Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 mei 2014 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
1. De belasting, bedoeld in artikel 225, eerste lid, onder a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte dan wel op andere wijze.
1. De belasting, bedoeld in art. 1, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte, en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het College van Burgemeester en Wethouders voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennis gegeven.
“3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat ingevolge artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) - dat op grond van artikel 234, eerste lid, en artikel 236 van de Gemeentewet van toepassing is - de te weinig geheven belasting kan worden nageheven indien de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan geheel of gedeeltelijk niet betaald is. Van belang is dan ook, aldus het Hof, of de verschuldigde belasting is betaald, en niet of op de voorgeschreven wijze aangifte is gedaan (HR 8 januari 1997, nr. 31657, BNB 1997/68). Dit betekent volgens het Hof dat indien achteraf blijkt dat betaling van de verschuldigde belasting heeft plaatsgevonden, voor het opleggen van een naheffingsaanslag geen plaats is, ook al is niet voldaan aan de voorwaarde in het Besluit dat de transponderkaart van buitenaf duidelijk zichtbaar tegen de voorruit van het voertuig dient te zijn aangebracht. Tegen dit oordeel richten zich de klachten.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- herroept de naheffingsaanslag van 19 juli 2013;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 44 aan eiseres te vergoeden.