ECLI:NL:RBALM:2009:BH0675
Rechtbank Almelo
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van beroep van BV's inzake vrijstelling voor gronddepot in Almelo
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het beroep van twee besloten vennootschappen, [BV A] en [BV B], tegen een besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Almelo. Het bestreden besluit betreft de verlening van vrijstelling op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor het tijdelijk inrichten van een gronddepot. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afstand tussen het perceel van [BV B] en het perceel waarop het vrijstellingsbesluit betrekking heeft, ongeveer 120 tot 140 meter bedraagt. Tussen beide percelen ligt een perceel in eigendom van de gemeente Almelo, twee wegen, en andere obstakels, waardoor [BV B] nagenoeg geen zicht heeft op het gronddepot. De rechtbank concludeert dat [BV B] niet rechtstreeks in haar belangen wordt geraakt door het vrijstellingsbesluit, aangezien zij de agrarische grond niet zelf gebruikt en enkel in eigendom heeft voor mogelijke toekomstige woningbouw.
Daarnaast heeft de rechtbank ook de stellingen van [BV A] beoordeeld. [BV A] stelt dat zij als concurrent wordt geraakt door het besluit, omdat een dochteronderneming van haar een gronddepot exploiteert. De rechtbank oordeelt echter dat de enkele verwachting dat de gemeente Almelo grond zal aanbieden bij het gronddepot van [BV A] onvoldoende is om te concluderen dat haar belangen rechtstreeks zijn betrokken bij het besluit. De rechtbank komt tot de conclusie dat zowel [BV A] als [BV B] niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank ziet geen aanleiding om de gemeente in de proceskosten te veroordelen.