Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Elbląg II Criminal Department(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.P.G. van der Weide, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal. De raadsman heeft zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the Regional Court in Elbląg, II Criminal Divisionen gedateerd 16 maart 2018, referentienummer: II K 77/17. Dit vonnis is in hoger beroep bekrachtigd.
3 dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the Regional Court in Elbląg, II Criminal Divisionvan 16 maart 2018 en dat het vonnis in hoger beroep is bekrachtigd. Ook blijkt uit voornoemde brief dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de behandeling in eerste aanleg.
5.Strafbaarheid
eendaadse samenloop van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod; en opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
6.Artikel 47 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest)
De rechtbank verwijst in zoverre naar de tussenuitspraak van 16 augustus 2018.
- dat sprake is van structurele of fundamentele gebreken wat betreft de rechterlijke macht van Polen, die de onafhankelijkheid van de rechterlijke instanties van Polen in gevaar brengen;
- dat daardoor een reëel gevaar dreigt dat het grondrecht op een eerlijk proces in de kern wordt aangetast;
- dat om die reden concreet en nauwkeurig moet worden beoordeeld of er in de omstandigheden van het specifieke geval zwaarwegende en op feiten berustende gronden zijn om aan te nemen dat de opgeëiste persoon na zijn overlevering het gevaar zal lopen om geen eerlijk proces te krijgen;
- dat de uitvaardigende justitiële autoriteit daarom wordt uitgenodigd tot een dialoog zoals in het arrest beschreven in paragraaf 76 tot en met 78, teneinde een actueel en concreet beeld te krijgen van de stand van zaken inzake de bescherming van de waarborg van rechterlijke onafhankelijkheid op het niveau van de rechterlijke instanties in Polen die bevoegd zijn voor de procedures waaraan de opgeëiste persoon zal worden onderworpen.
27 september 2019 [6] geoordeeld:
- dat de impact van de geconstateerde structurele gebreken op het niveau van de rechterlijke instanties die bevoegd zijn voor de procedures waaraan opgeëiste personen zullen worden onderworpen op dit moment zodanig is, dat de genoemde structurele gebreken in alle gevallen negatieve gevolgen voor die rechterlijke instanties kunnen hebben;
- dat om die reden kan worden aangenomen dat aan stap twee is voldaan;
- dat, tenzij zich nieuwe, relevante, ontwikkelingen op het gebied van de Poolse rechtstaat voordoen, uitsluitend voormelde vragen I. en II. C – in het kader van de beoordeling van stap drie – nog hoeven te worden gesteld.
the Regional Court in Elbląg, T. Piechowiak, in een brief van 23 september 2019 meegedeeld dat de concreet bevoegde rechterlijke instantie in eerste aanleg
the Regional Court in Elblągwas.
- C. 1:
- C. 2:
- C. 3:
the Regional Court in Elblągwordt onder punt IIII een disciplinaire procedure/tuchtzaak tegen de voormalig voorzitter van de rechtbank benoemd. De rechtbank acht het van belang dat zij wordt voorgelicht over de aanleiding voor deze procedure – en voor zover de procedure is afgerond – de uitkomst hiervan.
(vice)voorzitters geweest? Zo ja, wat was hiervoor de aanleiding en wat was
de uitkomst?
organisatie van de gewone rechtbanken wijzigingen plaatsgevonden in de
bezoldiging van (vice)voorzitters en rechters? Zo ja, wat was hiervoor de
reden?
verstrekken van ‘
written remarks’door de Minister van Justitie? Zo ja, wat
was hiervoor de aanleiding?
7.Beslissing
SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen om voornoemde vragen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit voor te leggen;