ECLI:NL:RBAMS:2016:2460
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van uitkering uit het Fonds Gevolgen Vreemdelingenwetgeving en de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een man afkomstig uit Ivoorkust zonder rechtmatig verblijf in Nederland, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tijdelijke maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke door verweerder was afgewezen. In plaats daarvan werd aan eiser een uitkering van € 250,- per maand toegekend uit het Fonds Gevolgen Vreemdelingenwetgeving (FGV). Eiser was van mening dat de opvang via het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO) niet correct was vastgelegd in een besluit en dat er geen onderzoek was gedaan naar de noodzaak voor maatschappelijke ondersteuning.
De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag voor de maatwerkvoorziening terecht was, omdat eiser geen rechtmatig verblijf had en daarom geen aanspraak kon maken op een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015. De rechtbank volgde de stelling van eiser niet dat de uitkering uit het FGV niet in een besluit was vastgelegd, aangezien verweerder deze uitkering wel degelijk had toegekend. De rechtbank concludeerde dat de opvang door het MOO niet door het college was toegekend, maar door het MOO zelf, en dat verweerder deze opvang niet in een besluit hoefde vast te leggen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, zowel voor de aanspraak op de maatwerkvoorziening als voor de aanspraken op grond van het beleid van verweerder. Eiser werd vrijgesteld van het betalen van griffierecht, en de rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.