3.1. Verdachte staat niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Van hem was tot zijn aanhouding op 7 februari 2020 in Medellín, Colombia, ook geen woon- of verblijfplaats bekend. Verdachte was tot zijn aanhouding voortvluchtig.
3.2. Verdachte is gedagvaard voor de terechtzitting van 10 juli 2019. Verdachte is niet verschenen en tegen hem is verstek verleend. Het onderzoek is geschorst tot 24 september 2019. Op deze terechtzitting is verdachte evenmin verschenen. De rechtbank heeft op die dag de gevangenneming van verdachte bevolen en het onderzoek geschorst tot 12 december 2019. Op 12 en 13 december 2019 is verdachte wederom niet verschenen. De rechtbank heeft op die terechtzitting bevolen dat het op 24 september 2019 geschorste onderzoek opnieuw wordt aangevangen, omdat zij in een andere samenstelling zitting hield. Vervolgens is het onderzoek geschorst tot 27 februari 2020.
3.3. Verdachte is op 7 februari 2020 aangehouden in Medellín, Colombia. Hij is na de aanhouding in uitleveringsdetentie geplaatst in Colombia.
3.4. Op 27 (en 28 februari) 2020 is verdachte niet verschenen. Mrs. N.C.J. Meijering en C.W. Flokstra hebben laten weten dat verdachte hen uitdrukkelijk heeft gemachtigd hem ter terechtzitting te verdedigen. De rechtbank heeft daarmee vervolgens ingestemd, het eerder verleende verstek vervallen verklaard en bepaald dat de behandeling van de zaken van verdachte als een procedure op tegenspraak zal gelden. Het onderzoek is vervolgens geschorst en de oproeping van verdachte tegen een nader te bepalen tijdstip is bevolen, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte.
3.5. Vervolgens zijn er zittingsdagen geweest op 11, 12, 13 en 27 augustus 2020 en 3 september 2020, op 28 en 29 oktober en 3 november 2020 en op 13, 14 en 15 januari 2021. Op al deze dagen is verdachte niet verschenen, maar zijn gemachtigd raadslieden wel. Daarna is steeds bepaald dat de behandeling van de zaken als een procedure op tegenspraak zal gelden. Op 11 augustus 2020 heeft het Openbaar Ministerie een vordering wijziging tenlastelegging en een vordering nadere omschrijving tenlastelegging gedaan. De beslissing daarop heeft de rechtbank aangehouden omdat de toenmalige raadslieden lieten weten dat zij deze vorderingen eerst met hun cliënt wilden bespreken. Op deze vorderingen dient de rechtbank nog te beslissen.
3.6. Op 1 februari 2021 hebben mrs. N.C.J. Meijering en C.W. Flokstra de verdediging van verdachte neergelegd.
3.7. Na 1 februari 2021 hebben de volgende zittingsdagen (mede) in de zaken van verdachte plaatsgevonden: 11 en 12 maart 2021 (respectievelijk de zogenoemde PGP-inzagedag en de PGP-regiezitting), 22 maart 2021 (de start van de inhoudelijke behandeling), 7 april 2021 (horen van de kroongetuige), 16 april 2021 (regiezitting), 3 juni 2021 (inhoudelijke behandeling Zeilboot/Raspvijl), 11, 21 en 25 juni 2021 (inhoudelijke behandeling Roos/Doorn), 29 en 30 juni 2021 (regiezitting) en 14, 15, 21 en 22 september en 13 oktober 2021 (regiezitting). De rechtbank heeft op die zittingsdagen geconstateerd dat verdachte niet is verschenen en zijn zaken (impliciet) op tegenspraak behandeld.
3.8. Op 1 november 2021 hebben mrs. H.M. Dunsbergen en R. van ‘t Land zich gesteld als raadslieden van verdachte.
3.9. Op 7 december 2021 is verdachte aangekomen in Nederland nadat hij door Colombia is uitgeleverd. Hij is na aankomst geplaatst in de EBI te Vught.