Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 januari 2008, van Glendale,
- de akte overleggen producties van 4 februari 2009, met producties, van Glendale,
- het vonnis in incident van 9 juni 2010, waarin het Promneftstroy is toegestaan om tussen te komen, en de daarin vermelde stukken,
- het vonnis in incident van 9 november 2011, waarin de vordering van Promneftstroy tot het overleggen van stukken is afgewezen, en de daarin vermelde stukken,
- het vonnis in incident van 4 juli 2012, waarin primair de exceptie van onbevoegdheid ex artikel 10 juncto 767 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van Promneftstroy en subsidiair de vordering van Promneftstroy tot niet-ontvankelijkverklaring van Glendale is afgewezen, en de daarin vermelde stukken,
- het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2014, waarin het vonnis in incident van 4 juli 2012 is bekrachtigd,
- het arrest van de Hoge Raad van 13 november 2015, waarin het cassatieberoep van Promneftstroy tegen het arrest van 13 mei 2014 is verworpen,
- de akte wijziging van eis van 30 december 2015, met producties, van Glendale,
- de antwoordakte van 13 januari 2016 op akte wijziging van eis tevens houdende verzoek tot (i) aanhouding en (ii) een ruime termijn voor inhoudelijk verweer, met producties, van Promneftstroy,
- de antwoordakte van 27 januari 2016 op verzoek tot aanhouding en een ruime termijn voor inhoudelijk verweer, van Glendale,
- de rolbeslissing van 10 februari 2016, waarin het verzoek is afgewezen,
- de incidentele conclusie van 16 maart 2016 strekkende tot schorsing van het geding, tevens voorwaardelijk incidentele conclusies tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv resp. tot exhibitie ex artikel 85, 162, 22 en 843a Rv, met tevens verzoek om uitstel voor conclusie van antwoord, met producties, van Promneftstroy,
- de conclusie van antwoord van 13 april 2016 in de incidenten strekkende tot schorsing van het geding, tevens voorwaardelijke incidenten tot zekerheidstelling ex artikel 224, tot exhibitie ex artikel 85, 162, 22 en 843a Rv, en het verzoek om uitstel voor conclusie van antwoord, met producties, van Glendale,
- de rolbeslissing van 4 mei 2016, waarin is geoordeeld dat op de incidentele vorderingen, behoudens de incidentele vordering tot zekerheidstelling, niet eerst en vooraf wordt beslist,
- de akte van 1 juni 2016 in verband met de rolbeslissing van 4 mei 2016 en verzoek tot heroverweging van de beslissing niet eerst en vooraf te beslissen op Promneftstroys incidenten, van Promneftstroy,
- de rolbeslissing van 15 juni 2016, waarin is vastgesteld dat het incident strekkende tot zekerheidstelling is afgedaan en dat FPH de rechtsopvolgster onder algemene titel van Glendale is, en waarin voorts is geoordeeld dat geen aanleiding bestaat terug te komen van de rolbeslissing van 4 mei 2016,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie van 27 juli 2016, met producties, van Promneftstroy,
- de conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie van 28 december 2016, met producties, van FPH,
- het rolbericht van 27 december 2016 van FPH, luidende dat laatstgenoemde conclusie tevens heeft te gelden als conclusie van antwoord in de tussenkomst,
- de incidentele conclusie van 3 mei 2017 strekkende tot zekerheidstelling ex artikel 224 resp. tot exhibitie ex artikel 843a Rv, met tevens verzoek om uitstel voor conclusie van dupliek, met producties, van Promneftstroy,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie van 17 mei 2017, met producties, van Promneftstroy,
- de conclusie van antwoord in het incident strekkende tot zekerheidstelling ex artikel 224 Rv resp. tot exhibitie ex artikel 843a Rv tevens conclusie van dupliek in reconventie van 28 juni 2017, van FPH,
- het proces-verbaal van de pleidooien, gehouden op 5 en 6 september 2018, en de daarin vermelde stukken,
- de brief van mr. Meerdink van 30 september 2018 en de brief van mr. Ouwehand van 1 oktober 2018, beide naar aanleiding van het proces-verbaal van de pleidooien, gehouden op 5 en 6 september 2018.
2.De feiten in de hoofdzaak en in de incidenten
Het Yukos-concern
promissory notes(orderbriefjes) van hen heeft gekocht en geleverd gekregen. De op grond van de gesloten koopovereenkomsten verschuldigde koopprijs is in maart 2004 betaald. De orderbriefjes betreffen door Yukos Oil in 2003 aan Fargoil respectievelijk Yukos-M uitgegeven orderbriefjes. Alle orderbriefjes zijn na uitgifte in blanco geëndosseerd door Fargoil respectievelijk Yukos-M. De orderbriefjes bevatten de handtekening van [naam hoofd afdeling] (hierna: [naam hoofd afdeling] ) namens Yukos Oil. [naam hoofd afdeling] was destijds hoofd van de afdeling
Treasuryvan Yukos Oil.
freezing orders, als gevolg waarvan de activa van Yukos Oil werden bevroren.
actual ownervan de olie en dus als de belastingplichtige ter zake van de met de verkoop daarvan gerealiseerde winst worden beschouwd. Zij stelden zich op het standpunt dat sprake was van schijntransacties tussen de productievennootschappen en de handelsvennootschappen tegen kunstmatig lage prijzen.
Moscow Arbitrazh Courteen verzoek ingediend om ten aanzien van Yukos Oil de Russische insolventieprocedure te openen. Op 14 maart 2006 heeft het consortium haar vordering op Yukos Oil overgedragen aan OJSC Rosneft Oil Company (hierna: Rosneft).
Moscow Arbitrazh Courtde zogeheten waarnemingsprocedure (
supervision procedure) op Yukos Oil van toepassing verklaard, waarbij [naam waarnemer] (hierna: [naam waarnemer] ) als waarnemer (
temporary receiver) werd benoemd.
Moscow Arbitrazh CourtYukos Oil in staat van faillissement (
bankrupt) verklaard, met aanstelling van [naam waarnemer] tot curator (
receiver).
Ninth Arbitrazh Court of Appealhet hoger beroep van Yukos Oil tegen haar faillietverklaring afgewezen, onder meer omdat geen bewijs was overgelegd dat een procedure bij het EHRM aanhangig was gemaakt. Het hoger beroep is buiten aanwezigheid van Yukos Oil behandeld aangezien [naam waarnemer] de (proces)volmachten van de advocaten van Yukos Oil had ingetrokken, en Yukos Oil ook anderszins niet was vertegenwoordigd.
Moscow Arbitrazh Courtop 11 oktober 2006 verzocht haar vordering uit hoofde van de 74 orderbriefjes ter grootte van (in hoofdsom) RUB 46.294.208.319 toe te laten tot de lijst van schuldeisers in het faillissement van Yukos Oil. De curator en enkele andere schuldeisers hebben de vordering betwist. De zaak is ter zitting van 27 november 2006 buiten aanwezigheid van Glendale en haar advocaat behandeld. De advocaat van Glendale is voorafgaand aan de zitting niet in kennis gesteld van de (inhoud van de) verweren tegen de vordering.
Moscow Arbitrazh Courtgeweigerd de vordering van Glendale uit hoofde van de orderbriefjes toe te laten tot de lijst van schuldeisers.
Ninth Arbitrazh Court of Appealhet hoger beroep van Glendale tegen de uitspraak van 4 december 2006 verworpen. In de uitspraak is onder meer vermeld dat namens Glendale geen vertegenwoordiger is verschenen in het geding:
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionhet beroep van Glendale tegen de uitspraak van 12 maart 2007 verworpen. In deze procedure is Glendale vertegenwoordigd door advocaat A.G. Morozov.
Russian Federation Supreme Arbitrazh Courthet verzoek van Glendale om herziening van de uitspraken in de renvooiprocedure (
review on a supervisory basis) afgewezen.
Moscow Arbitrazh Courthet verzoek van Glendale om teruggave van de in de renvooiprocedure gedeponeerde orderbriefjes afgewezen.
Moscow Arbitrazh Courtgeweigerd de vordering van Yukos Capital uit hoofde van de leningsovereenkomsten toe te laten tot de lijst van schuldeisers in de waarnemingsprocedure. Yukos Capital heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de
Ninth Arbitrazh Court of Appeal.Bij uitspraak van de
Ninth Arbitrazh Court of Appealvan 28 september 2006 is het hoger beroep geschorst in verband met een strafzaak die voor de beoordeling van belang werd geacht. Bij uitspraak van 20 juli 2007 heeft de
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionde behandeling van het cassatieberoep van Yukos Capital tegen de uitspraak van 28 september 2006 aangehouden wegens het ontbreken van volmachten en bewijzen van verzending aan andere procesdeelnemers.
Moscow Arbitrazh Courtgeweigerd de vordering van Yukos Capital uit hoofde van de leningsovereenkomsten toe te laten tot de lijst van schuldeisers.
Ninth Arbitrazh Court of Appealhet hoger beroep van Yukos Capital tegen de uitspraak van 4 december 2006 verworpen.
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Region. Op 24 mei 2007 heeft de curator verzocht om schorsing van deze cassatieprocedure in verband met door hem aanhangig gemaakte procedures tot vernietiging van de leningsovereenkomsten op grond van het Russische equivalent van de Nederlandse faillissementspauliana (artikelen 19, 103 en 129 Russische Faillissementswet). De
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionheeft de cassatieprocedure bij uitspraak van 31 mei 2007 geschorst.
Moscow Arbitrazh Courtbeslist dat het faillissement van Yukos Oil is geëindigd. Die uitspraak is op 21 november 2007 ingeschreven in het Russische handelsregister. Als gevolg hiervan is Yukos Oil naar het toepasselijke Russische recht opgehouden te bestaan.
Ninth Arbitrazh Court of Appealgeoordeeld dat hoger beroep niet mogelijk was omdat Yukos Oil volgens de wettelijke regels was geliquideerd.
3.Het geschil
in conventie
enerzijdsPromneftstroy en de heren [naam 1] en [naam 2] , alsmede Yukos Finance zoals door dezen vertegenwoordigd en
anderzijdsde heren [naam 3] en [naam 4] , alsmede Yukos Finance zoals door dezen vertegenwoordigd, met kracht van gewijsde zal zijn beslist over de vraag of de door [naam 3] cum suis opgeworpen openbare-orde-exceptie al dan niet in de weg staat aan de geldigheid van de verkrijging door Promneftstroy van de aandelen in Yukos Finance ingevolge de verkoop en levering ervan aan haar door Yukos Oils curator [naam waarnemer] , en
4.De beoordeling in de hoofdzaak en in de incidenten
in haar hoedanigheid van verkrijger van de aandelen(welke hoedanigheid in het kader van dat incident in cassatie niet meer in geschil was) aangemerkt als de enig overgebleven belanghebbende met betrekking tot de beslagen aandelen en met betrekking tot de vraag of de vorderingen waarvoor het beslag is gelegd toewijsbaar zijn.
a prioriaan de renvooibeslissingen is gebonden. Die renvooibeslissingen zijn een rechtstreeks gevolg van het buitenlandse faillissement. Het territorialiteitsbeginsel brengt daarom mee dat die beslissingen niet in de weg staan aan verhaal in Nederland door onvoldane schuldeisers.
telephone justice,waarbij rechters van hogerhand te horen krijgen hoe zij moeten beslissen in zaken die het staatsbelang aangaan, wordt de rechtspraak beïnvloed door de uitvoerende macht.
Moscow Arbitrazh Court) en dezelfde rechter (P.A. Markov) in eerste aanleg wel toegelaten werd in het faillissement van Yukos Oil. Ook een vordering van Rosneft, die eveneens gebaseerd was op door Yukos Oil uitgegeven orderbriefjes, is met verwijzing naar het abstracte karakter van het waardepapier door een andere Russische rechtbank (
Samara Oblast Arbitrazh Court)bij uitspraak van 21 mei 2007 toewijsbaar geoordeeld. Het verweer van Promneftstroy dat de renvooibeslissingen inzake FPH toch gerechtvaardigd zijn omdat de onderliggende transacties nietig zijn, vindt geen steun in de wet en ook niet in de overwegingen die aan die beslissingen ten grondslag zijn gelegd.
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Region). Toch zijn de beslissingen van de feitenrechters in cassatie bekrachtigd. Deze beslissingen van de feitenrechters zijn echter onjuist, omdat de bewijslast voor de bevoegdheid van [naam hoofd afdeling] ten onrechte bij FPH is gelegd en FPH ten onrechte de mogelijkheid is onthouden om op dit punt bewijs te leveren. De renvooibeslissingen getuigen aldus van willekeur en kennelijke onredelijkheid en zijn daarmee in strijd met de beginselen van een behoorlijke rechtspleging.
Arbitrazh Court of Moscowvan teruggave aan FPH van de originele, aldaar door haar gedeponeerde orderbriefjes is onbegrijpelijk.
Moscow Arbitrazh Courtzijn afgewezen (de leningen zijn niet opeisbaar en betreffen eigen geld van Yukos Oil, dat in het kader van belastingontduiking
offshorewas geplaatst) zijn onjuist. De opeisbaarheid was niet in geschil en iedere motivering voor de overweging dat het uitgeleende geld van Yukos Oil was, ontbrak.
Gazprombank).
telephone justiceis niet hard gemaakt. De invallen bij advocaten en andere adviseurs in het kader van de strafzaak tegen Yukos Oil zijn (ook in het Westen) niet ongebruikelijk en behelzen geen schending van het recht op een eerlijk proces. [naam advocaat 1] heeft immers ook na de invallen bij haar op kantoor en thuis van augustus 2006 op 6 oktober 2006 nog een tweede verzoek tot verificatie van de vordering van Yukos Capital ingediend bij de
Moscow Arbitrazh Court. De door FPH als productie 156 overgelegde verklaring van [naam 5] van 2 augustus 2018 kan niet tot het bewijs bijdragen, aangezien hij ten aanzien van de gebeurtenissen na 5 april 2006 niet uit eigen waarneming kan verklaren. Hij had vanaf die datum immers de Russische Federatie verlaten. Bovendien zijn in de bijlagen bij zijn verklaring grote delen zwart gelakt en ontbreken de originele teksten bij sommige vertalingen. Dit betreft in het bijzonder bijlage 12, een brief van november 2006 van de gemachtigde van Yukos Capital aan de
Moscow Arbitrazh Court, waarin wordt meegedeeld dat Yukos Capital, als gevolg van de op haar raadslieden door het Openbaar Ministerie uitgeoefende druk, niet in staat is om een advocaat te vinden die op 27 november 2006 ter zitting namens haar verweer kan voeren. Yukos Capital heeft ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verzoek tot wraking of herziening in te dienen.
Moscow Arbitrazh Courtheeft nagelaten om FPH in kennis te stellen van de door de curator tegen erkenning van haar vordering ingebrachte bezwaren, geldt dat FPH daar zelf bij de
Moscow Arbitrazh Courtkennis van had kunnen nemen. FPH is bovendien bij de zitting van de
Federal Arbitrazh Courtgewoon verschenen, ondanks door haar ervaren van overheidswege uitgeoefende druk. Dat het faillissement van Yukos Oil al bij uitspraak van 15 november 2007 was beëindigd voordat het herzieningsverzoek van FPH betreffende de renvooibeslissing, waarbij haar vordering niet is toegelaten in het faillissement, was beoordeeld (en afgewezen wegens een gebrek aan cassatiemerites), wijst niet op een oneerlijk proces.
Ninth Arbitrazh Court of Appealbij uitspraak van 4 december 2007 (zie 2.27) niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de (volgens haar voortijdige) beëindiging van het faillissement van Yukos Oil, omdat niet geappelleerd kan worden tegen een beslissing tot beëindiging van een faillissement indien de schuldenaar volgens de wettelijke regels is geliquideerd. (“
Whereas the debtor has been liquidated in the manner prescribed by law, the ruling that has finalised the bankruptcy proceedings against the debtor pursuant to Article 149 of the Federal Law On Insolvency (Bankruptcy) cannot be appealed”). Op dat moment was in de renvooiprocedure van FPH echter nog geen einduitspraak gedaan; de procedure bij de
Russian Federation Supreme Arbitrazh Court, die eindigde met de uitspraak van 19 december 2007 (zie 2.15), was immers nog niet voltooid. Het faillissement van Yukos Oil is derhalve beëindigd terwijl nog niet op het verzoek tot herziening van de renvooibeslissing inzake FPH was beslist.
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionniet-ontvankelijk verklaard met als overweging:
Moscow Arbitrazh Court(rechter P.A. Markov) is bepaald dat de vorderingen van FPH niet voor toelating in het faillissement aanmerking komen om drie redenen:
Moscow Arbitrazh Courtverzonden brief, waarin gemeld wordt dat geen advocaat zal verschijnen, luidt voor zover thans van belang als volgt:
executive vice presidentvan Yukos Oil, teneinde het bedrijf behulpzaam te zijn bij het voeren van verweer in de insolventieprocedure. Op 6 april 2006 werd [naam 7] echter gearresteerd en verdween hij voor jaren in de gevangenis. De arrestatie van [naam 7] vond plaats toen [naam 5] voor overleg in Londen was en was aanleiding voor laatstgenoemde om niet meer terug te keren naar de Russische Federatie. Hoewel [naam 5] dus vanaf april 2006 in Londen verbleef, bleef hij verantwoordelijk voor de aansturing van de juristen van Yukos Oil en de advocaten (zoals [naam advocaat 1] en [naam advocaat 2] ) in de Russische Federatie en hield hij toezicht op de vele juridische procedures waarbij het Yukos-concern betrokken was. Daarmee is dan ook verklaard hoe [naam 5] ook na april 2006 aan zijn gedetailleerde kennis betreffende de behandeling van Yukos Oil, haar medewerkers en advocaten komt. Het verweer van Promneftstroy dat de verklaring van [naam 5] niet geloofwaardig is omdat hij ten tijde van de gebeurtenissen waarover hij verklaart buiten de Russische Federatie verbleef is dan ook te summier en overtuigt niet. Ook het verweer dat onderdelen van de door [naam 5] overgelegde bijlagen zijn zwartgemaakt wordt niet gevolgd. Zonder toelichting is niet goed te begrijpen waarom de wel leesbare gedeelten niet of minder overtuigend zouden zijn. Daarmee staat vast dat FPH en Yukos Capital als gevolg van grove intimidatie van hun juristen en advocaten langere tijd van juridische bijstand en advies verstoken zijn geweest. Het gevolg daarvan was dat het geschil betreffende de erkenning van de vorderingen van FPH en Yukos Capital in feitelijke instanties is behandeld zonder dat zij afdoende juridische bijstand hadden (en zonder dat zij op de hoogte waren van de verweren van de curator en de overige schuldeisers).
The appellant, being duly informed of the time and place of the appeal
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionvan 25 juli 2007 (zie 2.14) bekrachtigd. FPH werd blijkens het vonnis toen wel bijgestaan door een advocaat, te weten A.G. Morozov. De cassatierechter overwoog, voor zover van belang:
“The court of cassation does not have the right to prejudge issues of the reliability or unreliability of evidence that was already assessed by the lower court or court of appeals”.
Moscow Arbitrazh Court(rechter P.A. Markov) van 19 juli 2006 (zie 2.18) niet toegelaten tot de lijst van erkende vorderingen in de waarnemingsprocedure van Yukos Oil, aangezien vervroegde opeising van de leningen (op de grond dat Yukos Oil als gevolg van naheffingsaanslagen niet meer in staat zou zijn tot tijdige terugbetaling van de leningen) niet toelaatbaar werd geacht, hoewel Yukos Oil de opeisbaarheid had erkend.
Moscow Arbitrazh Court(rechter P.A. Markov) van 4 december 2006 is het verzoek afgewezen, wederom met de overweging dat de vorderingen niet opeisbaar waren en dat het geleende geld in werkelijkheid toebehoorde aan Yukos Oil.
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Regionvan 31 mei 2007 (zie 2.22) geschorst in afwachting van de uitkomst van twee door de curator gestarte procedures tot ongeldigverklaring van de leningen van Yukos Capital. Door het beëindigen van het faillissement van Yukos Oil is in de procedures tot ongeldigverklaring van de leningen nooit uitspraak gedaan. Daardoor is ook in het cassatieberoep tegen de uitspraak van 22 februari 2007, waarbij de uitspraak van 4 december 2006 is bekrachtigd, nooit een einduitspraak gedaan. Een negatieve declaratoire beslissing (zoals de renvooibeslissing van 4 december 2006 dat de vorderingen van Yukos Capital niet worden toegelaten tot de lijst van schuldeisers in het faillissement) komt pas voor erkenning in aanmerking (in die zin dat daaraan in een Nederlandse procedure het gevolg wordt verbonden dat de vordering wordt afgewezen) als daarover met gezag van gewijsde is beslist. Door de schorsing en het (als gevolg van beëindiging van het faillissement) niet meer hervatten van de renvooiprocedure is dat stadium niet bereikt. Het is onaanvaardbaar om in een dergelijk geval door oneigenlijke erkenning toch (in feite) gezag van gewijsde toe te kennen aan de renvooibeslissing van 22 februari 2007.
well-grounded”)waren volgens de
Federal Arbitrazh Court of the Moscow Region. De gerechten die betrokken waren bij de door FPH en Yukos Capital gevoerde procedures hebben vervolgens nagelaten om de door het optreden van de Russische overheid verstoorde balans te herstellen. Zij hebben niet voorkomen dat de door Yukos Capital aanhangig gemaakte renvooiprocedure door toedoen van de curator of anderszins blijvend is geschorst, waardoor nooit een definitief oordeel is verkregen over de toelaatbaarheid van haar vorderingen in het faillissement. FPH werd niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep tegen de beëindiging van het faillissement van Yukos Oil in feite omdat de vereffening al was voltooid (
“Whereas the debtor has been liquidated in the manner prescribed by law, the ruling that has finalised the bankruptcy proceedings (…) cannot be appealed”), hoewel op het verzoek tot herziening van de renvooibeslissing(en) van FPH nog niet was beslist. De tegenwerking en het ontbreken van een effectieve remedie daartegen blijkt voorts uit het gegeven dat het verzoek van FPH om teruggave van de door haar gedeponeerde orderbriefjes werd geweigerd met een zodanig onbegrijpelijke redenering dat deze niet anders kan worden verklaard dan door een gebrek aan onafhankelijkheid. De overweging luidt: “
Laws of the Russian Federation currently in effect do not prohibit releasing the originals of documents from case files. However, in light of the considerable nominal value of the promissory notes, the court is unable to send the originals of the promissory notes by post to the British Virgin Islands. According to Part 1 of Article 65 of the RF Arbitrazh Procedure Code, every person/entity involved in case proceedings must prove the circumstances cited by this person/entity as grounds for its claims or objections. In light of this, the motion of Glendale Group Limited cannot be granted”). Er werd immers geen verweer gevoerd tegen teruggave van de orderbriefjes, zodat niet valt in te zien waarom FPH onvoldoende heeft aangevoerd om teruggave van de door haar gedeponeerde orderbriefjes te rechtvaardigen.
I am under a pressure beyond compare. Ministry people were out to influence me for a verdict as I was considering one of the many ministry suits against the Yukos-to redress a miserly two thousand roubles.”) of Armenië ( [naam rechter 2] , die onder ede heeft verklaard dat een door hem op 23 februari 2011 uitgesproken vonnis niet door hemzelf is geschreven, maar hem is aangereikt op een USB-stick door een rechter van het Armeense Hof van Cassatie) om een voor de staat of een staatsbedrijf gunstig vonnis te verkrijgen, tonen aan dat in procedures betreffende aan Yukos Oil gelieerde vennootschappen en personen, een eerlijk proces geen vanzelfsprekendheid was. In verklaringen van voormalige rechtbankmedewerkers [naam 8] en [naam 9] is beschreven hoe ook rechter [naam rechter 3] , die de strafzaak van [naam 10] behandelde, het door hem gewezen vonnis niet zelf schreef maar van hogerhand aangereikt kreeg en hoe rechters werden beloond of bestraft, al naar gelang hun uitspraak de machthebbers (
senior officials)beviel of niet. Het is de rechtbank bekend dat rechter [naam rechter 3] deze gang van zaken heeft ontkend, maar uit een verklaring van 20 mei 2008 van de toenmalige president van de Russische Federatie [naam toenmalige president] blijkt dat dit gebrek aan onafhankelijkheid indertijd ook binnen de Russische Federatie als een breed en serieus probleem werd gezien:
Convention providing a uniform law for bills of exchange and promissory notes(het Verdrag tot invoering van een eenvormige wet op wisselbrieven en orderbriefjes), hierna: het Verdrag van Genève, waarbij Nederland en (thans) de Russische Federatie partij zijn. Blijkens de preambule stellen de verdragsluitende staten zich ten doel “
avoiding the difficulties caused by differences in the laws of countries in which bills of exchange circulate, and of thus giving more security and stimulus to international trade relations”. Voor
promissory notesgeldt, naar moet worden aangenomen, hetzelfde.
Convention for the settlement of certain conflicts of laws in connection with bills of exchange and promissory notes(het Verdrag tot regeling van zekere wetsconflicten ten aanzien van wisselbrieven en orderbriefjes), hierna: het wetsconflictenverdrag, waarbij Nederland en (thans) de Russische Federatie partij zijn.
The capacity of a person to bind himself by a (…) promissory note shall be determined by his national law”.
The form of any contract arising out of a (…) promissory note is regulated by the laws of the territory in which the contract has been signed”.
The effects of the obligations of the (…) maker of a promissory note are determined by the law of the place in which these instruments are payable. The effects of the signatures of the other parties liable on a (…) promissory note are determined by the law of the country in which is situated the place where the signatures were affixed”.
The question whether there has been an assignment to the holder of the debt which has given rise to the issue of the instrument is determined by the law of the place where the instrument was issued”.
Uniform Law(hierna: de eenvormige wet) is in 1937 in (thans) de Russische Federatie geïmplementeerd door, wat in de door FPH bij de conclusie van repliek (productie 11, bijlage 8) in het geding gebrachte Engelse vertaling heten, de
Regulations on bills of exchange and promissory notes(hierna: de 1937 Rules).
On bills of exchange” (deel I, artikelen 1 tot en met 74) en “
On promissory notes” (deel II, artikelen 75 tot en met 78).
The following provisions relating to bills of exchange shall apply to promissory notes to the extent that they are not inconsistent with the nature of such documents, notably: endorsement (Articles 11-20); time of payment (Articles 33-37); payments (Articles 38-42); actions in the event of non-acceptance or non-payment (Articles 43-50, 52-54); (…); statutes of limitation (Articles 70-71)”.
Federal law on bills of exchange and promissory notes(hierna: de 1997 Law).
mocken
shamtransacties in de zin van artikel 170 RBW en zijn op die grond nietig althans niet afdwingbaar. De orderbriefjes dienden er toe om te verhullen dat er geld binnen het concern werd rondgepompt dat in wezen Yukos Oils eigen geld betrof. De orderbriefjes hadden niet tot doel daadwerkelijk afdwingbare verbintenissen tussen FPH en Yukos Oil te creëren, maar waren slechts een middel om frauduleus verkregen gelden wit te wassen. Het betrof steeds geld waarover ten onrechte geen of veel te weinig belasting was afgedragen, winsten die feitelijk aan Yukos Oil toebehoorden en bij haar hadden moeten zijn belast. De orderbriefjes waren een middel om Yukos Oil van geld te voorzien en illegale winsten buiten het zicht van de belastingdienst en de minderheidsaandeelhouders te houden. Transacties die ertoe strekken de belastingdienst en minderheidsaandeelhouders te benadelen zijn in rechte niet afdwingbaar. Dergelijke transacties zijn nietig wegens strijd met dwingende wetsbepalingen, de goede zeden of de openbare orde. Uit de artikelen 166, 167 en 170 RBW volgt dat schijntransacties van rechtswege nietig zijn en dat aan dergelijke transacties geen rechtsgevolgen toekomen, aldus steeds Promneftstroy.
“Persons sued in respect of a bill of exchange may not oppose the objections of the holder based on their personal relations to the drawer or to previous holders, unless the holder, in acquiring the bill, acted knowingly to the detriment to the debtor”.Deze bepaling is gebaseerd op artikel 17 van de eenvormige wet, dat luidt:
“Persons sued on a bill of exchange cannot set up against the holder defences founded on their personal relations with the drawer or with previous holders, unless the holder, in acquiring the bill, has knowingly acted to the detriment of the debtor.”.
“Refusal to fulfill the obligations certified by the commercial paper or securities, by reliance on the absence of grounds for the obligation or on its invalidity is not permitted”.
A promissory note contains: 1) the term “promissory note” included in the actual text and expressed in the language in which this document is drawn up; 2) a straightforward and unconditional promise to pay in a definite amount; 3) an indication of the time of payment; 4) an indication of the place where the payment is to be made; 5) the name of the person, to whom or on whose order payment is to be made; 6) an indication of the date and place of issue of the promissory note; 7) the signature of the person issuing the document (maker)”. Die bepaling is gebaseerd op artikel 75 van de eenvormige wet, dat luidt: “
A promissory note contains: (1) The term “promissory note” inserted in the body of the instrument and expressed in the language employed in drawing up the instrument; (2) An unconditional promise to pay a determinate sum of money; (3) A statement of the time of payment; (4) A statement of the place where payment is to be made; (5) The name of the person to whom or to whose order payment is to be made; (6) A statement of the date and of the place where the promissory note is issued; (7) The signature of the person who issues the instrument (maker)”.
a document in which any of the requirements specified in the previous article is lacking shall be invalid as a promissory note (…)”. Die bepaling is gebaseerd op artikel 76 van de eenvormige wet, dat, voor zover hier van belang, luidt: “
An instrument in which any of the requirements mentioned in the preceding articles are wanting is invalid as a promissory note (…)”.
to sign notes for which Yukos Oil Company OJSC is the noteholder, to guarantee a note in the name of Yukos Oil Company OJSC, to make endorsements, to accept notes in the name of Yukos Oil Company OJSC, and to perform all actions necessary for making payments on notes presented for payment”. Gelet hierop bevatten de orderbriefjes de handtekening van een persoon die krachtens volmacht bevoegd was Yukos Oil te vertegenwoordigen. Promneftstroy heeft de authenticiteit van de volmachten niet (althans niet voldoende) betwist. De omstandigheid dat in de statuten een tweehandtekeningenregel is opgenomen doet aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [naam hoofd afdeling] niet af. De statuten van Yukos Oil staan er niet aan in de weg dat zowel de President als de CFO een volmacht verstrekken aan dezelfde persoon.
Deposit Instructionsvan eind maart 2004, (ii)
Certificates of Delivery and Acceptance of Promissory Notesvan Deutsche Bank van 24 en 25 maart 2004 en (iii) facturen van in rekening gebrachte
custody fees, voldoende onderbouwd dat zij de orderbriefjes in maart 2004 in bewaring heeft gegeven bij Deutsche Bank. In reactie hierop heeft Promneftstroy geen nadere toelichting gegeven die aanleiding geeft aan deze door FPH gegeven onderbouwing te twijfelen. Dat betekent dat de diefstal niet de onderhavige orderbriefjes kan betreffen, aangezien ervan uitgegaan kan worden dat deze orderbriefjes ten tijde van de diefstal in bewaring bij Deutsche Bank waren.
Moscow Arbitrazh Courtvan 4 december 2006 is immers vermeld:
Code of Arbitrazh Procedure(op grond waarvan originele documenten na een gerechtelijke procedure teruggegeven dienen te worden) zodanig onbegrijpelijk dat deze niet anders kan worden verklaard dan door een gebrek aan onafhankelijkheid (zie 4.16.15).
Guidancesziet de rechtbank juist steun voor het bestaan van de mogelijkheid naar Russisch recht tot het overleggen van een kopie, daargelaten hoe deze
Guidancesprecies moeten worden gekwalificeerd. In paragraaf 6
van Resolution No. 33 of the Supreme Court of the Russian Federation, the Plenum of the RF Supreme Arbitration Court No. 14, dated 04/12/2000 On Certain Practical Issues on Considering Disputes Related to the Circulation of Bills of Exchange(hierna: 2000 Guidance) is immers vermeld:
Interim Condensed Consolidated Financial Statementsvan Yukos Oil van 30 september 2003 de schuld uit de Orderbriefjes niet opgenomen. Ter zitting heeft FPH gesteld dat de orderbriefjes wel degelijk zijn verantwoord in de jaarrekening van Yukos Oil. Hoe zich deze twee standpunten tot elkaar verhouden is de rechtbank niet duidelijk geworden. Het antwoord op de vraag of de vordering uit hoofde van de orderbriefjes in de jaarstukken is verantwoord kan echter in het midden worden gelaten. Hoewel hieraan enige betekenis kan toekomen, vormt het niet vermelden van de schuld in de jaarstukken geen dwingend bewijs dat de vordering is tenietgegaan of niet bestaat. Voor een dergelijke verrekening of betaling zijn geen aanknopingspunten gevonden; integendeel, het standpunt van Promneftstroy dat de orderbriefjes ertoe dienden om Yukos Oil over opbrengsten van de olie te kunnen laten beschikken impliceert juist dat geen verrekening of betaling heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat onvoldoende is gebleken dat de vordering uit hoofde van de orderbriefjes niet (meer) bestaat.
maturity datevan de orderbriefjes, in het onderhavige geval 11 oktober 2006 (de datum waarop de orderbriefjes in het faillissement zijn aangeboden). De Note Interest bedraagt gelet hierop RUB 18.207.170.641,45.
maturity date. Ingevolge artikel 3 van de 1997 Law gelden voor de wettelijke rente en de boeterente in plaats van de rentetarieven genoemd in leden 2 en 4 van artikel 48 van de 1937 Rules de gewone Russische wettelijke rentetarieven voor deze posten. Per saldo bestaat dus naast de hoofdsom en de Note Interest recht op een bedrag gelijk aan twee maal de wettelijke rente, aldus steeds FPH.
5.De beoordeling in de tussenkomst
6.De beoordeling in de incidenten
generally accepted principles(GAAP);