3.3.Verder is er volgens verweerder geen overwegend aandeel in het ontstaan en voortbestaan van de verstoorde werkrelatie, zodat van een ontslagvergoeding geen sprake kan zijn. Verweerder verzoekt primair het beroep niet-ontvankelijk te verklaren voor zover gericht tegen de ontslaggrond, voor het overige het beroep ongegrond te verklaren en het verder nog gevorderde af te wijzen. Subsidiair verzoekt verweerder alle beroepsgronden ongegrond te verklaren en het verder nog gevorderde af te wijzen.
4. Voor het gehanteerde juridisch kader verwijst de rechtbank naar de bijlage die aan deze uitspraak is gehecht.
Het oordeel van de rechtbank
De zorgvuldigheid van het bestreden besluit
5. De rechtbank overweegt ten aanzien van de zorgvuldigheid van het bestreden besluit als volgt. Eiser heeft ter zitting gesteld dat de BAC de omstandigheden die (met name) uit de e-mail van 9 januari 2018 blijken niet heeft betrokken in de heroverweging. In deze e-mail heeft [naam 1] , als reactie op de e-mail van eiser van 8 januari 2018, waarin eiser aangeeft de detacheringsovereenkomst niet te ondertekenen voordat hij antwoorden krijgt op de in zijn
e-mail van 19 december 2017 gestelde vragen, aangegeven dat eiser recht heeft op een antwoord op zijn vragen. De rechtbank constateert dat er op 25 januari 2018 een gesprek heeft plaatsgevonden tussen eiser, de bedrijfsarts en [naam 1] . In dit gesprek zijn de vragen van eiser, zoals hij die in zijn email van 19 december 2017 heeft gesteld, aan de orde gekomen en door [naam 1] beantwoord. De antwoorden zijn ook schriftelijk vastgelegd in het gesprekverslag van 30 januari 2018. Op 26 januari 2018 heeft [naam 4] vervolgens per e-mail aangegeven dat het vertrouwen in een goede uitkomst te veel geslonken is en de inzet van eiser op de afdeling IV niet wordt voortgezet, waarna op 13 februari 2018 door verweerder het voornemen tot ontslag van eiser is uitgesproken. De rechtbank is van oordeel dat de BAC de hiervoor genoemde omstandigheden in zijn heroverweging heeft betrokken en dat er op dit punt daarom geen sprake is van een onzorgvuldig besluit.
Overwegend aandeel verweerder?
6. Eiser heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, voor zover geoordeeld zou worden dat op goede gronden ontslag is verleend op grond van artikel 12.12, aanhef en onder b, van de NRGA, ten onrechte geen vergoeding is toegekend. De situatie die tot het ontslag van eiser heeft geleid is namelijk het gevolg van bijzonder onzorgvuldig handelen van verweerder, waardoor verweerder een overwegend aandeel heeft gehad in de ontwrichting van de arbeidsrelatie. Ter zitting heeft eiser betoogd dat verweerder met name onzorgvuldig heeft gehandeld door eiser wederom tewerk te stellen op het wethoudersecretariaat, wetende dat eiser daar in het verleden negatieve ervaringen heeft gehad, en niet adequaat heeft ingegrepen op het moment dat er een conflictsituatie ontstond. Met het laatstgenoemde doelt eiser op de e-mail van 10 april 2017 waarin hem ten onrechte werd verweten verschillende emails niet goed te hebben verwerkt. Zijn leidinggevende [naam 3] heeft vervolgens niet adequaat gereageerd op zijn e-mails van 10 en 11 april 2017. Hierdoor is sprake van een overwegend aandeel van verweerder in de ontwrichting van de arbeidsrelatie.