Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Gdańsk Regional Court in Polen. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 8 september 2022 en de behandeling vond plaats op 18 oktober 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1984 in Polen, was gedetineerd in Nederland en werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk tijdens de zitting.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. In het EAB werd melding gemaakt van een enforceable order for pre-trial detention van het Wejherowo District Court, gedateerd 31 augustus 2022. De rechtbank concludeerde dat de overlevering kon worden toegestaan, omdat het feit waarvoor de overlevering werd verzocht, valt onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW), namelijk moord en doodslag, waarvoor in Polen een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren kan worden opgelegd.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen algemeen risico bestaat op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, ondanks de structurele gebreken in de Poolse rechtsorde. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon geen concrete elementen had aangedragen die zouden wijzen op een individueel reëel gevaar van schending van zijn recht op een eerlijk proces. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan, aangezien er geen weigeringsgronden waren en het EAB voldeed aan de eisen van de OLW.