Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaardingen van 9 januari 2020, met producties,
- de conclusie van antwoord van SRH van 15 april 2020,
- de conclusie van antwoord van de Staat van 29 april 2020, met producties,
- het tussenvonnis van 17 juni 2020, waarbij een mondelinge behandeling is gelast en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 november 2020, de daarin genoemde aanvullende productie van de Staat en de spreekaantekeningen van de advocaten.
2.De feiten
core tier 1 capital.
Terms and Conditionsis daarover het volgende bepaald:
and rank pari passu without any preference among themselves. The Stichting Securities will rank pari passu with the Ordinary Shares and the B Shares of the Issuer (except that the Stichting Securities do not carry voting rights and do not qualify as formal share capital of the Issuer) and will be subordinated to the Senior Claims (as defined below).
, dat de vorderingen uit hoofde van de Core Tier 1 Securities ook in een faillissement van SNS Reaal een gelijke rangorde zouden hebben als de door SNS Reaal uitgegeven gewone aandelen en aandelen B. Dit betekent dat er van moet worden uitgegaan dat een curator in het faillissement van SNS Reaal zich met een beroep op deze afspraak met succes zou hebben kunnen verzetten tegen de verificatie van de vorderingen van Stichting Beheer uit hoofde van de Core Tier 1 Securities en dat daarop, zoals de deskundigen ook hebben aangenomen, in het faillissement van SNS Reaal geen uitkering zou hebben plaatsgevonden.
.
3.Het geschil
loss absorptionmet achtergestelde rang ten opzichte van alle andere geverifieerde vorderingen die in rang voor haar gaan, met veroordeling van de Staat en SRH in de kosten.
4.De beoordeling
4.2. Over haar belang bij de gevorderde verklaring voor recht stelt Stichting Beheer dat deze een (beslissende) rol zal spelen bij de begroting van de vergoeding die de Staat aan haar verschuldigd is. Als de verklaring voor recht zou worden toegewezen, zou de Schadeloosstellingsprocedure een geheel andere afloop krijgen dan op basis van het huidige (door haar aangemerkt als: voorlopige) oordeel van de OK valt te verwachten, aldus Stichting Beheer. De OK gaat er nu vanuit (zie hiervoor onder 2.10) dat de vordering uit hoofde van de Stichting Securities in een hypothetisch faillissement van SNS Reaal niet zou worden geverifieerd, omdat zij ook is achtergesteld bij de rentevorderingen van andere schuldeisers die na de faillissementsdatum zouden ontstaan. In de Schadeloosstellingsprocedure geldt als uitgangspunt dat in een hypothetisch faillissement van SNS Reaal na voldoening van alle gewone en de andere achtergestelde vorderingen
€ 467 miljoen aan boedelactief zou resteren. Daarom zou een tweede faillissement volgen waarin dat overschot zou worden verdeeld onder de schuldeisers met rentevorderingen van na de datum van het eerste faillissement, die het bedrag van het overschot zouden overtreffen. Op de State Securities en de Stichting Securities zou dan niets meer worden uitgekeerd. Als het uitgangspunt evenwel zou zijn dat de vordering van Stichting Beheer wel geverifieerd zou worden in een eerste hypothetisch faillissement, zou die € 467 in dat faillissement onder de Staat (de State Securities) en Stichting Beheer worden verdeeld, aldus Stichting Beheer. Dat zou Stichting Beheer ongeveer € 200 miljoen hebben opgeleverd; in de Schadeloosstellingsprocedure zou de OK dan dit bedrag als schadeloosstelling toewijzen.
zalhouden met een door de rechtbank te geven verklaring voor recht. In haar brief van 19 juni 2019 (zie hiervoor onder 2.11) schrijft de OK dat zij haar oordeel in rov. 2.45 van de beschikking van 16 april 2019 (zie hiervoor onder 2.10) aanmerkt als bindende eindbeslissing. Dat betekent dat zij daar niet op gaat terugkomen.
“net als de deskundigen, steeds (heeft) gekeken naar wat de rechtbank deed”in de Achterstellingsprocedure. Het klopt dat de OK in de Schadeloosstellingsprocedure heeft verwezen naar de Achterstellingsprocedure. De OK deed dat bijvoorbeeld in de beschikking van 16 april 2019 in rov. 2.43, en vervolgens in rov. 2.44 waar zij verwijst naar en gebruik maakt van de beschrijving in het vonnis van de rechtbank van het totstandkomingsproces van de
Terms and Conditions. Vervolgens trekt de OK echter, op basis van dat totstandkomingsproces, een conclusie (in de hiervoor aangehaalde rov. 2.45) die los staat van wat de rechtbank heeft overwogen in de Achterstellingsprocedure. Uit dergelijke verwijzingen naar de uitspraken van rechtbank of Hof in de Achterstellingsprocedure – en uit het gebruik maken van enkele vaststellingen die de rechtbank daarin deed – valt niet af te leiden dat de OK zich gebonden acht aan het in die uitspraken vervatte oordeel van rechtbank of Hof, en analoog daaraan aan een uitspraak van de rechtbank in deze procedure. Dat de OK (mogelijk) haar eindbeschikking in de Schadeloosstellingsprocedure wat betreft de Stichting Securities zou gaan aanhouden in afwachting van de uitspraak van deze rechtbank, zoals ter zitting van de kant van Stichting Beheer is aangevoerd, is ten slotte door de Staat gemotiveerd weersproken.
moethouden met een door de rechtbank te geven verklaring voor recht. De vraag of de vordering uit de Stichting Securities in een hypothetisch faillissement van SNS Reaal wel of niet geverifieerd zou worden is opgekomen in de Schadeloosstellingsprocedure – een procedure op grond van de Wft waarin de OK exclusief bevoegd is – omdat de OK daarin heeft beslist dat de door de Staat te betalen schadeloosstelling moet worden begroot op het bedrag dat onteigende partijen in dat hypothetische faillissement zouden hebben ontvangen. De vraag naar de verifieerbaarheid (c.q. de mate van achterstelling) van de vordering van Stichting Beheer is een “subvraag” van de vraag of Stichting Beheer in een hypothetisch faillissement een uitkering zou hebben ontvangen. De beantwoording van die vraag is voorbehouden aan de OK.
Het uiteindelijke oordeel of een bepaalde vordering al of niet is achtergesteld is aan de gewone burgerlijke rechter.”) niet inhoudt “…
dat beslissingen in een gewone civielrechtelijke procedure van invloed zouden kunnen zijn op het recht op of de vaststelling van de schadeloosstelling…”.4.8. Daarmee heeft Stichting Beheer geen belang bij de verzochte verklaring voor recht, en moet zij niet-ontvankelijk worden verklaard.