4.4.Gebruikte bewijsmiddelen
1.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018255834-1 van 16 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar] , doorgenummerde pag. 8-13.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als vraag (V) van voornoemde opsporingsambtenaar en als verklaring (A) van [naam] , zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam als verkoopmedewerkster bij de Trekpleister gevestigd op het [adres] te Amsterdam. Op 15 december 2018 was ik de spullen aan het binnen halen omdat het bijna sluitingstijd was. Toen kwamen er twee gozers de winkel in waarbij een grote jongen als eerste de winkel binnenkwam. Ik zal hem hierna NNI noemen. Een kleinere jongen kwam achter hem aan. Ik zal hem hierna NN2 noemen. Vervolgens zie ik ze bij de toilettassen een toilettas pakken.
V: Wie pakte de toilettas?
A: NN2 Vervolgens zijn ze weer naar het toilettassen schap gegaan en hebben ze nog een toilettas gepakt.
V: Wie pakte die tweede toilettas?
A: Volgens mij NN2. Volgens mij gaf hij de toilettas aan NNI. Op een gegeven moment liep NNI mijn kant op. Ik zei: "goedendag, kan ik je ergens mee helpen. Ik zag dat hij mij aankeek maar hij liep door, weer terug de winkel in. Ik ben naar [naam 3] gelopen die de gehele tijd achter de kassa stond. Ik heb tegen haar gefluisterd dat ik dacht dat dit foute boel was en dat dit een overval kon zijn. Toen heb ik even gekeken wat ze aan het doen waren. Toen kwamen ze bij het snoepgoed staan, tegenover de kassa. Dat is op zo'n twee a drie meter van de kassa af. Ik ben nog even terug gelopen naar de ingang, toen ik vervolgens naar [naam 3] liep zag ik dat NNI voor haar neus stond en NN2 een beetje schuin achter NNI stond. Ik zag dat [naam 3] de kassalade al opende. Ik zag dat NN2 een groot keukenmes in zijn rechterhand had. Ik zag dat hij het mes op dat moment nog vrij los in zijn hand had. Hij was er nog niet mee aan het dreigen. Ik heb die gozers ook niks horen zeggen tegen [naam 3] . Ik zag dat NNI een toilettas voor de neus van [naam 3] hield en dat [naam 3] daar geld in stopte wat ze uit de kassalade had gehaald. Dit betrof zowel briefgeld als muntgeld. Ik zag dat [naam 3] vervolgens naar de volgende kassa liep en die open maakte. Al het briefgeld uit die kassa heeft zij ook in de toilettas gestopt.
V: Liep NNI dan mee? Hoe ging dat?
A: NNI liep tegelijkertijd mee en NN2 liep er schuin achter bij mee.
V: Wat gebeurde er nadat het geld uit de tweede kassa in de toilettas was gedaan?
A: Toen is NN2 snel de winkel uitgerend. NNI liep heel rustig naar buiten. Ik ben toen naar [naam 3] gerend, ze riep heel hard dat ik op de alarmknop moest drukken.
2.
Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018255834-6 van 17 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam opsporingsambtenaar 1] , [naam opsporingsambtenaar 2] en [naam opsporingsambtenaar 3] , doorgenummerde pag. 15-18.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik werk bij de Trekpleister op het [adres] te Amsterdam. Op 15 december 2018 was ik samen met mijn collega [naam]
(de rechtbank begrijpt: [naam] ). Ik stond achter kassa 1. Omstreeks 17:50 uur kwamen er twee jongens binnen. Ik kreeg er niet zo'n goed gevoel bij. Ik hoorde [naam] tegen ze zeggen: "Goeiedag, kan ik jullie helpen?". Daar reageerden ze niet op. Ik zag dat hun gezichten bedekt waren. Wij werken met een oortjessysteem en ik hoorde dat [naam] tegen mij zei: "Vertrouw niemand". De jongens bleven rondjes lopen door de winkel, ze waren echt aan het treuzelen. NNI zat de hele tijd met een hand in een jaszak. Op een gegeven moment kwamen de jongens naar de kassa toelopen. Ik zag dat NNI iets aan NN2 gaf. Ik zag dat NN2 dit vervolgens onder zijn jas stopte en daar vasthield.
Toen NNI en NN2 bij de kassa aankwamen, zag ik dat NN2 zijn hand onder zijn jas vandaan haalde en ik zag dat hij een mes vast had in zijn rechterhand. Ik hoorde dat NNI tegen mij riep: "Kechba, leeg die kassa's nu, geef me dat geld".
Hij gebruikte hierbij verschillende Marokkaanse woorden en scheldwoorden. Ik zag dat NNI mij een toilettasje gaf. Het was een zwart toilettasje van de trekpleister. NNI stond voor me, voor de kassa. NN2 kwam naast me staan. NNI bleef het tasje vasthouden en hield het voor me open. Ik heb de kassa geopend en ik heb het geld uit de kassa in het tasje gedaan. Ik heb 20 en 10 euro biljetten gegeven. Ik heb niet alles gegeven. Ik hoorde dat NN2 riep: "Centjes!". Ik heb toen ook muntgeld erin gedaan.
NNI riep: "Sneller!". Ik heb toen gezegd dat dit alles was. NNI riep toen: "Naar de andere kassa!". Ik ben vervolgens naar kassa 2 gelopen en ik heb die geopend en heb het geld in het tasje gedaan op dezelfde manier. [naam] stond op dat moment ter hoogte van kassa 1. Onder kassa 1 zit een alarmknop. Ik zei toen tegen [naam] dat de knop in moest drukken. Waarschijnlijk hoorden de jongens dat ik dat zei. NN2 zei: "Je gaat geen ene kankerknop indrukken". NN2 schreeuwde: "cashboxen". Dat zijn afroomboxen. Ik zei tegen de jongens dat deze op slot zat. Ik had de hele dag al afgeroomd, dus daar zat veel geld in.
NN2 zei toen: "Haal die sleutel". Ik hoorde dat NN2 tegen ons zei: "Ga naar achter". Ik zag dat hij met het mes richting het kantoor op wees. [naam] en ik renden naar het kantoor en openden de deur met de tag. Daarna hebben we de deur achter ons gesloten.
3.
Een aanvullend proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2018255834, documentcode 10588508 van 19 december 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam opsporingsambtenaar 4] , doorgenummerde pag. 20-21.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [naam 5] , zakelijk weergegeven:
Ik ben gemachtigd om aangifte te doen namens [naam BV] . Onder dit concern valt de Trekpleister. Op 15 december 2018 omstreeks 17:50 uur heeft er een gewapende overval plaatsgevonden in het filiaal van de Trekpleister, gevestigd aan het [adres] te Amsterdam. Deze overval is gepleegd door twee verdachten. Eén van deze verdachten was in het bezit van een mes. Naar aanleiding van de overval heb ik een berekening gemaakt wat er door de verdachten is weggenomen. Ik kan hier het volgende over verklaren: In kassa één is een contant bedrag weggenomen van €194,80 uit de lade van kassa twee is een contant bedrag weggenomen van €288,90. Het totale contante bedrag wat weggenomen is door de overvallers is: €483,70.
4.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 39, documentcode 10639703 van 3 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam opsporingsambtenaar 5] en [naam opsporingsambtenaar 6] , doorgenummerde pag. 553-569.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als vraag (V) van voornoemde opsporingsambtenaren en als verklaring (A) van verdachte, zakelijk weergegeven:
A: Ik werkte daar en toen werd het een keer als grap gezegd. En toen hebben ze het toch gedaan.
V: Waar hebben jullie het over gehad dan?
A: Over werk. Dat ze snel geld nodig hadden. En toen maakten ze grap van gaan we het doen.
V: Wat heb je dan gegeven?
A: Honderd vijftig euro per kassa en centjes. Dus vierhonderd denk ik.
V: Oke, en wie zijn ze dan?
A: [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] .
[naam medeverdachte 2] woont in de buurt van mij en [naam medeverdachte 1] in de Kinkerbuurt.
V: Wanneer hebben jullie het daar dan over gehad?
A: Wanneer was het ook alweer gebeurd?
15 december?
1. of 2 december 2 weken ervoor
V: Ongeveer twee weken ervoor hebben jullie het erover gehad. Wie waren daar toen bij?
A: Wij met zijn drieën.
V: Hoe komen jullie daar ineens op?
A: Ze spraken over snel geld nodig enzo. En ze wouden niet gewoon werken. En toen maakte ze die grap. Gaan we ov’tje zetten
V: Ovtje? Wat is dat?
A: Overval. Afkorting.
V: En toen?
A: Ze zeiden van op trekpleister.
V: Wat zei jij toen?
A: Ik lachte ik zei ja probeer het.
V: Want ze bedoelde wel de trekpleister waar jij werkte?
A: Ja want ik ben de enige die werkte van hun.
V: Wie kwam met het idee?
A: Ik moet even nadenken. [naam medeverdachte 1]
V: Welke afspraken hebben jullie gemaakt?
A: Qua geld enzo. Geld was voor hun. Ik heb er niets aan verdiend. Want eh nee geld was voor hun. Er werd eigenlijk niet zo een afspraak gemaakt ofzo.
V: Zijn er afspraken van te voren gemaakt? Wat jij zou doen of niet zou doen?
A: Even nadenken. Nee
V: En achteraf nog afspraken gemaakt?
Wat hebben jullie afgesproken?
A: Ze zei van eh ik ga niets zeggen. Niks toegeven. En [naam medeverdachte 2] ik weet niet wat zij zei.
V: Want wanneer spraken jullie elkaar na de overval?
A: Daarna, hoeveelste is het vandaag? 20e denk ik.
V: Hoe kan het dat dat jij achter de kassa stond?
A: Ik zit de hele dag achter de kassa. Ik zit alleen achter de kassa.
V: Hoe komt het dan dat ze op een moment komen dat jij aan het werk bent?
A: Ze wisten dat ik aan het werk was
V: Waarom komen ze naar de trekpleister waar jij werkt?
A: Het was eerste bedoeld als een grap en daarna hebben ze het waargemaakt
V: Ik kan me voorstellen dat ze juist bij jou komen. Dat ze dan weten dat jij niets gaat doen of geeft het geld. Gaat meewerken. Klopt dat?
A: Ja
V: En waarom zouden ze dan komen als jij achter de kassa komt?
A: Omdat ze wisten dat ik mee zou werken
V: Hoe wisten ze dat?
A: Omdat ik een vriendin van hun ben.
V: Weet je nog wat voor biljetten je gegeven hebt?
A: Bij de ene was het ik heb een briefje van 50 gezien, twintigjes, tien en vijf.
V: En heb je het daarover gehad met die meiden?
A: Nee, even nadenken. Nee, ze zeiden niet afromen. Ze zeiden niet afromen
V: Dat zeiden [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] dat je niet moest afromen?
A: Ja
V: Want ik vroeg je in het begin welke afspraken zijn er gemaakt. En nu vertel je dat we zouden afspreken dat ik niet zou afromen. Welke afspraken zijn er gemaakt ik wil ze allemaal weten. Tijdstip bijvoorbeeld.
A: Nee ze vroegen wel vanaf hoe laat ik achter de kassa zou staan. Ik zei 1 uur maar ik stond vanaf 9 uur achter de kassa.
Dat ze zouden komen als mijn collega buiten was.
V: Welke collega?
A: [naam] . Zij werkt met mij bij de trekpleister. Ze heeft dezelfde functie als mij
V: Dus als jullie afspreken met [naam medeverdachte 1] dat ze komt als jouw collega buiten is dan is jouw collega buiten als de trollies naar binnen gaan dat is dan rond sluitingstijd. Wat hebben jullie dan qua tijd afgesproken?
A: Ze zeiden rond half 6. Eerst was het kwart over vijf half zes. Maar ze kwamen rond 10 voor zes zo.
V: Weet jij waar het geld is?
A: Hun hebben het verdeeld met zijn tweeën.
Ze gingen niet bij [naam 4] omkleden maar in het portiek.
V: Wat heeft [naam 4] verder gedaan dan?
A: gepast op hun spullen tot zij terugkwamen.
V: Hoe wist ze dat ze terugkwamen?
A: Het was gewoon. [naam 4] appte mij dat ik moest komen. [naam 4] heeft me geappt met ze komen er nu aan
V: Dus [naam 4] appt jou. Dus jij weet dat ze dan komen. Je had je telefoon bij je?
A: Ja
V: Met ze komen er nu aan bedoel je ze komen voor de overval?
A: Ja
V: Waarom moest [naam 4] dat doen?
A: Omdat hun geen telefoons bij zich hadden die dag