8.2.Voor het bepalen van het loon heeft de wetgever aangesloten bij het loon dat iemand als werknemer heeft genoten. Daarbij wordt uitgegaan van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en aangesloten bij het werknemersbegrip van artikel 16 van de Wfsv en wel alleen voor zover het gaat om loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Het sv-loon is behoudens enkele uitzonderingen gelijk aan het loon voor de Wet op de loonbelasting 1964. De inkomensgegevens die verweerder uit de polisadministratie kan afleiden zijn daarbij leidend. Deze worden door de werkgever in de loonaangifte opgegeven. De keuze voor het gebruik van deze gegevens is gemaakt omdat het voor verweerder niet uitvoerbaar is om andere vormen van inkomen mee te nemen in het toetsen van de criteria van de TOFA-regeling.
9. Met de heropeningsbeslissing heeft de rechtbank verweerder verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken over het eventueel herleiden van een vierwekenloon naar een maandloon bij de uitvoering van de TOFA. Verweerder heeft toegelicht dat, voor zover sprake is van een vierwekenloon, aan de hand van de daadwerkelijk gewerkte uren in een maand kan worden beoordeeld of het loon moet worden bijgesteld. Dit betekent dat pas als iemand kan aantonen dat op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren in een maand wel wordt voldaan aan de gestelde inkomenseis, de TOFA-tegemoetkoming wordt toegekend. In de zaak van eiser heeft verweerder in bezwaar reeds onderzocht of eiser met het loon over de daadwerkelijk gewerkte uren in februari 2020 wel voldoet aan de minimum inkomenseis van € 400,-. Ook bij die berekening voldoet eiser niet aan de inkomenseis. Uit de salarisspecificaties blijkt namelijk dat eiser in februari in totaal 28 uur heeft gewerkt. Dit aantal uren vermenigvuldigd met het uurloon van € 12,45 komt, met een totaal van € 348,60, ook onder het vereiste minimumbedrag van € 400,-.
10. Ook als de rechtbank exceptief toetsend tot het oordeel zou komen dat de opgebouwde vakantietoeslag in de weken 6 tot en met 9 van 2020 als een ook uit de polisadministratie af te leiden gegeven bij de berekening van het loon zou moeten worden betrokken, dan voldoet eiser nog steeds niet aan de inkomenseis. Bijtelling van de vakantietoeslag leidt niet tot het door eiser gewenste resultaat, nu eisers inkomen over de maand februari 2020 dan met een bedrag van € 390,81 (€ 348,60 aan sv-loon en € 32,21 aan vakantietoeslag) alsnog onder het vereiste minimumbedrag van € 400,- uitkomt. De rechtbank laat om die reden de gevraagde exceptieve toetsing achterwege.
11. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aan de gestelde inkomenseis voldoet en daarmee geen recht heeft op een TOFA-tegemoetkoming. De omstandigheid dat eiser, als student met een flexcontract in beginsel wel hoort tot de doelgroep waarop de TOFA zich richt, maakt dit oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, niet anders. Hij heeft simpelweg in februari 2020 te weinig uren gewerkt om bij het wegvallen van zijn werkzaamheden door de coronamaatregelen voor financiële compensatie van gemist loon vanaf half maart 2020 in aanmerking te komen.