Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
einduitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2016 in de zaak tussen
[de persoon] , te Amsterdam, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2016.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een aanvraag voor een WIA-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de rechterlijke fase van de procedure langer dan anderhalf jaar heeft geduurd, maar heeft deze overschrijding gerechtvaardigd geacht. Dit was te wijten aan de benoeming van twee onafhankelijke deskundigen, waardoor de overschrijding van de termijn volledig aan de verweerder is toegerekend.
De zaak begon met een primaire beslissing van de Uwv op 2 januari 2013, waarin de aanvraag van de eiser voor een WIA-uitkering werd afgewezen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 26 juni 2013, heeft de eiser beroep ingesteld. De rechtbank heeft het vooronderzoek heropend en deskundigen benoemd om de medische situatie van de eiser te onderzoeken. Na verschillende rapportages en een tussenuitspraak op 8 januari 2016, heeft de Uwv op 25 februari 2016 een nieuw besluit genomen, waarin de aanvraag van de eiser alsnog werd goedgekeurd.
De rechtbank heeft in haar einduitspraak geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM, aanleiding geeft tot schadevergoeding. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 1.500,- voor de overschrijding van de termijn en heeft de Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 1.984,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de Uwv opgedragen het betaalde griffierecht van € 44,- aan de eiser te vergoeden.