Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Ibij dit vonnis. Die bijlage hoort bij dit vonnis en maakt hiervan deel uit.
3.Voorvragen
Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat de rechtbank niet bevoegd is tot kennisneming van onderdelen van het onder feit 1 ten laste gelegde, dan wel het Openbaar Ministerie voor die onderdelen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 kan verdachte alleen het strafrechtelijk verwijt worden gemaakt dat hij op 18 oktober 2016 in Kevelaer (Duitsland) volgens Nederlandse wetgeving illegaal vuurwerk voorhanden heeft gehad. Het feit is dus gepleegd in Duitsland. Voor strafvervolging daarvan in Nederland is op grond van artikel 7 eerste lid Wetboek van Strafrecht (Sr) vereist dat het aangetroffen vuurwerk ook naar Duits recht strafbaar is, de zogenoemde eis van de dubbele strafbaarheid. Naar het standpunt van de verdediging is alleen van de in feit 1 opgenomen cobra’s 6, cobra’s 8 en tweeënvijftig flowerbeds komen vast te staan dat dit vuurwerk in Duitsland verboden is, omdat het om categorie F4 vuurwerk gaat. Voor de in feit 1 opgenomen Chinese rollen, Romeinse kaarsen, lawinepijpen, shells en de overige achthonderdvijf flowerbeds staat de classificatie/categorisering niet vast. Daardoor is de strafbaarheid in Duitsland van dat vuurwerk op grond van artikel 40 van het Duitse Sprengstoffgesetz, niet vast te stellen. De dubbele strafbaarheid voor die onderdelen staat daarmee niet vast, met als gevolg dat de rechtbank geen rechtsmacht heeft om daarvan kennis te nemen, dan wel het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging daarvan.
Bevoegdheid rechtbank en ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
1) Hij die zonder de noodzakelijke vergunning
4.Waardering van het bewijs
Voor het onder feit 3 ten laste gelegde (de criminele organisatie) dient er vrijspraak te volgen voor de kwalificerende bestanddelen dat verdachte leider, bestuurder of oprichter zou zijn geweest van de organisatie. Niet is gebleken dat hij het binnen de organisatie voor het zeggen had, dat hij kon bepalen wie er meedeed aan de handel in vuurwerk, dat hij anderen dwingend heeft aangestuurd of de boekhouding heeft beheerd. Ten aanzien van de ten laste gelegde periode wordt verzocht verdachte vrij te spreken van de periode 25 november 2015 tot en met 26 juni 2016. Verdachte zat toen gedetineerd en er is niet gebleken van enige betrokkenheid in die periode bij strafbare feiten gepleegd door de organisatie.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met onder anderen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De MMA-melding bevat belastende informatie over deze drie verdachten. Daarnaast blijkt uit de informatie uit de PGP-berichten duidelijk van een intensieve samenwerking. Verdachte is bij de bunker waar het vuurwerk is aangetroffen waargenomen en verbleef ook in de vakantiewoning waar sleutels voor de hangsloten en een afstandsbediening voor de bunkers aanwezig zijn. In die woning bevindt zich tevens medeverdachte [medeverdachte 1] en er zijn bestel- en afleverlijsten van vuurwerk gevonden. Ook uit de OVC-gesprekken die kort voor het aantreffen van het vuurwerk in de bunkers zijn opgenomen in het vakantiehuisje, blijkt dat verdachte samen met onder anderen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voortdurend over (de handel in) vuurwerk communiceert. De bijdrage van verdachte aan het voorhanden hebben van het vuurwerk is dan ook van voldoende gewicht om als medeplegen te kwalificeren.
Van bestemd voor particulier gebruik als bedoeld in het eerste lid is in ieder geval sprake indien:
b. het te koop wordt aangeboden of ter beschikking wordt gesteld aan, gekocht of besteld door een particulier,
De rechtbank komt wat betreft het aantal flowerbeds tot een bewezenverklaring van 857 stuks. Op grond van het proces-verbaal onderzoek vuurwerk en de bijbehorende bijlagen 14 t/m 64 (pag. 490 en pag. 582-683 van het dossier) kan worden vastgesteld dat het gaat om 857 stuks flowerbeds.
5.Bewezenverklaring
c) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat zij bestemd waren tot het verrichten van die handelingen,
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen en maatregelen
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
- 9.2.2.1. Wet milieubeheer
- 1.2.2. Vuurwerkbesluit
11.Voorlopige hechtenis
12.Beslissing
3 (drie) jaar.