“3. Naar aanleiding van het klaagschrift is op 6 november jl. na herhaald verzoek het EOB ontvangen, althans de Nederlandse vertaling met naam bijlage A. De begeleidende brief waarin verwezen wordt naar bijlage A bevindt zich niet bij de stukken.
4. In reactie hierop is verzocht om ook de overige stukken te verstrekken. Dit heeft het openbaar ministerie geweigerd, althans zij zegt dat er niets meer is.
5. Ik heb erop gewezen dat in ieder geval aanwezig moet zijn:
a. De kennisgevingen van inbeslagneming.
b. Een proces-verbaal van bevindingen m.b.t. de doorzoeking.
c. Een proces-verbaal van verhoor van cliënt.
6. Ondanks dat ik uitdrukkelijk verzocht om het complete dossier heb ik dit niet ontvangen van het OM. Ik ga ervanuit dat de rechtbank er evenmin over beschikt.
7. Het moet mij van het hart dat ik af en toe moedeloos wordt van 552a Sv-procedures.
8. Het OM denkt vaak dat - omdat het om een vrij marginale toetsing gaat - er helemaal niets getoetst hoeft te worden en in raadkamer enkel wat mededelingen gedaan hoeven te worden.
9. Bij een procedure bij rechtbank Noord-Holland was niet eens het EOB ingebracht, maar de rechter had geen reden om te twijfelen aan datgene wat de officier van justitie had medegedeeld. Zo werkt het inzetten van een rechtsmiddel natuurlijk niet. Het lijkt erop dat de cassatie tegen deze beslissing van de rechtbank Noord-Holland gaat slagen; in ieder geval de advocaat-generaal meent dat het middel tegen het niet verstrekken van stukken gegrond is.
10. De vraag is of op basis van datgene wat het OM heeft ingebracht u tot een andere conclusie kunt komen dan dat het beklag gegrond is of dat het OM het dossier moet completeren
(…)
Terug naar deze zaak:
16. Bij de stukken bevindt zich wel het EOB maar niet de stukken ter zake de inbeslagneming en verhoor van cliënt en alle overige stukken ter zake. Hierdoor kan niet getoetst worden
a. Of het EOB door de officier van justitie is erkend. Niet uit te sluiten valt dat de politie zonder erkenning door de officier van justitie het EOB is gaan uitvoeren. Tegelijkertijd is onduidelijk welke officier van justitie het heeft erkend. Het is belangrijk dat te controleren. In een recente uitspraak werd een bezwaar tegen omzetting van een taakstraf gegrond verklaard nadat bleek dat de beslissing door een student-stagiair van het openbaar ministerie was genomen. De vraag is wie in deze zaak heeft besloten het EOB te erkennen en is daarbij de wet getoetst.
i. Bij gebreke van informatie ter zake stelt de verdediging zich op het standpunt dat het EOB niet is erkend door de officier van justitie. Reden waarom het klaagschrift gegrond verklaard dient te worden. Er is niet voldaan aan de formaliteiten, te weten dat het EOB eerst erkend moet worden door de officier van justitie voordat het ten uitvoer gelegd kan worden (art. 5.4.2 Sv).
b. Evenmin kan getoetst worden of de inbeslagneming naar aanleiding van dit EOB heeft plaatsgevonden overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften, zoals vermeld in de artikelen 94 en 96 Sv. Het is dus niet bekend of de inzet van deze bevoegdheid naar Nederlands recht rechtmatig heeft plaatsgevonden, terwijl art. 5.4.7 Sv voorschrijft dat inbeslagneming naar aanleiding van een EOB op dezelfde wijze moet plaatsvinden als bij een binnenlandse procedure.
i. Bij gebreke van informatie hierover stelt de verdediging zich op het standpunt dat de bevoegdheden niet overeenkomstig de wet zijn toegepast. Heeft bijvoorbeeld een bevoegde ambtenaar de telefoon in beslag genomen? Wat waren de omstandigheden waaronder de telefoon in beslag werd genomen?
17. Gelet op het ontbreken van stukken verzoekt de verdediging primair het klaagschrift gegrond te verklaren nu niet vast te stellen is of het EOB is erkend, niet vast te stellen is of overeenkomstig de Nederlandse wet rechtmatig uitvoering is gegeven aan het klaagschrift en vanwege het feit dat cliënt niet geïnformeerd is over de uitvoering van het klaagschrift en de mogelijkheden om daartegen een rechtsmiddel aan te wenden.
18. Subsidiair verzoek ik u de zaak aan te houden en de officier van justitie te bevelen alsnog overeenkomstig art. 23 Sv alle op de zaak betrekking hebbende stukken te verstrekken. In alle gevallen verzoek ik u niet louter op basis van de mededelingen van de officier van justitie de zaak te beoordelen, zoals de rechtbank Noord-Holland deed. Op die manier werkt dit rechtsmiddel niet.”
Het middel