5.1.De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair ten laste gelegde (gewoonte)witwassen van de ‘ [naam zeiljacht] ’ en van de contante geldbedragen en van het onder 2 primair ten laste gelegde medeplegen van witwassen van de ‘ [naam zeiljacht] ’ en het contante geldbedrag. Zij heeft vrijspraak gevorderd van de beschuldiging dat de verdachte ook de ‘ [naam zeiljacht] ’ en een contant geldbedrag van € 15.000, heeft witgewassen.
5.2.1.De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde en daartoe samengevat het volgende aangevoerd. De verdachte heeft zowel voor de zeilschepen als de geldbedragen een concrete en verifieerbare verklaring afgelegd. Ten aanzien van de ‘ [naam zeiljacht] ’ geldt dat er, gelet op de afgelegde verklaringen en de aanschafprijs/waarde van dit schip, geen redelijk vermoeden van schuld is dat het schip uit enig misdrijf afkomstig is. Als dat vermoeden er wel is, dan geldt dat er een concrete min of meer verifieerbare verklaring is afgelegd waarvan in ieder geval niet is gebleken dat zij onjuist of ongeloofwaardig is gebleken.
5.2.3.Verder heeft de raadsman opgemerkt dat de lengte van de periode tussen de aanschafdatum van de ‘ [naam zeiljacht] ’ tot aan de datum van inbeslagname van de ‘ [naam zeiljacht] ’, niet maakt dat gewoontewitwassen bewezen kan worden verklaard. De koop van de ‘ [naam zeiljacht] ’ speelde zich in een korte periode af: oktober 2017, en dat is onvoldoende om van het maken van een gewoonte te spreken.
5.2.4.Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat [naam 1] de eigenaar van het zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ is. De verdachte heeft de ‘ [naam zeiljacht] ’ niet verworven en hij heeft ook geen verhullende of verbergende handelingen verricht. Het geld voor het schip was afkomstig van [naam 1] . Het Openbaar Ministerie heeft nagelaten onderzoek naar de herkomst van dit geld te doen. [naam 1] heeft een verklaring afgelegd, maar niet is gebleken of die verklaring is geverifieerd. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Vrijspraak ten aanzien van de ‘ [naam zeiljacht] ’ en € 15.000
5.3.1De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de ‘ [naam zeiljacht] ’ en het contante geldbedrag van € 15.000 heeft witgewassen zodat zij de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Bewezenverklaring ten aanzien van de ‘ [naam zeiljacht] ’ en € 121.220
5.3.2De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
5.3.3.Op 15 maart 2017 wordt ten name van de verdachte een rekening bij de ING geopend ( [nummer] ).In de periode van 24 april 2017 tot en met 8 november 2017 wordt in 16 keer een bedrag van € 121.200 op deze rekening gestort.Op 1 oktober 2017 heeft de verdachte een koopcontract van het zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ getekend.In de periode van 2 tot en met 26 oktober 2017 wordt in 5 transacties in totaal € 100.000 overgeboekt naar de derdenrekening ten name van eSailing,een makelaar in zeiljachten.In de omschrijving staat telkens ‘ [naam zeiljacht] / [naam zeiljacht] ’.Op 28 oktober 2017 is de ‘ [naam zeiljacht] ’ aan de verdachte geleverd.
5.3.4.Uit de systemen van de Belastingdienst blijkt dat de verdachte sinds 2006 geen aangiften inkomstenbelasting heeft ingediend en dat hij in de jaren 2008 tot en met 2015 een UWV-uitkering heeft ontvangen van ongeveer € 14.500 per jaar. In 2016 heeft hij alleen over de eerste twee maanden een UWV-uitkering ontvangen van in totaal € 2.441.
5.3.5.Onderzoek naar de verdachte wijst uit dat hij antecedenten heeft op het gebied van (handel en/of vervoer) in softdrugs in 2006 en (bezit) van harddrugs in 2003 en 2010.Verder is uit onderzoek gebleken dat ten aanzien van de verdachte een aantal transacties als verdacht aan de FIU Nederland zijn gemeld.
5.3.6.De rechtbank is van oordeel dat deze feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat geldbedragen die op de rekening van de verdachte zijn gestort en de met dat geld aangeschafte zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ uit enig misdrijf afkomstig zijn. Er is immers in korte tijd in totaal € 121.200 aan contante geldbedragen op de rekening van de verdachte gestort en hij heeft daarmee een zeewaardig zeilschip ter waarde van ruim € 100.00 aangeschaft, terwijl hij al geruime tijd geen aantoonbaar legaal inkomen genoot of anderszins aantoonbaar legaal verkregen vermogen had dat de stortingen op zijn bankrekening zou kunnen verklaren. Van de verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit blijkt dat de voorwerpen en geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn.
Heeft de verdachte ten aanzien van de ‘ [naam zeiljacht] ’ een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring afgelegd?
5.3.7.De verdachte heeft in april 2019 bij de FIOD verklaard dat hij de ‘ [naam zeiljacht] ’ had gekocht met geld van de verkoop van een andere zeilboot die hij al jaren had en flink had opgeknapt. Hij had die boot voor minder dan € 20.000 gekocht en de opbrengst in meerdere stortingen op zijn bankrekening gestort. Hij wist niet meer wanneer hij deze eerste boot had verkocht, maar het was in het buitenland. Hij wist toen nog helemaal niet dat hij de ‘ [naam zeiljacht] ’ zou kopen. Hij had er vier of vijf jaar over gedaan om deze boot op te knappen. Er waren ook mensen die hem wat geld hebben gegeven voor de aankoop. De verdachte heeft verder verklaard dat hij ‘personen met klusjes en werkzaamheden’ en dat zij hem dan ‘voor deze klusjes en werkzaamheden betalen’. Over zijn inkomen in de laatste jaren heeft de verdachte verklaard dat hij na zijn uitkering in 2016 is gaan klussen en dat dit altijd met boten is geweest. Het was niet echt iets vasts. In een handgeschreven schriftelijke verklaring, overgelegd in mei 2019, in zijn tweede verhoor in oktober 2019 en ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij boten opknapt om te verkopen en hij daar zijn geld mee verdient. Dit geld werd voor hem bewaard door achtereenvolgens [naam 2] , [naam 3] en [naam 1] .
5.3.8.Volgens zijn handgeschreven verklaring heeft de verdachte in 2017 met advieswerkzaamheden in Riga € 40.000 verdiend. In zijn tweede verhoor heeft de verdachte verklaard dat hij in Riga geld had gekregen voor bepaalde kennis die hij bezat. Ook verklaarde hij dat [naam 4] uit Riga hem € 100.000 had geleend om een project op te starten, maar dat dit geld was opgegaan aan de ‘ [naam zeiljacht] ’ en aan de ‘ [naam zeiljacht] ’ en dat hij dit geld niet hoefde terug te betalen. Enkele dagen voorafgaand aan de zitting heeft de verdachte een schriftelijke verklaring van [naam 4] overgelegd. In deze verklaring staat dat [naam 4] de verdachte € 40.000 in cash heeft geleend voor de aankoop van de ‘ [naam zeiljacht] ’ en dat deze lening niet is terugbetaald. De lening van € 100.000 aan de verdachte zou in 2018 zijn terugbetaald.
5.3.9.[naam 2] en [naam 1] hebben als getuigen bij de rechter-commissaris bevestigd dat zij contante geldbedragen van de verdachte hebben gekregen om voor hem te bewaren. Ook [naam 3] heeft dat als getuige bij de politie bevestigd. Zij verklaren echter niet (uit eigen waarneming) om hoeveel geld dit ging en hoe en wanneer dit geld weer in handen van de verdachte zou zijn gekomen. De verdachte heeft op nadere vragen van de rechtbank naar de door de verdachte opgeknapte en verkochte boten geantwoord dat hij geen voorbeelden kan noemen, op een voor [naam 2] opgeknapte woonboot en een in de Cariben voor een Amerikaan opgeknapte boot na. Zijn verklaring dat hij in Riga € 40.000 heeft verdiend, komt niet overeen met de verklaring van [naam 4] dat het om een lening voor de aankoop van de ‘ [naam zeiljacht] ’ ging. Ook de verklaringen van de verdachte en [naam 4] met betrekking tot de lening van € 100.000,- komen niet met elkaar overeen.
5.3.10.De rechtbank is daarom van oordeel dat – mede gelet op de aanzienlijke hoogte van de bedragen in kwestie – van een concrete, verifieerbare verklaring van de verdachte ten aanzien van herkomst van het geld geen sprake is, zodat het voor gehouden moet worden dat het niet anders kan dan dat de contant gestorte geldbedragen op zijn bankrekening en het zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ – onmiddellijk of middellijk – (mede) van misdrijf afkomstig zijn.
5.3.11.De verdachte heeft van 24 april 2017 tot en met 8 november 2017 16 keer contante geldbedragen op zijn rekening gestort. Anders dan de verdediging heeft aangevoerd zijn de stortingen niet allemaal gerelateerd aan de aankoop van de ‘ [naam zeiljacht] ’ in oktober 2017. Immers, een aantal stortingen heeft al maanden voor de aankoop van de ‘ [naam zeiljacht] ’ plaatsgevonden en de verdachte heeft ook na de aankoop van dit schip nog geld op de rekening gestort. Bovendien is niet het hele gestorte bedrag van € 121.200 aangewend voor de aankoop van de ‘ [naam zeiljacht] ’. Het gaat dus om meerdere stortingen – niet alleen voor de aankoop van de [naam zeiljacht] – over een langere periode. Voor al die bedragen geldt dat de verdachte niet in staat is geweest de verdenking van witwassen te ontzenuwen. Gelet op het aantal stortingen en de periode waarin dat is gebeurd is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van witwassen.
Bewezenverklaring ten aanzien van de ‘ [naam zeiljacht] ’
5.3.12.De rechtbank stelt ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
5.3.13.[naam 5] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat de boot ‘ [naam zeiljacht] ’ is verkocht aan [naam 1] . De verdachte was de contactpersoon, had de boot bezichtigd en had, nadat er in Spanje € 20.000 euro voor de boot was betaald door [naam 1] , voor betaling van het resterende bedrag van 1.200.000 Deense kronen aan de verkoper gezorgd. In de twee weken tussen de ondertekening van de overeenkomst en de overdracht van de boot had de verkoper contact met [naam 1] , die vertelde dat de verdachte het bedrag contant zou betalen.
5.3.14.[naam 6] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat een vriend van de potentiële koper de boot zou komen bezichtigen. De man die hij uiteindelijk de boot liet zien, heette [verdachte] en kwam uit Nederland. Nadat er in Spanje € 20.000 euro als borg voor de boot was betaald door [naam 1] , werd er een afspraak gemaakt dat verdachte zou komen betalen voor de boot. Op 2 februari 2018 trof [naam 6] de verdachte bij de boot. De verdachte had een plastic zak bij zich waar het geld in zat. Het geld bestond uit briefjes van 50, 100, 200, 500 en 1000 Deense kronen. Ze hebben het geld ter plekke geteld, er zat 1.200.000 Deense kronen in. De boot bleef tot 6 april 2018 in de haven liggen, toen [naam 1] en de verdachte met 3 of 4 mannen naar de haven kwamen. [naam 1] vertrok uit de haven met een auto en verdachte met de boot.
5.3.15.[naam 1] heeft over de ‘ [naam zeiljacht] ’ verklaard dat het zijn schip is dat hij in het voorjaar van 2018 heeft aangekocht. De verdachte had het schip gevonden. [naam 1] heeft in Alicante een aanbetaling gedaan aan een makelaar van de verkopende partij en later is dat schip door de verdachte contant afgerekend in Denemarken. De verdachte heeft het geld, ongeveer anderhalve ton in euro’s, betaald aan de verkopende partij in Denemarken. [naam 1] heeft op 21 april 2021 verklaard dat hij al bijna twee jaar op de Azoren zit en acht maanden in een soort voorlopige hechtenis heeft gezeten in verband met een drugszaak; hij was op een schip waar cocaïne is aangetroffen.
5.3.16.Op 19 augustus 2019 is bij van [naam 7] in Kats het zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ onder de verdachte in beslag genomen.
5.3.17.Uit de gegevens van de Belastingdienst blijkt dat [naam 1] over de jaren 2008 tot en met 2019, op een niet noemenswaardige uitzondering na, geen looninkomsten heeft ontvangen. Hij heeft met zijn eenmanszaak ‘ [naam eenmanszaak] ’ in 2015 en 2016 iets meer dan € 20.000,- omgezet. In 2017 was de omzet bijna € 50.000. Einde 2017 was het maximale spaartegoed van [naam 1] € 10.564,-. Hij is de afgelopen tien jaar niet in het bezit geweest van vastgoed en ook uit andere ondernemingen waar hij een zakelijk relatie mee heeft worden geen inkomsten behaald.
5.3.18.De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de ‘ [naam zeiljacht] ’ contant heeft betaald. Hij was kort daarvoor in Kopenhagen naar een hotel gegaan en heeft daar een plastic zak met contant geld in ontvangst genomen. Het enige dat hij moest doen was een code en een wachtwoord noemen.
5.3.19.De rechtbank is van oordeel dat er sprake was van een vermoeden van witwassen. De boot zou zijn gekocht door [naam 1] terwijl zijn legale inkomsten de koop van een dure boot niet kunnen rechtvaardigen. Daarnaast blijkt de boot betaald te zijn in contanten, die door de verdachte in een plastic tas aan de verkoper is overhandigd. Een dermate groot bedrag, in verschillende coupures gestopt in een plastic tas kan niet anders dan als een witwasindicator worden bestempeld. Door [naam 1] noch door de verdachte is een concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor het geld waarmee de ‘ [naam zeiljacht] ’ is aangeschaft. Op grond hiervan kan een legale herkomst van geldbedragen met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten. Het kan dan ook niet anders dan dat de geldbedragen die voor de ‘ [naam zeiljacht] ’ zijn betaald uit enig misdrijf afkomstig zijn.
5.3.20.De rechtbank is van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met [naam 1] de ‘ [naam zeiljacht] ’ heeft gekocht met contant geld met een totale waarde gelijk aan 1.375.000 Deense kronen. De verdachte was van begin tot het eind betrokken bij de koop van het schip. Hij heeft het schip bezichtigd, gecommuniceerd met [naam 5] , de eigenaar van [naam zeiljacht] waar de ‘ [naam zeiljacht] ’ lag, een contant geldbedrag opgehaald en daarmee het resterende aankoopbedrag voor het schip betaald. Ten slotte is hij met het schip van Denemarken naar Nederland gezeild. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft hij minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het zeilschip de ‘ [naam zeiljacht] ’ is betaald met geld dat van enig misdrijf afkomstig was en dat hij zich dus schuldig zou maken aan witwassen.