ECLI:NL:RBAMS:2017:2413

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2017
Publicatiedatum
13 april 2017
Zaaknummer
13-846035-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale verkoop van vuurwerk gerelateerde goederen via internet

In deze strafzaak tegen de verdachte, die vuurwerk gerelateerde goederen online aanbood en verkocht aan particulieren, werd op 15 november 2015 een anonieme melding ontvangen over illegale vuurwerkverkoop vanaf een specifiek adres. Naar aanleiding van eerdere strafrechtelijke onderzoeken werd door de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie besloten tot een doorzoeking. Tijdens deze doorzoeking werden onder andere viscolont en een draadloos afvuurmechanisme aangetroffen, evenals administratie die aantoonde dat de verdachte mortierbuizen had verhandeld. De rechtbank Amsterdam deed uitspraak op 6 april 2017, waarbij de verdachte werd beschuldigd van meerdere overtredingen van het Vuurwerkbesluit en de Telecommunicatiewet. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte niet de intentie had om de wet te overtreden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk voorhanden had en dit aan particulieren verkocht, wat in strijd is met de wet. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verklaarde het tweede feit niet bewezen en sprak de verdachte daarvan vrij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/846035-15
Datum uitspraak: 6 april 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[GBA-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 maart 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. J.S. de Weijer, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J.P.M. Denissen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 november 2015 tot en met 15 november 2015, te IJsselstein, althans in Nederland, opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in het eerste, derde en/of vierde lid van artikel 1.2.2. Vuurwerkbesluit, te weten:
- professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden hebben (lid 1); en/of
- als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk opslaan, voorhanden hebben of tot ontbranding brengen (lid 3); en/of
- vuurwerk opslaan, vervaardigen, toepassen, voorhanden hebben of tot ontbranding brengen terwijl dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit (lid 4); voor te bereiden en/of te bevorderen:
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, en/of om daarbij behulpzaam te zijn, en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of;
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het verrichten van die handelingen te verschaffen,
immers heeft verdachte:
op internet, via de website www. [naam website] mortieren ('vuurpijlbuizen'), schietsystemen (schietkasten), elektrische ontstekers en/of viscolont aan particulieren, in ieder geval aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis, te koop aangeboden; en/of
daadwerkelijk aan een of meer particulieren, in ieder geval anderen dan personen met gespecialiseerde kennis verkocht en/of geleverd, immers heeft verdachte:
- twee mortierbuizen (1x maat L en/of 1x maat M) aan [persoon 1] ; en/of
- drie mortierbuizen (maat S) aan [persoon 2] ; en/of
- een mortierbuis (maat S) aan [persoon 3] ;
verkocht en/of geleverd; en/of
hiertoe (onder meer) 507 mortierbuizen en/of 64 schietsystemen en/of 910 elektrische ontstekers en/of viscolont voorhanden gehad;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 november 2015 tot en met 15 november 2016, te IJsselstein, althans in Nederland, opzettelijk, uitrusting in de zin van artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, te weten een draadloos zendapparaat en de bijbehorende ontvanger, in de handel heeft gebracht en/of heeft verhandeld, terwijl niet werd voldaan aan de bij en/of krachtens artikel 10.3 onderdeel a, b, c en/of e van de Telecommunicatiewet gestelde voorschriften, aangezien:
- verdachte bij dat radiozendapparaat aan de gebruiker geen afschrift van de verklaring van conformiteit heeft verstrekt; en/of
- verdachte er geen zorg voor heeft gedragen dat op dat radiozendapparaat zijn naam, de naam van de fabrikant, een type- of partij- en/of serienummer is aangebracht, waardoor het mogelijk is hem en/of de fabrikant te identificeren; en/of
- er geen CE-markering op het radiozendapparaten en/of het randapparaat was aangebracht.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
Verdachte biedt vuurwerk gerelateerde goederen online aan en verkoopt deze aan particulieren via zijn website www. [naam website] .
Op 15 november 2015 komt er een anonieme melding binnen dat vanaf het adres [adres 1] illegaal vuurwerk wordt verhandeld, waaronder mortierbuizen en schietsystemen. Gelet op eerdere strafrechtelijke onderzoeken tegen verdachte, wordt door de rechter-commissaris op vordering van de officier van justitie besloten tot een doorzoeking. Tijdens deze doorzoeking worden onder meer viscolont en een draadloos afvuurmechanisme aangetroffen. Ook wordt er administratie aangetroffen, waaruit onder meer blijkt dat verdachte mortierbuizen heeft verhandeld.
Op 27 december 2015 heeft de politie, wederom na een anonieme melding over vuurwerkverkoop, in een garagebox aan de [adres 2] viscolont, 507 mortierbuizen, 64 afschietsystemen en 910 ontstekers aangetroffen, die verdachte daar naar eigen zeggen als handelsvoorraad aanwezig had.
4.1.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd.
In de onderhavige zaak zijn 507 mortierbuizen in beslag genomen. In de mortieren zit geen vuurwerk en deze zijn in beginsel gemaakt om meerdere keren te gebruiken. Dat maakt dat deze mortieren naar hun aard een middel zijn om vuurwerk dat niet voldoet aan de eisen toe te kunnen passen of tot ontbranding te kunnen brengen. Op grond van het voorgaande kan het niet anders dan dat het verschaffen van zo’n middel een strafbaar feit oplevert.
Ten aanzien van de discussie of het nu gaat om mortierbuizen of om buizen om vuurpijlen mee af te schieten, merkt de officier van justitie op dat het gaat om losse mortierbuizen die op de manier waarop verdachte deze verkoopt naar hun aard zijn verboden. Het enkele feit dat mortierbuizen behalve voor het afschieten van een shell (mortierbom) ook kunnen worden gebruikt om een vuurpijl in te zetten, maakt niet dat het voorwerp daarmee van aard verandert. Daarbij komt dat, ook al zou de opzet van verdachte gericht zijn op de verkoop van die buizen om ander (consumenten)vuurwerk mee af te steken, de buizen nog steeds gewoon te gebruiken zijn voor shells. Dat maakt dat de buizen die verdachte te koop aanbiedt te gebruiken zijn voor professioneel vuurwerk. Het kan niet anders dan dat verdachte, die pretendeert veel kennis te hebben van vuurwerk, daarvan op de hoogte is. Dat betekent ook dat verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft op het gebruik van de buizen die hij verkoopt, voor het afsteken van professioneel vuurwerk door particulieren. In het economisch strafrecht is overigens sprake van kleurloos opzet. Die vorm van opzet ziet op de gedraging en niet op de wederrechtelijkheid daarvan. Uit het dossier en de sfeer daaromheen wordt voldoende duidelijk dat de buizen bestemd waren om shells af te schieten: de hele webshop van verdachte draait om het afsteken van vuurwerk.
Naast de mortieren worden ook onderdelen aangetroffen om zelf vuurwerk mee aan te passen. Het gaat onder meer om viscolont. Het aanbieden van viscolont valt onder het verbod dat is neergelegd in artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit: het gaat om voorbereidingshandelingen om het een ander mogelijk te maken vuurwerk dat niet voldoet aan de eisen - omdat dit door de particulier zelf is aangepast - tot ontbranding te brengen of voorhanden te (laten) hebben.
Verder zijn nog 64 afschietsystemen en 910 ontstekers bij verdachte aangetroffen. Het gebruik van dit soort systemen en ontstekers is absoluut voorbehouden aan professionals en totaal niet geschikt voor particulieren. Volgens de officier van justitie impliceert dit dat het aanbieden van schietsystemen en de ontstekers die daarbij horen valt onder artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit.
Daarnaast is nog meer mis met de afschietsystemen die bij verdachte zijn aangetroffen: zij voldoen niet aan de wettelijke eisen die daar aan worden gesteld. Er is een afschietsysteem onderzocht. Dit afschietsysteem was niet voorzien van de verplichte CE-markering en was niet herleidbaar tot de fabrikant of degene die het apparaat op de markt heeft gebracht. Verdachte heeft hiermee de Telecommunicatiewet overtreden. Immers, het is aan verdachte zelf om te controleren of de goederen die hij in de handel brengt voldoen aan de wettelijke eisen. Het in de handel brengen van dit apparaat staat dan ook als feit 2 op de tenlastelegging.
De uitzendfrequentie van het onderzochte apparaat was 315 MHz en dat is een band die in Nederland uitsluitend bij defensie in gebruik is. Verdachte beschikt niet over een zendvergunning op deze frequentie.
De officier van justitie wijst vervolgens op een bijzondere omstandigheid, inhoudende dat de economische politierechter in Rotterdam bij uitspraak van 6 maart 2017 artikel 1.2.2. lid 5 van het Vuurwerkbesluit onverbindend heeft verklaard. De economische politierechter heeft daartoe gesteld dat de strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen, zoals dat is gebeurd in artikel 1.2.2 lid 5 op grond van artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, afwijkt van de hogere regeling van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht.
Volgens de economische politierechter dient deze algemene strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen als uitputtende regeling te worden gezien en kan alleen via het Wetboek van Strafrecht een dergelijke uitbreiding van strafbare gedragingen worden toegevoegd. De strafbaarstelling kan volgens de economische politierechter niet volgen uit artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, aangezien dit artikel in strijd is met het lex certa beginsel en dit artikel niet machtigt tot het strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen in algemene zin.
De officier van justitie deelt dit standpunt niet en verwijst daartoe naar een aantal gepubliceerde vonnissen van de Meervoudige economische kamers van verschillende rechtbanken, waarin telkens wordt verwezen naar de artikelen 9.2.2.1 Wet Milieubeheer, artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 WED, in onderlinge samenhang bezien.
4.1.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de aan verdachte ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
Gelet op de omschrijving van het delict zoals vervat in artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit, kan dit delict niet worden begaan, zonder het daarin specifiek vervatte
oogmerk,te weten de in lid 1 t/m 4 van artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit omschreven handelingen voor te bereiden of te bevorderen.
Daarnaast wordt de delictsomschrijving uitsluitend vervuld wanneer blijkt dat de dader – kort gezegd – anderen heeft getracht ergens toe te bewegen, dan wel heeft getracht zichzelf of anderen gelegenheid te verschaffen. Gelet daarop acht de raadsman het van belang om vast te stellen wat de bedoeling van verdachte was, bij de door hem verrichte bewezen te verklaren feitelijke handelingen. Volgens de raadsman betwist verdachte uitdrukkelijk te hebben gehandeld om het Vuurwerkbesluit te overtreden dan wel de overtreding daarvan voor te bereiden of te bevorderen. Verdachte wilde het veilig gebruik van legaal vuurwerk bevorderen. Dit blijkt niet alleen uit hetgeen verdachte stelt, maar ook uit feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit het dossier:
-mortieren/mortierbuizen worden aangeboden als vuurwerk afschietbuis;
-grotere formaten vuurwerkafschietbuizen vanaf 7 inch worden niet aangeboden;
-op de website van verdachte wordt uitdrukkelijk vermeld dat vuurwerkafschietbuizen niet bestemd zijn voor het afschieten van mortierbommen;
-op de website van verdachte wordt uitdrukkelijk vermeld dat het niet is toegestaan vuurwerk door te verbinden;
-uit de omschrijvingen van de producten op de website blijkt dat al deze producten worden aangeboden ten diensten van het op een veilige en verantwoorde wijze omgaan met vuurwerk.
Gelet hierop meent de raadsman dat het bewijs voor het tegendeel van de verklaring van verdachte ontbreekt. De door verdachte aangeboden vuurwerk gerelateerde goederen hebben niet uitsluitend en noodzakelijkerwijs een bestemming die strijdig is met het Vuurwerkbesluit. Zoals door diverse getuigen in deze zaak verklaard kunnen mortierbuizen worden gebruikt voor het veilig afsteken van legale vuurpijlen. Het viscolont wordt ook veelal gebruikt als zelfstandig vuurwerk. Wanneer viscolont wordt aangestoken ontstaat een visueel vergelijkbaar effect als bij het afsteken van een (groot) sterretje.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat slechts sprake is van voorhanden hebben waardoor artikel 10.1 lid 1 Telecommunicatiewet niet van toepassing is. Verder heeft verdachte feit 2 begaan maar zonder dat hij opzet had, waardoor in dit geval geen sprake is van een misdrijf maar van een overtreding.
4.1.3.
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
In het onder 1 ten laste gelegde wordt gesproken van “in of omstreeks de periode van 12 november 2015 tot en met 15 november 2015”. In de verdere tenlastelegging wordt gesproken zowel over hetgeen is aangetroffen op 15 november 2015 (o.a. viscolont) en blijkens de op die dag aangetroffen administratie in de dagen daarvoor is verkocht aan [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] , als over wat is aangetroffen in de garagebox op
27 december 2015(507 morierbuizen, 64 schietsystemen, 910 elektrische ontstekers, nog meer viscolont). De tenlastelegging lijkt in de periode-aanduiding niet goed aan te sluiten bij het feit dat er op twee verschillende momenten goederen zijn aangetroffen. De rechtbank zal in de bewezenverklaring spreken over “in 2015”. Ter zitting is door alle partijen uitgebreid gesproken over wat er op de beide data is aangetroffen en heeft de omvang van de verdenking niet ter discussie gestaan. Verdachte is daardoor niet in enig rechtens te respecteren belang geschaad.
Artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit verbiedt om, kort gezegd, voorbereidingshandelingen te plegen met betrekking tot de in lid 1 tot en met 4 van hetzelfde artikel genoemde handelingen. Onder de verboden handelingen van lid 1 tot en met 4 vallen onder meer (lid 3) het als particulier tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk en (lid 4) het tot ontbranding brengen van vuurwerk indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het Vuurwerkbesluit.
Verdachte heeft via zijn webshop [naam website] verschillende vuurwerk-gerelateerde voorwerpen aangeboden en verkocht, waarmee hij zich volgens de Officier van Justitie schuldig heeft gemaakt aan dergelijke voorbereidingshandelingen. De rechtbank zal hierna, voor iedere in de tenlastelegging genoemde groep voorwerpen afzonderlijk, bespreken of daarvan ook naar haar oordeel sprake is.
Mortierbuizen
Uit het dossier en wat er op de zitting is besproken blijkt dat verdachte in China zogenaamde mortierbuizen (“mortars”) heeft ingekocht, dat hij deze op zijn webshop te koop heeft aangeboden, en dat hij deze ook daadwerkelijk heeft verkocht en geleverd, aan in elk geval de in de tenlastelegging genoemde [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] . Ten slotte zijn op 27 december 2015 op het bedrijfsadres van verdachte 507 voor de verkoop bestemde mortierbuizen aangetroffen.
Een mortierbuis, ook wel mortier, is gemaakt om shells, ook wel mortierbommen, mee af te schieten. Na het afschieten van een shell, kan de mortierbuis opnieuw worden geladen en kan de nieuwe shell worden afgeschoten. Een shell heeft een bepaalde, in inches uitgedrukte diameter en moet worden afgeschoten uit een mortierbuis met dezelfde diameter. Shells zijn professioneel vuurwerk, dat niet door particulieren tot ontbranding mag worden gebracht.
Door mortierbuizen voorhanden te hebben en te leveren aan zijn klanten, heeft verdachte - onder meer - anderen middelen verschaft om als particulier professioneel vuurwerk (te weten: shells) tot ontbranding te brengen en voorwerpen voorhanden gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het tot ontbranding brengen van professioneel vuurwerk door particulieren. Mortierbuizen zijn bestemd om shells mee af te schieten. Verdachte wist dat, zodat hij ten minste voorwaardelijk opzet had op het verschaffen van middelen aan zijn klanten om shells mee af te schieten. Particulieren mogen dat niet. De klanten van verdachte waren particulieren; dat staat in elk geval vast voor de in de tenlastelegging genoemde [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] . Dat er professionele afnemers waren, is gesteld noch gebleken. Verdachte heeft daarmee strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd.
Dat verdachte - kennelijk na eerdere aanvaringen met justitie - op zijn webshop de mortierbuizen “vuurpijlbuis” is gaan noemen, er op de foto’s op de webshop een lange vuurpijl in de mortierbuizen is geplaatst en daarop in plaats van diameters aanduidingen als S, M, L enzovoorts worden gebruikt - terwijl de mortierbuizen zelf nog steeds van diameteraanduidingen in inches waren voorzien - maakt dat niet anders. Ook als het mogelijk is om mortierbuizen te gebruiken om op veilige wijze vuurpijlen af te schieten, en het dan zinvol kan zijn om met verschillende diameters van mortierbuizen te werken, en dat wil de rechtbank zoals zij ter zitting al liet weten best geloven, blijft het onmiskenbaar zo dat mortierbuizen in eerste instantie bestemd zijn en gebruikt worden om shells mee af te schieten. Verdachte wist en aanvaardde willens en wetens de aanmerkelijke kans dat zijn klanten dat er ook mee zouden doen. Anders dan de verdediging heeft aangevoerd, eist 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit niet dat verdachte het oogmerk had dat (al) zijn klanten de mortierbuizen op die manier zouden gebruiken.
Schietsystemen en elektrische ontstekers
Uit het dossier en wat er op de zitting is besproken blijkt verder dat verdachte schietsystemen en elektrische ontstekers heeft ingekocht en aan zijn klanten heeft verkochtMet deze systemen en de bijbehorende ontstekers kan op afstand vuurwerk tot ontbranding worden gebracht. De Officier van Justitie heeft aangevoerd dat iemand die vuurwerk voorziet van elektrische ontstekers- dit vuurwerk bewerkt, ook als het gaat om consumentenvuurwerk. Artikel 1.2.3 Vuurwerkbesluit verbiedt het bewerken van vuurwerk.. De rechtbank is, met de Officier van Justitie, van oordeel dat het geschikt maken van vuurwerk voor ontsteking op afstand inderdaad het bewerken van dit vuurwerk oplevert. Dat betekent dat het, ingevolge artikel 1.2.2 lid 4 Vuurwerkbesluit, verboden is vuurwerk op afstand tot ontbranding te brengen met schietsystemen en elektrische ontstekers; dit vuurwerk voldoet immers niet aan het bepaalde bij het Vuurwerkbesluit. Door schietsystemen en elektrische ontstekers aan particulieren te leveren, heeft verdachte verboden voorbereidingshandelingen verricht als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit.
Viscolont
Uit het dossier en wat er op de zitting is besproken blijkt ten slotte dat verdachte viscolont heeft ingekocht, voorhanden heeft gehad (het werd bij beide zoekingen aangetroffen) en aan zijn klanten heeft verkocht. Viscolont wordt met name gebruikt om vuurwerk “door te lussen” of een lont te verlengen. Dat levert op het bewerken van vuurwerk, dat - zoals hiervoor al overwogen - door artikel 1.2.3 Vuurwerkbesluit is verboden. Het tot ontbranding brengen van bewerkt vuurwerk is verboden ingevolge artikel 1.2.2 lid 4 Vuurwerkbesluit. Door viscolont aan zijn klanten te leveren, terwijl hij wist waar viscolont voor pleegt te worden gebruikt, en hij de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn klanten het viscolont zouden gebruiken om vuurwerk te bewerken en dit vervolgens in strijd met artikel 1.2.2 lid 4 Vuurwerkbesluit tot ontbranding te brengen, heeft verdachte verboden voorbereidingshandelingen verricht als bedoeld in artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit.
Dat, zoals verdachte stelt, viscolont ook als “zelfstandig vuurwerk” kan worden gebruikt, doet daar niet aan af. Hier geldt hetzelfde als voor de mortierbuizen waaruit ook vuurpijlen zouden kunnen worden afgeschoten: ook als viscolont wel eens wordt gebruikt als “zelfstandig vuurwerk”, laat dat onverlet dat viscolont in eerste instantie gebruikt wordt om vuurwerk door te lussen en lonten te verlengen en daarmee vuurwerk te bewerken. Verdachte wist dat en aanvaardde willens en wetens de aanmerkelijke kans dat zijn klanten dat er ook mee zouden doen.
4.1.3.3 Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt dat verdachte in november opzettelijk één draadloos zendapparaat en de bijbehorende ontvanger in zijn bezit heeft gehad. Dit zendapparaat met bijbehorende ontvanger is bij hem thuis aangetroffen. Niet blijkt dat verdachte het zendapparaat en de bijbehorende ontvanger in de handel heeft gebracht of heeft verhandeld; hetgeen ten laste is gelegd. Daarom wordt verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
4.2.1
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 2 is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.2.2
De rechtbank acht bewezen dat verdachte,
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
in 2015 in Nederland opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in het eerste, derde en vierde lid van artikel 1.2.2. Vuurwerkbesluit, te weten:
- professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik voorhanden hebben (lid 1), en
- als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis professioneel vuurwerk opslaan, voorhanden hebben of tot ontbranding brengen (lid 3), en
- vuurwerk opslaan, vervaardigen, toepassen, voorhanden hebben of tot ontbranding brengen terwijl dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens het vuurwerkbesluit (lid 4), voor te bereiden en/of te bevorderen,
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en om daartoe gelegenheid en middelen te verschaffen, en
- heeft getracht zich gelegenheid tot het verrichten van die handelingen te verschaffen,
immers heeft verdachte:
op internet, via de website www. [naam website] mortieren ('vuurpijlbuizen'), schietsystemen (schietkasten), elektrische ontstekers en viscolont aan particulieren, in ieder geval aan anderen dan personen met gespecialiseerde kennis, te koop aangeboden;
en
daadwerkelijk aan particulieren, in ieder geval anderen dan personen met gespecialiseerde kennis verkocht en geleverd, immers heeft verdachte:
- twee mortierbuizen (1x maat L en 1x maat M) aan [persoon 1] ; en
- drie mortierbuizen (maat S) aan [persoon 2] ; en
- een mortierbuis (maat S) aan [persoon 3] ;
verkocht en geleverd;
en
hiertoe 507 mortierbuizen en 64 schietsystemen en 910 elektrische ontstekers en viscolont voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten; kwalificatie van feit 1

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
Het bewezen geachte onder feit 1 kwalificeert als opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer, meermalen gepleegd. Door de verdediging is, onder verwijzing naar een uitspraak van de economische politierechter bij de rechtbank Rotterdam 6 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:2117 bepleit dat de rechtbank artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit – het krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer strafbaar gestelde voorschrift - onverbindend dient te verklaren, en verdachte van alle rechtsvervolging dient te ontslaan.
De rechtbank volgt de verdediging niet. De rechtbank is niet van oordeel dat uit de door de economische politierechter aangehaalde Memorie van Toelichting (MvT strafbaarstelling voorbereidingshandeling TK 1990-1991, 22 268, nr. 3, p. 3) volgt dat er naast art. 46 Sr geen plaats (meer) zou zijn voor andere strafbaarstellingen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van specifieke delicten, dan wel dat voorbereidingshandelingen ten aanzien van specifieke delicten niet door middel van lagere regelgeving strafbaar mogen worden gesteld. Strafbaarstellingen van voorbereidingshandelingen ten aanzien van specifieke delicten, zoals die van artikel 10a Opiumwet (waar artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit direct van is afgeleid), dat niet geldt als specialis van art. 46 Sr, hebben een zelfstandig nut en een zelfstandige bestaansgrond. De wettelijke systematiek van het economische strafrecht is nu juist dat specifieke economische delicten via lagere regelingen strafbaar worden gesteld. Het valt geenszins in te zien waarom dat niet zou opgaan voor een economisch delict, dat bestaat uit specifieke voorbereidingshandelingen ten aanzien van specifieke andere economische delicten. Met de gelaagde regelgeving zoals hier van toepassing is voor iedereen duidelijk welk handelen en nalaten leidt tot strafrechtelijke aansprakelijkheid en artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer levert dus geen strijd op met het lex certa beginsel zoals vastgelegd in artikel 1 Wetboek van Strafrecht.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 februari 2017.
De rechtbank constateert dat verdachte zich in een tijdsbestek van minder dan een jaar tot tweemaal toe heeft schuldig gemaakt aan het op grote schaal aanwezig hebben en verhandelen van verboden middelen om illegaal vuurwerk mee af te schieten, terwijl hij ook nog eens amper vijf jaar geleden een fikse gevangenisstraf (12 maanden) heeft uitgezeten voor handel in illegaal vuurwerk. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, mede gelet op het feit dat hem eerder op diverse manieren duidelijk is gemaakt wat de risico's kunnen zijn van zijn handelen en tot welke ernstige gevolgen het kan leiden. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om uit winstoogmerk opnieuw vuurwerk gerelateerde goederen aan particulieren te verkopen.
De rechtbank acht dit gedrag en deze uiterst nonchalante houding van verdachte ten opzichte van de hem ten laste gelegde vuurwerkfeiten, zorgelijk en bovendien risicovol voor zijn omgeving.
De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van het strafvoorstel van de officier van justitie. De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie voorwaardelijk. Dat de rechtbank komt tot vrijspraak voor feit 2 heeft hierop geen invloed, nu de ernst van het onder feit 2 ten laste gelegde verwaarloosbaar is ten opzichte van het onder feit 1 ten laste gelegde, bijvoorbeeld al doordat feit 1 betrekking heeft op onder meer 64 schietsystemen tegen slechts één schietsysteem bij feit 2.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:

2. 8.00 STK Ontstekingsmiddel, ontsteker elektrische ontsteker, type afvuurmechanisme

3. 1.00 STK Ontstekingsmiddel, [merk] , Twee-Kanaals schietsysteem

AMO2R en AMO4R

4. 2.00 PAL Buis, lanceer, 2 pallets lanceerbuizen

5. 2.00 STK Zendapparatuur, 1 kanaals afschietsysteem + molen

6. 2.00 STK Zendapparatuur, Zender schietsysteem 1 x doorzichtig 1 x zwart

7. 1.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 48 kanaals schetsysteem voor vuurwerk

8. 2.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 12 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

9. 2.00SlKZendapparatuur, [merk] , 8 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

10. 39.00 STK Zendapparatuur, TB10098501, 4 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

11. 8.00 STK Zendapparatuur, [merk] T810098501, 2 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

12. 7.00 STK Zendapparatuur, 6 x 433MHZ 12 knops, 1x 1 knop afstandsbeding

13. 1.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 6 kanaals schietsysteem van [merk]

dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 1 bewezen geachte is voorbereid en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2. van het Vuurwerkbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.2 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
6 (zes) MAANDEN.
Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) MAANDEN, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:

2. 8.00 STK Ontstekingsmiddel, ontsteker elektrische ontsteker, type afvuurmechanisme

3. 1.00 STK Ontstekingsmiddel, [merk] , Twee-Kanaals schietsysteem

AMO2R en AMO4R

4. 2.00 PAL Buis, lanceer, 2 pallets lanceerbuizen

5. 2.00 STK Zendapparatuur, 1 kanaals afschietsysteem + molen

6. 2.00 STK Zendapparatuur, Zender schietsysteem 1 x doorzichtig 1 x zwart

7. 1.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 48 kanaals schetsysteem voor vuurwerk

8. 2.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 12 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

9. 2.00SlKZendapparatuur, [merk] , 8 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

10. 39.00 STK Zendapparatuur, TB10098501, 4 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

11. 8.00 STK Zendapparatuur, [merk] T810098501, 2 kanaals schietsysteem voor vuurwerk

12. 7.00 STK Zendapparatuur, 6 x 433MHZ 12 knops, 1x 1 knop afstandsbeding

13. 1.00 STK Zendapparatuur, [merk] , 6 kanaals schietsysteem van [merk]

Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.P. Bleeker en N.A.J. Purcell, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.C. Hofstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 april 2017.