Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
- in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 mei 2014 heeft schuldig gemaakt aan het opdracht geven dan wel feitelijk leidinggeven aan (het medeplegen van) het valselijk opmaken van de administratie van Kinderopvang de Parel V.O.F. (hierna: De Parel), met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken (feit 1);
- in de periode van 28 augustus 2007 tot en met 1 mei 2014 heeft schuldig gemaakt aan het opdracht geven dan wel feitelijk leidinggeven aan (het medeplegen van) (gewoonte)witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 4.225.673,- (feit 2 het eerste alternatief cumulatief) en/of (het medeplegen van) (gewoonte)witwassen van dat geldbedrag (feit 2 het tweede alternatief cumulatief).
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
De Afdeling heeft eerder overwogen (..) dat uit artikel 5, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1, eerste lid, aanhef en onder n, van de Wko, volgt dat onder kinderopvangtoeslag wordt verstaan een tegemoetkoming van het Rijk in de kosten van kinderopvang. De Afdeling ziet in het door appellante aangevoerde geen aanleiding deze vaste jurisprudentie te verlaten. Uit artikel 5, gelezen in samenhang met artikel 1, eerste lid, aanhef en onder n, van de Wko blijkt genoegzaam dat een aanvrager van kinderopvangtoeslag een gedeelte van de kosten zelf dient te dragen, wil hij recht op kinderopvangtoeslag hebben. Dat dit niet met die bewoordingen is bepaald, maakt dat niet anders. Verder volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wko dat de wetgever heeft gekozen voor financiering door al de betrokkenen van de kinderopvang, waarbij dat deel van de kosten dat resteert nadat de overheid en de werkgever hun aandeel hebben geleverd, voor rekening van de ouders komt (Kamerstukken II 2001/02, 28 447, nr. 3, blz. 20-21). [2]
enkelniet in rekening brengen van een eigen bijdrage in de jaren waarin onduidelijk was dat alleen recht op KOT bestond als een eigen bijdrage in rekening werd gebracht, geen oplichting van de Belastingdienst oplevert. Dat wordt echter anders als [medeverdachte] en [verdachte] daarnaast ook hebben aangestuurd op het door vraagouders afnemen van meer opvanguren dan die ouders nodig hadden. Terecht heeft de officier van justitie immers aangevoerd dat door het niet in rekening brengen van een eigen bijdrage de ‘rem’ van de eigen bijdrage niet functioneerde, omdat het de vraagouders vanwege het ontbreken van een eigen bijdrage niet uitmaakte hoeveel opvanguren zij afnamen en voor hoeveel opvanguren zij KOT moesten aanvragen. Het niet in rekening brengen van een eigen bijdrage gaat dan ook in tegen het systeem van de wet, dat er immers vanuit gaat dat vraagouders door de te betalen eigen bijdrage per uur een eigen belang hebben bij het inkopen van niet meer opvanguren dan zij nodig hebben en het aanvragen van KOT voor alleen die uren. In wezen werd door het niet innen van een eigen bijdrage het marktmechanisme uitgeschakeld. Immers, ook het uurtarief deed hierdoor niet meer ter zake.
hogereKOT dan wanneer de eigen bijdrage wel in rekening zou worden gebracht en de vraagouders naar mag worden aangenomen alleen de opvanguren zouden hebben afgenomen die zij echt nodig hadden en dus ook een KOT zouden hebben aangevraagd voor alleen die uren. De Belastingdienst is dus opgelicht. Maar ook een deel van de vraagouders is opgelicht. Door een samenweefsel van verdichtselen en listige kunstgrepen zijn zij bewogen om de voor de KOT aanvraag noodzakelijke gegevens te verstrekken aan De Parel en in te stemmen met de voor hen door De Parel ingevulde KOT-aanvragen, waarin een hoger bedrag aan KOT werd aangevraagd dan in een normale situatie zou zijn aangevraagd.