In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2022, betreft het een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om terug te komen van een eerder besluit van 5 januari 2015, waarin hem een Wajong-uitkering werd geweigerd. Eiser, geboren in 1985, had in 2014 een Wajong-uitkering aangevraagd, maar deze was afgewezen omdat hij op dat moment niet verzekerd was. In 2021 diende hij een nieuw verzoek in, dat door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen werd afgewezen op basis van het ontbreken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. Eiser stelde dat zijn verslaving en psychische klachten in 2007 al bestonden, maar de verzekeringsarts concludeerde dat er pas in 2011 sprake was van beperkingen door ziekte of gebrek.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts niet de juiste toets had gehanteerd bij de beoordeling van de verslaving van eiser en de gevolgen daarvan. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk nieuwe feiten en omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van de aanvrager en de gevolgen van verslaving in relatie tot arbeidsongeschiktheid. De rechtbank stelde vast dat de verzekeringsarts niet had erkend dat verslaving kan leiden tot een ziekte of gebrek, wat in strijd is met de geldende rechtspraak.