Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Gorzów Wielkopolski, II Criminal Division(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgmentvan
the Regional Court in Gorzów Wielkopolski(Polen) van 20 april 2017, gewijzigd met
the judgmentvan
the Appeal Court in Szczecinvan 23 november 2017 (referentie: II K 28/16 (II Aka 135/17)).
Bogdaniec(Polen) en andere plaatsen. De rechtbank is van oordeel dat op basis van de omschrijving voldoende duidelijk is waarvoor de overlevering van de opgeëiste persoon wordt verzocht, van welk feit hij wordt verdacht en wat de mate van betrokkenheid bij het feit is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de het feit genoegzaam is omschreven en dat het specialiteitsbeginsel voldoende is gewaarborgd.
4.Strafbaarheid: feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
5.Artikel 11 jo. artikel 4 van het Handvest: detentieomstandigheden
Inter-prisoner violencekomt ook voor in een CPT-rapport over Polen, waarin is geconcludeerd dat er onvoldoende toezicht bestaat in detentie-instellingen op geweld tussen gedetineerden onderling. Gelet op het voorgaande is sprake van een reëel gevaar van schending van het verbod op onmenselijke of vernederende behandeling, zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest). Subsidiair verzoekt de raadsman om de zaak aan te houden totdat het nieuwe CPT-rapport er is.
6.Artikel 11 OLW: Poolse rechtsstaat
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsbepalingen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Gorzów Wielkopolski, II Criminal Division(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.