ECLI:NL:CRVB:2020:733
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering en verzoek om herziening op basis van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, geboren in 1987, had in 2014 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die was afgewezen omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden. De afwijzing was gebaseerd op een medische beoordeling die aangaf dat appellant in staat was om met passende functies ten minste 75% van het wettelijk minimumloon te verdienen. Appellant heeft later geprobeerd om terug te komen op deze beslissing door nieuwe medische informatie aan te dragen, waaronder de diagnose van een autismestoornis (ASS) in 2015. Het Uwv heeft echter geoordeeld dat deze informatie geen nieuwe feiten of omstandigheden opleverde die de eerdere afwijzing konden rechtvaardigen.
De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellant tegen de afwijzing van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat de diagnose ASS geen nieuw feit was, aangezien dit ziektebeeld al in 2014 was onderkend. De Raad benadrukte dat de beoordeling van de aanvraag van appellant in 2014 correct was uitgevoerd en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van de beslissing rechtvaardigden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.