Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Judge (Magistrates’ Court) sitting at Derby Magistrates’ Court(Verenigd Koninkrijk, hierna ook: het VK) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
Grondslag en inhoud van het EAB
a warrant of arrest at first instancevan 11 juli 2019
issued at Leicester Magistrates’ Court.
4.Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.Onschuldverweer
6.Gevolgen brexit voor de overleveringsprocedure
Withdrawal Agreement. Daarin staat namelijk dat, naast de weigeringsgronden zoals genoemd in Kaderbesluit 2002/584/JBZ, in de overgangsperiode de overlevering van onderdanen geweigerd kan worden. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank een beroep te doen op bovengenoemd artikel van de
Withdrawal Agreement, zodat het Verenigd Koninkrijk in januari 2021 een nieuw verzoek kan indienen op basis van de dan geldende wetgeving.
ROvolgt dat een voorgenomen uittreding geen reden is voor weigering van de overlevering. Daarnaast moet een overleveringsverzoek ex nunc worden getoetst.
RO(punt 52):
Withdrawal Agreementovergelegd. Hieruit blijkt - kort gezegd - dat de Europese Unie, ten aanzien van een
lidstaat [3] die redenen die verband houden met de fundamentele beginselen van het nationale recht van die lidstaat heeft aangevoerd, kan verklaren dat gedurende de overgangsperiode, naast de gronden voor weigering van de tenuitvoerlegging van het EAB, de uitvoerende gerechtelijke autoriteiten van die lidstaat kunnen weigeren eigen onderdanen op grond van een EAB over te leveren aan het VK. Uit
“the declaration by the European Union made in accordance with the third paragraph of Article 185 of the Agreement on the Withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland from the European Union and the European Atomic Energy Community” [4] blijkt dat alleen de Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk en Slovenië van de mogelijkheid gebruik hebben gemaakt om een verklaring af te leggen dat wordt afgezien van de overlevering van eigen onderdanen aan het VK gedurende de overgangsperiode. Nederland heeft geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Het voorgaande maakt dat de overlevering van de opgeëiste persoon op die grond niet kan worden geweigerd nu deze bepaling zich richt tot de lidstaat.
7.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
the head of MLA & Extradition Policy, Home Office, International Criminality Unitop 20 april 2017 de volgende garantie gegeven:
In accordance with Article 5(3) of the Council Framework Decision on the European arrest warrant and the surrender procedures between Member States of 13 June 2002 (‘EAW FD’), you have requested that [opgeëiste persoon] ([geboortedatum]) be returned to the Netherlands to serve any custodial sentence which is imposed by a UK court in relation to the conduct for which his surrender to the UK from the Netherlands has been sought.
1. Moeten de artikelen 1, derde lid, en 5, punt 3, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ en de artikelen 1, onder a) en b), 3, derde lid en vierde lid, en 25 van Kaderbesluit 2008/909/JBZ zo worden uitgelegd, dat de uitvaardigende lidstaat als beslissingsstaat:
1) Artikel 5, punt 3, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, gelezen in samenhang met artikel 1, lid 3, ervan en met artikel 1, onder a), artikel 3, leden 3 en 4, en artikel 25 van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat, wanneer de tenuitvoerleggingsstaat de overlevering van de persoon tegen wie – als onderdaan of ingezetene van die lidstaat – met het oog op strafvervolging een Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, afhankelijk heeft gesteld van de voorwaarde dat die persoon, na te zijn berecht, wordt teruggezonden naar de tenuitvoerleggingsstaat om daar de vrijheidsstraf of de tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel te ondergaan die hem eventueel wordt opgelegd in de beslissingsstaat, deze staat is gehouden tot deze terugzending zodra die veroordeling onherroepelijk is geworden, tenzij concrete redenen in verband met de eerbiediging van de rechten van de verdediging van de betrokkene of de goede rechtsbedeling het noodzakelijk maken dat hij in de beslissingsstaat blijft tot een definitieve beslissing is genomen in andere procedurele stappen in het kader van de strafprocedure betreffende het strafbare feit dat aan het Europees aanhoudingsbevel ten grondslag ligt.
Extradition Act 2003moet worden gewijzigd. Daarin wordt namelijk een onderverdeling gemaakt tussen landen die vallen onder ‘Part 1’ en landen die vallen onder ‘Part 2’. De EU-lidstaten vallen onder ‘Part 1’, wat grote procedurele voordelen met zich meebrengt. Door de brexit valt Nederland niet langer onder ‘Part 1’ van de
Extradition Act 2003, maar onder ‘Part 2’. Als gevolg hiervan gelden voor Nederland niet langer de waarborgen die de Britse autoriteiten in 2014 voor EU-burgers hebben gemaakt.
no-deal-brexit?
‘Part 1’van de
Extradition Act 2003ook na de brexit, en heeft de opgeëiste persoon daardoor recht op de waarborgen die hieronder vallen?
Extradition Act 2003moet worden gewijzigd, omdat
RO [7] (punt 58) moet echter worden beoordeeld of het VK een bepaling van nationaal recht kent die de essentiële inhoud van het recht op terugkeer waarborgt en die ook na het verstrijken van de overgangsperiode van kracht zal zijn. Naar de rechtbank ambtshalve bekend is, bevat de wetgeving van Engeland en Wales een recht op terugkeer voor personen die worden uitgeleverd door een niet-lidstaat van de EU (
Section 153C Extradition Act 2003). Er is verder niet gebleken van een tastbare aanwijzing dat het VK deze bepaling ten nadele van opgeëiste personen zal wijzigen.
SF [8] is geoordeeld door het Hof van Justitie van de Europese Unie, mag de duur van de in het VK opgelegde sanctie alleen worden aangepast onder de strikte voorwaarden van artikel 8, tweede lid, van Kaderbesluit 2008/909/JBZ. Dit houdt in dat een in het VK aan de opgeëiste persoon opgelegde en onherroepelijk geworden vrijheidsstraf, na zijn terugkeer in Nederland op basis van voornoemd Kaderbesluit, niet naar Nederlandse maatstaven mag worden omgezet.
Section 153C Extradition Act 2003na 31 december 2020 de grondslag voor terugkeer van de opgeëiste persoon naar Nederland, in samenhang met het VOGP en de WOTS.
‘Class A drugs’en
‘Class B drugs’.
‘Class A drugs’bedoeld: cocaïne.
Senior Crown Prosecutor, East Midlands Complex Casework Unit, Crown Prosecution Serviceblijkt dat (in deze zaak) met
‘Class B drugs’worden bedoeld: hexedrone, ketamine, cannabis en amfetamine.
8.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
In die situatie staat artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW de overlevering in beginsel niet toe.
- het onderzoek is gestart in het Verenigd Koninkrijk;
9.Detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk
the HM Prison & Probation Serviceonder meer de volgende informatie verstrekt:
the Crown Prosecution Servicebij e-mail van 16 september 2020 laten weten dat de detentiegarantie in de brief van 28 januari 2020 nog steeds geldt:
‘I can confirm that the trial is currently listed in Leicester Crown Court for April 2021 and therefore the previous letter would still be applicable.’
the House of Commons. Uit dit rapport blijkt volgens de raadsvrouw dat er in het Verenigd Koninkrijk sprake is van problematische detentieomstandigheden. Een groot aantal cellen is slecht onderhouden en daardoor buiten gebruik gesteld. Hierdoor is de overbevolking in Britse gevangenissen toegenomen. Dat is een groot probleem vanwege het coronavirus. Daarnaast moeten gedetineerden 23 uren per dag in hun cel verblijven en is familiebezoek niet toegestaan. Verder kunnen er vanwege de overbevolking geen maatregelen worden getroffen om de gedetineerden die besmet zijn met het coronavirus, te scheiden van de niet-besmette gedetineerden.
the House of Commonskan worden geconcludeerd dat sprake is van een reëel gevaar op een onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 van het Handvest, aldus de raadsvrouw.
the House of Commonsbevat geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk op grond waarvan de rechtbank zou moeten concluderen dat sprake is van een reëel gevaar voor onmenselijke of vernederende behandeling zoals bedoeld in artikel 4 Handvest.
the House of Commonsleidt niet tot een ander oordeel. Dat rapport bevat naar het oordeel van de rechtbank geen objectieve, betrouwbare, nauwkeurige en naar behoren bijgewerkte gegevens over de detentieomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk op grond waarvan de rechtbank af zou moeten wijken van haar eerder uitgezette lijn, te weten dat alleen in de penitentiaire inrichtingen HMP Birmingham en HMP Bedford een reëel gevaar bestaat op een onmenselijke of vernederende behandeling. In dat licht ziet de rechtbank dan ook geen reden om de behandeling van de zaak aan te houden en nadere vragen te stellen aan de Britse autoriteiten.
the HM Prison & Probation Servicedat niet volledig is uitgesloten dat de opgeëiste persoon, in uitzonderlijke omstandigheden, zou kunnen worden overgeplaatst naar een detentie-instelling in een andere regio - en dus ook naar HMP Birmingham of Bedford - leidt niet tot een andere conclusie. Volgens het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juli 2018 in de zaak ML (C-220/18 PPU) is de uitvoerende autoriteit verplicht uitsluitend de detentieomstandigheden te onderzoeken in de penitentiaire inrichtingen waar de opgeëiste persoon, volgens de informatie waarover zij beschikt,
naar alle waarschijnlijkheidzal worden gedetineerd.
10.Slotsom
11.Toepasselijke wetsartikelen
12.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the District Judge (Magistrates’ Court) sitting at Derby Magistrates’ Court(het Verenigd Koninkrijk);
[opgeëiste persoon]aan
the District Judge (Magistrates’ Court) sitting at Derby Magistrates’ Court(het Verenigd Koninkrijk) voor zover het EAB ziet op handelingen met de stof ‘hexedrone’.
Aldus gedaan door