5.3Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat verdachte het bericht “NO MORE BLACK FACE ! NEDERLAND ZONDER BLACK FACES !!! DER UIT MET DIE ZWARTEN !!! WAS GEZELLIG BLACK FACES MAAR NU ECHT WEG WEZEN !! ALLEEN NOG MAAR BLANKE MENSEN IN NEDERLAND B.V.D.” onder de livestream van aangeefster heeft geplaatst. Hij heeft dit bekend en het blijkt ook uit het dossier.
Beslisschema
De rechtbank ziet zich gesteld voor vraag of deze uitlating voldoet aan de vereisten van artikel 137d Sr, waarin het aanzetten tot discriminatie van een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap strafbaar is gesteld.
De rechtbank stelt daarbij voorop dat ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (onder andere ECLI:NL:HR:2018:541) toetsingscriteria zijn ontwikkeld met betrekking tot de vraag of sprake is van aanzetten tot discriminatie. Deze sluiten aan bij het door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ontwikkelde stappenplan om klachten over de schending van de vrijheid van meningsuiting ex artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) te beoordelen. Achtereenvolgens moeten de volgende vragen worden beantwoord: 1. heeft de uitlating – op zichzelf en in de context bezien – de strekking om aan te zetten tot discriminatie van de bedoelde groepen wegens hun ras en/of godsdienst en/of hun levensovertuiging? Zo ja,
2. is de uitlating gedaan in een bepaalde context die het beledigend karakter daarvan mogelijk wegneemt vanwege het in artikel 10 lid 1 EVRM verzekerde recht op meningsuiting? Zo ja,
3. moet de uitlating niettemin als onnodig buitensporig en/of grievend worden aangemerkt?
Stap 1: aanzetten tot discriminatie
Bij aanzetten tot discriminatie gaat het om de vorm van discriminatie zoals gedefinieerd in artikel 90quater Sr, te weten: elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven, wordt teniet gedaan of aangetast.
De uitlating van verdachte zet naar het oordeel van de rechtbank aan tot discriminatie van zwarte mensen. De rechtbank is van oordeel dat door te schrijven dat zwarte mensen “
der uit” moeten en hier vervolgens aan toe te voegen “
alleen nog maar blanke mensen in Nederland”, de uitlating er naar zijn aard op is gericht anderen te overtuigen van dezelfde discriminerende gedachte, namelijk dat zwarte mensen Nederland moeten verlaten en dat alleen witte mensen in Nederland mogen leven. De rechtbank merkt op dat voor het bewezen achten van het aanzetten tot discriminatie niet is vereist dat de discriminatie door anderen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
Stap 2: context van de uitlating
De tweede toets betreft de vraag of een uitlating in een bepaalde context is gedaan en, zo ja, in welke. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de context waarin een uitlating is gedaan het beledigend karakter van de uitlating weg kan nemen, indien de uitlating een bijdrage levert of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of als de uitlating onder de bescherming van artistieke expressie valt.
De reikwijdte van die context wordt gevormd door het recht van verdachte op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 EVRM. De uitlatingen van verdachte zijn niet gedaan in het kader van zijn geloofsopvatting of artistieke expressie.
De rechtbank merkt op dat de vraag of sprake is van een uitlating die een bijdrage levert aan een maatschappelijk debat onder meer afhankelijk is van de vorm en de inhoud van de uitlating, bijvoorbeeld wat de meerwaarde van de uitlating is en of deze uitlating van publiek belang is.
Verdachte heeft over zijn uitlating verklaard dat het een uiting was van zijn boosheid. Deze uiting van boosheid nodigt echter op geen enkele manier uit om een maatschappelijk debat aan te gaan, laat staan dat de demonstranten die te zien waren op de livestream zelf aanleiding zouden hebben gegeven voor de discriminerende uitlating van verdachte.
De uitlating van verdachte beschouwt de rechtbank dan ook van geen enkele sociale of maatschappelijke waarde, zodat verdere bespreking van de vraag of deze bewoordingen zijn geplaatst in het kader van een maatschappelijk debat, achterwege kan blijven.
Onnodig grievend
Het derde criterium behoeft gelet op het voorgaande beslisschema geen nadere bespreking.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verdachte heeft aangezet tot discriminatie van een groep mensen wegens hun ras door onder de livestream op Facebook van aangeefster het bericht “NO MORE BLACK FACE ! NEDERLAND ZONDER BLACK FACES !!! DER UIT MET DIE ZWARTEN !!! WAS GEZELLIG BLACK FACES MAAR NU ECHT WEG WEZEN !! ALLEEN NOG MAAR BLANKE MENSEN IN NEDERLAND B.V.D.” te plaatsen.