ECLI:NL:RBAMS:2019:4868

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
13/751179-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot strafrechtelijke feiten in Polen

Op 28 mei 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 15 maart 2019, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 21 december 2018 door de District Court in Wrocław, Polen, is uitgevaardigd. Het EAB strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Polen is geboren en daar verblijft. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de vordering behandeld op een openbare zitting op 14 mei 2019, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon aanwezig was bij de behandeling van de zaak in Polen, wat een weigeringsgrond kan zijn op basis van artikel 12 OLW. De officier van justitie heeft betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat de vervangende advocaat niet duidelijk gemachtigd was door de opgeëiste persoon. De verdediging heeft dit standpunt ondersteund, maar de rechtbank oordeelde dat de machtiging van de opgeëiste persoon aan zijn advocaat ook geldt voor eventuele plaatsvervangers.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, voldoen aan de eisen van dubbele strafbaarheid en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, zodat de opgeëiste persoon zijn vrijheidsstraf van twee jaar kan ondergaan in Polen. De uitspraak is gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en B. Poelert, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. J.B.C. van der Veer.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751179-19
RK nummer: 19/1735
Datum uitspraak: 28 mei 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 15 maart 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 december 2018 door
The District Court in Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] ,
verblijfadres: [adres]
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 14 mei 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. N.R. Bakkenes. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.B. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
final and binding judgement of the Regional Court for Wrocław-Fabrycznavan 2 november 2016, referentienummer 11 K 1120/15.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van twee jaren, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog één jaar, zeven maanden en zeven dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1.
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
De rechtbank stelt vast dat het EAB strekt tot de tenuitvoerlegging van een arrest terwijl de verdachte niet in persoon is verschenen bij de behandeling ter terechtzitting die tot het arrest heeft geleid.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bepleit dat de overlevering dient te worden geweigerd, nu vaste jurisprudentie van deze rechtbank zou zijn dat, indien de gemachtigd advocaat zich doet vervangen in hoger beroep, duidelijk moet zijn dat ook de vervangend advocaat gemachtigd is door de opgeëiste persoon. (uitspraken van 15 maart 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:1549) en 17 januari 2019 (parketnummer 13/752090-17, niet gepubliceerd)
Blijkens de door de Poolse justitiële autoriteit verstrekte informatie is de opgeëiste persoon in hoger beroep ter terechtzitting vertegenwoordigd door een plaatsvervanger van zijn advocaat, zodat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 12 OLW.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie. Daarnaast heeft de raadsman erop gewezen dat zijn cliënt volgens de Poolse justitiële autoriteit op 13 juni (kennelijk van 2017) niet op de terechtzitting aanwezig was en hij daar zou zijn vertegenwoordigd door een benoemde
defence counsel, terwijl uit de door de opgeëiste persoon verstrekte informatie niet is op te maken of hij al dan niet iemand had gemachtigd.
Het oordeel van de rechtbank
De
District Court in Wrocław III Penal Departmentheeft bij brief van 1 april 2019 het volgende verklaard:
“the court (…) assigned a defence counsel to [opgeëiste persoon] , namely advocate Marzena Sitny as he proved in a due manner his inability to bear cost without it affecting his ability to maintain himslef and his family. Assigning the counsel authorises him to act throughout the proceedings, until the decision becomes legally valid. (…)
The defence counsel of [opgeëiste persoon] brought an appeal on his behalf against the entire judgment of the Regional Court for Wrocław – Fabryczna, dated 02.11.2016, the case refence number II K 1120/15, and therefore on the verdict of the penalty. On 23.05.2017, [opgeëiste persoon] failed to appear at the appeal hearing (…), his defence counsel, Marcin Kolodziejczyk appeared as a substitute of advocate Marzena Sitny who, by virtue of an order of 29.05.2013 was still authorized to represent and supported the appeal. (…) On 13.06.2019( de rechtbank begrijpt 13.06.2017),
on the following hearing, [opgeëiste persoon] was not present in person, he was represented by a court appointed defence counsel. On 22.06.2017, during the announcement of the judgement by the District Court in Wrocław IV Criminal Appeal Department, [opgeëiste persoon] did not appear, his court assigned defence counsel – apl Advocate Weronika Wróbel, acting as a substitute of advocate Marzena Sitny – submitting a substitute authorization to the case files appeared.”
Blijkens het verslag van het verhoor bij inverzekeringstelling op 15 maart 2019 heeft de opgeëiste persoon het volgende verklaard:
“Ik had een toegevoegd advocaat. Ik heb ook contact gehad met deze advocaat. (…) Mijn advocaat heeft hoger beroep ingesteld. Dat mocht van mij. Ja, hij mocht ook de verdediging namens mij voeren in hoger beroep.”
Ter zitting is de opgeëiste persoon niet op deze verklaring teruggekomen. Van onduidelijkheid of hij zijn advocaat in Polen had gemachtigd om voor hem hoger beroep in te stellen en voor hem ter terechtzitting de verdediging te voeren is in dit geval naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank is in zijn algemeenheid van oordeel dat een door een opgeëiste persoon verleende machtiging aan zijn advocaat om hem ter zitting te vertegenwoordigen zich in beginsel ook uitstrekt over eventuele plaatsvervangers of waarnemers van die advocaat. In de door de officier van justitie genoemde uitspraak van 15 maart 2018 kan geen andersluidend oordeel worden gelezen en de uitspraak van 17 januari 2019 zag op een enigszins andere casus dan de onderhavige. De rechtbank is van oordeel dat in het geval van de opgeëiste persoon aan de vereisten van artikel 12 OLW is voldaan.

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht, en 2, 5, 7 en 12 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
The District Court in Wrocławten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2019.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.