in cocaïne. Handel in cocaïne op deze schaal kan alleen bestaan als daar een succesvol crimineel samenwerkingsverband achter zit. Deze handel is zeer lucratief en er gaat veel geld in om. Dit blijkt ook uit de vele witwasactiviteiten die in dit onderzoek aan het licht zijn gekomen. [163]
De zaaksdossiers Burro en Breeweg en het zaaksdossier witwassen, zijn in dit vonnis – ten aanzien van [verdachte] zijn strafrechtelijke betrokkenheid – al uitgebreid besproken. In het kader van het CSV zijn ook de dossiers Marilion en 15/16 september, alhoewel niet apart tenlastegelegd, ter terechtzitting besproken.
De mate van professionaliteit en georganiseerdheid van het CSV
Voor het realiseren van succesvolle, grootschalige drugshandel is een intensieve samenwerking tussen verschillende personen noodzakelijk, vanaf de productie tot het moment dat het bij de eindgebruiker terecht komt. Voor bepaalde werkzaamheden zijn specialistische kennis en vaardigheden vereist. Een intensieve samenwerking draagt bij aan het duurzame karakter van een CSV, evenals aan de vereiste vertrouwensband. Zo ook in het onderzoek Cherokee.
Van die specialistische kennis was in dit onderzoek sprake, doordat het CSV over leden beschikte die dienstbaar waren aan de organisatie uithoofde van hun beroep of bedrijf. Zo was [medeverdachte 4] het contact bij havenbedrijf [naam rederij] , kon [verdachte] transporten verrichten met zijn bedrijf [naam bedrijf] en werd [medeverdachte 10] ingezet om verdiensten wit te wassen, dan wel het wagenpark aan te wenden bij criminele activiteiten.
Binnen de organisatie zijn er ook verschillende aspecten die duiden op afscherming van de verrichte activiteiten. Ze onderschrijven het professionele niveau waarop de organisatie opereerde. Zo werd er veelvuldig gebruikt gemaakt van PGP-telefoons om afgeschermd te kunnen communiceren. Dit blijkt uit de vele Sky ECC gesprekken die ten aanzien van diverse zaaksdossiers zijn gebruikt als bewijs. Leden van de organisatie werden zelden bij hun eigen namen genoemd. Bijnamen (‘ [gebruiker 1] ’ of ‘( [gebruiker 2] ) [gebruiker 3] ’ voor [medeverdachte 1] [164] , ‘ [bijnaam 2] ’ voor [verdachte] [165] , ‘ [naam 11] ’ voor [medeverdachte 8] [166] , ‘ [bijnaam 10] )’ voor [medeverdachte 5] [167] en ‘ [bijnaam 13] ’ voor [medeverdachte 3] ) zijn hier enkele voorbeelden van. Bij de geld- en drugstransporten werd gebruik gemaakt van voertuigen waarin verborgen ruimtes (‘stash’) waren aangebracht: in de zaaksdossier Liza werd veelvuldig gebruik gemaakt van de Mitsubishi Grandis die bij [medeverdachte 5] in gebruik was. In zaaksdossier Movano ging het om een Opel Movano, die ook was voorzien van valse nummerplaten. Tot slot werden er ten behoeve van de cocaïnetransporten containers gekloond en werden er lege containers in de haven gebruikt voor het overladen van partijen.
De organisatie is lange tijd actief geweest. Vanaf de start van de handelingen die hebben geleid tot zaaksdossier Burro werden in wisselende samenstelling criminele activiteiten gepleegd. De rechtbank acht het aannemelijk dat het CSV al langere tijd actief was, gelet op de intensieve voorbereiding die gepaard gaat met de planning van de invoer van 4.200 kilo cocaïne. Ook is het bedrijf [medeverdachte 10] , dat werd gebruikt voor het witwassen van de verdiensten uit de cocaïnehandel, al in januari 2018 opgericht met behulp van een frauduleuze lening door [medeverdachte 1] .
Binnen de organisatie was er sprake van een bepaalde structuur en werden er verschillende rollen vervuld. Er was sprake van een hiërarchie, die uit de verschillende zaaksdossiers blijkt. Deze hiërarchische verhouding wordt ook onderschreven door dat er binnen het CSV over promotiekansen werd gesproken: [medeverdachte 3] spreekt op 1 augustus 2020 binnen een Sky ECC chatgroep over militaire rangen en geeft aan wat zijn verwachtingen zijn van de personen onder hem. [168]
De rol van [verdachte]
verrichtte uitvoerende handelingen voor de organisatie als transporteur binnen het CSV. Hierbij werd gebruik gemaakt van zijn transportbedrijf [naam bedrijf] . Hij stelde zijn bedrijfsterrein aan de Oostdijk ter beschikking voor het overladen van een lading cocaïne uit een container. In zaaksdossier Burro werd de container die hij vervoerde verwisseld door een gekloonde container. [verdachte] wist van de hoed en de rand; hij was zich bewust van de criminele activiteiten waar hij aan meewerkte (PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6883). Hij stond op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [169] Ook is er veel contant geld bij hem aangetroffen, waarvoor hij geen verklaring heeft gegeven. [verdachte] heeft via Sky ECC contact met de grote jongens van de organisatie. Hij wordt [bijnaam 2] genoemd. [170] Hoewel niet apart ten laste gelegd, is [verdachte] ook strafrechtelijk betrokken geweest bij zaaksdossiers Marilion en 15 en 16 september. [171]
[verdachte] heeft in de zaak Marilion een belangrijke rol gespeeld bij de vermoedelijke import van een partij cocaïne van 391 kilo die op 18 juli 2020 in Karlsruhe (Duitsland) uit een container is gehaald. Omdat er na de aanhouding geen cocaïne is aangetroffen, zijn de aangehouden verdachten na een dag heengezonden. Hoewel dit zaaksdossier niet apart onder feit 2 ten laste is gelegd, onderschrijft dit zaaksdossier de coördinerende rol van [medeverdachte 1] , alsmede de coördinerende rol van [medeverdachte 3] en de faciliterende rol van transporteur van [verdachte] .
[medeverdachte 1] heeft in de ochtend van 14 juli 2020 vanuit zijn woning de website van de Rijnhaven te Karlsruhe bezocht, terwijl [medeverdachte 3] zich op dat moment ten behoeve van een voorverkenning in de omgeving van de containerterminal aldaar bevond. [172] Ook boekte [medeverdachte 3] een hotelkamer die door de uithalers werd gebruikt [173] en instrueerde hij de uithalers om niet te praten in de taxi naar huis nadat zij waren vrijgelaten. [174]
In de avond van 17 juli 2020 bevond [verdachte] zich in de omgeving van de containerterminal te Karlsruhe, waar de partij cocaïne vermoedelijk door uithalers is overgeladen in de vrachtwagen van [verdachte] . Vervolgens is de partij vermoedelijk in de omgeving van Stuttgart weer overgeladen, waarna [verdachte] is teruggereden naar Nederland. Bij de staandehouding van [verdachte] is er geen cocaïne aangetroffen. Wel beschikte hij over een PGP-telefoon. [175] De partij cocaïne die in Stuttgart terecht is gekomen bedroeg vermoedelijk 391 kilo cocaïne. [176]
Ook komt [verdachte] als verdachte naar voren in het zaaksdossier 15/16 september. [verdachte] heeft in de nacht van 15 op 16 september 2020 zijn bedrijfsterrein aan de [adres] ( [naam bedrijf] BV) beschikbaar gesteld voor het overladen van cocaïne. [177] Hij heeft het hek van het bedrijfsterrein zelf geopend. [178] De in dit zaaksdossier gehanteerde werkwijze komt in sterke mate overeen met zaaksdossier Breeweg: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] coördineren de actie en [medeverdachte 8] en [verdachte] hebben een faciliterende rol.
[medeverdachte 1]
De organisatie werd geleid door [medeverdachte 1] , onder wiens vleugels verschillende personen, in wisselende samenstellingen, samenwerkten en zich inzetten voor de handel in cocaïne en het witwassen van de geldbedragen die daarmee gemoeid gaan. [medeverdachte 1] vormt een constante factor in het CSV en wordt gezien als de spil van de organisatie. Uit de verschillende zaaksdossiers blijkt dat hij bepaalde wie er met de criminele activiteiten meededen; hij gaf opdrachten aan de verschillende deelnemers van het CSV. [medeverdachte 1] beschikte over de specifieke informatie over de schepen waarmee de containers met cocaïne werden vervoerd en alwaar er moest worden uitgehaald. Ook ging [medeverdachte 1] over de betalingen en was hij feitelijk leidinggever van [medeverdachte 10] via welk bedrijf geld werd witgewassen. [179]
[medeverdachte 2]
, de halfbroer van [medeverdachte 1] , fungeerde als zijn rechterhand. Hij vervulde – al dan niet in opdracht van [medeverdachte 1] – een rol van coördinator en facilitator binnen het CSV: hij gaf opdrachten aan uithalers en voorzag hen van de nodige informatie. Doordat [medeverdachte 2] een opleiding Havenlogistiek heeft gevolgd, beschikte hij over de nodige kennis over de haven en de logistieke processen. Ook beheerde hij in opdracht van [medeverdachte 1] het geld; op die manier kwam hem ook de taak van penningmeester toe. Hij hield de balans bij en zorgde ervoor dat de leden van het CSV allen hun geld kregen. [medeverdachte 2] is formeel eigenaar van [medeverdachte 10] , het bedrijf dat werd ingezet om contante inkomsten uit de cocaïnehandel wit te wassen. Ook werd het bedrijfspand meermaals gebruikt voor het (over)laden van cocaïne of het stallen van voertuigen (Movano). Door verschillende leden van het het CSV werden auto’s van [medeverdachte 10] gebruikt, ook bij criminele activiteiten van het CSV. [180]
[medeverdachte 10]
De rechtspersoon [medeverdachte 10] werd gebruikt om contante geldbedragen wit te wassen. Het bedrijf werd gerund door mensen die zich bezig houden met handel in cocaïne ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ). Het geld dat met de handel in cocaïne werd verdiend, werden door het bedrijf als huuropbrengsten gepresenteerd. De auto’s van [medeverdachte 10] werden door verschillende leden van het CSV gebruikt. In het bedrijfspand van [medeverdachte 10] werd tot slot een voertuig gestald met verborgen ruimte (Movano).
[medeverdachte 4]
vervulde een cruciale rol binnen het CSV, nu hij als medewerker van een rederij in de Rotterdamse haven ( [naam rederij] ) de organisatie van informatie over containers kon voorzien. Hij was het corrupte contact in de haven dat containers kon traceren en vrijgeven vanwege de autorisaties die hij uit hoofde van zijn functie bezat. [medeverdachte 4] heeft dezelfde opleiding genoten als [medeverdachte 2] : Havenlogistiek. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zaten bij elkaar in de klas. Ook werd een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) op zijn naam aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] . [181] had met verschillende mensen binnen het CSV contact. Hij werd onder meer aangestuurd door [medeverdachte 1] en ‘ [bijnaam 5] ’. Ook beschikte hij over een groot contant geldbedrag. [medeverdachte 4] moet wetenschap hebben gehad van de criminele activiteiten waar hij aan bijdroeg. [182]
[medeverdachte 8]
vervulde voor het CSV een uitvoerende rol. Zo regelde hij een busje voor de organisatie: de Opel Movano (zaaksdossier Movano) stond op zijn naam en in zaaksdossier Breeweg verrichtte hij uitvoerende handelingen. Ook regelde hij spullen voor uithalers. Hij bevond zich herhaaldelijk in de omgeving van waar een uithaal plaatsvond en hij stond in contact met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Door verschillende mensen uit het CSV wordt er over hem (‘ [naam 11] ’/‘ [naam 10] ’) gesproken. [183] Hij stond daarnaast ook nog op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [184]
[medeverdachte 3]
was een coördinator binnen het CSV. Hij stuurde groepen uithalers aan in zaaksdossiers Burro en Movano en hij maakte zich schuldig aan witwassen. Nadat de uithalers inzake Burro waren aangehouden, heeft hij via stromannen geregeld dat er geld werd gestort op hun gevangenisrekeningen. [medeverdachte 3] onderhield contact via PGP-telefoons met andere leden van de organisatie. Hij stuurt niet alleen berichten die zien op het aansturen van uithalers, maar ook spreekt hij in groepschats over promotiekansen [185] en over het verlies van een sterrenteam en dat ze ervoor moeten zorgen dat hun broers en hun families niets tekort komen. [186]
Hoewel niet apart ten laste gelegd, is [medeverdachte 3] ook strafrechtelijk betrokken geweest bij zaaksdossier Marilion, waar hij de locatie ging inspecteren voordat daar een container met cocaïne werd gelost. De uithaal heeft hij vervolgens aan anderen overgelaten. [medeverdachte 3] heeft een taxi geregeld zodat de uithalers na hun aanhouding konden terugkeren naar Amsterdam. [medeverdachte 3] instrueerde hen om niet over de zaak te praten. [187]
[medeverdachte 5]
was een van de koeriers binnen het CSV die grote hoeveelheden verdovende middelen en geldbedragen vervoerde in zijn Mitsubishi Grandis met verborgen ruimte. [medeverdachte 5] werkte veelal in opdracht van [medeverdachte 1] en gaf zelf instructies aan [medeverdachte 7] over bedragen die geteld en/of klaargelegd moesten worden. Ook heeft hij als recruiter voor het CSV gefungeerd, door [medeverdachte 9] te vragen zijn collega te worden. [188] Hij stond middels zijn PGP-telefoon in contact met andere leden van het CSV, waaronder [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 7] . [189]
[medeverdachte 9]
was beveiliger of begeleider van cocaïnetransporten, waarbij hij veelvuldig samenwerkte met [medeverdachte 5] . Hij fungeerde als ‘het oog’. Binnen criminele organisaties worden beveiligers ingezet bij transporten om contra observaties te verrichten ter bescherming van zichzelf tegen politie en ripdeals van concurrenten. Hij heeft zelf ook als koerier met cash rondgereden, waarbij hij ook gebruik heeft gemaakt van de Mitsubishi Grandis van [medeverdachte 5] . [190]
[medeverdachte 7]
was verantwoordelijk voor het opslaan, tellen, bundelen en verpakken van grote, contante geldbedragen. Hij was in het bezit van geldtelmachines en een Sky ECC telefoon. Door de geldstash van de organisatie te beheren wist [medeverdachte 7] van de criminele activiteiten waar de organisatie zich mee bezig hield. [191] Dit blijkt ook uit de vele OVC-gesprekken met [medeverdachte 5] . Ook kwam [medeverdachte 7] voor op de balans (de zogenaamde boekhouding) van het CSV in één van de notities uit de telefoon van [medeverdachte 2] . [192]
[medeverdachte 6]
Niet bewezen kan worden dat [medeverdachte 6] deel uitmaakte van het CSV. Hij stelde eenmalig zijn huis ter beschikking (Breeweg) voor het opslaan en verder overdragen van een partij cocaïne. Hoewel dit faciliterend is aan het CSV, is een eenmalige actie niet voldoende om hem als deelnemer van het CSV aan te merken: niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van een structurele en duurzame deelname aan de organisatie. Hoewel de politie met betrekking tot zaaksdossier 15/16 september verbaliseert dat er op 16 september 2020 vermoedelijk cocaïne is afgeleverd bij de woning van [medeverdachte 6] aan de [adres] , ziet de rechtbank daarvoor onvoldoende bewijs. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat [medeverdachte 6] ook op die datum zijn huis als stashplek ter beschikking heeft gesteld.
Onderhavige zaak – aandeel [verdachte]
Uit de feiten en omstandigheden zoals hierboven vastgesteld met betrekking tot de zaaksdossiers Burro, Breeweg, Marilion en 15/16 september blijkt dat [verdachte] cocaïnetransporten verrichtte voor de organisatie en dat hij zijn bedrijf [naam bedrijf] hiervoor inzette. Ook het bedrijfsterrein werd gebruikt voor het overladen van partijen cocaïne. Hiermee heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in cocaïne. De rechtbank is op basis van de eerder genoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat ook kan worden bewezen dat verdachte met deze activiteiten heeft deelgenomen aan het CSV en dat hij daarbinnen een cruciale, faciliterende rol vervulde. [verdachte] wist van het oogmerk van de organisatie en heeft daaraan elke keer een strafbare bijdrage geleverd.
Conclusie
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er, in samenhang en onderling verband bezien, tussen 29 januari 2018 (de oprichting van [medeverdachte 10] ) en 23 november 2020 sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, bestaande uit twee of meer personen, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
Het bestaan van die criminele organisatie, het oogmerk daarvan en het bestaan van een zekere rolverdeling tussen de deelnemers is hierboven uiteengezet. De deelnemers werkten in wisselende samenstelling, al dan niet gedurende de hele periode, met elkaar samen.
[verdachte] heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van misdrijven in de zin van artikel 2 van de Opiumwet en (gewoonte)witwassen. Er heeft tussen [verdachte] en onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] een samenwerkingsverband bestaan (al dan niet gedurende de hele periode) met een zekere duurzaamheid en structuur, gericht op de internationale handel in verdovende middelen. Met name de vele Sky ECC berichten in het dossier onderschrijven dit.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht op basis van het dossier onvoldoende bewezen dat [medeverdachte 6] een rol vervulde binnen het CSV. Het eenmalig ‘stashen’ van cocaïne is hiervoor onvoldoende. [verdachte] wordt voor dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.
De rechtbank acht op basis van het dossier onvoldoende bewezen dat het CSV ook strafbare handelingen heeft verricht in Espoo, Finland. Verdachte wordt voor dit gedeelte van de tenlastelegging vrijgesproken.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 6 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 22 april 2020 tot en met 23 november 2020, in Nederland, en in België, en in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 2] en
  • [medeverdachte 5] en
  • [medeverdachte 1] en
  • [medeverdachte 7] en
  • [medeverdachte 3] en
  • [medeverdachte 4] en
  • [medeverdachte 8] en
  • [medeverdachte 9] en
  • [medeverdachte 10] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, te weten misdrijven als bedoeld in artikel 10 Opiumwet en artikel 420bis en 420ter Wetboek van Strafrecht;
en
in de periode van 22 april 2020 tot en met 23 november 2020, in Nederland, en in België, en in Duitsland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband met natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten onder meer:
  • [medeverdachte 2] en
  • [medeverdachte 5] en
  • [medeverdachte 1] en
  • [medeverdachte 7] en
  • [medeverdachte 3] en
  • [medeverdachte 4] en
  • [medeverdachte 8] en
  • [medeverdachte 9] en
- [medeverdachte 10] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 Opiumwet;
2.
in of omstreeks de periode van 22 april 2020 tot en met 23 november 2020, in Nederland, en in België, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, zulks al dan niet op een wijze zoals bedoeld in artikel 1 van de Opiumwet en opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad
  • 2.316,8 kilogram cocaïne (zaakdossier Burro), en
  • 32,14 kilogram cocaïne en 90,66 kilogram cocaïne en 163,08 kilogram cocaïne (zaakdossier Breeweg),
althans telkens een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, althans een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
in de periode 28 november 2019 tot en 24 november 2020, in Nederland, telkens voorwerpen, te weten geldbedragen, te weten:
  • 108.980,- euro en
  • 15.000,- euro en
  • 31.455,50,- euro en
  • 85.095,- euro,
heeft/hebben voorhanden gehad, en de herkomst heeft/hebben verhuld, terwijl hij, verdachte, telkens wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, en verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

8.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straf

10.1.
De eis van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte voor de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 (tien) jaren, met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 50.000,- (vijftigduizend euro). Ook hebben zij verbeurdverklaring van de in beslag genomen geldbedragen en auto gevorderd. Daarnaast hebben zij gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van [verdachte] heeft de rechtbank verzocht om in het geval van een bewezenverklaring een aanzienlijk lagere straf op te leggen dan door het OM is geëist. Als verdachte al een rol in de organisatie kan worden toebedeeld, is deze betrekkelijk klein geweest. De raadsman heeft tevens verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met de door het OM gevorderde verbeurdverklaringen.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
[verdachte] heeft zich gedurende een periode van ruim een half jaar tot aan zijn aanhouding in georganiseerd verband bezig gehouden met (internationale) handel in cocaïne en witwassen. De organisatie beschikte over zeer grote partijen cocaïne en geldbedragen. Elke deelnemer had een eigen rol binnen het CSV; [verdachte] zette zijn transportbedrijf in voor het vervoer van partijen cocaïne. Ook stelde hij zijn bedrijfsterrein ter beschikking voor het overhevelen van ladingen. In totaal heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van invoer dan wel vervoer van in totaal ongeveer 2.600 kilo cocaïne (zaaksdossiers Burro en Breeweg) en het witwassen van ruim € 240.000,-.
Wanneer een professionele drugsorganisatie op deze schaal opereert, gaat dat gepaard met een ernstige en ontoelaatbare inbreuk op de rechtsorde, waarin boven- en onderwereld met elkaar worden verweven. Het heeft een ontwrichtend effect op de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn, maar ook op het financiële stelsel. Het gebruik van verdovende middelen is namelijk niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers ervan, maar gaat ook gepaard met diverse vormen van (zware) criminaliteit, met veel geweld, schade en overlast in de samenleving als gevolg. Daarnaast zorgt witwassen voor ontwrichting van het economische en financiële verkeer, doordat de criminele herkomst van gelden wordt verhuld. De vermenging van illegale- en legale geldstromen brengt ernstige schade toe aan de economie.
[verdachte] heeft zich laten verleiden door het grote en snelle geld dat in het criminele circuit te verdienen valt. Hiermee heeft hij zich enkel en alleen laten leiden door financieel gewin. Door zijn transportbedrijf in te zetten voor criminele doeleinden, heeft hij bijgedragen aan de vermenging van boven- en onderwereld. Dit rekent de rechtbank hem aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van [verdachte] van 11 november 2022. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor Opiumwetdelicten. Verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis een baan weten te bemachtigen als rijinstructeur voor vrachtwagenchauffeurs. Daarnaast draagt hij zorg voor gezin. Zijn vier zoons vertonen sinds de aanhouding van verdachte gedragsproblemen. Dit maakt echter niet dat met een gevangenisstraf van korte duur kan volstaan. De feiten waaraan [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt zijn daarvoor te ernstig. Daarnaast was verdachte een gewaarschuwd man, nu hij in het verleden reeds eerder aanzienlijke gevangenisstraffen opgelegd heeft gekregen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur is dan ook op zijn plaats. Dit uit oogpunt van vergelding en ter bevestiging van de norm, ook als voorbeeld voor anderen.
De straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Deze gaan voor de in- en uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband vanaf 20 kilo al uit van een gevangenisstraf vanaf 72 maanden. Voor honderden tot duizenden kilo’s bestaat geen oriëntatiepunt. Ten aanzien van het witwassen heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor fraude. Deze gaan bij een benadelingsbedrag van € 125.0000,- tot € 250.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 tot 12 maanden. Voor deelname aan een criminele organisatie bestaat geen oriëntatiepunt.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf voorts gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en naar de rollen en de proceshouding van de medeverdachten in het onderzoek Cherokee. Gelet op de zeer grote hoeveelheid verdovende middelen waarbij verdachte bij op verschillende momenten betrokkenheid heeft gehad, gelet op zijn hierboven beschreven maatschappij-ontwrichtende activiteiten binnen de criminele organisatie en het feit dat [verdachte] eerder voor Opiumwetdelicten is veroordeeld, acht de rechtbank, een gevangenisstraf voor de duur van negen jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
De rechtbank volstaat in het kader van de straftoemeting met het opleggen van een gevangenisstraf en zal – mede gelet op de aangekondigde ontnemingsvordering – geen geldboete aan [verdachte] opleggen.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van [verdachte] is geschorst tot aan de dag van de uitspraak, waardoor de voorlopige hechtenis bij het wijzen van dit vonnis automatisch weer herleeft. [verdachte] heeft zich tijdens de schorsing van voorlopige hechtenis gehouden aan alle gestelde (bijzondere) voorwaarden. De rechtbank ziet daardoor, alsmede door het lange tijdsverloop sinds de schorsing waarbij niet gebleken is van nieuwe strafbare feiten, op dit moment geen direct gevaar voor recidive. De recidivegrond komt dan ook te vervallen. De rechtbank is van oordeel dat nog wel sprake is van een geschokte rechtsorde gelet op de belangrijke rol die [verdachte] binnen het CSV vervulde, alsmede vanwege de inzet van zijn bedrijf [naam bedrijf] ten behoeve van de organisatie met als gevolg de vermenging van boven- en onderwereld. Al met al ziet de rechtbank aanleiding om [verdachte] opnieuw te schorsen met ingang van vandaag onder algemene voorwaarden, nu dit de thans aanwezige grond voldoende kan ondervangen. De vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

11.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. 82.110 EUR (€82.110,-)
goednummer 5999569
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
2. 225 EUR (€225,-)
goednummer 5999776
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
3. 2.725 EUR (€2.725,-)
goednummer 5999777
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
4. Personenauto [kenteken] (1 stuk)
goednummer G6007917
Zwart, merk: Mercedes-Benz, chassisnr: [nummer]
5. Enveloppe (1 stuk)
goednummer G5999795
6. Tas (1 stuk)
goednummer G5999798
Adidas
7. Tas (1 stuk)
goednummer G5999800
8. Tas (1 stuk)
goednummer G5999804
9. Niet te definieren goederen (3 stuks)
goednummer G6037812
10. Prijstang (1 stuk)
goednummer G6037810
12. Schoenen (2 stuks)
goednummer G6037816
13. Tas (1 stuk)
goednummer G5999598
14. Tas (2 stuks)
goednummer G5976780
Bigshoppers
15. Tas (1 stuk)
goednummer G5999791
16. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999854
PGP
17. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999864
PGP
18. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999859
PGP
19. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999866
20. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999868
21. 1.525,50 EUR (€ 1.525,50)
goednummer G5911362
Datum van inbeslagname: 24-4-2020
22. 29.930 EUR (€29.930,-)
goednummer G5911371
Datum van inbeslagname: 24-4-2020
11.1.
Verbeurdverklaring
Nu door middel van of met betrekking tot de onder 1 tot en met 3 en 21 en 22 genummerde geldbedragen en de onder 16 tot en met 18 genummerde voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard.
11.2.
Teruggave aan verdachte
De onder 4 tot en met 15, 19 en 20 genummerde items behoren aan verdachte toe en zullen aan hem worden teruggegeven, nu het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzet.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 55, 57, 63, 140 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 eerste en tweede cumulatief/alternatief bewezen geachte:
de gedeeltelijk eendaadse samenloop van
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
en
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde en vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
ten aanzien van het onder 2 bewezen geachte:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A, B en C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen en in vereniging gepleegd;
ten aanzien van het onder 3 bewezen geachte:
medeplegen van van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
9 (negen) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1. 82.110 EUR (€82.110,-)
goednummer 5999569
Datum van inbeslagname: 24-11-2020
2. 225 EUR (€225,-)
goednummer 5999776
Datum van inbeslagname: 2-11-2020
3. 2.725 EUR (€2.725,-)
goednummer 5999777
Datum van inbeslagname: 2-11-2020
16. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999854
PGP
17. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999864
PGP
18. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999859
PGP
21. 1.525,50 EUR (€1.525,50)
goednummer G5911362
Datum van inbeslagname: 24-4-2020
22. 29.930 EUR (€29.930,-)
goednummer G5911371
Datum van inbeslagname: 24-4-2020
Gelast de teruggaveaan verdachte, [verdachte] , van:
4. Personenauto [kenteken] (1 stuk)
goednummer G6007917
Zwart, merk: Mercedes-Benz, chassisnr: [nummer]
5. Enveloppe (1 stuk)
goednummer G5999795
6. Tas (1 stuk)
goednummer G5999798
Adidas
7. Tas (1 stuk)
goednummer G5999800
8. Tas (1 stuk)
goednummer G5999804
9. Niet te definieren goederen (3 stuks)
goednummer G6037812
10. Prijstang (1 stuk)
goednummer G6037810
12. Schoenen (2 stuks)
goednummer G6037816
13. Tas (1 stuk)
goednummer G5999598
14. Tas (2 stuks)
goednummer G5976780
Bigshoppers
15. Tas (1 stuk)
goednummer G5999791
19. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999866
20. Telefoontoestel (1 stuk)
goednummer G5999868
Beveelt dat de voorlopige hechtenis van verdachte (opnieuw) wordt geschorst, met ingang van heden, onder algemene voorwaarden. Dit bevel is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en P.P.C.M. Waarts, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 december 2022.

Voetnoten

1.[verdachte] was op 19 januari 2022 en 9 december 2022 met kennisgeving via zijn raadsman niet aanwezig. Op de terechtzitting van 13 mei 2022 waren zowel mr. Koopman als [verdachte] (met kennisgeving) niet aanwezig.
2.Ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis, worden verdachte en medeverdachten telkens bij hun achternaam genoemd.
3.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0003-0008, PDF deel 3, p. 3339-3344.
4.Zaaksdossier Witwassen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] , Relaas, PDF deel 2, p. 34 eerste twee bulletpoints onder punt 29 en p. 35 bovenaan, onder volg.nr. 5.
5.PV Bevindingen Start onderzoek Cherokee, ZD 05 p. 0007, PDF deel 3, p. 3343, tweede alinea.
7.Zie ECLI:NR:RBAMS:2022:6816.
9.Zie ook Rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBROR:2022:312.
12.ECLI:NR:RBAMS:2022:6816.
13.ID Staat d.d. 24 november 2020.
14.Waar de rechtbank in dit vonnis feiten vaststelt, wordt in voetnoten verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De in de voetnoten vermelde paginanummers zijn de doorgenummerde paginanummers rechts bovenaan de pagina’s van de betreffende rubriek of het zaakdossier. Tevens worden steeds de digitale paginanummers vermeld van het betreffende PDF-bestand waarin het bewijsmiddel is opgenomen. Het gaat telkens om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, tenzij anders is vermeld.
15.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 1] , [verdachte] , Rubriek 12 p. 0261 e.v., PDF deel 3, p. 6730 halverwege.
16.PV Bevindingen verstrekking Argus data aan onderzoeksteam Auckland, Rubriek 12 p. 0029 e.v., PDF deel 3, p. 6527 onderaan en p. 6528 bovenaan; PV Bevindingen Inbeslagenomen Samsung A20 [verdachte] , ZD 05 p. 0804, PDF deel 1, p. 5090, derde alinea van onder (m.b.t. Apple iPhone 11) en laatste alinea.
17.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 1] , [verdachte] , Rubriek 12 p. 0263, PDF deel 3, p. 6731 eerste alinea.
18.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 1] , [verdachte] , Rubriek 12 p. 0263, PDF deel 3, p. 6731, na conclusie.
19.PV Bevindingen Identificatie [gebruiker 4] , Rubriek 12 p. 0103, PDF deel 3, p. 6572, derde en vierde alinea.
20.PV Bevindingen Identificatie [gebruiker 4] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570 en Rubriek 12 p. 0102, PDF deel 3, p. 6571, eerste en tweede alinea en p. 6571, laatste alinea en p. 6572, eerste alinea.
21.PV Bevindingen Identificatie [gebruiker 4] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570, derde en vierde alinea.
22.PV Bevindingen Identificatie [gebruiker 4] , Rubriek 12 p. 0101, PDF deel 3, p. 6570, laatste alinea.
23.PV Bevindingen Identificatie [gebruiker 4] , Rubriek 12 p. 0102, PDF deel 3, p. 6571, laatste alinea.
24.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 3] als [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0221, PDF deel 3, p. 6691, vierde alinea.
25.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 3] als [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0225, PDF deel 3, p. 6695, laatste alinea.
26.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 3] als [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0223, PDF deel 3, p. 6693 vierde zin van onder.
27.PV aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie, Bob-dossier [medeverdachte 1] M IB 244 e.v., PDF [medeverdachte 1] BOB p. 253 halverwege.
28.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 3] als [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0223 e.v., PDF deel 3, p. 6693 halverwege t/m p. 6695 eerste alinea.
29.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 4] [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0249-0250., PDF deel 3, p. 6718 onderaan en p. 6719 bovenaan.
30.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 4] [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0250, PDF deel 3, p. 6719 halverwege.
31.PV Bevindingen Identificatie gebruiker SkyECC [account 4] [medeverdachte 1] , Rubriek 12 p. 0250 e.v., PDF deel 3, p. 6719 onderaan en p. 6720 bovenaan.
32.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0162 e.v., PDF deel 3, p. 6632 onderaan.
33.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0162 e.v., PDF deel 3, p. 6633 vanaf de derde alinea t/m p. 6634 halverwege; PV Bevindingen vluchten # [nummer] , Rubriek 12 p. 0168 e.v., PDF deel 3 p. 6638 t/m p. 6641; PV Bevindingen Vergelijken vluchtlijsten, Rubriek 12 p. 0173, PDF deel 3 p. 6643.
34.PV Bevindingen Identificatie [medeverdachte 2] , Rubriek 12 p. 0163 e.v., PDF deel 3, p. 6633 tweede alinea onderaan.
35.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 4] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0106 e.v., PDF deel 3, p. 6575, laatste alinea t/m p. 6576, tweede alinea.
36.PV Bevindingen Beantwoording vraag rechtbank zaak Cherokee, Rubriek 12 p. 0036 e.v., PDF deel 3, p. 6535 halverwege.
37.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 4] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0107, PDF deel 3, p. 6576, vierde alinea t/m p. 6577 onderaan.
38.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 over zaaksdossier Burro d.d. 22 april 2020, ZD CSV p. 2210 e.v., PDF deel 1, p. 9224 paragraaf 4.1.
39.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 4] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0109, PDF deel 3, p. 6578, bovenste helft.
40.PV Bevindingen Identificatie gebruiker [account 6] , [medeverdachte 4] 2 juli 1998, Rubriek 12 p. 0109, PDF deel 3, p. 6578, halverwege.
41.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 3] [account 9] , [account 10] , [account 11] , Rubriek 12 p. 0121 e.v., PDF deel 3, p. 6591 bovenaan.
42.PV Bevindingen 31626491126 in gebruik bij [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0278 e.v., PDF deel 3, p. 6746 tweede alinea.
43.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 3] [account 9] , [account 10] , [account 11] , Rubriek 12 p. 0122, PDF deel 3, p. 6591 onderaan t/m p. 6593 bovenaan.
44.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 3] [account 9] , [account 10] , [account 11] , Rubriek 12 p. 0124, PDF deel 3, p. 6593 halverwege.
45.PV Bevindingen identificatie [medeverdachte 3] [account 10] , Rubriek 12 p. 286-287, PDF deel 3, p. 6754-6755.
46.PV Bevindingen identificatie Sky-ID’s [medeverdachte 3] [account 9] , [account 10] , [account 11] , Rubriek 12 p. 0124, PDF deel 3, p. 6593 onderaan t/m p. 6594 halverwege.
47.PV Bevindingen Sky ID [account 14] ( [bijnaam 8] ) en contacten, Rubriek 12 p. 0312 e.v., PDF deel 3, p. 6780 onderaan t/m p. 6781.
48.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] N. [medeverdachte 5] , Rubriek 12 p. 0111 e.v. PDF deel 3, p. 6580.
49.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] N. [medeverdachte 5] , Rubriek 12 p. 0112 e.v., PDF deel 3, p. 6581, derde alinea t/m p. 6582 eerste alinea.
50.PV Bevindingen IDT Sky [account 15] N. [medeverdachte 5] , Rubriek 12 p. 0113 e.v., PDF deel 3, p. 6582, tweede alinea t/m p. 6584.
51.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 16] als [medeverdachte 9] , Persoonsdossier [medeverdachte 9] p. 223 e.v., PDF deel 3, p. 1538
52.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 16] als [medeverdachte 9] , Persoonsdossier [medeverdachte 9] p. 226, PDF deel 3, p. 1541 halverwege.
53.PV Bevindingen Identificatie gebruiker Sky-ID [account 16] als [medeverdachte 9] , Persoonsdossier [medeverdachte 9] p. 225, PDF deel 3, p. 1540 onderaan.
54.PV Verstrekking Argus data aan onderzoeksteam Auckland, Rubriek 12 p. 0028, PDF deel 3, p. 6526 onderaan.
55.Hoge Raad 2 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:741.
56.Navolgend proces-verbaal van inlichtingen van de Federale Overheidsdienst (België), ZD Burro België, PDF deel 1, p. 4340.
57.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 931 halverwege.
58.Navolgend proces-verbaal van inlichtingen van de Federale Overheidsdienst (België), ZD Burro België, PDF deel 1, p. 4341.
59.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933 halverwege.
60.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933 onderaan; Pro Justitia Rapport van de Federale gerechtelijke politie te Antwerpen, ZD 05 p. 0107 e.v., PDF deel 1, p. 965.
61.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 932, derde alinea van onder.
62.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933, tweede alinea van onder.
63.PV Bevindingen onderzoek aangetroffen cocaïne, ZD 05 p. 1368, PDF deel 1, p. 1662.
64.PV Bevindingen aanvullende samenvatting onderzoek Burro, ZD 05 p. 0460 e.v., PDF deel 1, p. 1318 onder punt 2.
65.Pro Justitia verbaal van de onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen d.d. 23 april 2020, PDF deel 1, 4397.
66.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933 tweede helft; PV Bevindingen onderzoek aangetroffen cocaïne, ZD 05 p. 1368, PDF deel 1, p. 1662.
67.Navolgend proces-verbaal van vaststellingen van de Federale Overheidsdienst (België), ZD 05 p. 1369 e.v., PDF deel 1, p. 1663 onderaan t/m p. 1664 bovenaan en p. 1664 onderste helft.
68.Rapport d.d. 19 maart 2021, rapportnummer 0114N21 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 44, PDF deel 1, p. 1774.
69.PV Bevindingen Onderzoek Burro (4.200 kg cocaïne Antwerpen België) PDF deel 1, p. 933 onderaan; Pro Justitia Rapport van de Federale gerechtelijke politie te Antwerpen, ZD 05 p. 0107 e.v., PDF deel 1, p. 965-967.
70.PV Bevindingen vaarroutes [naam schip] en [naam schip] , ZD 05 p. 1443 e.v., PDF deel 1 p. 1737 t/m p. 1738.
71.PV Verhoor getuige [naam directeur] , ZD Extern 01 p. 0180 e.v., PDF deel 2, p. 3330 bovenaan t/m p. 3331.
72.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1944 tweede helft, p. 1946 bovenaan en p. 1952 onderaan.
73.PV Bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180 e.v., PDF deel 1, p. 1039 halverwege, p. 1043 onderaan t/m p. 1045, p. 1046 t/m p. 1050.
74.PV bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180, PDF deel 1 p. 1042.
75.Verhoor [naam chauffeur] , Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen – Kabinet Onderzoeksrechter, ZD 05 p. 0126, PDF deel 1, p. 985.
76.PV Bevindingen contact [verdachte] en [naam 5] op 22 april 2020, ZD 05 p. 0489 e.v., PDF deel 1, p. 1347 onderaan en p. 1348 tweede alinea.
77.PV Bevindingen contact [verdachte] en [naam 5] op 22 april 2020, ZD 05 p. 0489 e.v., PDF deel 1, p. 1347 onderaan en p. 1348 laatste alinea t/m p. 1352 bovenaan.
78.PV bevindingen contacten [verdachte] – [medeverdachte 1] , ZD 05 p. 1201 e.v., PDF deel 1 p. 1495 onderaan, 1496 bovenaan en 1497 onderaan.
79.Verhoor [naam 3] , Federale gerechtelijke politie – Provincie Antwerpen, PDF deel 1,p. 4407 onderaan.
80.Pro Justitia verbaal van de Federale gerechtelijke politie – provincie Antwerpen, ZD 05 p. 0475 e.v., PDF deel 1, p. 1333
81.PV Verhoor getuige [naam directeur] , ZD Extern 01 p. 0180 e.v., PDF deel 1, p. 3330 bovenaan t/m p. 3331.
82.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1943 onderaan.
83.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1944 tweede helft.
84.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1946 bovenaan.
85.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1946 halverwege t/m p. 1947 onderaan.
86.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :791 d.d. 22 april 2020, ZD 05 p. 1676 e.v., PDF deel 1 p. 1952 onderaan.
87.PV Bevindingen Chats [account 25] ; [account 2] :242 en [account 26] , ZD 12 p. 1036 e.v., PDF deel 1, p. 1931 onderaan.
88.Een geschrift, te weten een uitwerking van de Sky ECC Chat [account 9] :192, ZD 12 p. 0975 e.v., PDF deel 1 p. 1887 en 1888.
89.Een geschrift, te weten een uitwerking van de Sky ECC Chat [account 9] :192, ZD 12 p. 0975 e.v., PDF deel 1 p. 1888 onderaan t/m p. 1889 bovenaan.
90.Een geschrift, te weten een uitwerking van de Sky ECC Chat [account 9] :192, ZD 12 p. 0975 e.v., PDF deel 1 p. 1889 onderaan t/m p. 1891.
91.Een geschrift, te weten een uitwerking van de Sky ECC Chat [account 9] :192, ZD 12 p. 0975 e.v., PDF deel 1 p. 1892. t/m p. 1895.
92.Een geschrift, te weten een uitwerking van de Sky ECC Chat [account 9] :192, ZD 12 p. 0975 e.v., PDF deel 1 p. 1895 onderaan.
93.PV Bevindingen Chatgroep [account 7] :794, ZD 12 p. 1044 e.v., PDF deel 2 p. 1938 tweede en derde alinea.
94.PV bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180 e.v., PDF deel 1 p. 1051-1054
95.PV bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180 e.v., PDF deel 1 p. 1057.
96.PV bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180 e.v., PDF deel 1 p. 1058.
97.PV bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ” ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD 05 p. 0180 e.v., PDF deel 1 p. 1042.
98.PV Bevindingen Betrokkenheid [medeverdachte 3] bij onderzoek Burro en rol van [medeverdachte 3] binnen drugsorganisatie, ZE 12, p. 0961 e.v., PDF deel 1 p. 1876 onderaan.
99.PV Bevindingen OVC [kenteken] sessie 15, ZD 05 p. 0382 ev., PDF deel 1, p. 1240 onderaan.
100.PV Bevindingenbelangrijke gesprekken [medeverdachte 3] OVC, ZD 05 p. 0404, PDF deel 1 p. 1265 onderaan t/m 1266 bovenaan.
101.PV Bevindingen onderzoek telefoon [medeverdachte 3] , ZD 05 p. 0505 e.v., PDF deel 1 p. 1366 t/m p. 1369.
102.Verklaring verdachte op de zitting van 18 januari 2022.
103.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 551-552.
104.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 553.
105.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 555.
106.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 557.
107.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 558.
108.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 559 halverwege.
109.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 559, tweede alinea van onder.
110.PV Forensisch onderzoek voertuig Peugeot [kenteken] , ZD 08, p. 0003 e.v., PDF deel 1 p. 574; Een rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1011N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 41, PDF deel 1, p. 612.
111.PV Observatie maandag 23 november 2020, ZD 07 p. 0019 e.v., PDF deel 1, p. 560.
112.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 195.
113.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 196 bovenaan; PV Bevindingen bemonstering verdovende middelen uit Opel Corsa en woning [adres] te Rotterdam, ZD 08 p. 0011 e.v., PDF deel 1, p. 583 halverwege; en rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1027N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 42, PDF deel 1, p. 613.
114.PV Bevindingen bemonstering verdovende middelen uit Opel Corsa en woning [adres] te Rotterdam, ZD 08 p. 0011 e.v., PDF deel 1, p. 584; en rapport d.d. 11 december 2020, rapportnummer 1027N20 van ing. L.I. Stuyver, forensisch expert, ZD 08 p. 42, PDF deel 1, p. 613.
115.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 198 bovenaan.
116.PV Bevindingen doorzoeking [adres] , ZD 05 p. 0822 e.v., PDF deel 1, p. 198 halverwege.
117.PV Bevindingen OVC sessie 1434 d.d. 21 november 2020, ZD 05 p. 1706 e.v., PDF deel 1, p. 546 halverwege.
118.PV Bevindingen chatgesprek over containernummer [nummer] , ZD 05 p. 1661 e.v., PDF deel 1, p. 534 bovenste helft.
119.PV Bevindingen chatgesprek telefoon [medeverdachte 2] op 23-11, ZD CSV e.v. incl. bijlagen p. 1020 e.v., PDF deel 1, p. 8032 t/m p. 8048.
120.PV Bevindingen onderzoek digitaal beslag naar sturende rol [medeverdachte 1] . ZD Breeweg, p. 1217 e.v., PDF Deel 1, p. 296 bovenaan.
121.PV Bevindingen audiobestand stemherkenning [medeverdachte 1] uit chat tussen [medeverdachte 2] en i, ZD 05 p. 1564, PDF deel 1, p. 530; PV Bevindingen Stemherkenning [medeverdachte 1] geluidsfragmenten Cherokee, ZD 05 p. 1655, PDF deel 1, p. 531 halverwege.
122.PV Bevindingen [verdachte] wordt [bijnaam 2] genoemd, ZD CSV p. 1049 e.v., PDF deel 1 p. 8060 tweede alinea.
123.PV Bevindingen analyse historische telecom verkeersgegevens hek [adres] Rotterdam incl. bijlagen, ZD 05 p. 1512 e.v., PDF deel 1 p. 431 bovenaan en p. 436 onderaan.
124.PV Bevindingen Vrachtwagen 23 november 2020, ZD 05 p. 1623 e.v., PDF deel 1, p. 522 bovenaan.
125.PV Bevindingen vrachtwagen 23 november 2020, ZD 05 p. 1623 e.v., PDF deel 1, p. 522.
126.PV Verhoor verdachte [naam chauffeur] , ZD 03 p. 120 e.v., PDF deel 1, p. 699 t/m p. 700 halverwege.
127.PV Bevindingen beelden [adres] , ZD 05 p. 1036 e.v., PDF deel 1, p. 228 onderaan t/m p. 229 bovenaan.
128.PV Bevindingen, ZD 05 p. 0817, PDF deel 1, p. 190.
129.PV Bevindingen Regisstraties 23-11-2020 IMEI-nummer [nummer] en telefoonnummer [nummer] , ZD 05, p. 814-816, PDF deel 1, p. 187-189.
130.PV Bevindingen contact [naam 15] op 23 november 2020, ZD 05 p. 1000 e.v., PDF deel 1, p. 199 onderaan t/m p. 200 halverwege.
131.PV Bevindingen onderzoek digitaal beslag naar sturende rol [medeverdachte 1] . ZD 05 p. 1216 e.v., PDF Deel 1, p. 308 halverwege.
132.PV Bevindingen locaties en routes [medeverdachte 2] in de nacht van 22 op 23 november 2020, ZD 05 p. 1617 e.v., PDF Deel 1, p. 516 onderaan en p. 518; PV Bevindingen, ZD 05 p. 0817, PDF deel 1, p. 190 t/m 191 bovenaan.
133.PV Bevindingen [medeverdachte 2] maakt zoekslag op [naam bedrijf] , ZD 05 p. 1605 e.v. PDF deel 1, p. 504.
134.PV Bevindingen betrokkenheid [medeverdachte 6] , ZD 05 p. 1088 e.v., PDF deel 1, p. 267 bovenste helft.
135.PV Bevindingen onderzoek telefoon met goednummer 5999332, ZD 05 p. 1081 e.v., PDF deel 1, p. 260 onder aan t/m p. 261.
136.PV Bevindingen onderzoek telefoon met goednummer 5999332, ZD 05 p. 1081 e.v., PDF deel 1, p. 262 bovenaan.
137.PV Bevindingen betrokkenheid [medeverdachte 6] , ZD 05 p. 1088 e.v., PDF deel 1, p. 269.
138.PV Bevindingen Snapchatberichten [medeverdachte 2] , ZD 05 p. 1666 e.v., PDF deel 1, p. 539 onderaan t/m p. 539 bovenste helft.
139.PV Bevindingen betrokkenheid Sky-ID [account 4] ( [medeverdachte 1] ) bij dossier Breeweg, ZD 12 p. 0734 e.v., PDF deel 1, p. 662 bovenaan.
140.PV Bevindingen betrokkenheid Sky-ID [account 4] ( [medeverdachte 1] ) bij dossier Breeweg, ZD 12 p. 0734 e.v., PDF deel 1, p. 662 onderaan t/m p. 663 bovenaan.
141.PV Bevindingen identificatie gebruiker Sky ECC ICAZ91 [medeverdachte 1] , ZD 12 p. 0249 e.v., PDF deel 1, p. 649 e.v.
142.Uittreksel Kamer van Koophandel, Persoonsdossier [verdachte] 0029, PDF 3, p. 724 bovenaan.
143.Verklaring verdachte op de zitting van 18 januari 2022
144.Verklaring verdachte op de zitting van 18 januari 2022
145.Hoge Raad 13 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2842.
146.ZD Witwassen [verdachte] p. 2006, PDF deel 2, p. 2529 eerste helft.
147.PV Verstrekking gevorderde gegevens ING bank # [nummer] [naam 18] en Sardjoe, ZD Witwassen [verdachte] p. 240 e.v., PDF deel 2, p. 2817 t/m p. 2823; PV Verstrekking gevorderde gegevens ING bank #2197 [naam bedrijf] , ZD Witwassen [verdachte] p. 249 e.v., PDF deel 2 p. 2826 t/m p. 2830.
148.Zie Samenvatting in ZD Witwassen [verdachte] , p. 2015, PDF deel 2 p. 2538 laatste alinea t/m p. 2539 bovenaan.
149.PV Bevindingen onderzoek tegenrekening [naam 19] , ZD Witwassen [verdachte] p. 235 e.v., PDF deel 2 p. 2812 onderaan.
150.PV Verhoor verdachte A.S. [naam 19] , ZD Witwassen [verdachte] p. 292 e.v., PDF deel 2, p. 2873 vijfde vraag van onder t/m p. 2874 tweede antwoord van boven.
151.PV Bevindingen, ZD Witwassen [verdachte] , p. 318, PDF deel 2, p. 2896 onderaan.
152.Proces-verbaal van aanhouding, Persoonsdossier [verdachte] p. 0002 e.v., PDF deel 3, p. 698; Kennisgeving van inbeslagneming, Beslagdossier Cherokee/Extern p. 382, PDF deel 3, p. 3029.
153.Bijlage inbeslaggenomen goederen, AD 02.14 p. 8, PDF deel 3, p. 2170 onderaan.
154.Bijlage inbeslaggenomen goederen, AD 02.14 p. 8, PDF deel 3, p. 2170 halverwege.
155.Schuldverklaring dd. 24 april 2020, ZD Witwassen [verdachte] p. 365, PDF deel 2 p. 2942.
156.PV Bevindingen onderzoek in de administratie van [naam bedrijf] naar een lening van € 40.000,-, ZD Witwassen [verdachte] p. 47 e.v., PDF deel 2 p. 2624 laatste twee alinea’s en p. 2625.
157.PV Bevindingen WhatsApp chat [verdachte] en Bernardus [naam 20] , ZD Witwassen [verdachte] p. 49 e.v., PDF deel 2, p. 2628 t/m p. 2630.
158.Een geschrift, te weten een e-mail van de belastingdienst van 15 april 20221, ZD Witwassen [verdachte] p. 154, PDF deel 2 p. 2731.
159.Een geschrift, te weten een e-mail van de belastingdienst van 15 april 20221, ZD Witwassen [verdachte] p. 154, PDF deel 2 p. 2735.
160.PV Verstrekking gevorderde gegevens, ZD Witwassen [verdachte] p. 172 e.v., PDF deel 2, p. 2749.
161.Overeenkomst van geldlening 21 november 2019 ZD Witwassen [verdachte] p. 368, PDF deel 2 p. 2945.
162.HR 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
163.Zie zaaksdossiers Witwassen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 10] , Witwassen [medeverdachte 3] , Witwassen [verdachte] en Liza.
164.PV Bevindingen betrokkenheid ‘ [gebruiker 4] ’ ( [medeverdachte 1] ) bij in beslag genomen partij verdovende middelen in Antwerpen op 22 april 2020, ZD CSV p. 20 e.v., PDF deel 1 p. 7029 t/m p. 7033.
165.PV Bevindingen bijnaam [verdachte] is [bijnaam 2] , ZD CSV p. 1162 e.v., PDF deel 1, p. 8172 t/m p. 8174.
166.PV Bevindingen [medeverdachte 8] wordt [naam 11] genoemd, ZD CSV p. 1060 e.v., PDF deel 1, p. 8070 t/m p. 8071.
167.PV Uitwerken OVC Grandis 6 juni 2020, ZD CSV p. 1968, PDF deel 1, p. 8979 en PV SKY mbt zaaksdossier 1, ZD CSV p. 2703, PDF deel 1, p. 9717
168.PV Bevindingen Sky ECC – chatgroep [account 10] :31 hiërarchie [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0899 e.v., PDF deel 3, p. 7198 en p. 7199.
169.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘20k [bijnaam 2] ’).
170.PV Bevindingen [verdachte] is [bijnaam 2] , ZD CSV p. 1162, PDF deel 1, p. 8172 e.v.
171.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6881.
172.PV Bevindingen bezoek websites stad Karlsruhe Duitsland, ZD CSV p. 290, PDF deel 1, p. 7299; PV Bevindingen Reisbeweging [kenteken] i.r.t. Karlsruhe, ZD CSV p. 317 e.v., PDF deel 1, p. 7326;
173.PV Bevindingen vertaalde stukken Duitsland, ZD Marilion p. 100 e.v., PDF deel 1 p. 4989 onderaan.
174.PV Bevindingen [medeverdachte 3] link Karlsruhe, ZD Marilion p. 160 e.v., PDF deel 1, p. 5054 halverwege.
175.PV Bevindingen vertaalde stukken Duitsland, ZD CSV p. 366 e.v., PDF deel 1, p. 7375; PV Bevindingen staandehouding [verdachte] 18 juli 2020 + onderzoek 98-BHN-4, ZD CSV p. 936 e.v., PDF deel 1, p. 7946-7947; PV Bevindingen inbeslaggenomen Samsung A20 [verdachte] (cryptotelefoon), ZD Marilion p. 201 e.v., PDF deel 1, p. 5090-5091.
176.PV Onderzoek in Sky ECC data – chatgroep C1BUN:24 – relevantie met zaakdossier Marilion, ZD Marilion p. 316 e.v., PDF 1. P. 5252 e.v.
177.PV Bevindingen onderzoek 16 september 2020, ZD 1436 e.v., PDF deel 1 p. 8450 onderaan.
178.PV Bevindingen Analyse historische telecom verkeersgegevens [nummer] ( [verdachte] ), ZD CSV p. 1227 e.v., PDF deel 1 p. 8239 bovenaan.
179.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6867 onderaan t/m p. 6868 bovenaan.
180.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6871 2e vanaf 2e alinea.
181.PV bevindingen doorzoeking [adres] , AD 02.04 p. 0018 e.v., PDF deel 3, p. 1883; PV Bevindingen connectie [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , ZD CSV p. 1221 e.v., PDF deel 1, p. 8234.
182.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6873, 2e alinea.
183.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6877, 2e alinea.
184.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘1k [naam 11] powerbanks voorraad’).
185.PV Bevindingen Sky ECC – chatgroep [account 10] :31 hiërarchie [medeverdachte 3] , Rubriek 12 p. 0899 e.v., PDF deel 3, p. 7198 en p. 7199.
186.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6883; PV Bevindingen Betrokkenheid Z. [medeverdachte 3] bij onderzoek Burro en rol van [medeverdachte 3] binnen drugsorganisatie, ZD 12, p. 0961 e.v., PDF deel 1 p. 1876 onderaan.
187.PV Bevindingen [medeverdachte 3] link Karlsruhe, ZD Marilion p. 160 e.v., PDF deel 1, p. 5054 halverwege.
188.PV Uitwerken OVC Grandis 16 mei 2020, ZD CSV p. 1987 e.v., PDF deel 1, p. 9016 onderaan t/m p. 917 bovenaan.
189.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6889.
190.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6892.
191.PV Relaas CSV, ZD CSV p. 5011 e.v., PDF deel 1 p. 6895.
192.PV Bevindingen chats en notities [medeverdachte 2] gerelateerd aan onderzoek Burro, ZD CSV p. 1175 e.v., PDF deel 1, p. 8190 (‘7k jordi’).