In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres, een werkgever, had een boete van € 12.000,- opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Daarnaast was er een boete van € 6.000,- opgelegd op basis van artikel 7a, tweede lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). Eiseres betwistte de cumulatieve oplegging van deze boetes, stellende dat er feitelijk sprake was van één overtreding. De rechtbank oordeelde echter dat de overtredingen niet gelijksoortig en samenhangend waren, en dat de ratio van de Wav en de Waadi verschilde. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dubbele bestraffing en dat de minister terecht geen aanleiding had gezien om de Wav-boete te matigen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de opgelegde boetes rechtmatig waren. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de Wav en de Waadi en de verantwoordelijkheden van werkgevers in dit kader.